ASTERIX STUKJES UIT DUIZENDEN LEGPUZZELS Afsta mmingsonderzoek streelt Frans nationalisme NIEUWE STRIPFIGUUR BESTRIJDT DE S ROMEINEN EN HAALT EEN MILJOENENOPLAAG Meijer 15 \/{1 Prehistorie Hangsnor Advertenties Sociologen Hiërogliefen Meier Meyer Geen vrouwen Nu overstappen nummer één DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 12 AUGUSTUS 1967 -> t i Jar Op zijn zachtst uitgedrukt is het „geen alledaagsse belevenis" als uit die onafzienbare kastemvand dat ene laatje wordt opengetrokken en daaruit op geschied, kundige volgorde bidprentjes te voorschijn komen van ,prre voorouders, waarvan je zelfs niet hebt geweten dat ooit hebben geleefd. Elk bidprentje is een stuk historie. En samen met nog vele duizenden andere prentjes, uit kranten geknipte overlijdensadvertenties, tuwelijks- en geboorteaankondigingen van evenzovele Nachten, vormen ze telkens een blad 'uit een ïfsohicdenisbock. De moeilijkheid is echter welk blad? li uit welk boek precies? amateurgenealoog te staan. Dan is de tijd gekomen dat hij met zijn reeds opgedane kennis overstapt naar het rijksarchief, waarvan er een geves tigd is in elke provinciehoofdstad. Alleen bijvoorbeeld de Hagenaar „pur sang" afstammeling uit een ge slacht dat door de eeuwen heen in Den Haag heeft gewoond, komt bij het gemeentearchief verder dan bij het rijksarchief. Het oudste, in het Haagse archief bewaarde stuk is ge schreven in de veertiende eeuw en is nog duidelijk leesbaar. „We hebben het in de vakantietijd ontzettend rustig", zegt in het rijks archief in Den Haag, leeszaalchef J. A. Jaeger. Overigens is hij van me ning dat de belangstelling voor de genealogie, ook onder de jeugd, door nieuw opgerichte verenigingen en cursussen, de laatste jaren is toege nomen. Voor alle mogelijke naspeurings- werk werden vorig jaar een kleine 14.000 bezoeken aan het rijksarchief gebracht. Op verzoek werden 52.000 documenten te voorschijn gehaald. Om de drempelvrees nog wat verder te helpen overwinnen en de nieuw komer enig idee te geven van wat er zoal voor mogelijkheden openliggen, geeft het algemeen rijksarchief in Den Haag, een klein gidsje uit. Hij, die dit gidsje heeft doorgebla derd en die daarna vrij vlot succes heeft met zijn naspeuringen, loopt wel gevaar dat hij er niet meer van los kan komen. Hoewel hij slechts van plan was een stamboom (zoon, vader, zoon, vader, enz,) op te zet ten, stapt hij dan al gauw over op een genealogie (inclusief alle manne lijke naamdragers), een parenteel (ook vrouwelijke afstammelingen), of mogelijk zelfs een kwartierstaat (twee ouders, vier grootouders, acht overgrootouders, enz. Van meerdere Nederlanders zijn door middel van zo'n kwartier staat de namen bekend van 256 voorouders die allen in dezelfde tijd geleefd hebben. Het is een niet 'hiedkundige volgorde de bidprentjes van reeas tang oveneden voorouders tt voorschijn komen. ;iW" H SÜ Goscinny, 40 en 41 jaar oud. Aan hun boekjes, zeven frank per stuk hebben zij goud verdiend, want zij strijken ook nog de auteursrechten op voor radio, televisie en speelgoed poppen, die van de striphelden z«n gemaakt. Udeizo is getrouwd en va der van een meisje van twaalf, woont in een Parijse voorstad, maar zo dicht mogelijk bij het platteland. Goscinny is een verstokte vrijge zel en woont, met zijn moeder, ook in Parijs, maar zo dicht mogelijk bij het centrum. Hij heeft zijn jeugd doorgebracht in Argentinië en is la ter gaan werken als boekhouder op een rubberfabriek in de Verenigde Staten. Voor boekhouder deugde hij in het geheel niet. Zijn baas zette hem op straat en nam een feilloze rekenmachine in zijn plaats. Toen kwam Goscinny naar Parijs, waar hij bij een Belgisch filiaal voor strips Uderzo leerde kennen. Beiden schre ven en tekenden hun eigen strips. Maar omdat Goscinny beter schreef dan tekende en Uderzo beter teken de dan schreef, sloten zij een com pagnonschap en begonnen voor eigen rekening. Dat was ongeveer vijftien jaar geleden. Een tijdschrift voor jongeren. „Pi lote", was op zoek naar een nieuwe en vrolijke strip, die door jong en oud kon worden gelezen. Samen von den Uderzo en Goscinny de held As térix uit. Aanvankelijk was Astérix de held van de prehistorie, maar dat ging er bij de Fransen niet in. Snel gooiden de twee het roer om en toen werd Astérix de held, de voorloper van de vaderlandse Galliërs. Dat was pre cies in de roos geschoten. De kinde ren zaten op de schoolbanken te zwoegen op hun Latijn en op Julius Caesar, 's Avonds, als ze vrij waren, lazen ze in het stripverhaal over As térix en zijn mannetjes, die het tegen de Romeinen hadden durven opne men. Dat streelde hun nationalisme, aanwezig in ieder Frans hart. Het werden allemaal namen op x: Asté rix, Obélix, Abraracourcix, Panora- mix, Assurancetourix. De Romeinen kregen Latijnse uitgangén: Caius Ob- tus, de gladiator, Caligula Alava- comgetepus, de prefect, Gracchus Nenjetepus, de centurion. Onveranderlijk begint ieder ver- haai in het jaar vijftig voor Christus. Heel Gallië is bezet door de Romeinen behalve een dorp, waar de Galliërs standhouden. Aan het hoofd van die onverzoenlijke Galliërs staat Astérix, een mannetje met een enorme gele hangsnor, kolossale handen en voe ten, slim, sluw, geslepen, maar toch edelmoedig en met een zwak hart voor de Romeinse legioenen. Dapper wordt Astérix bijgestaan door Obélix, die met menhirs (ste nen uit Bretagne) komt aandragen en in zijn vrije tijd een groot lief hebber is van jacht op wilde zwijnen. Ook maakt Obélix allerlei toverdran- Misschien komt een vergelijking een legpuzzel nog beter tot z'n Wit. Dan geven we elk Nederlands Wacht, uitgestorven of niet, een ''M puzzel. Niet zo'n kleintje, maar W, die nioet wouden samengesteld enkele honderden stukjes. Als die Hikjes nu allemaal bij elkaar in een i'ete doos bijeenwaren, zou het alle maal zo moeilijk niet zijn, maar dat s juist niet het geval. ,,A kwestie is da* al die honderden tienm op V£n eeuwen ver_ stuk Z'Jn 11>et ble ve'e m'lj oenen Daarm VM cbe anc^er puzzels, tahft ontstonc' ook de moeilijk- luwt Jeeds in een andere doos worden gezocht. BifreaiVan ^'e,-dozen" is het Centraal ten ?Vuor Ueneaiogie in Den Haag, llithij. de1 f'jlt gesubsidieerde derlanri dle fefc1evens van alle Ne- WasbijSj Spsu"'l,U:n verzamelt. Het iiitrpnr "ure-ai: dat het laatje met ons w les, wp|"l opengetrokken. Op ten van s da' gedaan door Geve. "n ™bservaturs, jhr. W. A in /f"001 Die bidprentjes bie- bij e,e Uitvallen stevige houvast hij t stamromgsoiiderzoek" zegt lijn vonrm ?lnc" l?ng niet iedereen terug Ka„,.s ln een van die laatjes "den bitinr 8 niet a"e families ""et dat ni .les maken en dan nog samelino t(jevall!g in de ver- e®t zijn gekomen. P «nëwf kan? om een tot dus" "ieden cie laini''elid op te sporen, iat et, verdunl1enties Man schat 'doppen zo'n vn °Ver duizenden en- ""'Pseitjes 7" 35 mili°en kran ke Bevallf v. vel'Saard. In de b!eden ze wel een ïe Betrouwd JLgeueVens: wie met Waren en i„ hoeveel kinderen en m welk jaar ze waar AxturattsaKcmti-ix. i Abrarsc-'v-Mvt verlof gegaan. De tweede boekhande laar, die eveneens kranten verkoopt en tien minuten verder woont, sluit op zijn beurt op 1 augustus. Wij zijn dus verplicht een kwartier verder 's morgens eri 's avonds kranten te ha len. Voor de huisvrouwen, die dage lijks huri boodschappen moeten doen, is dat precies eender Een wasserij vinden is in d- maand augustus een probleem Met een auto is het niet moeilijk, maar wat moeten de arme vrouwen beginnen, die geen wagen ter beschikking hebben en met zware zakken wasgoed een half uur moeten sjouwen? Hoe het ook zijmijn boekhandelaar is met verlof. In zijn bagage heeft hij alle tien deeltjes Astérix meege nomen naar zijr, vakantieoord. Zijn oude moeder, die tien maanden van het jaar aan de kas zit, walgt van die boekjes, maai hij, de zoon, kent ze allemaal uit zijn hoofd. Hij vindt ze prachtig. En met hem vinden mil joenen Fransen het prachtig. Astérix is een rage geworden. Als De Gaulle dood gaat en Astérix werd kandidaat gesteld, kwam Astérix met vlag en wimpel op het Elysée. De twee schrijvers en tekenaars van het stripverhaal zijn Uderzo en om*4 ken, waardoor Astérix in de grootste gevaren toch de kop boven water kan houden. Bijfiguren zijn Panora- mix met zijn lange witte baard, As surancetourix, die met zijn liederen alle Romeinen op de vlucht jaagt, Abraracourcix, stamhoofd, die maar voor een ding bang is, dat vandaag of morgen de hemel boven zijn arme hoofd ineenstort. Hij is heel knap, maar weet het verschil niet tussen gisteren, vandaag of morgen. Het eerste deeltje ging de boek winkels uit met 30 000, het tweede met 40.000 exemplaren. De oplaag van „Astérix en Cleopatra" sprong omhoog tot 300.000, de „Strijder der stamhoofden" tot 600.000. Hetzelfde aantal bereikte „Astérix bij de Bre- tonners". Sociologen in Frankrijk zijn met alle mogelijke verklaringen voor de dag gekomen, waarom Astérix zulk een overweldigend succes heeft. Maar dat is onbegonnen werk, want de reacties van het publiek kennen geen grenzen. Er zijn er, die in Panoramix gene raal De Gaulle zien of die de Romein se legioenen vergelijken met de Duit se bezettingslegers. De twee strip schrijvers en striptekenaars hebben zelfs brieven gekregen van lezers, die vragen, of Astérix voorstander is van het terugtrekken der Amerikaanse troepen uit Vietnam. In het stripverhaal kunnen de hel den naturlijk niet praten. Wat zij (Van onze Parijse correspondent) PARIJS Een maand van de vakantie is gelukkig al weer voorbij. De tweede vakan tiemaand, augustus, is nu half voorbij en ook daarvan zien wij het eind met verlangen tegemoet. Hoe kan dat?, zal de lezer vragen Zijn de twee vakantiemaanden juli en augustus dan niet de ple zierigste maanden van het jaar Dat is wel zo, maar niet voor de achterblijvers, die hun vakantie al in het voorjaar hebben gehad of ver. lof nemen in het najaar. De zelfstan dige winkeliers: m Parijs en in de voorsteden plegen n.l. met elkaar niet het minste overleg, wanneer zij met vakantie gaan. Zij sluiten de tent ge durende vier volle weken. Mijn boek handelaar, die ook kranten verkoopt en hier vijf minuten vandaan woont, is 1 augustus voor een maand met zeggen staat er met een paar woor den bij. Alle strips hebben bepaalde woorden gemeen: sniff, crac, boum.... Als bij Uderzo en Goscinny de Go den praten, staan de woorden er in gotische letters bij. Bij de Egypte- naren zijn het hiërogliefen, bij de vreemdelingen zijn het ook hiëro gliefen, maar bevend geschreven om te laten uitkomen, dat zij een accent hebben. Als iemand van de helden moet huilen, staat er bij „snik" of „zucht" en als hij zingt wordt dat aangeduid met een paar muzieknoten. Komt een van de hel den in een al te gekke positie, die niet meer vol te houden is hop!, dan krijgt hij een toverdrankje en is weer boven Jan. Vrouwen komen in de strip van Astérix niet voor en dat is met opzet gedaan. Een vrouw, zeggen de strip schrijvers, moet vrouw blijven. Een man met een enorm dikke buik en een speknek kan sympathiek blijven, maar een „jolie femme" wordt ai gauw sexy en dat pruimt niet iedereen. De strip moet door heel Frankrijk worden gelezen en nergens aanstoot geven. Iedereen moet er om kunnen lachen. Waarschijnlijk lachen Uderzo en Goscinny het meest. Misschien wei net zo hard als Picasso, die een vrouw tekent met twee neuzen en een haring op haar hoofd als hoed. In elk geval: zowel het een. als het ander brengt goud op en daar draait in deze wereld alles om. Nog verschillende andere, met moeite vergaarde verzamelingen kunnen de bezoeker nieuwe gegevens opleveren. Zo is een deel van de immens grote kelder gevuld met persoonskaarten van elke Nederlander, die na 1938 is gestorven. Het zijn dezelfde gele en grijze kaarten zoals ook elke nu le vende bezil. Bij ieders geboorte wor den op het stadhuis op de dan nog blanco kaart de eerste aantekeningen gemaakt. Daarna volgt de kaart de betrokkene zijn leven lang, van ge meente naar gemeente. Omdat later op deze kaarten ook de doodsoorzaak wordt aangegeven, die de overheid geheim wil houden, krijgt de bezoe ker van het genealogisch bureau dit document niet in handen. Het bureau leeft van een rijkssub sidie en moet het voorts hebben van betaalde opdrachten en vergoedingen voor het inzien van de verzamelingen. In tegenstelling tot de rijks- en ge meentearchieven moet de bezoeker hier voor elke verleende dienst beta len. Men accepteert ook verstrekken de opdrachten Dit in tegenstelling tot de overheidsarchieven, die, zoals het rijksarchief in Den Haag bijvoor beeld, maximaal drie uur aan een op dracht werkt en daarvoor een ver goeding vraagt van drie en een halve gulden per uur Daar ziet men het dan ook slechts als 'n middel om de genealogische speurder een klein stukje op weg te helpen. De man, of vrouw, die zich op ge- „„„1.„vion wil begeven, dient Als ie eenmaal een beetje succes hebtkun je er moei lijk nog van loskomen. Sommige vasthoudende speurders komen tientallen malen terug en gaan zich op overheids archieven volledig thuis voelen. Je hoeft dan ook maar een seintje te geven en je krijgt de gevraagde historische stukken op je tafel, zoals hier op het gemeentearchief van Dan Haag. zelf over de meest recente gegevens van het eigen geslacht te beschikken. Voor lang niet iedereen is dit een eenvoudige zaak Dat blijkt uit de opmerking van de heer J. W. M. Klomp, hoofd secretariaat en inlich tingendienst van het Haagse gemeen tearchief. Hij zegt: „Veel mensen weten zelfs de namen van hun groot ouders niet". Gewapend met die jongste gege vens kun je naar het gemeentearchief stappen. „Het is en blijft door de jaren heen een betrekkelijk kleine groep, die liefhebberij heeft in de genealogie"., aldus de heer Klomp. Wel heeft hij op spaarzame regen achtige vakantiedagen het aantal be zoekers uit alle delen van het land telkens even zien stijgen. Het Haagse archief kan voor gege vens putten uit de bevolkingsregisters van 1823 tot 1894 en uit doop-, trouw en begraafboeken van vóór die tijd. De amateur-genealoog wordt op zijn wenken van deze boeken bediend. Bovendien zijn uit zeer veel notariële en andere oude stukken aantekenin gen (fiches) gemaakt, die de bezoe ker kunnen inlichten over zaken als het beroep en onroerende eigendom men van zijn voorouders. Op de meeste archieven is men ook nu nog elke dag bezig om steeds maar nieuwe fiches te maken. Elk detail uit een bewaard stuk, dat wel licht ooit in een van de puzzels kan passen, wordt apart opgetekend en volgens een bepaald systeem opge borgen. „We kunnen", zo zegt de heer Klomp, „tot in de eeuwen blijven doorgaan met het maken van steeds weer nieuwe fiches". In vrijwel elk archief staan nog boekenplanken vol oude stukken, die nog op deze ma niet bewerkt moeten worden. Elke Nederlandse gemeente heeft een eigen archief, ook de minder gro te plaats. In Voorburg hijvoorbeeld gaan de bevolkingsregisters terug tot 1860 en de geboorten-, overlijdens- en huwelijksregisters tot 1812. De oudste akten zijn nog in het Frans ge. steld. Bij de invoering van de burgerlijke stand in 1812 mochten van de hier heersende Napoleon alleen die ge meenten, die zelf een archivaris in dienst hadden, de bij de kerken op geëiste doop-, trouw- en begraafboe ken zelf bewarer.. Van gemeenten zonder archivaris werden de boeken in de rijksarchieven opgeborgen. „Het loopt niet storm, maar we krijgen hier in Voorburg toch wel regelmatig vragen binnen", zegt de heer M. C. van den Tol, chef afde ling bevolking. „Liefst ontvangen we de vragen zo positief mogelijk ge steld op schrift, dan kunnen we aan de beantwoording werken op een tijdstip dat ons het best gelegen komt. Dat moet wel op een niet zo grote afdeling". Op een gegeven moment komt men in de eigen gemeente niet verder meer. Voor dit. feit komt bijna elke L

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1967 | | pagina 13