DIEF?
Geen vreugdevuur
in Engeland
Duidelijke
afbakening
koloniaal
bezit
meubilair
negen ton
akkoord
rampjaar
feestwijn
m
nverdrijver
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 29 JULI 1967
rkeersofficier
rt in door
ni-happening
eindelijk vrede
zondebokken
paniek
-
is de Parijse binnenstad voor
particuliere auto's gesloten-
dan leeft, wie dan zorgt.
het ene onweer is nog niet voor-
j of het ander is al weer in
:ht. Als een Fransman met zijn
i naar het buitenland gaat. moet
ehter op zijn wagen een F neo-
France. Die plak is in de regei
t 13 cm hoog en 5 tot 6 cm
ireen kan het gemakkelijk zien
rg nooit heeft een douane-ambte
er aan de grens aanmerking op
akt- Maar nu heeft de minister
litrusting een oekase uitgevaai"
die met ingang van 7 august
wordt en waarin staat ciat o
>rtaan op een ellipsvormige pi
worden aangebracht van ly
m. Er rijden in Frankrijk 8 m
auto's, waarvan er Per
ïn over de grens gaan, diei a
ieuwe F nodig hebben.
dat de nieuwe plak tien n
is dat dus een uitgave en v
i overbodige belasting van
:n franc.
ben de Fransen gelijk, als *c
dat de staat een diei Is-
1 ingang van 1 juli is
e bonnetje op de voorruit ten
'an een bekeuring verv;a wnrden
er moest dat bonnetje mer
ild met naam. adres en nummer
et rijbewijs en opgestuu d
aar de prefectuur. Dan
tanden, de postwissel thuis,
nen op het postkantooi k je(
neestal tien franc als net
ligaten had Uitgelope^- j n,s.
obilisten lieten de postwl veel
;gen. Dan kwam er weer
een aangetekend s®h"J en
stoor de balie moest k
,verd de boete verhoogd jjt.
franc. Wie de rechter 0|
reeg na maanden een
aarder aan huis met ae n ulj
im in de gevangenis o® auren.
en. Maar dat kon jare
t er zij n te weinig- agente"
aarders en de gevangemssei r
t. Dat is nu veranderd- ve
n de rechtbanken Mg ,it
lucht. Want op de vofflfru
an een geel bonnetje, pll5
g hoeveel de boete k nt
leer de rechter, maar wat
pagent stelt de bo®te
toekomst nog aanleidtmi^ge\e
it heel wat gekibb,',„rtreder
nc dan moet de ove n van
«arenwinkel een zegel pakken
ic. die op het bonnetje P" j{u.
bonnetje naar de pref
hij dat niet, fanna^°mef in
er weer aan te P
te de gevangenis. parijs®
hebben in onze eig'e"vraagd-
pd aan een hulpagent s traffen-
jn normen zijn om er een
of 30 franc, hij hjero oC.
'aardige, zij het ho l, g3 vaa
redenering op na- ecn kip
ind-punt uit. zei hij, da 10 fran®
anc kost. Een boete jjaar
nt dus een week Se® 30 franC
i voor een h°ete i^n zitt®a'
1 zonder kip te h rt vet
slecht over nnjn fra#r
us: door de bank wageB
een automobilistL Tja
h±?v,ï'rd?fe weken W*
DE WANKELE VREDE VAN BREDA
51 les, 52 adé, 53 sm, 55 ,r
58 e.k., 59 tomaten, 63 m,!
66 Edom, 67 kolen, 69 daas
72 Ede, 73 Marat, 74 Landen
Lmel. J
1 steel, 2 tong, 3 rede, 4 ,1
1, 6 berk, 7 sn, 8 sint, 9 emoe
er, 11 setter, 13 re, 15 selene'
18 Sam, 21 lap, 23 sip, 26 pan'
al, 30 samba, 31 gesel, 32 Trees'
nd, 35 lelie, 37 Ina, 38 eng, jj
1 Dee, 44 nestel, 46 men,'
50 kat, 52 aal, 54 model, St
>7 hen, 58 egaal, 60 Mora, 11
62 noen, 63 meer, 64 Adam, 15
68 Ld, 71 nd, 73 mm.
DE JANEIRO (Reuter) Ma.
ifficier Celso Franco, hoofd van d11
ersdienst in Rio de Janeiro, is op
ureau ineengestort toen hy vernam
en groep danseressen in minirok
massale verkeersopstopping had
rzaakt.
meisjes vormden de belangrijkste
tie in een popmuziekshow in de
die door Franco bestemd was alil
doorgangsweg door de stad.
jens artsen valt de gezondheids*!
nd van de verkeerschef mee.
ico's voorganger op de post, «en
?1 van de luchtmacht, had het ver-
n-obleem aangevat door de politie
pht te. geven de banden te laten
pen van fout geparkeerde auto's,
r deze maand overleed de kolonel
en hartaanval.
Lord Coventry de Amity aan boord
van twee fregatten. Met een jachtje
reisden zij van Vlissingen naar Ter-
heijden, waar zij overigens nog een
week zouden moeten verblijven, omdat
de Bredase huisvesting nog niet op
orde was. Een van de eigenaars wei
gerde eerst zijn woning te ontruimen,
maar hij stemde toe toen hij boven
de f 850,- huur nog- f 2i)0,- gulden scha
devergoeding kreeg toegezegd. De
Engelsen werden uiteindelijk gehuis
vest in de St.-Janstraat in een woning
waar nu de r.-k. pastorie staat en in
het het Huis van Oocrum, thans de
St.-Joost-academie.
De aankomst van de Engelse dele
gatie moet die van de Nederlanders,
Fransen, Denen en Zweden in pracht
en praal verre hebben overtroffen.
Lakeien, bereden edellieden, ,,the
Knight martial of the ambassa
de" reed ook mee in de stoet, in zijn
hand droeg hij een rijk vergulde staf,
de karossen van Lord Hollis en Lord
Coventry werden door zes paarden ge
trokken en zij waren bedekt met gou
den koningskronen en omgeven door
pages, het gehele Bredase garnizoen
was er voor onder de wapenen geko
men, het geschut op de wallen vuur
de saluutschoten af, gouverneur Hau-
terive, stadvoogd van Breda, zorgde,
aldus Thomas Ernst van Goor, voor
een deftig onthaal en tot besluit was
er een overvloedige maaltijd waar alle
hoogwaardigheidsbekleders aanzaten.
De Fransen, Denen, Zweden en Ne
derlanders werden met hetzelfde plech
tige ceremonieel ontvangen, maar hun
intocht was een heel wat minder in
drukwekkend schouwspel.
De Nederlandse delegatie bestond uil
de heren Van Beverningh. de Hubert,
Jonghstal, Ripperda en Van Ster-
ckenburg. Alleen de eerste drie na
men aan de conferentie in het Kas
teel van Breda deel.
De terbeschikkingstelling van het
Kasteel verliep niet zo vlot als men
had gehoopt. De prinses van Oranje,
Amalia van Solms, stemde pas toe,
toen zij er zeker van was dat aan haar
eigen meubilair en tapijten geen scha
de kon worden aangericht. Zij heeft
er zich overigens zorgen genoeg over
gemaakt en toen een functionaris van
de Staten van Holland zich al wat
te vrijpostig in haar Kasteel gedroeg,
liet zij dat Den Haag ongezouten we
ten. De casteleine van het Kasteel,
zo vertelt Roest van Limburg in zijn
boek over ,,Het Kasteel van Breda"
kreeg een briefje van de prinses
waarin haar werd aangezegd meubels
en tapijten op te bergen en aan nie
mand te vertellen waar deze kostbaar
heden waren opgesloten.
De conferentiekamer van het Kasteel
werd daarom opnieuw behangen met
andere tapijten en boven de grote ova
le conferentietafel hing een groen flu
welen baldakijn. Op 4 juni begonnen
de onderhandelingen. De Fransen die
onderdak hadden gevonden in het na
burige Huis van Brecht en in ,,Het
Wapen van Nassau" kwamen te voet
naar het Kasteel, de anderen arri
veerden op het Kasteelplein per karos.
Vlot verliepen de besprekingen aller
minst. De Engelsen probeerden de
Fransen aan hun zijde te krijgen door
gebruik te maken van de onenigheid
die al lang tussen de Franse koning
en de Staten bestond over de zuide
lijke Nederlanden.
Nog tijdens de onderhandelingen
marcheerde een Frans leger stilletjes
BREDA In wat de Bredase rijmelaar Nuyts overdreven
het „achtste wonderwerk" noemt, in het Kasteel van Breda,
kwamen op 31 juli 1667 Engelse, Hollandse, Franse, Deen
se en Zweedse onderhandelaars na bijna twee maanden
confereren tot overeenstemming De Vrede van Breda
maakte een einde aan het politieke geharrewar tussen
Engeland en de Verenigde Republiek over wat nu
misschien de invloedssferen zouden worden genoemd
op het gebied van de handel, de koloniën en de
beheersing der wereldzeeën.
Aan de oorlogen met Engeland maakte de Vrede van
Breda geen einde. Nog geen vijf jaar later zouden de Ne
derlanden opnieuw verwikkeld raken in een rampzalige
oorlog, die de geschiedenis zou ingaan als „het grote
verraad" van Engeland en Frankrijk. Voor de handel en
de afbakening van eikaars koloniale bezittingen heeft het
Bredase verdrag in ieder geval wel wat meer duidelijkheid
geschapen in een situatie, die voordien hoofdzakelijk be
paald werd door de willekeur van vorsten en hun om
koopbare handlangers.
Een keerpunt in de betrekkingen
tussen beide landen wordt pas be
reikt als het „Kind van Staat Wil
lem de Derde op de Engelse troon
wordt geroepen. Daarmee zijn de
bittere herinneringen die ons land
aan zijn voorgangers Karei en Ja
cobus bewaart snel vervaagd.
Aan de voortdurende conflicten die
in de 16e en 17e eeuw de verhouding
tussen Engeland en de zelfstandig ge
worden republiek voortdurend hebben
vertroebeld lag een werkelijk imperia
le naijver ten grondslag. De opbloei
van onze handel, o.m. een gevolg van
een rijk en over de wereldzeeën ver
spreid koloniaal bezit wekte in niet
geringe mate de afgunst van de En
gelsen en de andere zeevarende vol
geren. De beperkende maatregelen,
uie Engeland invoerde om eigen han
del te beschermen, legde de uitvoer
van onze koloniale produkten op dat
land vrijwel lam.
Onduidelijkheden en incunsequenties
de verdediging van handelsbelangen
i e!\ Vanuit de koloniale bezittingen
Drachten de Nederlanden en Engeland
d voortdurend conflict met elkaar,
«eze conflict-situatie verergerde in
geringe mate toen pogingen van
2?mwell om met de Republiek tot
ond te komen mislukten. Bo-
rwen, kleefde Engeland onder
1 een. Peri°de van grote na-
ripn die herinneringen op-
Fii,ouaa,? de glorierijke tijden onder
UvaVo i toen dc Engelse vloot onder
Sp »e öe ,z-g- onoverwinnelijke Spaan-
taAfSfdt een vernietigende slag
toebracht. De vreugdevuren en natio-
wanpn <5? ter gelegenheid van dit
vergeten Waren ln Engeland n°g niet
.'•Du'deiijke discrepantie tussen theo-
van lWe^elljkheid'' schreef drs. Y.
Histon/pr er£f "nlanSs m ..Spieghel
bied vin d,e ,sltuatle °P het Se"
bezit 'Jl handel en het koloniaal
En«elanH eeu^lge twistappel tussen
T de Nederlanden. ..In de
ders zioh en toonden de Hollan-
heid voorvechters van de vrii-
ders' vin on ei' Sevvenste voorstan-
andere louSïJ^monopolie, dat op
van waÏÏ« 70 ?cdlg met de kracht
Kleine ÏL' W gehandhaafd".
maar gevaarlijke incidenten
zoals de overval op de Engelsen op
Ambon droegen er bepaald niet toe bij
dat de verstandhouding tussen beide
volkeren er beter op werd. Drs. Van
der Werff maakt een duidelijk onder
scheid in karakter tussen de eerste en
de tweede zee-oorlog die tussen En
geland en de Republiek werden uit
gevochten. De tweede Engelse oorlog
richtte zich niet zozeer op de beheer
sing van de Noordzee dan wel op de
verdeling van de invloedssferen bui
ten Europa.
De bedreiging van Engelands positie
was voor koningin Elizabeth en voor
de vorsten die na haar kwamen uit
gangspunt voor alle acties die tegen
de Nederlanden werden ondernomen.
Het feit dat in 1660 Karei de Twee
de op de Engelse troon komt, veran
dert daar weinig aan. Hij is de gast
vrijheid, die hij als balling op het Bre
dase Kasteel heeft genoten en de fa
miliebanden die hem met de Neder
landse Oranjes verbinden snel verge
ten. De negen ton die de Nederlandse
regering had uitgetrokken om Karei
het leven hier zo plezierig mogelijk
te maken, bleken later weggegooid
geld te zijn geweest. ,,Ai dat geld"
schrijft Baarslag in zijn „Grote histo
rie" ware beter besteed geweest aan
's Lands verdediging".
Karei vertrok naar Engeland, niet
na Johan de Witt nog eens op het
hart te hebben gedrukt goed te wa
ken over de belangen van zijn „oom-
zeggertje" Willem de Derde.
Eenmaal op de Engelse troon wa
ren ook die belangen snel uit zijn ge
heugen verdwenen. Onder invloed van
zijn raadgevers voerde hij oude beper
kingen voor de handel oP Engeland
weer in, met de heel onvriendelijke
toevoeging dat schepen en goederen
bij overtreding verbeurd zouden wor
den verklaard. Er volgden nieuwe in
cidenten, koopvaardijschepen werden
over en weer lastig gevallen en toen
Karei in 1665 de Nederlanden de oor
log verklaarde was dat in feite een
legalisering van een al bestaande toe
stand. Het bezit van Nieuw-Amster-
dara en van enkele vestigingen aan de
Afrikaanse westkust gingen verlo
ren.
In Nederland had Johan de Witt al
eerder begrepen dat de conflicten met
Engeland zouden voortduren. Onder
zijn voortdurende zorg werd vooral de
vloot uitgebreid en gemoderniseerd.
De bisschop van Munster die ons in
1665 de oorlog had verklaard en Frank
rijk dat een vriendschapsverdrag met
ons land had, bemoeiden zich met het
conflict. In 1667 stemde Karei de Twee
de er in toe met de republiek te wil
len onderhandelen.
Na enig geharrewar over de plaats
van de onderhandelingen (Karei gaf
de voorkeur aan Den Haag, omdat hij
hoopte daar contact en steun te zul
len vinden van vooraanstaande Oran-
jegezinden) koos de Engelse koning
van de drie door de Staten aangebo
den plaatsen, Maastricht, Den Bosch
en Breda, de laatste. „Breda", zo ver
zekerde Den Haag hem, „was seer
commodieus en b'equam daartoe".
Op 9 mei vertrokken twee Engelse
afgezanten Lord Hollis van Kent en
Op 31 juli kwamen de onderhande
laars tot overeenstemming. Onmiddel
lijk na de beëindiging van de bespre
kingen en het bekend worden van de
resultaten, z0 vertelt Roest van Lim
burg, brandden de kanonnen op de
wallen van het kasteel los, overal wer
den vlaggen uitgestoken en het garni
zoen trok met roffelende trom door
de stad. De afgezanten gingen uit
elkaar. Lord Coventry had ijlings rug
gespraak gehouden met de Engelse ko
ning, op 23 augustus waren alle afge
zanten weer in Breda terug. Op de
24ste augustus zou tijdens een plech
tige zitting de akte worden onderte
kend en daarna aan „den volke" be
kend worden gemaakt. De Nederlan
der Fleming leidde deze zitting en
sp2-ak na de ondertekening een rede
uit. waarin hij de wens uitsprak „dat
Godt de Heere also haere Harten
wilden vereenigen, ghelijck zij de Han
den in den anderen ghepast hadden".
Winston Churchill heeft in zijn „Ge
schiedenis van de Engels sprekencle
volkeren" de resultaten van deze con
ferentie „een samenstel \ran vage en
verwarrende afspraken" genoemd.
Duidelijk waren de afspraken in ie
der geval wel waar het de verovering
van de koloniën betroft. Al het ver
overde gebied mocht worden behou
den (Wij verloren Nieuw-Amsterdam
dus definitief, maar behielden Surina
me en de Molukken. Verder bleef de
eerste groetplicht aan de Engelse vloot
gehandhaafd.
De officiële afkondiging van de Vrede
op 24 augustus leverde de Bredanaars
weer een bruisend en luidruchtig feest
je op.
De Bredase historicus Thomas Ernst
van Goor geeft er een heel kleurrijke
beschi'ijving van: „Omstreeks vier uur
geschiedde voor de woonhuizen van
de afgezanten onder trompetgeschal de
afkondiging van de Vrede, 's Avonds
zag men in de stad fonteinen van wijn
opspuiten, irode en witte wijn, die bij
de Fransen uit leliën, bij de Engelsen
uit rozen, en bij de Denen uit de snuit
van een olifant stroomde. Het Bre
dase volk kwam niets te kort. Op de
Grote Markt waren zuilen opgericht
met leeuwen die pijlenbundels in hun
klauwen droegen. Uit die pijlen spoot
wijn. Van de Grote toren, die
verlicht was door duizenden vetpot
jes, wapperde een witte vlag met
oranje banen. De enige nuchtere reac
tie op de Vrede kwam van mejuffrouw
de Maubus, de casteleyne van het
Kasteel van Breda: „Eindelijk" zo
meldt zij haar prinses van Oranje,
„is het hier met het vrede maken ge
daan".
alle autoriteiten verantwoordelijk
heid schuwen
15 juni: Weinig nieuws vanmor
gen. In Chatham vreselijke tekort
komingen voorgekomen; totaal ge
brek aan lichters, want ingepikt
door de mensen van de werf om
hun eigendommen in veiligheid te
brengen, coinmisioner Pett vóór
aan
18 juni: Dezer dagen mijn papie
ren bij elkaar gezocht, die ik vrees
nodig te hebben, wanneer we ons
zullen moeten verantwoorden.
Vanmorgen tot mijn spijt veel te
ver gegaan met mijn dienstmeisje
Nell. Met Peg Penn bijna succes,
maar gestoord. Op kantoor bericht
gekregen, dat commisioner Pett
cellulair is opgesloten in de Tower,
waarvan zeer geschrokken, want
ons kan hetzelfde lot wachten! Tot
laat in de avond mijn verdediging
geprepareerd.
22 juni: Het Hof krijgt alweer
praats, en scheldt de Hollanders
voor lafaards; het is wel treurig!...,
23 juni: Hoor, dat de koning al
les in het werk stelt om snel vrede
te krijgen::::: TJit Breda overigens
geen nieuws.
19 juli: Hoorde, men het volk
in Holland wijs maakt dat het
alles van ons eisen kan en zowaar,
enige reden hebben zij wel. De
Hollandse vloot kruist, in eskaders
verdeeld in de buurt van Harwich,
is ook bij Portsmouth geweest en
voor Plymouth en nu op weg naar
Dartmouth om de onlangs binnen
gelopen straatnaarder te vernie
len. Moest lachen om sir W. Bat
ten, die op deze berichten uitriep:
„Bij God, ik geloof, dat de duivel
Hollanders schijt".
22 augustus: Eindelijk de vrede
officieel en in Holland de 19de af
gekondigd. Weet waarachtig niet,
of er blij of bedroefd over moet
zijn, want al hebben we hem no
dig, de condities zijn hard!
24 augustus: Hedenmorgen ook
hier te lande de vrede geprocla
meerd. 's Avonds klokgelui, maar
geen vreugdevuren, eensdeels we
gens hoge brandstofprijzen, maar
vooral omdat geen ware vreugde
heerst.
De lichtzinnige en trouweloze
Karei II zou de Engelsen nog meer
rampspoed en schande brengen.
Pepys typeert deze koning, wel
licht ongewild, in zijn notitie van
21 juni van dit rampjaar 1667: l{Het
hof is verdwaasd; in de nacht, toen
de Hollanders onze schepen ver
nielden, de koning met lady Cast-
lemaine gesoupeerd en het gezel
schap zich vermaakt met de jacht
op een motje", Honi soit qui mal
y pense. Pepys dacht er in elk ge
val zo geen kwaad, dan toch het
zijne vanW. J. E. KOCK
dit Nederlandse gebied binnen. Enge
land traineerde de besprekingen dui
delijk en het zag er naar uit dat op
geen enkele wijze resultaat zou wor
den geboekt als niet op korte termijn
resoluut zou worden ingegrepen. Ka-
rel de Tweede had slechter voor zijn
vloot gezorgd dan De Witt. Bovendien
rekende hij er op met behulp van de
Fransen wei een voordelige vrede te
kunnen afdwingen. Die hoop ging in
rook op. Johan de Witt gaf half juni
de vloot, bestaande uit 80 schepen
met 3300 kanoons en 18.500 matrozen
de opdracht naar de Theemsmond te
varen. De afloop van deze snelle ac
tie kent u. Zij was van beslissende be
tekenis voor het verdere verloop van
de onderhandelingen in het Bredase
Kasteel. Er werden nu snel zaken
gedaan.
Tot aan „the Blitz" in 1940, toen
Görings bommenwerpers dag en
nacht boven Londen verschenen en
wijk na wijk platgooiden, hebben
de Londenaars het zelden of nooit
moeilijker gehad dan in de zesti
ger jaren van de zeventiende eeuw.
Toen waren het dc grote brand, de
verschrikkelijke pestepidemie en
de vlooteskaders van Michiel de
Ruyter die Londen geselden.
In onze dagen weet iedereen hoe
de Engelsen zich onder de beproe
vingen van 1940 wisten te stalen.
Hoe zij volhielden; ook de eenvou
dige cockney die niets anders kon
doen dan schamperende, soms
schrijnende grappen te maken
maar daarmee evengoed zijn bij
drage leverde tot de overwinning
van Engeland, maar vooral van de
Londenaars, op de Luftwaffe.
In het jaar 1667 was deze veer
kracht er niet. De Britse marine
vocht dapper terug. Dat wel. Maar
het thuisfront in Londen was lang
niet van het kaliber waarop 273
jaar later de Royal Air Force kon
steunen.
De ratificatie van de Vrede van
Breda vond plaats op 24 augustus
1667 in het Kasteel van Breda. De
onderhandelaars ondertekenen de
akte.
Foto bovenaan:
De intocht van de Engelse delega
tie in de stad Breda maakte diepe
indruk op de bevolking door de
pracht en praal waarmee zij om
geven was.
De feiten hebben deze juffrouw in ai
haar realiteitszin gelijk gegeven. Pre
cies vijf jaar bleef het vrede voor de
Nederlanders. Van die vijf jaar maak
ten Frankrijk en Engeland gebruik om
hun „groot verraet" voor te bereiden.
In 1672 in velerlei opzicht inderdaad
een rampjaar voor ons land tileken
de waarschuwingen die Johan de Witt
van bevriende diplomatieke zijde had
ontvangen over een ophanden zijnde
Frans-Engelse aanval inderdaad ge
grond. Wat Johan de Witt in 1667 nog
een glorieus traktaet" noemde bleek
voor de Zonnekoning en voor zijn al
evenmin betrouwbare bondgenoot Ka-
rel van Engeland een waardeloos vod
je papier. De fraaie spreuken op de
penningen die ter gelegenheid van de
ze vrede werden geslagen („In den
oorlog is geen heyl, wij allen sme
ken om den vrede") waren historie
geworden, maar de historie stoorde
zich er bitter weinig aan.
G. A. J. van HERPEN.
Zo ziet de conferentiekamer, waar
in 1667 de delegaties besprekin
gen voerden er thans uit. Een mo
dern, zakelijk gemeubileerd ver
trek, dat in niets meer herinnert
aan de sfeer die het moeilijke over
leg in 1667 heeft gekenmerkt.
De vrede van Breda bracht in
Engeland nauwelijks opluchting,
laat staan vreugde. Nog voor de
afgezanten in Breda het eens wa
ren over de vrede, werd in Lon
den de jacht op de zondebokken al
geopend evenals de versterkte
poorten van de beruchte Tower.
Een man die dit zelf allemaal heeft
meegemaakt, die zelf het een en
ander moest versierenom buiten
schot te blijven, de hooggeplaatste
en kundige marine-ambtenaar Sa
muel Pepys heeft over dit alles
een der merkwaardigste „reporta
ges" geschreven die ooit in druk
zijn verschenen. Het is een dag
boek dat uitdrukkelijk niet bedoeld
is geweest voor publikatie. Het was
geschreven in een soort stenogra
fisch geheimschrift. Het staat vol
met zeer persoonlijke, zeer pikante
bijzonderheden. Maar er staat ook
zoveel belangwekkends in dat men,
toen het twee eeuwen later, com
pleet met de geheimschriftsleutel,
gevonden werd, tot publikatie is
overgegaan.
Enkele citaten uit dit dagboek
(in de nogal vrije vertaling van
J.C. Mollema die zich helaas ook
geroepen heeft gevoeld het te kui
sen! en sterk verkort versche
nen bij H.D. Tjeenk Willink en
Zoon te Haarlem) maken wel dui
delijk hoe de stemming in die da
gen was in Londen.
14 juni: Merkwaardig hoe zelfs
in deze tijd van nood (De Ruyter
is voor Chatham verschenen. K.)
i