BEELDEN KIJKEN IN MIDDELHEIM SPELEN MET DE SPULLEN ACHTER DE SCHERMEN VAN HET TONEEL TOT 1 OKTOBER BE inzending van Joego Slavië is globaal een van de gaafste in dit milieu, al missen we figuren als Nebosja Mitric, Rosandic en Ivan Mestrovic; ook Batic, van wie in Middelheim '63 een kleine collectie te zien was ontbreekt. Het is een inzending met het meest eigen karakter; aanwijsbare invloeden ten spijt. Werken van Boljka, Radovani, Dzamonja, Tihec en anderen zijn in staat te boeien. De zeer grote inzending van Tsjecho-Slowakije is even wisselvallig als ze uitgesproken hoogte- en dieptepunten kent. Jan Stursa, die er tot de pioniers van de moderne sculptuur gerekend wordt staat er met een Mailol-Eva. Zivr speelt met kunstnijvere elementen, terwijl de zogenaamde „gevoelige verbeelding'J VRACHTVAART HAP PIJ N. V. j> WERSKURSUS DELBURG in. School DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 29 JULI 1967 DEELDEN kijken in het park Middelheim te Antwerpen is steeds de D moeite waard. De vaste Middelheimcolleetie, die met 184 beeldhouw werken van 140 klinkende namen een uniek overzicht geeft van de moderne beeldhouwkunst, is eigenlijk een doorlopende biennale. Toch houdt de stad Antwerpen het vol nu voor de negende keer om iedere twee jaar met een nieuw internationaal overzicht te komen. Dit keer strekken de verkenningen zich uit achter het ijzeren 'gordijn: Polen, Roemenië, Hon- earije, Joegoslavië en Tsjecho-Slowakije; aangevuld met een zending uit Japan en de Belg Meuniër. Men heeft er wel een dag voor nodig om 180 beeldhouwwerken van de 95 uiteenlopende kunstenaars te ver werken. Het lijkt daarbij op een speling van de sarcastische muze, wan neer dan blijkt dat de waarschijnlijk éénzijdig en op het westen gese- ]ecteerde inzending een toonbeeld is van een wat krampachtig ont vluchten van de symbolisch realistische [staats)kunst, die ten voeten uit slaat bij de Belgische collectie rond Meunier. UET park Middelheim met zijn besloten en open ruimten speelt met behulp van het daglicht met de beelden. Je ervaart er eigenlijk maar één bezwaarhet is te veel van het goede ineens. Deze beelden van uit zonderlijk gehalte mis je nog te veel in het ritme van het dagelijks leven, in het ritme van straten en pleinen. Je krijgt daar alles ineens; goed voor een culturele indigestie. Het park raakt bovendien te vol. En als je dan ook nog een 180-tal beelden voor je ziet op twee volgestouwde ga zons, krijg je culturele ademnood. Waarom van het leven in stad en dorp niet 'meer een biennale gemaakt Er is produktie genoeg. Maar er zal nog wel heel wat water door de Schelde moeten, voordat kunst en leven wat meer geïntegreerd raken en kunstenaars ambachtslieden zijn in de geest van monteurs, artsen en kruideniers. IETS van die ademnood tekent ook het grootste deel van de werken, dié ons willen vertellen van het artistieke geweten achter het ijzeren gor dijn. Nu waren daar de laatste tijd al wel enkele slippen van opgelicht; toch blijft men voorlopig nog met wat meer nieuwsgierigheid naar derge lijke exposities trekken. Maar bij deze sculpturen is nauwelijks sprake van een eigen karakter; zo sluiten ze aan bij het mondiale patroon in al zijn bewondering, heimwee en bewustwording van afstand doen wordt haar aandacht geprikkeld door een simpele ijzeren bol. Wathoe Zij krijgt de kans zich opnieuw te toetsenaan méér dan uitgebalanceerde schoon heid en verhevigde emoties. Opvallend is vooral de grotere aandacht van de kinderen voor wat gemeenlijk met abstracte vormen wordt aange duid. En zelf merk je dat er een geheel nieuwe taal nodig is om te ver tellen over het maken van deze „dingen", die schijnbaar niet meer be antwoorden aan een optisch waarneembare realiteit. „J^TET gaan zitten in het gras. Niet aan de beelden komen", zegt een voor België akelig nette suppoost. Dat was bij de inzending uit Japan; een land waar de beeldhouwers ook de tastzin geraffineerd verwerkten in hün beelden. Waar de beeldhouwers vaak alleen maar gepassioneeerd waren door de „okimono", een voorwerp dat enkel tot vreugde wil dienen. De deelnemende Japanse kunstenaars heten in zekere zin voorlopers van de hedendaagse Japanse beeldhouwkunst te zijn. De verzinnelijkte abstrac ties van Inoue; de aluminium structuren van Tatehata staan er naast „klas sieken" van Kikuchi en Yamamoto. De Hongaren leggen de nadruk op werk, dat bestemd is voor de 'openlucht. Sculpturen van Gador zijn o.m. daarvan niet erg overtuigende representanten. Ferenzy en Mikus ver tegenwoordigen de klassieke traditie (Idyllisch Tellend Meisje van Mikus). Opvallend zijn de mooie bronzen spelletjes met wanden, deuren, ramen en stoelen van Erszebet Schaar en even opvallend de nabloei van het so ciaal realisme bij Laborc. Rechts: Gyorgy Seges- di: Moederschap (staal, 3.80 m) Links: Gheorghe llies- cu-Calinesti: „La Hora" (hout, 1.20 m) dige indiensttreding jj UIGKUNDIGEN igevaartijd. UIGKUNDIGEN }j Assistentendiploma en H UIGKUNDIGEN h of VD. ollicitaties schriftelijk een Post- us 1922 Amsterdam of teiefo- U isch 020-64411 toestel 417. U I) enoemde kursus op WOENS- ;chieden aan onderstaand Koos iddelburg - Tel. 01130-5273 ddelburg - Tel- 01180-W* facetten, dat het autochtone van landen en werelddelen heeft doorbroken. Hier en daar zijn er nog reminiscenties aan folkloristische sporen der volkskunst (Roemeen Illiescu-Calir.esti b.v.) of de krampachtige bour- geois-geluksdromen (b.v. „Industrie" van Oto Gutfreund, die overigens met Picasso-achtige vormen het kubisme in Tsjecho-Slowakije pro pageerde), maar het merendeel demonstreert een niet voldoende vrij verwerkte invloed van stromingen uit de „vrije" wereld. Er zijn in deze landen in de achterhoede steeds kunstenaars werkzaam gebleven, die niet wilden werken vanuit het theoretische adagium der „communistische vrije scheppingsdrang" zoals Malraux het eens formuleerde. Toen de officië le koers een nieuwe artistieke vrijheid inluidde kwam deze met noodrant soenen grootgebrachte kunstenaars onvolgroeid aan bod. JVi gehele famjlie is er bijna: van Mailol, Bourdelle, Despiau, Giacometti, u Lipschitz en Archipenko, tot Moore, Gabo, Chadwick, Szekely, Arp en Nogochi etc. Dat is niet erg, maar de meesten blijken maar achterneef jes of nichtjes te zijn. Laat het dan wat langzamer gaan; in ieder geval wordt wel duidelijk dat de „culturele revolutie" ook in deze landen doordringt. Bij de Hongaren kan men dan stoten op staalplastieken, die té nadrukkelijk getuigen van een technisch optimisme en een expansieve pathos vol nieuwe romantiek (Segesdi Moederschap en Varga Prome- Ht maar °°k °P echte krachttige vormen van een Borsos. Een voorbeeld ™t geheel maakt de indruk van een poging tot culturele coëxistentie met westen, maar men komt net adem en helderheid te kort. Het is te weeslachtig; te verwarrend. Een dooreenhaspelen van technieken, vor en en vooral geestelijke klimaten. Maar de richting'lijkt gegeven en het perspectief tot evenwaardige paralellen open. Q0K hier lijkt het erop of de dingen (de materie) opnieuw opstaan. Het ding in de kwaliteit van „Gegenstand" weerstand aan de zintuigen; du'h'■■voor.^° beschouwer. Ook achter het gordijn is de mens als object en miM ^Seput. Men kan onmogelijk nog nieuwe vormen van borsten Siekl bedenkel}- Maar niet iedereen weet dat men met spijkers (Pool sv i 1 b.v.) drie werelddelen kan symboliseren of dat men nieuwe 3 Dolen kan scheppen in glas („Laboratoria-kunst" van Pool Tomaszews- »oad"roest" (Roemeen Popovici; een Kalvariekruis met herinnerin- ziin"'!! bet roemruchte Emmerikse hakenkruis-kruis). Dat dualiteit een zoek j. me' ve'e onbekende aspecten. Men ziet het aan de vele be den pS' tossen het Middelheim groen daarmee geconfronteerd wor- en oud vrouwtje kijkt naar een klassiek vol vrouwenbeeld. Bij haar van Hladik wel ai-moedig tot uitdrukking komt. De vijf medailles van Jan Kulich houden de realistische traditie van medailleurs prachtig hoog. Aan de uit ijzer en textiel samengestelde knalrode montage van een geestige Dialoog van Nepras kan niemand voorbij. Maar de epische zin en de nauwe verbondenheid met de volkskunst bij Kostka, Uher en Pribis berust op een akelig misverstand. Ook Roemenië is er met een grote in zending, die zo heet het haar fundamentele eenheid vindt in het ruimtelijk en architectonisch gevoel, historisch en geografisch gebonden aan het land der Karpaten en de Donau. Van deze snorkende zinnen vinden we niet zoveel terug. Of het moest zijn in een vertederend stukje „volkskunst" bij Illiescu-Calinesti (La Hora) of in een compositie van Maria Bisca. Irimescu, Kassargian, Maitec, Mereanu en Radu zijn namen, die het vermelden waard zijn. {-JET materiaal, van zo groot belang hl de verkenningen van de heden daagse beeldhouwkunst, diende als basis bij de samenstelling van de Poolse inzending, die acht namen en 25 werken omvat. Het accent ligt op de scholen van Warschau en Krakau. Het is een bescheiden, maar ze ker niet de minste collectie. De blokhut-spoken van Beres vallen op, maar representant van Poolse kunst Wat Kulon doet met hout is vertederend. (De bewaakster) Procki werkt met fraaie volumen (Zwelling en La Pi rouette). En cementen-„keien"-Magdalena Wiecek tracht tevergeefs de na tuur naar de kroon te steken. Voor architectonische vormen Jarnuskiewicz en Siensinka. De Poolse inzending heeft iets van een ontwapende eerlijk heid (kijk eens naar Schemering van Kulon). De genoemde keuze-norm is dan een onbelangrijk vraagteken. J-JET is tenslotte toch wel amusant dat de keuze uit eigen land juist bij déze biennale op Meunier gevallen is. Het sociaal bewustzijn met zijn heroïsche pathetiek schopt heerlijk tegen dit gezelschap aan. Zijn bekende typen als De Werkman van de puddeloven, De volksvrouw, De zaaier en De buildrager, met hun klassieke ondertoon zijn altijd nog in drukwekkend monumentaal. Ze hebben bovendien de mooiste opstelling gekregen. Het is misschien een wat vermoeiend verhaal geworden. Maar wie het leest, zal ook de moed hebben om die ene vrije-dag-Antwerpen te besteden aan deze negende Biennale. U zult er geen spijt van hebben. Tot 1 oktober, iedere dag tot 's avonds negen uur H.E. Boven: Karei Nepras: Grote dialoog (ijzer en textiel 1.45 m) Rechts: Imre Varga: Prometheus' (staal 4 m) DE vragen die het altijd nieuwsgierige schouwburg- „-T. Publiek vaak in zich voelt optomen vinden hun antwoord in W^°nSteUing „Kijkspel" in het unioi, *?amse T°neelmuseum. Een een kans kennis te maken met irreoai We jDusiewereld, die' even schoinl datgene wat in de Het v,ertoond wordt, stellino"^? van de tentoon- wordt si Y,oc"ial hierin nergens voor dn £oUectle ontnuchterend gendepl' 1a-ouwburSbezoeker, inte- echte theater de ge"r Van hefc Setdewel va",het theab=r wordt kleiner ™°01:1Stellln® Kijkspel niet de scherm groter' °mdat achter achtige ®e" een nieuwe raadsel- V°or'dit feil t'WOld- °Penëeieüd. derlandi s vr«wal alle Ne- lumiers ,?acor,omwerPers en kos- leiding van S'^oordelgk: onder g van Nl«>laas Wijnberg heb ben zij het hele toneelmuseum op nieuw opgetuigd en ingericht. De entree is al heel komisch de gang van het museum bevat meer dan levensgrote poppen, waar in men de verantwoordelijke ont werpers hei-kent. Op de begane grond kan men zich al direct ac teur wanen door het toneel te be treden. Een levensecht decor (een hoeve in een woud), het voordoek is nog dicht (wat is dat lelijk van achter, gewoon grof zeil). Ga er staan en luister naar het geroeze moes van de zaal, dat door het voordoek heen klinkt. Het orkest stemt. Zelfs het kijkgaatje is aan wezig, wie het lapje erachter op licht, staat bovendien oog in oog met de schouwburgzaal. Daarnaast is de repetitieruimte. Een vloertje is beschilderd met lijnen: de platte grond van het decor, dat elders in de maak zal zijn. De regisseur, de inspeciënt en de souffleur zien toe, met het tekstboek voor zich. Men hoort de geluidsopnamen van een repetitie „Spoken in Spaanse Kant" van de Nederlandse Comedie; men ziet een filmpje, waar Peter Scha- roff bij Ensemble „De Drie Zusters" van Tsjechov regisseert. ^oals in een echt theater zijn op andere plaatsen in het gebouw vele technische ruimten te vinden, als het decoratelier, waar een enorm bloederig rund van plastic hangt uit „De Heilige Johanna van de Slachthuizen); het kostuumpak huis met een collectie schoenen, laarzen en hoofddeksels van aller lei snit, stijl en stof. Er staat een lange reeks van decormaquettes, die herinneringen oproepen aan evenzoveel voorstellingen. Er han gen kostuums uit uiteenlopende stukken, men herkent „De Perzen" en „Een Verwarrend Nachtje"; er ligt een grote drakekop weer van plastic. Daarnaast is, zoals dat hoort de rekwisietenkamer. Schuimrub ber gebraad, schuimtaarten van hout, maskers van rubber en gaas, de collectie bedelaarskleren van Peachum en Co. uit „Driestuivers- opera" zoals die op poppen met angstige maskers zijn ontworpen door Nicolaas Wijnberg, staat daar in centraal. Er is een oerwoud van plastic planten en toneelbloemen, „een koningszetel en de dwaze hyp- nosestoel uit „De Dame uit Maxim" van Feydeau dat dit jaar uitkwam bij de Nederlandse Comedie. De kleedkamer in volle omvang aanwezig. Men kan zelfs plaatsnemen en zich door een ech te grimeur een kop laten aanme ten. Hij schminkt dames die al 30 jaar de Gijsbrecht gaan zien als Badeloch. Dan laten zij zich foto graferen, terwijl zij bekende clau sen uit het stuk galmen. Hij schminkt kindertjes, dje om hem heen staan te trappelen. Hij bevre digt geheime wensen door mevrou wen tot muisjes om te vormen. Ie dereen kan het proberen: als Fal- staf als Wijze Kater, als Kniertje, als Cyrano, of uw andere favorie te toneelheld. En dan natuurlijk op de fqto. Nog sprookjesachtiger is misschien .wel de ruimte die daarachter ligt. De technische afdeling. De grootste belichtingskamer van Wim Ves- ëeur, waar gedemonstreerd wordt, hoe een lichtorgel werkt, hoe een. toneel kan worden belicht, hoe het horizondoek tot leven gewekt kan worden door simpele projectieme thoden in enorme lichtkanonnen. Men kan zelf door het hanteren van toetsen en het regelen van weerstanden belichtingen in elkaar doen overgaan. Verder kan men geluidsapparatuur bedienen re gengeluid maken met een mans hoge koker vol erwten, wind laten gieren door eenvoudig houten wiel langs een zeilen lap te draaien. Er hajigt een donderplaat (s.v.p. al leen bedienen met een natte duim); er liggen houten apparaat jes om pistool- en geweerschoten te suggereren.Het is allemaal te mooi om waar te zijn; heerlijk speelgoed voor volwassenen. JÏJn ga even zitten in het souf fleurshok ineengedoken luis terend naar de slecht hoorbare stemmen van de acteurs die slechts hun benen en onderlijven laten zien; op een hard en te klein plankje met te weinig plaats voor het tekstboek en te weinig licht om er veilig te komen. Ook dat is nog romantiek; evenzeer als de ro mantiek van het spel zelf. Boven, op de hoogste etage van het museum, blijkt dat duidelijk. De bezinningszolder zou men het kun nen noemen. Er staan schouwburg- stoelen, waar men plaats kan ne men om te luisteren naar uitspra ken van belangrijke Nederlandse toneelmensen; men kan zelf actief worden en zijn gedachten over to neel, schouwburgbezoek, de taak van de decorateur en de waarde ring voor de tentoonstelling in een dik cahier neerschrijven. „Wat zoekt u in de schouwburgof „Welke plaats heeft de decorateur in het theater zijn van die vra gen die een origineel antwoord wil len uitlokken. Diegenen die in antwoord op de vraag „Wat zoekt u in de schouwburg nog moeten schrij ven: „Dat weet ik niet, ik ben er nog nooit geweest" zulen door dit KIJKSPEL zeker geprikkeld wor den binnen de kortste keren hun verzuim goed te maken. J.V. Zwanenberg.Organon een pienter meisje, dat bij zal echter ook zelfstandig [den: sd salaris en secundaire voorwaarden ïttige werkkring en idig werk elschef yan de N.V. LODA. ihoek: on ecundaire arbeldsgoor- n schadevrij rijden [nvergoeding [kleding idig werk ie N.V. Loda, Postbus 269 t«

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1967 | | pagina 13