COMMENTAAR Amerika hoort in Vietnam niet thuis Het conflict duurt voort MOED EN NUCHTERHEID EX-BREDANAAR WIL AAN ZIJDE VECHTEN VERHELDEREND BETOOG OVER „KOUDE OORLOG" DR. CORN. VERHOEVEN De burgemeester en de BB Veldkamp gaat verder ff VOX 4 ilCOLlVi sll OPROEP 17 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 1 JOLT 1967 17 I n „Vox Carolina", een blad van de studenten aan de Nijmeegse katholieke universiteit, is zoals in De Stem gemeld een oproep geplaatst voor Viefnam-vrijwilligers. Zij moeten strijden aan de zijde van de Vietcong en Noordv(,etnamese troepen tegen de Amerikaanse „agressors" in Vietnam. De oproep gaat vergezeld van een aantal artikelen, die moeten bewijzen, dat de Amerikanen niet meer en niets minder zijn dan de grootste massamoordenaars uit de geschiedenis van de mensheid. Welvaart Eigen zaken Kritischer Geen bezwaar Eén antwoord N ...PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN ..PEILINGEN,?JüyNGEN IM?.^!k'NGEN JIJ pr]. imgcn pniINGEN PEh.1 EILINGEN PEILfNGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILNGEN .PEILINGEN PINGEN PEILINGEN PEILINGfcN mu '|N,. ^PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL NGEN PEIL NGEN ..KILINGEN ...PEILINGEN PEIUNGEN PEIUNGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEI1LINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN FblLlNUfciM 'Terecht hebben de ministers Beernink en Schut in de Tweede Kamer de loftrompet gestoken over de voortvarendheid en spontaneïteit waarmee commandant en leden van de Chaamse vrijwillige brandweer, geholpen door vrijwillige B.B.'ers en particulieren, hef reddingswerk na de windhoos hebben aangepakt en de chaos bestreden. Het is daarom jammer dat er toch een smetje aan dit geval is blijven kleven, een lichte smet, welke door een niet 20 tactische opmerking van de Chaamse burgemeester tegenover de Volkskrant eerder beter zichtbaar is gemaakt dan v/eggewerkt. Het gaat hierbij nog steeds over de vraag of de vrijwillige brandweer tijdens de eerste minuten na de ramp, door het ontbreken van een plaatse lijk hoofd zelfbescherming, geen beroep kon dóen op de in Breda opge slagen voorraden reddings- en opruimingsmateriaal In zijn vraaggesprek met de Volkskrant verschuilt de burgemeester zich nu achter het feit dat later een beroep op de B.B. niet meer nodig was. Maar dit was juist te danken aan het voortvarend optreden van de brand weer, de B.B.-vrijwilligers en het spontane aanbod van materieel door particulieren. Gevraagd of hef juist is wat een andere krant (Algemeen Dagblad) schreef, namelijk dat om dorpspolitieke redenen nog steeds geen plaatse lijk hoofd zelfbescherming was benoemd, zei de burgemeester: „Ach me neer, die kranten liegen zo, dat ze het zelf geloven". Wij willen van de burgemeester niet hetzelfde beweren, maar we zijn wel zo vrij er op te wijzen dat hij in hetzelfde gesprek zei, dat er wel degelijk een plaatselijk hoofd zelfbescherming was, namelijk commandant M. P. Hendriks van de vrijwillige brandweer. Voorts dat de heer Hendriks zelf echter pas via dit vraaggesprek hoorde dat hij hoofd zelfbescherming was. Met andere woorden: er is in Chaam nimmer een opvolger benoemd voor het om leeftijdsredenen al geruime tijd geleden afgetreden hoofd zelfbescherming. Overigens heeft de windhoos duidelijk aan het licht gebracht dat de B.B. als gevolg van een zeer gecompliceerde organisatie nauwelijks doeltreffend en zeker niet snel in het geweer kan komen bij plolselinge rampen. Nood- wachtplichtigen kunnen bijvoorbeeld pas worden opgeroepen als de burge meester van een getroffen gemeente de commissaris van de koningin heeft gealarmeerd, die daarop de minister van Binnenlandse Zaken moet waar schuwen. In Chaam en Tricht hebben voortvarendheid van vrijwilligers en parti culier initiatief en hulpbetoon kunnen voorkomen dat de B.B. al te zeer in haar hemd zou komen te staan. Wij kunnen de B.B.-autoriteiten aanbevelen eens te informeren hoe de Belgische evenknie van onze B.B., de Civiele Bescherming, de zaken zon dagavond heeft aangepakt in Oostmalle. De inwerkingtreding van de Wet op de Arbeidsongeschikheidsverzeke- ring met ingang van vandaag betekent niet alleen een keerpunt in de ge schiedenis van de sociale verzekeringen, maar ook een persoonlijke triomf voor dr. G. M. J. Veldkamp, die vanaf 17 juli 1961 tot het optreden van het kabinet-De Jong de scepter heeft gezwaaid over het departement van So ciale Zaken en Volksgezondheid. Het hoogst energieke en krachtige beleid, dat dr. Veldkamp in die jaren gevoerd heeft, heeft hem vooral in de laatste jaren kritiek bezorgd, met name van de zijde van de werkgevers. Maar hij heeft daarnaast ook veel waardering geoogst. En terecht. Als op 1 januari aanstaande de Wet op de Zware Geneeskundige Risi co's kan ingaan, beschikken wij over een afgerond stelsel van sociale ver zekeringen. Wij behoren niet tot degenen, die vinden dat de sociale wet geving nu al veel te ver is opgevoerd en dat de individuele verantwoorde lijkheid overgenomen wordt door de staat. De AOW en de AWW, om twee duidelijke voorbeelden te noemen, waren voor het merendeel van de be jaarden broodnodig. De Wet op de Zware Geneeskundige Risico's zal een verzekering bieden tegen kosten, die voor verreweg de meeste Nederlanders onbetaalbaar zijn. Het gebouw van de sociale verzekeringen is bijna compleet, maar het is nog niet efficiënt genoeg ingericht. Daarvoor heeft de nieuwe minister van Sociale Zaken Roolvink een staatscommissie ingesteld. Voorzitter van die commissie is dr. Veldkamp. Hij kent de materie als geen ander en hij kan in deze functie, waarin van nem overigens veel wijs heid en gevoel voor evenwicht zal worden gevraagd, de sociale verzekering stroomlijnen tot een soepel geheel. sm (Van een onzer verslaggevers) v.- - - '".•"'vcvx-. w -vv-"»-- s v, \v c. - -v vn» v ss. 1 s\ VOOR mn NEDERLANDS VRIJWILLIGERSKORPS VIETNAM Enige voorbeelden: „Ons vertrek (naar Vietnam - Redactie) mag op zijn hoogst enkele dagen na de op roep volgen. Dit is alleen mogelijk, als wij ons reeds georganiseerd hebben, sterk en vastberaden om het Amerikaanse fascisme te ver nietigen". En: „Het getal van de Ameri kaanse manschappen in het zuiden van Vietnam beloopt nu 40b.000 man, waarbij men' nog 30.000 man luchtstrijdkrachten en 55.000 man van de Zevende Vloot moet tellen. Zo duren dag na dag, jaar in jaar uit de plundering, de verpletteren de onderdrukking en de marteldood van het Vietnamese volk voort. Hoe lang nog?" Nog een citaat: „Alleen die inzien, dat het heldhaftige Viet namese volk vrij over zijn eigen lot moet kunnen beschikken ook als glimlachend hebben Johnson en Kosygin elkaar <n Glassboro de hand gedrukt en voor wie niei al te conservatief is, is dat het zoveelste bewijs dat de „koude oorlog" geschiedenis aan het worden is. Dat bete kent echter allerminst dat we binnenkort in de paradijselijke toestand belanden waarin de leeuw naast het lam ligt. Het conflict tussen de grote ideologieën van onze tijd, marxisme en kapitalisme, is nog lang niet uit gevochten. waarschijnlijk dat de invloed van het marxisme als een wereldkracht zal vermindei en, hoewei zijn uitingsvor men kunnen veranderen." Wie dat denkt overschat de histo rische betekenis van de „koude oor log'' In zijn klassiek geworden boek „Capitalism, socialism and democra cy" heeft Schumpetcr er al voor ge waarschuwd dat he+ verwarren van het Russiscne me.1 he+ marxistische probleem tut verkeerd begrip van de maatschappelijke toestand in de we reld leidt. Het Russische probleem wordt misschien met het beëindigen van de „koude oorlog' opgelost, het marxistische bepaald niet In zijn zeer verhelderend boek „Kenmerken van tte eigentijdse ge schiedenis(Palladiumreeks, W. de Haan, Hilversum) brengt de Engelse hoogleraar Geotfrey Barraclough de „koude oorlog' terug tot zijn ware proporties: een bepaalde historische vorm van het ideologisch conflict, flink vertroebeld door gewone machtspolitiek. Barraclough voegt er in één adem aan toe: „Zelfs als de Sovjet-Unie bezig is eer- conservatieve maatschappij te worden, blijven voor het grootste deel van de wereld de Problemen, die dooi Marx en Lenin «esproken zijn. onopgelost." Met het einde var de „koude oor log". de machtsworsteling tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie met hun bondgenoten, komt het ideo logisch conflict slecnts in een nieuwe fase, zo meent Barraclough. „Sovjet communisme is natuurlijk nog altijd ®on machtige kracht in de wereld, jjaar de invloed van het marxisme in «in verschillende vormen is diep gaander, gevarieerder en minder mo nolithisch dan in de dagen van Sta lin." Om de nieuwe toestand te kunnen begrijpen is het belangrijk onder scheid te maken tussen de geïndus- trialiseerde en onderontwikkelde lan den. In de westelijke geïndustrialiseer de landen is na 1945 door toepassing van de economische theorie van Key nes aangetoond dat het stelsel van de persoonlijke onderneming (in de ja ren dertig bijna failliet!) de omstan digheden in de moderne wereld heel goed aankan. In de onderontwikkelde gebieden is dat bewijs nog niet geleverd. In Afri ka, Azië en Latijns Amerika werkt het kapitalisme wel, maar het ziet ernaar uit dat het de maatschappe lijke ongelijkheid en daarmee de re volutionaire spanningen doet toene men naarmate het beter werkt. Bar raclough: „Maar belangrijker is het feit dat hef gevolg van de hoge le vensstandaard die in de welvarende maatschappijen van het westen be reikt is, is geweest dat het de lang bestaande ongelijkheid in de wereld distributie ^an goederen en diensten heeft verlengd en vaak benadrukt." Zolang dat het geval is, blijft het marxisme een grote aantrekkings kracht uitoefenen, vooral in de on derontwikkelde gebieden. Barra clough: „Zijn opkomst als een van de leidende ideologieën van een nieuw tijdperk was een weerspiegeling van de overtuiging dat het liberale kapi talisme niet in staat was om de pro blemen van de moderne maatschap pij op te lossen en totdat de onjuist heid van dit geloof op wereldomvat tende schaal aangetoond is, is het on- Met de eigen weivaart als bewijs is men in het Westeti al gauw ge neigd het eigen kapitalistische sys teem superieur te achten aan het marxistische. Het marxisme wordt ook lichtvaardig beschouwd als al leen maar een ideologische dekman tel voor de Russische machtspolitiek. In dit verband worden gewoonlijk de beruchte zuiveringsprocessen van Sta lin en andere lugubere feiten aange haald als bewijs voor de stelling dat de Russen iets anders op het oog had den en hebben dari de verheven doel stellingen van Marx en Lenin. De historicus Barraclough benadert de zaak wat genuanceerder en, naar mij dunkt, ook realistischer. Het com munisme zou nooit zo'n gróte invloed kunnen uitoefenen, meent hij, als het alleen maar een ideologische stunt van de Russische nationale belangen ge weest zou zijn. Hij praat monsterach tige feiten als het Nazi-Sovjetverdrag van 1939 niet goed, maar wijst erop dat de historische omstandigheden tus sen 1917 en 1956 de leiders in het Kremlin noodzaakten de belangen van de Sovjet-Unie voorrang te geven op die van het internationale communis me. Een afschuwelijk dilemma, maar zolang de Sovjet-Unie de enige com munistische staat was, viel er niet aan te ontkomen. De „koude oorlog" loopt op een eind, maar het ideologische conflict duurt voort. Dat is slechts één van de conclusies waartoe Barraclough in zijn scherpe analyse van de eigentijdse geschiedenis komt. Zijn boek ver schaft de feiten van de dag. zoals de ontmoeting van Johnson en Kosygin in Glassboro of het voorstel van de KVP'er Mommersteeg, hun achter grond. K.B. het onbeschaafde Amerikaanse mi litarisme zich daartegen verzet; al len die inzien, dat het Vietnam van vandaag, morgen Brazilië, of zelfs Frankrijk, of op zeker moment ieder ander land kan zijn; al die genen eisen dat de Amerikaanse escalatie beantwoord wordt met de escalatie van de solidariteit met Vietnam!" Vrijdagmiddag vijf uur. We zitten in de lome namiddagzon op een ter ras in Breda met een van de gees teskinderen van het „voorberei dende comité Nederlands Vrijwilli gers Korps": de ex-Bredanaar Hu- gues Boekraad (24), zevende jaar student klassieke talen in Nijmegen. Hij is zojuist terug van een trip naar Parijs, waar hij contact heeft gehad met de Franse arm van het vrijwilligerskorps, dat al paraat is en op het eerste teken van presi dent Ho Tsji Minh naar Noord- Vietnain kan vertrekken. Waarom een oproep poor prijuril- ligers, die tegen de Amerikanen in Vietnam moeten vechten? BOEKRAAD. „Het antwoord op die vraag vindt u in de oproep van Vox Carolina" Boekraad leest: „Wij zoeken mensen die bereid zijn naar Vietnam te gaan omdat de misda den en de volksmuord die de V.S. op het Vietnamese volk plegen ons ten zeerste aangrijpen, omdat de V.S. de oorlog zouden uitbreiden tot China, de USSR en de gehele we reld, indien men hun de gelegen heid er toe gaf, omdat het Vietna mese volk niet slechts voor zich zelf vecht maar voor de vrijheid van alle volkeren en van het socia lisme". Dat klinkt niet bepaald vleiend voor de Amerikanen. BOEKRAAD „Ze hebben in Vietnam niets te maken. Ze zijn er op grote schaal ingehaald door de vermoorde president Diem, een man, die eerst door de Amerikanen op het paard was gezet. Op een ge geven moment hebben de Amerika nen tegen Diem gezegd: „We komen jullie helpen" Toen is de ellende begonnen Als er nu wordt gezegd, dat Diem om de Amerikanen ge vraagd heeft, is dat natuurlijk nonsens" Alle uitingen van verzet tegen de Amerikaanse politiek in Viet nam impliceren de mening, dat er zonder Amerikaanse troepen geen oorlog in Zuidoost-Azië zou zijn. Ook de Vox-artikelen van uw co mité wekken die indruk. Is het niet naïef en oppervlakkig om te stellen, dat er zonder Amerikaanse troepen vrede in Zuidoost-Azië zou zijn? BOEKRAAD: „Dat is het punt niet. Het punt is, dat de Amerika nen niet in Vietnam thuishoren en agressie plegen tegen een land dat Amerika ndoit iets kwaads heeft gedaan. Amerika rechtvaardigt HUGHES BOEKRAAD „Eenvoudige oplossing voor Vietnam".. zichzelf door te stellen, dat wan neer het het communisme in Viet nam niet tegenhoudt, morgen Thai land, Cambodja en zelfs Australië en Nieuw-Zeeland opgeslokt wor den door het communisme. Dat is je reinste kolder, vind ik. De Azia ten moeten hun eigen zaken maar opknappen en wij moeten ze daar toe de gelegenheid geven. Als de Aziaten het communisme willen, dan nemen ze het communisme. Daar heeft Amerika geen donder mee te maken". U ziet Zuidoost-Azië graag in de handen van de communisten? BOEKRAAD: „Als de Aziaten het zelf willen, waarom niet? Het gaat in veel landen, waar een commu nistisch regime de lakens uitdeelt niet slecht. Ze moeten het zelf uit maken. Amerika moet in ieder ge val niet overal het politieagentje willen spelen zoals het nu doet. Amerika is altijd bezeten geweest met anti-communistische obsessies. Elke kritische bezinning in de hui dige Amerikaanse regering ont breekt. De oorlogsstemming neemt in het land met de dag toe. Je ziet fascistische tendenzen. Het is een angstige ontwikkeling. Je vraagt je wel eens af waar dit allemaal heen moet". Wat zou volgens u de oplossing zijn van het Vietnamese conflict? BOEKRAAD: „Heel eenvoudig. Laat de Amerikanen de bombarde menten staken en de troepen terug trekken. Dan gaat Noord-Vietnam zijn eigen zaken regelen. Hoe ze dat doen gaat ons geen donder aan". En Zuid-Vietnam schenken aan de communisten? BOEKRAAD (geprikkeld): „Ik heb het al eerder gezegd. Dat moe ten ze zelf weten" Een geliefd stokpaardje van linkse intellectuelen en blijkbaar ook uw comité (getuige de artike len in Vox) is om de terreurdaden van de Vietcong en de Noordviet- namezen te bagatelliseren. Het Russel-tribunaal in Stockholm heeft geprobeerd de Amerikaanse terreurdaden te bewijzen, maar over de terreui van de Vietcong werd in alle talen gezwegen. Vindt u dit eerlijk? BOEKRAAD: „Ik zou voor wat de Vietcong betreft niet van ter reur willen spreken. Terreur is al tijd het antwoord op een bepaalde machtsconcentratie, terreur is het antwoord op een bepaalde politieke situatie. Als je over terreurdaden van de Vietcong wilt spreken, moet je die terreur politiek beoordelen. En dan mag je niet van terreur spreken, maar MOET je spreken van verzetsdaden. Je zou ze kun nen vergelijken met de verzetsda den in Nederland in de tweede we reldoorlog. Het verzet heeft ook dingen gedaan, die je terreur zou kunnen noemen, maar niemand is zo gek, dat teri eur te noemen. Inte gendeel, wij hebben die aanslagen op de Duitsers van harte toege juicht. Zo is t ook bij de Vietcong. De Vietcong strijdt voor een goede zaak. Als zij middelen 'hanteert, die ze hier terreur noemen, is dat de schuld van de Amerikanen". ook Nederlandse pers zich hoe lan ger hoe kritischer opstelt t.a-v. Vietnam. Het is jammer dat onze rege ringspartijen zo lauw reageren. Nog meer betreur ik de bekleefd- heid van de PvdA aan Amerika." Amerika is voor vele Europeanen nog altijd een identificatie met het begrip vrijheid. Had Amerika in 1942 Europa aan zijn eigen lot moe ten overlaten omdat de bombarde- menten op Duitsland en andere landen zoveel doden kosten? BOEKRAAD: „Duitsland was toen de agressor. Dat is een enorm verschil met het conflict in Viet nam, waar Amerika de agressor is. Het is inderdaad waar, dat de Ame rikanen hier nog al te veel geïden tificeerd worden met het begrip vrijheid, maar gelukkig breekt langzaam de identificatie met oor logsmisdaden door, al is de eerste mythe verdomde taai. Het is boven dien een sentimentele identificatie en helaas geloven vele ouderen er nog in". Bent u een communist? BOEKRAAD: „Nee". Zitten er communisten in uw co mité? BOEKRAAD: „Nog niet Ik zou er geen bezwaar tegen hebben als er communisten in zouden zitten. Het is overigens merkwaardig, dat de Waarheid geen letter over onze actie geschreven heeft". Hoeveel vrijwilligers voor Viet nam hebben zich aangemeld? BOEKRAAD: ,We hebben dertig toezeggingen gekregen. De helft daarvan komt uit Nijmegen". Bent u van plan in Vietnam te gaan vechten? BOEKRAAD: „Als ik zou wor den opgeroepen, zou ik waarschijn lijk een niet-militaire taak opge dragen krijgen. Noord-Vietnam zou ons op verschillende posten kunnen gebruiken". Steunen hoogleraren uw actie BOEKRAAD'. „Dat is mij niet bekend". Hoeveel studenten in Nijmegen steunen uw actie? BOEKRAAD: „Dat weet ik niet. Wel sympathiseert een belangrijke groep met ons". Vele mensen walgen van uw actie. BOEKRAAD: „Is dat zo? Ik kan het me moeilijk voorstellen. Onze actie is slechts bedoeld om een propagandistisch tweede front te vormen in de NAVO-landen. De jeugd wil wel eens tonen, dat het met die oorlogen niet langer kan. Wij willen ons land en de wereld tonen, dat wij bereid zijn ons te onderwerpen aan dezelfde napalm en fosforbombardementen, waaraan het Vietnamese volk dagelijks bloot staat. De verbrande mensen in Vietnam zouden ook Nederlanders kunnen zijn." Het gesprek is afgelopen. De mensen in de straten gaan haastig naar huis in het uitzicht van een warm weekend. De gespierde kre ten flitsen door je hoofd: „Ameri kanen oorlogsmisdadigers, Ameri kanen agressors, fascisme in Ame rika, oorlogsleed, marteldood". Is het niet naïef en oppervlakkig? is het niet het eerbiedwaardige overigens standpunt van de een zijdige ontwaperaars? Een citaat van Churchill schiet me te binnen: „Nothing is worse than war? Disho nor is worse than war. Slavery is worse than war". („Is er iets slech ter dan oorlog? Zeker, oneer is slechter dan oorlog. Slavernij is slechter dan oorlog"). Misschien is dit één antwoord. Waarom deukt u dat nog velen in Europa liet Amerikaanse standpunt in de kwestie-Vietnam verdedigen? BOEKRAAD: „Ik heb nog nooit cijfers over pro's en contra's gezien. Wel is het zo, dat de Europese en Nu er in onze samenleving weinig meer te pionieren valt, zie je links en rechts een soort heimwee naar het avontuurlijke leven van vroeger de kop opsteken. Veelal gebeurt dat gelukkig in de sector van hobby, vrije tijd en amusement. De belang stelling voor antiek en de rage in oude boerderijen houden daarmee verband. Het kopen en opknappen van een boerderij is een stukje pio nierswerk in een tijd, waarin het pionieren niet meer gevaarlijk kan zijn; het geeft een snuifje ruigheid in een al te glad en zeker bestaan. Ik denk dan ook dat het vooral stadsmensen zijn die hiervoor warm lopen: zij weten niet zo precies wat oude boerderijen zijn en kunnen er dus ongestoord het voorwerp van romantische dromen van maken. Ook elders leidt de nuchterheid soms een kwijnend bestaan. Onze tijd schijnt zo bar nuchter en tech nisch te zijn en daarvan schijnt ieder een zo overtuigd te zijn, dat er van de weerommestuit een massale reac tie plaatsheeft. We gaan als het ware op zoek naar omwegen om dingen te bereiken die we ook zonder omwe gen kunnen bereiken. Zoiets is de sport altijd al geweest: hardlopen is allang niets meer de enige man «ei om snel ergens te komen. Maar het demagogische trucjes en die verval sing van ethische idealen, waarmee de oorlog is voorbereid. Het lijkt wel alsof er mensen zijn die dit alles nog eens, of waarschijnlijker: voor het eerst, zouden willen meemaken, om maar de gelegenheid te krijgen het beter te doen dan de ouderen. Moet dan werkelijk elke generatie zijn eigen oorlog hebben Een van de dingen die bitter nodig zijn om het geweld te liquideren, is een herleiding van de moed tot de nuchterheid. Moed is een deugd uit nood geboren: als hij niet nodig is en toch gecultiveerd wordt, is hij alleen maai* gevaarlijk. En hij is niet nodig wanneer er buiten de moed nog an dere en meer efficiënte middelen zijn om een doel te bereiken. Ik kan, om een voorbeeld te noemen, langs de trap naar beneden gaan, maar ik kan ook uit het raam springen. Dat laatste is lyrisch en moedig, voor mijn part ook nog eerlijk, duidelijk en sportief erbij, maar het is ook dwaas en ondoelmatig, zolang het eerste mo gelijk is. Een arts kan te voet naar zijn patiënten snellen, dat is reuze sportief en moedig, maar hij zal dan wel wat vaker te laat komen. Moed is alleen zinvol als hij efficiënt is en de meest efficiënte middelen zijn te genwoordig van technische aard; daar blijft niet bij de sport; de reactie strekt zich verder uit. De „oude mens" is in het technisch tijdperk nog lang niet afgelegd en bestaat vrolijk voort naast de nieuwe en tegen hem in. In de vrijetijdssector levert dat weinig moeilijkheden op; die is ervoor gemaakt om met derge- gelijke primitivismen gevuld te wor den. Maar met betrekking tot de nuchtere werkelijkheid zijn er wel degelijk problemen en die worden niet altijd doorzien. Naar mijn overtuiging is de manier waarop tegenwoordig, veel meer dan vroeger met uitzondering dan van de jaren 33-45 over moed gespro ken wordt, lang niet ongevaarlijk. In bijna elk interview in bijna elk weekblad duikt dit woord op als een aanduiding van morele voortreffe lijkheid, meestal in combinatie met duidelijkheid en eerlijkheid. Wat maar moedig, duidelijk en eerlijk is, al is het verder een waardeloze stomp zinnigheid of zelfs een inbraak, wordt gewaardeerd. Alsof iets goed zou zijn door van moed te getuigen. En wat waar, mooi en goed is, maar niet „moedig" wordt gediskwalificeerd. Nu lijkt mij, om maar meteen een harde waarheid uit te spreken en het venijn niet tot de staart te be waren, dat deze cultus van de moed zijn plaats heeft in een sfeer van be reidheid tot geweld. De moed is de deugd die bij het geweld hoort en gebaseerd is op de aanvaarding daar van. Met opzet haalde ik zojuist de periode 33-45 aan; de manier waarop nu over moed gesproken wordt, doet mij onweerstaanbaar denken aan die is geen moed voor nodig. Moed maakt een handeling niet goed, maar het feit dat er moed voor nodig is een hande ling te verrichten, wijst erop dat er met die handeling iets niet in orde is. Wij zouden, in plaats van een goed deels overbodig wordende moed te verheerlijken, ernaar moeten streven nuchter en doelmatiger te handelen en de verdienste van een handeling vooral te zoeken in het effect ervan, niet in de manier waarop ze verricht of de hoempa waarmee ze gepresen teerd wordt. Dat effect wordt niet door de moed, maar door de nuch terheid bepaald; en niemand is ge baat bij mijn moed als het resultaat van mijn handeling daar niet door wordt verbeterd. Dan nog kan ik zoiets persoonlijks als moed voor me houden. Maar misschien ben ik zelf zo naïef aan de hoeveelheid ge- investeerde moed het gevoel te ont lenen een verdienstelijk man te zijn, zo ongeveer op de wijze waarop we, onmiddellijk na het mislukken van een onderneming onze „goede be doelingen" laten opdraven. Zo gezien is moed een primitieve deugd: hij vervangt het juiste mid del. Het is een stukje handwerk dat, In afwachting van een meer ontwik kelde techniek, zolang gebruikt wordt. Hij is de jongen die met zijn duim het gaatje in de dijk dicht stopt. Heel flink van hem, maar nuchtere keien en zakken zand kun nen dat werk beter doen en moeten het zo gauw mogelijk overnemen. Moed is het voorlopige, nuchterheid het definitieve.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1967 | | pagina 17