Meisjes aan de T.H. hebben het niet zo erg gemakkelijk Dimitri van Toren is ©ver zijn vrees heen NIET TE TIMIDE ZIJN WANT DAN WORD JE AFGEMAAKT ,HET IS DE MANIER WAAROP JE IETS BEKIJKT EN IETS AANPAKT DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 24 JUNI 1967 N (LAND) N.V. Verschrikkelijk Plezierig Contact p«Sn he dv Nrorerin iiin Vrije tijd Huwelijk van onze voordeliga ïeel demontabele derobekasten.tOOcm 52 cm diep. Mahonie TiatteerdeQQ5Q voering, I Vooral bij de inschrijving van nieuwe studenten voel je je als je slechts met vier meisjes bent, verloren. arator ing van I4-TOESTEL 241 „Hospita's zijn schatten", maar de „Artemis"-meisjes zitten toch liever in hun eigen, vrije dispuutshuis. „Kom je je ingenieur halen of je ingenieurs?". Met deze als grap bedoelde, maar toch wat schamper klinkende opmerking, worden de meisjesstudenten aan de Techni sche Hogeschool te Eindhoven door hun mannelijke collega's verwel komd. „Zet er maar gerust in dat het een belachelijke opmerking is", is het verontwaardigde commen taar van blonde, twintigjarige Syts- ke v. d. Wal, derdejaars studente scheikunde. „Als dat de enige re den is dat we hier zijn zouden we toch zeker niet zoveel moeite doen voor onze studie". Toch is die opmerking typerend voor dp sfeer waarin 25 meisjes zich op de Eindhovense T.H. tussen on geveer 2500 mannelijke studenten een plaats moeten veroveren. Meisjes op een technische hogeschool vormen nog steeds een zeldzame groep. Daar over kan de 22-jarige tweedejaars scheikunde studente Mieke Keulemans die me 's morgens rondleidt door de immense T.H.-gebouwen, heel wat vertellen. „Hoe leven de meisjesstudenten in een T.H.-mannengemeenschap", was mijn vraag. „Kom maar eens een hele dag naar de T.H. dan kun je het zelf zien", werd geantwoord. De tijd was flrouwens niet zo erg gun stig. „De meeste studenten zitten op het ogenblik thuis of op hun kast te blokken voor tentamens. Er zijn er maar weinig die noe praktisch werk verrichten op het ogenblik". Haar rondleiding voert dan ook door talrijke vrijwel lege collegeza len, en praktijklokalen, waarvan de leegte alleen maar de immense ruim te van het complex accentueert. Voor een buitenstaander is het trouwens een onmogelijk doolhof van gevaar lijk uitziende technische apparatuur. De meisjesstudenten voelen zich ech ter tussen deze specimina van techniek bijzonder op hun gemak. „De eerste dagen hier zijn voor een meisje verschrikkelijk", vertelt Mieke. „Als je dan door de kantine loopt waar een paar honderd jongens zitten voel je je alsof je op eieren loopt. En je hoort die jongens ge woon kijken, zolang ze hun hoofd in je richting kunnen draaien. Daarna hoor je dan het geluid van mee draaiende stoelen". Nu lacht Mieke er hartelijk om. Zoals alles went ook dit snel. Vooral omdat er de laat ste jaren meer meisjes op de T.H. verschenen zijn, niet alleen studen tes, maar ook typistes, secretaresses en kantinebeheersters. De architect, die het T.H.-complex met een zeer vooruitziende blik heeft ontworpen, heeft evenmin rekening gehouden met de groeiende daadwerkelijke be langstelling van meisjes voor de technische studies. Verschillende van de zeer uitgestrekte verdie pingen beschikken niet over dames toiletten. Tot voor kort werd ër ook weinig aandacht geschonken aan de huis vestingsproblemen van de studen tes'. In de studentenflat mogen al leen jongens hun intrek nemen. Sinds enkele maanden is er nu echter ook een dispuutshuis voor meisjes, 't „Ar- temis"-huis, gelegen aan de Ketting straat te Eindhoven. Het Artemis- huis beschikt over vier lichte, mo dern ingerichte kamers, een douche cel en een keukentje, toilet, een gro te bergplaats, alles gegroepeerd rond een zonnig binnenplaatsje, waar de bewoonsters op mooie dagen hun ont bijt nuttigen. Toen ik er kwam was het er te koud en werd ik door Mieke meegesleept naar haar kamer, waar de andere huisgenoten Doriet van Horne (21), tweedejaars werktuig bouwkunde en Sytske v. d. Wal, af en aan renden om de tafel te dek ken. Tijdens de maaltijd kwam ook Mar ja, vijfdejaars natuurkunde bin nenvallen. Annemieke Wijers (22), het vierde Artemis-meisje, ontbrak. Wat zijn hun meningen over stude ren aan de T.H.? „Het is heel plezierig", is de bijna eensluidende mening. Maar het is niet alleen een pretje. Daar vergis sen heel veel jongens en meisjes zich in. De meisjes hebben bovendien nog het nadeel dat ze betere prestaties moeten leveren willen zij zich als meisjes tussen zoveel mannen waar kunnen maken. Het zou te ver gaan uitgebreid op hun studierichtingen in te gaan. Ons interesseert meer het leven rond deze studie. Voor veel meisjes is dat leven gebonden aan hospita's. „Hospita's? Allemaal schat ten!" Er wordt uitbundig gelachen. „Dat stond tenminste in de plaatse lijke krant. Natuurlijk is het niet zo. Niet dat we slechte hospita's hadden, maar we misten de vrijheid om te doen en te laten wat we willen, zoaïs nu" In het Artemis-huis houden ze natuurlijk ook rekening met elkaar (het is er vrij gehorig) maar ze voe len zich er toch vrij. En ze hebben de ruimte. En studentenflats? „Die zijn er niet zoveel. Bovendien zijn ze alleen voor jongens, meisjes mo gen maar tot twaalf uur blijven". Weer breekt er een spontaan gelach los. „We hebben eens een boze con cierge achter ons aan gehad toen we pas om tien over twaalf naar buiten gingen". D'e meisjes die niet uit Eindhoven zelf komen hebben vrijwel alleen kennissen onder de studenten, be moeien zich weinig met de „burgerij" kennen in Eindhoven weinig zaken waar jongeren van hun leeftijd ko- me. „Och, het is vrij logisch dat je vriendjes hebt op de T.H. Je gaat alleen maar met studenten om. Ten slotte hebben we ook een heleboel gemeenschappelijke interesses. Maar 1 et is toch niet zo dat wij naar de T.H. komen om een ingenieur te ver sieren. Als je iemand wilt Versieren kun je beter sociologie gaan stude- O Wü De flat is nog helemaal nieuw. 'I staat aan het uiterste noordelij ke randje van Breda. Er wonen nog faar enkele gezinnen. De tweede woning op de zesde verdieping is modern ingericht. In de huiskamer "eat een Spaanse kast. Daarnaast 9l!aar. Op de salontafel een S'ote ronde vissenkom, waarin e goudvissen herhaaldelijk naar oppervlakte zwemmen om fris- 0 lucht te krijgen. Het is stil. van j U" de twee luidsprekers riek n- st.erf°"'ns,alla,ie komt mu- etaleu T!" van Toten, 26 jaar en renhui, i -een Sro°' Breda's wa" ïiinee'f ert 9esPannen naar aèn I srammofoonplaat. Het is Mies onnSG e'"-,E' staan twaalf aen ionn e,swe®rgaven van zelf njp. T"' die aanvankelijk Hij blij E 1: N.U 'Je P'aat er is, is manier waaroo" aHS°ok °Ver de 8iBda is gebracht. W 660 S°ed ,Mijn inspiratie haal ik vaak uit ge vVone dingen, maar ook uit de boe ken die ik lees. Franz Kafka is ge weldig. Zijn boeken lees ik bijna ka pot. Datzelfde heb ik bijvoorbeeld met John Steinbeck. De lichte humor en de toch duidelijke tragedie die uit zijn boeken spreken, doen mij wat. Dat krijgt ik het plotseling weer. Dan voel ik weer dat er nog zo e- norm veel is dat anders en dat be ter kan. Dan wil ik de mensen daar in ij een beetje helpen met mijn lied jes „Uw liedjes zijn eigenlijk nog maar weinig bekend. Toch is er al direct een langspeelplaat gemaakt en geen singlezoals gebruikelijk 1S- Hoe is dat eigenlijk all°~naal in zijn werk gegaan en hoe bent u begonnen „Dat is een heei verhaal. Ruim twee jaar geleden heb ik meege daan aan een internationaal songfes- ij lni Oisterwijk. 't Ging daarbij noofdzakelijk om beat. Dat Is mijn genre helemaal niet en ik heb toen ook eigenlijk met tegenzin meege daan. Maar ja, ik was er eenmaal en dus ik vond het ook kinderachtig om me terug te trekken. Enfin, tot mijn grote verbazing werd ik tenslot te tweede. Van verschillende gram- mofoonplatenmaatschappdjen kwa men toen de aanbiedingen. Ik ver trouwde mezelf echter nog niet he lemaal. Ik durfde het nog niet goed ben eerst een tijdje naar het buiten land gegaan en pas toen ze achter me aan bleven lopen heb ik toege stemd. Ze wilden ook alleen eerst een l.p. omdat alle liedjes ergens een beetjè bij elkaar passen en dan is het jammer om ze uit hun ver band te halen". Hoe maakt u uw liedjes en vindt u het moeilijk om ze zo te krijgen als u ze innerlijk aan voelt?" „Soms loop ik weken met een be paald idee rond. 't Komt ^r niet op aan welk. Het heeft me gegrepen en ik blijf er een tijdje mee rot zooien. Ik laat het helemaal rijpen, schrijf soms enkele zinnen op en als het den helemaal rijp is en het zit boven in me, dan spuit het eruit. Dan ben ik meestal helemaal uitgeblust en het kan best zijn dat het weer we ken duurt voordat ik iets nieuws heb. Broodschrijven kan ik niet. Ik kijk helemaal niet neer op de men sen die voor hun beroep per dag zo'n vier of vijf teksten moeten afleve ren, maar ik kan me niet laten dwin gen. Ik laat me ook niet dwingen. Zo is miijn karakter nu eenmaal". „Welke onderwerpen bezingt u of hebt u geen bepaalde voor keur?" „Het onderwerp is voor mij niet belangrijk. Het is de manier waarop je iets bekijkt en aanpakt. Liefde is iets r3 t al op honderden manieren is bezongen. Toch is telkens weer een andere visie op mogelijk. Ook de klei ne dingetjes waar de mensen nor maal aan voorbijgaan, zijn belang rijk. Het gaat er maar om hoe je het onde$ de aandacht van de mensen brengt. Ik ben geen filosoof. Ik wil ook helemaal geen betwetef zijn, maar ik probeer de dingen zo gewoon mogelijk te zeggen. Zoals ik ze zelf voel. Bovendien is het zo dat je op een gegeven ogenblik behoefte hebt om een onderwerp bij de kop te ne- men. Ik heb eenHiedje gemaakt over een lesbisch meisje. De mensen zijn daar een beetje geschokt door. Maai waarom zou je daar niet over mogen praten. Het mag toch wel eens dui delijk gezegd worden, zoals het in werkelijkheid is en zoals het dage* lijks voorkomt. Hoe karakteriseert u uw eigen liedjes?*' „Ik geloof dat mijn liedjes behoren tot de categorie van de „betere volksliedjes." De mensen die de be tere Nederlandse liedjes zingen, heb ben de neiging zich meteen onder het cabaret te scharen. Dat moeten zij natuurlijk weten, maar ik wil dat beslist niet doen. Men zegt wel dal ik me er ook toe moet gaan reke nen, maar ik geloof niet dat dat juist is. Miijn liederen hebben niets met cabaret te maken, Dat wil ik ook niet. Ik wil ze, af en toe, met een licht protest, iets meegeven om over te denken of om gewoon maar van te genieten. „Muziek en teksten zijn nan u- zelf. Speelt u uw liederen altijd hetzelfde of legt u er iedere keer weer iets anders in?" „Ik zing en speel telkens geheel verschillend. De kijk bijvoorbeeld ren, of een andere, minder zware en kortere studie, en proberen een doc torandus aan de haak te slaan". De ze uitspraak wordt glimlachend gel- lanceerd. Toch is er in de praktijk een grotere afstand tussen de heren stu denten en de meisjesstudenten dan tussen de heren studenten en b.v. se cretaresses van de T.H. en meisjes „van buiten". Waarom? De antwoorden vallen door elkaar heen. „De meeste studenten willen wel graag bemoederd worden. Op hej o- genblik zijn verpleegsters en kleuter leidsters meer in trek. Die zeggen ook niets terug. Wij durven onze mond open te doen". Uit de toon waarop de laatste zin gezegd wordt blijKt dat de meisjes toch zelf niet altijd met deze situatie tevreden zijn. Het is natuurlijk fijn als je als col lega-student geheel geaccepteerd wordt maar daarnaast wil ook de vrouwelijke ij delheid wel eens ge streeld worden. Dat gebeurt ook wel: „De jongens zijn wel schap- peHjk. Als er zwaar werk verricht moet worden komen ze aanrennen om te helpen". De meisjes zien er niet naar uit dat ze daarvan niet profiteren. Ze geven het zelf la chend toe: „Het hangt er helemaal van af hoe je het speelt. Wat zouden ze nieuwbakken stu dentes voor raadgevingen kunnen ge ven? Ze praten alle vier door elk aar. Samengevat komen hun opmer kingen erop neer: ,Doen zoals je bent en je vooral niet gaan aanstellen, want dat heb ben ze direct door. Niet te timide zijn want dan word je afgemaakt. Dat is moeilijk in het begin hoor. Lieve hemel. Je komt langs tweedui zend jongens die je nastaren en over je praten als je langsloopt". gestudeerde meisjes hebben niet de zelfde mogelijkheden als jongens. De kansen om een goede job te vinden zijn beperkter. Dat zegt later op de middag ook Annemie Weijers, een 22- jarige vijdejaars studente natuurkun de, die mijn aanwezigheid duldt bij een van haar proefnemingen en tus sen ingewikkelde manipulaties door nog tijd heeft om over het studen tenleven te kletsen. De proefneming is die middag tenslotte mislukt, maar het gesprek was zeer plezierig. ,Ze durven vaak geen meisjes aan te nemen bij researchwerk, omdat ze denken dat die toch gauw trouwen en hun baan vaarwel zeggen. Voor ojis liggen er meer mogelijkheden in het onderwijs". Annemie werkt hard om haar titel te halen. „Dat moet ook. M$ar dag en nacht stude ren is toch echt niet nodig. Als we vragen: zien we jullie vanavond op de kast en we krijgen iedere keer als antwoord: nee, we moeten studeren. Dan is dat idioot. Je moet als stu dent ook in het studentenleven je rol letje meespelen". Annemie doet dat ijverig. Ze heeft meestal wel enkele vergaderingen per week. Daarnaast komen er veel vrienden en vriendin nen op bezoek om over de studie en over andere T.H.-problemen te bo men. „In de praktijk gaan we wei nig naar de schouwburg, al krijgen we als student daarvoor een reductie van vijftien procent". Hun studenten kaart geeft hen trouwens nog meer reductie, o.a. bij de aankoop van kleding. Enige nadeel is dat zo merkleren dan in de winter al uitge zocht moeten worden. Ze hebben ook niets tegen een stu dentenhuwelijk. Maar ze vinden wel dat als een meisjesstudente met een student trouwt ook zij de kans moet krijgen om haar studie af te ma ken. Anders zijn het verloren jaren. Een typisch voorbeeld hiervan geeft Marja, die me 's middags een ge deelte van de natuurkunde-afdeling laat zien. Marja, vierdejaars natuur kunde, is sinds twee maanden ge trouwd met Gerard, die al afgestu deerd is. Ze wonen voorlopig bij haaf ouders in Helmond. Beiden moeten ze iedere dag naar de T.H. „treinen". Of ze dat vol kan houden? Ze vertelt er over in de ge zellige kantine van het paviljoen waar we theedrinken. „Natuurlijk kan het" zegt ze. Enwat als er kinderen ko men? Ze lacht éven kort met een zijdelingse blik van verstandhouding. „We zorgen wel dat er voorlopig geen kinderen komen". Ze vindt het ook heel normaal dat ze straks als ze afgestudeerd is gaat werken. „Eerst leef je van het geld van je ouders. Dan trouw je en leef je van het geld van je man. Maar je gaat toch niet naar de T.H. om la ter alleen maar sokken te stoppen!" F.r is welkeen groot probleem. Af- De meisjes brengen ook een deel van hun vrijetijd door in de studen- tengezelligheidsverenigingen. Daar over hoor ik meer tijdens het uur tje koffiedrinken in de A.O.R., de al gemene ontmoetingsruimte, bestaande uit een caféruimte boven, een vrij kaal vertiek onder de zolderbalken, waar zo goed als niets vernield kan worden en een grote mensa, waar de studenten voor een vrij lage prijs een redelijk goede warme maaltijd kunnen krijgen. Ook hier zitten bijna alleen mannelijke studenten. In de A.O.R. vormen we tussen de somber gekleden heren studenten een fleurig eilandje. De gezelligheidsverenigingen van de T.H.E. zijn de S.S.R.E., de oud ste vereniging, het Eindhovens Stu denten Corps en de Eindhovense Stu dentenvereniging „Demos". S.S.R.E. en Demos leggen bij de ontgroening voor meisjes geen andere maatstaven aan dan voor jongens. Het corps kent wèl een aparte ont groening voor meisjes. Ook bij de gezelligheidsverenigingen- worden de meisjesstudenten nog niet helemaal voor vol aangezien. Ze wor den in de sociëteit wel toegelaten, beter gezegd, geduld, maar alleen op bepaalde dagen: maandag en don derdag. Ongeveer tot het middernach telijk uur. Vergeleken met vroeger is dat al een hele verandering, zoals blijkt uit Annemie's woorden: „Toen kreeg je rond negen uur te verstaan dat je kon opkrassen". JOSê TOIRKENS nooit hoeveel maten er tussen de di verse coupletten moeten. Ik begin gewoon en als ik de sfeer eenmaal te pakken heb, dan ga ik door. Dan leef ik me daar ook helemaal in uit. Vindt u dat u een mooie stem hebt en dat u genoeg „imago" be zit om het ver te brengen?'' „Mijn stem is helemaal niet mooi Ik weet heel goed dat die vol litte kens zit. Maar dat is voor mijn niet belangrijk. Als ik mijn uiterste best zou doen, zou ik misschien wel mooi kunnen zingen. Maar dan is het niet fijn meer. Dan is de sfeer eruit. Bo vendien heb ik er helemaal geen be hoefte aan om de mooie jongen te gaan uithangen. Het gaat tenslotte om de liedjes. Ik zal ook nooit de top bereiken. Een bepaalde categorie luis tert naar mij. De groep, die de laat ste tijd steeds groter begint te woi- den: de liefhebbers van het luistei- lied. Aanvankelijk ging het bij lied jes om de melodie. Nu gaat het om de tekst. En dan zit er voor mij misschien nog wel brood in." Tenslottewaarom heet u nu plotseling „Dimitri", terwijl ieder een in Breda en omgeving u ge woon als „Jan van Torenkent?" „Dat ze me Dimitri noemen is ei genlijk gewoon een publiciteitsstunt van de grammofoonplatenmaatschap pij. Ik heb de naam destijds in Ois- terwijk wel gebruikt en men vond dat die er zo uitsprong dat ze hem aangehouden hebben. Met de „Ma ma's and the Papa's" is dat ook zo. Het is gewoon een krankzinnige naam, maar men blijft hem onthou den en dat Is natuurlijk wel belang rijk. Verder zal het mij een zorg zijn hoe ze me noemen. Voor mijn vrouw en mijn vrienden blijf ik in leder geval gewoon Jan." HANS VAN REÏJSEN

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1967 | | pagina 21