Felle repliek van pastoor Brouwers Boek als geheel niet Aaaaaardbeien volop smullen!! 't is Zondag Vaderdag' DOET DRIE KWARTIER OVER DAGBLAD Max Tailleur weer terug -5347 foon 36679^ röosëndaaT 01650-4889 VOLKSKATECHISMUS EEN MISLUKKING? Leugens Grove laster 55 Misbruik vitaal en-^S^k-^vy Tekst en advertenties krijgen grote aandacht ROLAND ROLAND I DUPLIEK DR VAK DE WEIJER: Vooroorlogs Verouderd Niet geslaagd ALTIJD IN DE ORIGINELE VERPAKKING Kritiek op overleg van overheid met ambtenaren Lees lijd Welstand Tekstpagina Groot bereik 18 de Luxe overhemd 100% zelfstrijkende poplin. Versterkte boord en manchetten. Met garantie bewijs 12J5 Trevira-das wasbaar en kreuk- herstellend. Moderne fantasie-dessins. In kado- verpakking g 'jg 5REDA Tel. 31547 19 DAGBLAD DE STEM VAN DONDERDAG 15 JUNI 1967 BEMELEN Gewoonlijk reageert een auteur niet op een recensie over zijn werk, maar in dit uitzonderlijke geval acht ik het noodzaak van deze regel af te wijken. Immers: in zijn artikel over-mijn Volks- katechismus gaf pater dr. A. van de Weijer een totaal vertekend beeld van de inhoud Mijn argumenten volgen. Een vraag voorat: Hoe weet pater Ar A van de Weijer zo stellig, dat aan mijn boekje een kort bestaan be schoren is? Kan deze proleet zo diep in de toekomst iezen? En dat, terwijl een tweede druk reeds in voorberei ding is en de Franse vertaling vol tooid. Bovendien zet hij andere theo logen in hun hemd, want ik gin2 niel over één nacht ijs en kreeg bij de sa menstelling hulp en advies van mo derne experts. Verder deelde pater M. Gemmeke. voorzitter van de Interdio cesane Commissie voor Volwassenen cathechese (hij las de drukproef) mij mee, dat deze catechismus een ..goe de overbrugging vormt van het tradi tionele naar het nieuwere denken en zeer bijbels is opgezet". Hij beklem toonde dit bovendien op een perscon ferentie van 19 mei jl. te Maastricht. En hoe denkt onze criticus over ande re, precies tegenovergestelde, recen sies, zoals o.a. in De Gelderlander en in de Gazet van Antwerpen? Heeft het wellicht iets te maken met het con trast tussen conservatiei, gematigd progressie! en hyper-progressief? Maar nu terzake: Pater dr. A. van de Weijers recen sie is niet alleen onhoffelijk en bitter onrechtvaardig, maar wemelt ook van verdraaiingen en leugens. Hij opent ie aanval met een tirade over mijn „aprookjesvertellende oma en de tuin vol bloemengeuren" Gelukkig beslaan er nog van die goede oma's, evenals een sprookjes vertellende televisie. Maar nergens noem ik dit het „Ge- zinsideaal" zoals de criticus sugge reert, want dit behandel ik elders in het hoofdstuk over gezinsopvoeding (op voeding tot zelfstandigheid en open heid' Hier in dit citaat ging het en kel over vrijetijdsbesteding (pag. 149) Ik noemde slechts evei, de oma, maar sprak vooral over de uithuizigheid, de trek naar buiten en toerisme. Derhal ve twee vertekeningen van de criti cus, die al aanstonds het objectieve denken van de argeloze lezer vertroe belen en hem doen vragen: Heeft die auteur dan maar enkel de oude tijd op het oog? Dan volgt een nieuwe onjuistheid: ,,De citaten zijn vrijwel alle genomen van vooroorlogse schrijvers'' Welnu, ik citeer evengoed modernen zoals pa ter Lombardi (pa^ 150), Teilhard de Chardin 11. 204. 216), Martin Luther King (pag. 130), paus Pius XII en paus Joannes, en modern denkende conci lievaders (Frings, Reuss). Vergelijk daarmee de Nieuwe Katechismus. Ook deze citeert vooroorlogse grootheden- 23.9) Tu enen en enen en Nietzsche „op duivepootjes" (nag. 239), Tukaram (pag. 334), Al Hallaj (pag. 335), .Shakespeare (p.492), New man (p. 325) en ook onze „goede oude Toelstra" (p. 325) en ook oude heiligen zoals de H. Alfonsus, „De kleine There- sia" en de Pastoor van Ars. Naar ver houding van het aantal pagina's van mijn catechismus (232 tegenover 600 van de N.K.) citeert deze laatste min der modernen: enkel M. Vasalis, v. Duinkerken, Duval, Graham Greene, Anna Blaman, Renckens en Fortmann. Maar enfin: Quod licet Jovi. non li cet bovi, dichterlijk vertaald: Wat de hoge heren theologen mogen mag men van een pastoortje niet gedogen De criticus hakt vervolgens in op twee verhaaltjes. Waarom geen ver haaltjes in een Volkskatechismus9 Sprak Christus niet steeds voor het volk in verhaalvorm? Ja, opent de Nieuwe Katechismus niet zelf met een verhaaltje „vogeltje in namer" (pag 4) en met een auteur uit de 7e eeuw (Paulinus)? Wat betreft dé legende van de man die symbolisch God ontvluchtte, verdraait de criticus de zin ervan en tevens de bedoeling van de auteur In deze samenhang (Gods bestaan en geweten) wilde ik aanto nen hoe een twijfelaar, die ondanks zichzelf alom God ontmoet, in natuur en geweten, toch niet aan God ont snapt, tot hij hem na zijn wanhopige zelfmoord met eigen ogen ZIET. „Nu stond hij voor God' De criticus doet het voorkomen of ik deze man hier veroordeel om zijn ongeloof (waaraan 55 O Wie hem leest hoort de vooroorlogse predikant met de voor hem typische zinswendingen en verhaaltjes. Ieder die net boek leest zal zelf kunnen consta teren, dat de door ons aangehaalde cita ten typisch zijn voor het geheel. De auteur moet niet zeggen dat de kriticus zich vergaapt aan enige verhaaltjes, die niet meer dan 3 pagina's in het gehele noek beslaan'; de criticus koos een paar h hv>en be*e ser*e hij zou nebben kunnen noemen: hij moge in S! ,vnerbar,d verwijzen naar de pagina's W* 102, 105. 113. 115. 134. 166 en 171. Een auteur die nog schrijft over de „kalme, eine klokkengalm", over een huwelijke »°ni het gelletje en het velletje", over •.vaar met God en uw bootje zal niet (randenover een pastoor die trouw „met een glimlach in het oog". lof"1 M?ïï.keel nog gezwollen van Gods tiid pC niet meer de taal van onze ja. hn wij menen het recht te hebben. lezer hierop attent te maken. W?eilijker hggeij de zaken wat de in- Nah Vfni Olkskatechismus betreft, toor b staan er in het boek van pas- «bouwers ook inzichten, die ont- hebh Zl"'ü aan 0011 nieuwe theologie. Wij wen-f11 rop ln onze recensie trou- aan rfU 'h gewezen. Wat echter Eoeriri i6 brokstukken hun waarde eenm,! ontneemt is dat zij staan te- dia evfnz°veel andere brokstukken Iemanrfb. rde inzichten verdedigen hart h 0 ^hersdenkenden een goed Eetnioaf-, en daarvan hier en daar Slnb maar als hii dan zogt dat ttan nf n°01t of te nimmer een j onge meten h*n meisie een verkering zou kendo- ,7gmnen met een andersden- ene h-mi #pag' 82) breekt hij met de 1 Wat hij met de andere heeft opgebouwd. Iemand kan zeggen dat hij een hoge opvatting heeft over de waarde van de menselijke seksuali teit; maar als hij dan stelt dat de pries ter die het celibaat verkiest verzaakt aan het geslachtelijke" (pag. 92), dat geslachtelijke uitspattingen ,,de mens tot in zijn merg aantasten" (131), dat het portret van een heilige moeder ge tekend staat in het gedicht „Heer van alle potten en pannen" (152) 'en dat het vormsel het „sacrament is van de chris telijke mannelijkheid" (180) dan heeft het eerste voor ons zijn zeggingskracht goeddeels verloren. De auteur kan zijn grote waardering uitspreken voor de niet-christelijke godsdiensten: maar als hij dan op pagina 200 schrijft: „Wat de katholieke kerk in Europa verloor door het protestantisme, won ze terug in an dere werelddelen", doet hij weer teniet wat hij met het eerste heeft opgebouwd. Misschien hebben wij in onze kritiek te veel aandacht gegeven aan passages welke /an verouderde en te weinig aan die weike van vernieuwde inzichten ge tuigen. Dat zij dan bij deze rechtgezet. De Volkskatechismus huldigt inderdaad vooruitstrevende inzichten op het stuk van de ^eboortenregeling, de verhou ding tussen Kerk en Wereld, het leven na de dood, het boetesacrament, het ver staan van de Heilige Schrift, de evolutie, dc plants van de leek in de kerk, de betrekkelijkheid van onze waarheids kennis en op verschillende andere pun ten. Maar hij trekt de lijnen onvoldoen de door Hij neemt in veel gevallen achteraf weer wat terug wat hij eerst geschonken had. En daarom achten wij het boek als geheel niet geslaagd. Tn de eerste plaats om de volkomen ver ouderde vorm Maar in de tweede plaats toch ook om het ontbreken van een echte liin in de inhoud, DR. ALFRED VAN DE WEIJER (ADVERTENTIE) Dr. Alfred van de Weijer toonde zich enkele weken geleden niet zo geestdriftig over de Volks katechismus van pastoor Brou wers. Tegen zijn kritiek is de schrijver nu in het geweer ge komen. Zijn tegenwerpingen drukken we hierbij af, met een dupliek van dr. Van de Weijer. •geen haar op mijn hoofd gedacht heeft). Welke nare conclusie tiekt pa ter da A. van de Weijer nu? De schrij ver 1 eeft geen enkel woord van be grip voor moderne ongelovigen, inte gendeel". Dit nu is grove laster, want in het hoofdstuk over andersdenkenden schreef ik uitdrukkelijk: „Ook hij die niet in God gelooft, mits hij eerlijk zoekt en de liefde beoefent, heeft recht op eerbied. En overal waar liefde heerst, is iets van God" (pag. 198). Was het niet de plicht geweest van de criticus van hieruit ook de bedoeling van die „legende" te verstaan. Hij is hier beslist oneerlijk. Verder beticht hij me van minder oecumenische geest: ,,De auteur laat op oecumenisch ge bied verschillende steken vallen". Ik zou namelijk geheel tegen de geest van het concilie in, joden, boeddhis ten en mohammedanen op één lijn stellen. Ik vraag: Is een rechtschapen boeddhist of Allah-vereerder dan min der dan een jood? Trouwens ik wijd twee hoofdstukken aan de unieke be tekenis en historie van Israël. Boven dien spreek ik mijn bewondering uit voor de „diep-gelovige voormannen der Reformatie" Luthei en Calvijn (door het Protenstantse dagblad „Trouw" juist geciteerd als bewijs van oecumenische geest). Het tweede ci taat, dat tegen mij pleiten zou, is ge woon kinderachtig. Pater dr. A van de Weijer zegt namelijk: „De pastoor vermeldt niet, dat ook Rome schuld draagt aan het Oosterse Schisma van 1054". Maar dat vermeldt de Nieuwe Katechismus evenmir (pag. 258), en waarom moet Rome bij elke gelegen heid gedoodverfd worden? Pater dr. A. van de Weijer verzwijgt, dat ik paus Adriaans schuldbelijdenis ten opziente van de Reformatie eerlijk citeer. Ver oordeelt mijn Katechismus verder niet de Inquisitie, rassendiscriminatie en uitbuiting? Is pater dr. A. van de Weijer dan opzettelijk blind? QNZE kritiek op de Volkskatechismus had vooral betrekking op de ons inziens volkomen verouderde vorm. En die speelt bq een katechismus, welke een korte verklaring van het geloof wil "geven, voor mensen van een bepaalde tijd nu een maal een hoofdrol. Wij blijven bij onze mening, dat het boek van pastoor Brou wers ln een volkomen verouderde stijl is geschreven en menen dit door het citeren van enkele voorbeelden te hebben aangetoond. Dit nu weegt het zwaai st: pater dr. A. van de Weijer ZWIJGT in duizend talen over de vele moderne aspecten, die ik behandel Hij zwijgt alle pagina's dood, die handelen over evolutie, pri- maire voorrang van het geweten, de rol van de leek („In Gods oog is hij de ge'ijke van de bisschoppen", citeer ik eer. moderne concilievader, pag. 204) de betrekkelijkheid van waarheidsken nis en dogmatische defenities huwelijks beleving: de wereldgerichtheid der kerk (Wie echt gelooft, staat in vuur en vlam voor de aardse werkelijkheid, pag. 204). Hij zwijgt ook over de bij belse opzet van dit boek met zijn tal loze bijbelteksten. ln plaats van op de wezenlijke in houd (geloofs- en zedenproblemen) die> per in te gaan, staart hij zich blind op enkele citaatjes, slaakt plots de kreet „een giller" en verliest zich in node loze acclamaties en schimpscheuten. Meewarig verzucht hij: ..Voor zijn bi bliotheek vrezen wij het ergste". Mis, pater dr. A. van de Weijer, U zult er de modernste werken vinden, van Schil- lebeeckx, Rahner, Küng, van de Pol, dr. L. Janssens enz. Na uw grofste leugen (over mijn on begrip tegenover ongelovigen) volgt als slot de echte „giller": „Dat vin den wij erg. Het kan eenvoudig niet meer". Ach, pater dr. A. van de Weij er, ik sta al te beven op het matje, waarop U mij roept. Hoe komt u in eens aan die inquisiteurstoon? Voor een atheïst zoudt u desnoods knielen, maar uw gelovige medebroeder, uw priester-collega snauwt u af en maakt hem voor heel het lezerspubliek be spottelijk als een kwajongen, die een lesje krijgt. De inhoud van mijn katechismus kwalificeert de criticus dóódsimpel als „Een mengelmoes van oude en nieuwe theologie". (Waarom dat,min achtende „mengelmoes" of hutspot?) Mgr. Van Odijk schreef mij zopas iets anders: „U houdt vast aan de oude leer en staat tevens open voor het nieuwe". Kan de huidige theologie feitelijk iets anders zijn dan een over- gangstheologie, die oud en nieuw ver bindt? Het „bewijs' voor mijn mengel moes is erg mager en de tekst is ver wrongen. Pater dr. A. van de Weijer beweert namelijk, dat ik wel het ver rijzenisverhaal letterlijk historisch zou verstaan, maar hel Hemelvaartsver- haal als loutere verbeelding opvat. Hier maakt hij listig gebruik van de taal, opdat de argeloze lezer het zon der meer zou slikken. In werkelijkheid (vergelijk mijn tekst op pag. 174) aan vaard ik beide feiten m historische zin: Verrijzenis en Hemelvaart. Feitelijk vallen ze samen, zoals ook de Nieuwe Katechismus zegt. Het Hemelvaarts- verhaal uit de Handelingen slaat meer op het (historische) afscheid der leer lingen van hun Meester, die ze op aar de niet meer zullen zien. Als „verbeel ding" zie ik enkel, zoals uit de samen hang blijkt (zie ook pag. 215) het let terlijk zo uitgedrukte „opstijgen dooi de wolken". Net zomin als de Zoon letterlijk aan Vaders rechterhand zit (God heeft geen rechterhand), stijgt de Zoon „naar boven": voor de Heer is er geen boven ol beneden. De let terlijke zin geldt dus enkel voor een of ander detail of een bepaalde voor stelling; bij de Verrijzenis zeg ik ook nadrukkelijk, dat de verschijningen in een ander vlak liggen dan gewone, zichtbare gebeurtenissen (pag. 173). De gewone gelovige heeft trouwens niet veel aan diepgaande theologische disputen, hij verlangt de klare eenvou dige waarheid, de officiële leer van de kerk. De bedoeling nu van een Volks katechismus kan niets anders zijn dan een beknopte weergave van deze leer. In plaats van zijn toevlucht te ne men tot eenzijdige verdraaiingen had pater dr. A. van de Weijer, als hij ob jectief kritiiseren wilde (en dat mag hij gerust) mijn behandeling van PASTOOR BROUWERS Christus' Vreugdeboodschap, van sacra menten en gebodenleer ooder de loep moeten nemen en zich afvragen of ze overeenstemmingen met Vaticanum 2. Maar hij vergaapt zien aan enige ver haaltjes (die niet meer dan 3 pagina's in het gehele boek beslaan) en kiest de zwakste citaten-uit. Van het goede zegt hij totaal niets Is dat objectief? Wij blijven dankbaar voor onpartijdi ge kritiek, als ze maar eerlijk en hof felijk blijft. Wellicht kan de lezer zich een bordeel vormen, als hijzelf deze (katechismus ter hand neemt. Wellicht kunnen gij en ik iets leren van de Vlamingen onze naaste buren, want Nederland alleen heeft niet het monopolie van waarheid en wijsheid- J. BROUWERS, pastoor BEMELEN (ADVERTENTIE) Vele modellen en kleuren Vanaf 5.95 .VOOR DE HANDEL: B. D. LEEFSMA N.V.— ■KERKSTR. 25. AMSTERDAM, TEL. 23 27 271 (ADVERTENTIE) TARVO OP TAFEL - GEZONDHEID IN HUISF ROTTERDAM (ANP) De voorzit ter van de Nederlandse Christelijke Bond van Overheidspersoneel, de heer J. ten Heuvelhof, heeft gisteravond bij de opening van de algemene vergade ring van zijn bond in Rotterdam scher pe kritiek geuit op de gang van zaken in het overleg tussen de regering en de ambtenarenorganisaties. Zijn kritiek richtte zich op enkele actuele proble men, o.a. de reorganisatie van het rijksoverleg, waarbij de heer Ten Heu velhof vooral de volledige inspraak van de ambtenarenbonden ten aanzien van het gehele overheidspersoneelsbe leid in het geding bracht. Hij herin nerde eraan, cat over de reorganisatie al jarenlang wordt gesproken, zönder dat een wettelijke oplossing wordt verkre gen. Wil men als organisatie van over heidspersoneel de volledige verant woordelijkheid aanvaarden voor de to tale problematiek van het personeels beleid van de overheid, dan kan dit slechts indien zij kennis draagt van de motieven die- ten grondslag liggen aan dit beleid. Als de overheid als werk geefster hiervan niet ten volle is over tuigd. aan is de totale arbeid aan de herziening van het overleg en het rijks bezoldigingsbesluit bij voorbaat tot mislukking gedoemd. De heer Ten Heuvelhof noemde het een hoogst belangrijke zaak dat de re gering zich bij haar gehele beleid ge steund kan weten door de bonafide vakbeweging. Hij vond het in het welbegrepen ei genbelang van de overhead én van de dienaar van die overheid, dat in een gezamenlijke verantwoordelijkheid wordt getracht voor dat gehele perso neel en voor iedere groep afzonderlijk een verantwoord beleid te voeren. (ADVERTENTIE) GUN modern ^"-komfort 't keukencentrum I (de enige échte speciaalzaak)' Baronielaap 59. Breda Tel 01600 30967 (Bel ol schrijf even of vraag bezoek van onze adviseur) - Zangeres Mieke Telkamp en cabaretier Max Tailleur zijn van hun tour door Australië en Nieuw-Zeeland in Nederland teruggekeerd. Op een persconferentie op Schiphol vertelden zij van hun ervaringen op het zuidelijk halfrona. (Van een onzer verslaggevers) AMSTERDAM Bij 96 procent van alle Nederlandse gezinnen ko men een of meer dagbladen in huis. Ongeveer een op drie personen ont vangt of koopt een krant voor 9 uur 's morgens, maar van die och tendbladen wordt slechts de helft ook vóór 9 uur gelezen. De lezer besteedt gemiddeld 44 minuten aan de krant, mannen (48 min.) slechts iets meer dan huisvrouwen (41 min.). Daarentegen besteden vrou wen meer aandacht aan de adver tenties, omdat in die reclame meer wordt gesproken over produkten en diensten waarvoor de vrouw vooral belangstelling heeft. Deze feiten blijken uit de resul taten van het nationaal leeskring onderzoek, dat de Nederlandse Dagblad Pers in de herfst van 1966 hieft ingesteld. Het is de eerste keer, dat zo'n breed opgezet onder- .zoek plaatsvond. Tot dusver be perkten zich de enquêtes tot dat gene wat een dagbladdirectie over zijn eigen krant en abonnees wilde weten. Doel van dit nationale on derzoek was het verwerven van in zicht in het bereik van de gezamen lijke Nederlandse dagbladen, in de leesgewoonten der Nederlanders en vooral in de mate van aandacht die aan de advertenties in dagbladen wordt besteed. komt heeft 93 procent betrekking op abonnementen, de overige krijgt men door het kopen van losse nummers of van andere. Voor ad verteerders is dit een interessant gegeven Advertenties hebben niet alleen een zeer groot maar ook een zeer constant bereik. En een aan dachtig bereik, want het is de en quêteurs gebleken bij de steekproef, dat 86 procent van alle personen van 18 jaar en ouder daags tevoren de krant gelezen had, welk percen tage ongeveer gelijk oploopt voor mannen en vrouwen. De vroegere gedachte, dat een dagblad vooral voor de mannen zou dienen is hiermee weerlegd. Komt bij 96 procent der gezinnen tenminste een krant in huis, 13 pro cent heeft er twee, 1 procent drie of meer. Gemiddeld komen er 111 dagbladen in 100 gezinnen. De verschillen worden voorname lijk bepaald door de welstand, maar toch ook wel door de woonplaats: In het westen zijn meer dubbel- abonnementen dan in het noorden, waar voorts bij 10 procent van de gezinnen nog geen dagblad in huis komt tegen 1 procent in de grootste steden en 4 procent landelijk. Van het aantal dagbladen dat in huis Dat een op iedere drie personen de krant voor 9 uur ontvangt of koopt (de helft van de personen krijgt de krant tussen 2 en 7 uur 's middags, de rest later) komt me de omdat het grootste deel van de regionale dagbladen in het zuiden als ochtendblad verschijnt. In het zuiden krijgt dan ook twee op de drie personen de krant 's morgens. Opmerkelijk is, dat de dagbladen, die voor 9 uur ontvangen worden, slechts voor ongeveer de helft ook voor 9 uur worden gelezen. Later op de ochtend wordt die achterstand" wel weer ingehaald, maar zelfs om 14 uur, als men toch wel alle ochtendbladen binnen heeft, is er nog een duidelijk ver schil tussen ontvangen en gelezen kranten. Omstreeks 7 uur 's avonds zijn alle kranten van die dag wel zo ongeveer binnen en grotendeels uitgelezen. Toch wordt ook na 7 uur de krant nog wel (eventueel opnieuw) gelezen. Het dagblad wordt overwegend thuis gelezen (94 procent), maar op werk of kantoor wordt de krant ook nog wel eens opengeslagen En er wordt serieus gelezen Het blijkt dat 55 procent van het aantal personen van 18 jaar en ouder vrijwel de gehele krant leest: 25 procent leest hem van de eerste tot de laatste pagina, 30 procent leest eerst de voor hem of haar in teressante dingen en begint dan nog eens opnieuw voor de rest'. Vervol gens is er een grote groep (31 pro cent) die alleen leest wat interes sant wordt gevonden en dan is er nog zo'n 10 procent die aan de kop pen en nog een paar regels genoeg zegt te hebben. In het algemeen kan worden ge steld dat de mannen meer in de krant lezen dan de vrouwen, al zijn de verschillen ook weer niet op zienbarend. Tussen de vrouwen on derling is ook nog wel verschil: huisvrouwen lezen nl, veel meer dan ongehuwde vrouwen de gehele krant van begin tot einde. De gemiddelde leesduur bedraagt zoals reeds vermeld rond drie kwartier, maar een kwart van de lezers neemt er meer dan een uur voor, procent zelfs meer dan an derhalf uur. Merkwaardig is, dat tijdens een onderzoek in 1952 de ge middelde leestijd 30 minuten was. De t.v. houdt de mensen dus niet van de krant af De rest van de enquête heeft vooral betrekking op de aantrek kingskracht van de advertenties in dagbladen. Op een gemiddelde dag heeft een advertentiepagina een kans van 8 op 10 om opengeslagen te worden, terwijl de kans dat er op een advertentiepagina iets be wust wordt gezien of gelezen ruim 7 op 10 is. Tekstpagina's met ad vertenties (ingezonden mededelin gen) worden, vooral door mannen, meer geopend dan pagina's met uitsluitend advertenties. Ook wor den de advertenties op tekstpagi na's vaker bewust gelezen of gezien dan die op de advertentiepagina's. Bij mannen is 't verschil zelfs 38 procent. De rechterpagina's in een krant krijgen trouwens in het algemeen Iets meer aandacht dan de linker, zowel bij mannen als bij vrouwen, ook als ze uitsluitend advertenties bevatten. De dag van de verschijning van de krant is in dit opzicht van wei nig betekenis. Op dagen met veel 'advertenties (donderdag en vrij dag) worden de advertentiepagina's - in dezelfde mate gelezen als op an dere dagen. Een advertentie „ver drinkt' dus niet in een dikke krant. Als men het hele gedragspa troon overziet, kan worden gesteld, dat een advertentie in alle dagbla den opgenomen, 7,7 miljoen con tactkansen heeft, waarvan 3,3 mil joen op de meest ideale wijze, nl. zien of lezen. De overigen bleken wel iets vlak naast de bewuste ad vertentie gezien te hebben. Daar-, naast wordt door 2,6 miljoen perso nen de betreffende pagina ingezien of opengeslagen. Kortom: een advertentie bereikt zeer velen. Dat de reclamebood- schap met altijd overkomt, kan vele oorzaken hebben: er kan weinig be langstelling zijn voor het geadver teerde produkt, de advertentie kan te klein zijn en zij kan ook door de uitvoering onvoldoende aandacht trekken. Gemiddeld blijken vrouwen meer aandacht voor de advertenties te hebben. Dit komt, omdat er meer advertenties in de krant staan over produkten en diensten waarvoor de vrouwen belangstelling hebben. Belangstelling voor de geadverteer de produkten verhoogt de kans op het zien of lezen van de adverenties voor deze artikelen. Om enkele uitersten te noemen advertenties van warenhuizen wer den op de enquêtedag gezien of gelezen door 67 procent der vrou wen en 37 procent der mannen, ad vertenties voor auto's en auto-ac cessoires echter door 37 procent der vrouwen en 56 procent der mannen. Voor de volledigheid zij vermeld, dat advertenties in kleur 28 pro cent beter gezien of gelezen worden dan de zwart-witte. I

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1967 | | pagina 19