Felle repliek van
pastoor Brouwers
Boek als geheel
niet
Aaaaaardbeien
volop smullen!!
't is Zondag
Vaderdag'
DOET DRIE KWARTIER
OVER DAGBLAD
Max Tailleur weer terug
-5347
foon 36679^
röosëndaaT
01650-4889
VOLKSKATECHISMUS EEN MISLUKKING?
Leugens
Grove laster
55
Misbruik
vitaal en-^S^k-^vy
Tekst en advertenties krijgen grote aandacht
ROLAND
ROLAND
I DUPLIEK DR VAK DE WEIJER:
Vooroorlogs
Verouderd
Niet geslaagd
ALTIJD IN DE ORIGINELE VERPAKKING
Kritiek op overleg
van overheid met
ambtenaren
Lees lijd
Welstand
Tekstpagina
Groot bereik
18
de Luxe
overhemd
100% zelfstrijkende
poplin. Versterkte
boord en manchetten.
Met garantie
bewijs 12J5
Trevira-das
wasbaar en kreuk-
herstellend. Moderne
fantasie-dessins.
In kado-
verpakking g 'jg
5REDA
Tel. 31547
19
DAGBLAD DE STEM VAN DONDERDAG 15 JUNI 1967
BEMELEN Gewoonlijk reageert een auteur niet op een recensie
over zijn werk, maar in dit uitzonderlijke geval acht ik het noodzaak
van deze regel af te wijken. Immers: in zijn artikel over-mijn Volks-
katechismus gaf pater dr. A. van de Weijer een totaal vertekend
beeld van de inhoud Mijn argumenten volgen.
Een vraag voorat: Hoe weet pater
Ar A van de Weijer zo stellig, dat
aan mijn boekje een kort bestaan be
schoren is? Kan deze proleet zo diep
in de toekomst iezen? En dat, terwijl
een tweede druk reeds in voorberei
ding is en de Franse vertaling vol
tooid. Bovendien zet hij andere theo
logen in hun hemd, want ik gin2 niel
over één nacht ijs en kreeg bij de sa
menstelling hulp en advies van mo
derne experts. Verder deelde pater M.
Gemmeke. voorzitter van de Interdio
cesane Commissie voor Volwassenen
cathechese (hij las de drukproef) mij
mee, dat deze catechismus een ..goe
de overbrugging vormt van het tradi
tionele naar het nieuwere denken en
zeer bijbels is opgezet". Hij beklem
toonde dit bovendien op een perscon
ferentie van 19 mei jl. te Maastricht.
En hoe denkt onze criticus over ande
re, precies tegenovergestelde, recen
sies, zoals o.a. in De Gelderlander en
in de Gazet van Antwerpen? Heeft
het wellicht iets te maken met het con
trast tussen conservatiei, gematigd
progressie! en hyper-progressief? Maar
nu terzake:
Pater dr. A. van de Weijers recen
sie is niet alleen onhoffelijk en bitter
onrechtvaardig, maar wemelt ook van
verdraaiingen en leugens. Hij opent ie
aanval met een tirade over mijn
„aprookjesvertellende oma en de tuin
vol bloemengeuren" Gelukkig beslaan
er nog van die goede oma's, evenals
een sprookjes vertellende televisie.
Maar nergens noem ik dit het „Ge-
zinsideaal" zoals de criticus sugge
reert, want dit behandel ik elders in
het hoofdstuk over gezinsopvoeding (op
voeding tot zelfstandigheid en open
heid' Hier in dit citaat ging het en
kel over vrijetijdsbesteding (pag. 149)
Ik noemde slechts evei, de oma, maar
sprak vooral over de uithuizigheid, de
trek naar buiten en toerisme. Derhal
ve twee vertekeningen van de criti
cus, die al aanstonds het objectieve
denken van de argeloze lezer vertroe
belen en hem doen vragen: Heeft die
auteur dan maar enkel de oude tijd op
het oog?
Dan volgt een nieuwe onjuistheid:
,,De citaten zijn vrijwel alle genomen
van vooroorlogse schrijvers'' Welnu,
ik citeer evengoed modernen zoals pa
ter Lombardi (pa^ 150), Teilhard de
Chardin 11. 204. 216), Martin Luther
King (pag. 130), paus Pius XII en paus
Joannes, en modern denkende conci
lievaders (Frings, Reuss). Vergelijk
daarmee de Nieuwe Katechismus. Ook
deze citeert vooroorlogse grootheden-
23.9) Tu enen en enen en
Nietzsche „op duivepootjes" (nag.
239), Tukaram (pag. 334), Al Hallaj
(pag. 335), .Shakespeare (p.492), New
man (p. 325) en ook onze „goede oude
Toelstra" (p. 325) en ook oude heiligen
zoals de H. Alfonsus, „De kleine There-
sia" en de Pastoor van Ars. Naar ver
houding van het aantal pagina's van
mijn catechismus (232 tegenover 600
van de N.K.) citeert deze laatste min
der modernen: enkel M. Vasalis, v.
Duinkerken, Duval, Graham Greene,
Anna Blaman, Renckens en Fortmann.
Maar enfin: Quod licet Jovi. non li
cet bovi, dichterlijk vertaald: Wat de
hoge heren theologen mogen mag men
van een pastoortje niet gedogen
De criticus hakt vervolgens in op
twee verhaaltjes. Waarom geen ver
haaltjes in een Volkskatechismus9
Sprak Christus niet steeds voor het
volk in verhaalvorm? Ja, opent de
Nieuwe Katechismus niet zelf met een
verhaaltje „vogeltje in namer" (pag
4) en met een auteur uit de 7e eeuw
(Paulinus)? Wat betreft dé legende
van de man die symbolisch God
ontvluchtte, verdraait de criticus de
zin ervan en tevens de bedoeling van
de auteur In deze samenhang (Gods
bestaan en geweten) wilde ik aanto
nen hoe een twijfelaar, die ondanks
zichzelf alom God ontmoet, in natuur
en geweten, toch niet aan God ont
snapt, tot hij hem na zijn wanhopige
zelfmoord met eigen ogen ZIET. „Nu
stond hij voor God' De criticus doet
het voorkomen of ik deze man hier
veroordeel om zijn ongeloof (waaraan
55
O
Wie hem leest hoort de vooroorlogse
predikant met de voor hem typische
zinswendingen en verhaaltjes. Ieder die
net boek leest zal zelf kunnen consta
teren, dat de door ons aangehaalde cita
ten typisch zijn voor het geheel. De
auteur moet niet zeggen dat de kriticus
zich vergaapt aan enige verhaaltjes, die
niet meer dan 3 pagina's in het gehele
noek beslaan'; de criticus koos een paar
h hv>en be*e ser*e hij zou
nebben kunnen noemen: hij moge in
S! ,vnerbar,d verwijzen naar de pagina's
W* 102, 105. 113. 115. 134. 166 en 171. Een
auteur die nog schrijft over de „kalme,
eine klokkengalm", over een huwelijke
»°ni het gelletje en het velletje", over
•.vaar met God en uw bootje zal niet
(randenover een pastoor die trouw
„met een glimlach in het oog".
lof"1 M?ïï.keel nog gezwollen van Gods
tiid pC niet meer de taal van onze
ja. hn wij menen het recht te hebben.
lezer hierop attent te maken.
W?eilijker hggeij de zaken wat de in-
Nah Vfni Olkskatechismus betreft,
toor b staan er in het boek van pas-
«bouwers ook inzichten, die ont-
hebh Zl"'ü aan 0011 nieuwe theologie. Wij
wen-f11 rop ln onze recensie trou-
aan rfU 'h gewezen. Wat echter
Eoeriri i6 brokstukken hun waarde
eenm,! ontneemt is dat zij staan te-
dia evfnz°veel andere brokstukken
Iemanrfb. rde inzichten verdedigen
hart h 0 ^hersdenkenden een goed
Eetnioaf-, en daarvan hier en daar
Slnb maar als hii dan zogt dat
ttan nf n°01t of te nimmer een j onge
meten h*n meisie een verkering zou
kendo- ,7gmnen met een andersden-
ene h-mi #pag' 82) breekt hij met de
1 Wat hij met de andere
heeft opgebouwd. Iemand kan zeggen
dat hij een hoge opvatting heeft over
de waarde van de menselijke seksuali
teit; maar als hij dan stelt dat de pries
ter die het celibaat verkiest verzaakt
aan het geslachtelijke" (pag. 92), dat
geslachtelijke uitspattingen ,,de mens
tot in zijn merg aantasten" (131), dat
het portret van een heilige moeder ge
tekend staat in het gedicht „Heer van
alle potten en pannen" (152) 'en dat het
vormsel het „sacrament is van de chris
telijke mannelijkheid" (180) dan heeft
het eerste voor ons zijn zeggingskracht
goeddeels verloren. De auteur kan zijn
grote waardering uitspreken voor de
niet-christelijke godsdiensten: maar als
hij dan op pagina 200 schrijft: „Wat de
katholieke kerk in Europa verloor door
het protestantisme, won ze terug in an
dere werelddelen", doet hij weer teniet
wat hij met het eerste heeft opgebouwd.
Misschien hebben wij in onze kritiek
te veel aandacht gegeven aan passages
welke /an verouderde en te weinig aan
die weike van vernieuwde inzichten ge
tuigen. Dat zij dan bij deze rechtgezet.
De Volkskatechismus huldigt inderdaad
vooruitstrevende inzichten op het stuk
van de ^eboortenregeling, de verhou
ding tussen Kerk en Wereld, het leven
na de dood, het boetesacrament, het ver
staan van de Heilige Schrift, de evolutie,
dc plants van de leek in de kerk, de
betrekkelijkheid van onze waarheids
kennis en op verschillende andere pun
ten. Maar hij trekt de lijnen onvoldoen
de door Hij neemt in veel gevallen
achteraf weer wat terug wat hij eerst
geschonken had. En daarom achten wij
het boek als geheel niet geslaagd. Tn
de eerste plaats om de volkomen ver
ouderde vorm Maar in de tweede plaats
toch ook om het ontbreken van een
echte liin in de inhoud,
DR. ALFRED VAN DE WEIJER
(ADVERTENTIE)
Dr. Alfred van de Weijer toonde
zich enkele weken geleden niet
zo geestdriftig over de Volks
katechismus van pastoor Brou
wers. Tegen zijn kritiek is de
schrijver nu in het geweer ge
komen. Zijn tegenwerpingen
drukken we hierbij af, met een
dupliek van dr. Van de Weijer.
•geen haar op mijn hoofd gedacht
heeft). Welke nare conclusie tiekt pa
ter da A. van de Weijer nu? De schrij
ver 1 eeft geen enkel woord van be
grip voor moderne ongelovigen, inte
gendeel". Dit nu is grove laster, want
in het hoofdstuk over andersdenkenden
schreef ik uitdrukkelijk: „Ook hij die
niet in God gelooft, mits hij eerlijk
zoekt en de liefde beoefent, heeft recht
op eerbied. En overal waar liefde
heerst, is iets van God" (pag. 198).
Was het niet de plicht geweest van de
criticus van hieruit ook de bedoeling
van die „legende" te verstaan. Hij is
hier beslist oneerlijk. Verder beticht
hij me van minder oecumenische geest:
,,De auteur laat op oecumenisch ge
bied verschillende steken vallen". Ik
zou namelijk geheel tegen de geest
van het concilie in, joden, boeddhis
ten en mohammedanen op één lijn
stellen. Ik vraag: Is een rechtschapen
boeddhist of Allah-vereerder dan min
der dan een jood? Trouwens ik wijd
twee hoofdstukken aan de unieke be
tekenis en historie van Israël. Boven
dien spreek ik mijn bewondering uit
voor de „diep-gelovige voormannen
der Reformatie" Luthei en Calvijn
(door het Protenstantse dagblad
„Trouw" juist geciteerd als bewijs van
oecumenische geest). Het tweede ci
taat, dat tegen mij pleiten zou, is ge
woon kinderachtig. Pater dr. A van
de Weijer zegt namelijk: „De pastoor
vermeldt niet, dat ook Rome schuld
draagt aan het Oosterse Schisma van
1054". Maar dat vermeldt de Nieuwe
Katechismus evenmir (pag. 258), en
waarom moet Rome bij elke gelegen
heid gedoodverfd worden? Pater dr.
A. van de Weijer verzwijgt, dat ik paus
Adriaans schuldbelijdenis ten opziente
van de Reformatie eerlijk citeer. Ver
oordeelt mijn Katechismus verder
niet de Inquisitie, rassendiscriminatie
en uitbuiting? Is pater dr. A. van de
Weijer dan opzettelijk blind?
QNZE kritiek op de Volkskatechismus had vooral betrekking op de ons inziens
volkomen verouderde vorm. En die speelt bq een katechismus, welke een korte
verklaring van het geloof wil "geven, voor mensen van een bepaalde tijd nu een
maal een hoofdrol. Wij blijven bij onze mening, dat het boek van pastoor Brou
wers ln een volkomen verouderde stijl is geschreven en menen dit door het citeren
van enkele voorbeelden te hebben aangetoond.
Dit nu weegt het zwaai st: pater dr.
A. van de Weijer ZWIJGT in duizend
talen over de vele moderne aspecten,
die ik behandel Hij zwijgt alle pagina's
dood, die handelen over evolutie, pri-
maire voorrang van het geweten, de
rol van de leek („In Gods oog is hij
de ge'ijke van de bisschoppen", citeer
ik eer. moderne concilievader, pag. 204)
de betrekkelijkheid van waarheidsken
nis en dogmatische defenities huwelijks
beleving: de wereldgerichtheid der
kerk (Wie echt gelooft, staat in vuur
en vlam voor de aardse werkelijkheid,
pag. 204). Hij zwijgt ook over de bij
belse opzet van dit boek met zijn tal
loze bijbelteksten.
ln plaats van op de wezenlijke in
houd (geloofs- en zedenproblemen) die>
per in te gaan, staart hij zich blind op
enkele citaatjes, slaakt plots de kreet
„een giller" en verliest zich in node
loze acclamaties en schimpscheuten.
Meewarig verzucht hij: ..Voor zijn bi
bliotheek vrezen wij het ergste". Mis,
pater dr. A. van de Weijer, U zult er
de modernste werken vinden, van Schil-
lebeeckx, Rahner, Küng, van de Pol,
dr. L. Janssens enz.
Na uw grofste leugen (over mijn on
begrip tegenover ongelovigen) volgt
als slot de echte „giller": „Dat vin
den wij erg. Het kan eenvoudig niet
meer". Ach, pater dr. A. van de Weij
er, ik sta al te beven op het matje,
waarop U mij roept. Hoe komt u in
eens aan die inquisiteurstoon? Voor
een atheïst zoudt u desnoods knielen,
maar uw gelovige medebroeder, uw
priester-collega snauwt u af en maakt
hem voor heel het lezerspubliek be
spottelijk als een kwajongen, die een
lesje krijgt.
De inhoud van mijn katechismus
kwalificeert de criticus dóódsimpel
als „Een mengelmoes van oude en
nieuwe theologie". (Waarom dat,min
achtende „mengelmoes" of hutspot?)
Mgr. Van Odijk schreef mij zopas iets
anders: „U houdt vast aan de oude
leer en staat tevens open voor het
nieuwe". Kan de huidige theologie
feitelijk iets anders zijn dan een over-
gangstheologie, die oud en nieuw ver
bindt? Het „bewijs' voor mijn mengel
moes is erg mager en de tekst is ver
wrongen. Pater dr. A. van de Weijer
beweert namelijk, dat ik wel het ver
rijzenisverhaal letterlijk historisch zou
verstaan, maar hel Hemelvaartsver-
haal als loutere verbeelding opvat.
Hier maakt hij listig gebruik van de
taal, opdat de argeloze lezer het zon
der meer zou slikken. In werkelijkheid
(vergelijk mijn tekst op pag. 174) aan
vaard ik beide feiten m historische zin:
Verrijzenis en Hemelvaart. Feitelijk
vallen ze samen, zoals ook de Nieuwe
Katechismus zegt. Het Hemelvaarts-
verhaal uit de Handelingen slaat meer
op het (historische) afscheid der leer
lingen van hun Meester, die ze op aar
de niet meer zullen zien. Als „verbeel
ding" zie ik enkel, zoals uit de samen
hang blijkt (zie ook pag. 215) het let
terlijk zo uitgedrukte „opstijgen dooi
de wolken". Net zomin als de Zoon
letterlijk aan Vaders rechterhand zit
(God heeft geen rechterhand), stijgt
de Zoon „naar boven": voor de Heer
is er geen boven ol beneden. De let
terlijke zin geldt dus enkel voor een
of ander detail of een bepaalde voor
stelling; bij de Verrijzenis zeg ik ook
nadrukkelijk, dat de verschijningen in
een ander vlak liggen dan gewone,
zichtbare gebeurtenissen (pag. 173).
De gewone gelovige heeft trouwens
niet veel aan diepgaande theologische
disputen, hij verlangt de klare eenvou
dige waarheid, de officiële leer van de
kerk. De bedoeling nu van een Volks
katechismus kan niets anders zijn dan
een beknopte weergave van deze leer.
In plaats van zijn toevlucht te ne
men tot eenzijdige verdraaiingen had
pater dr. A. van de Weijer, als hij ob
jectief kritiiseren wilde (en dat mag
hij gerust) mijn behandeling van
PASTOOR BROUWERS
Christus' Vreugdeboodschap, van sacra
menten en gebodenleer ooder de loep
moeten nemen en zich afvragen of ze
overeenstemmingen met Vaticanum 2.
Maar hij vergaapt zien aan enige ver
haaltjes (die niet meer dan 3 pagina's
in het gehele boek beslaan) en kiest
de zwakste citaten-uit. Van het goede
zegt hij totaal niets Is dat objectief?
Wij blijven dankbaar voor onpartijdi
ge kritiek, als ze maar eerlijk en hof
felijk blijft. Wellicht kan de lezer zich
een bordeel vormen, als hijzelf deze
(katechismus ter hand neemt.
Wellicht kunnen gij en ik iets leren
van de Vlamingen onze naaste buren,
want Nederland alleen heeft niet het
monopolie van waarheid en wijsheid-
J. BROUWERS, pastoor
BEMELEN
(ADVERTENTIE)
Vele modellen en kleuren
Vanaf 5.95
.VOOR DE HANDEL: B. D. LEEFSMA N.V.—
■KERKSTR. 25. AMSTERDAM, TEL. 23 27 271
(ADVERTENTIE)
TARVO OP TAFEL - GEZONDHEID IN HUISF
ROTTERDAM (ANP) De voorzit
ter van de Nederlandse Christelijke
Bond van Overheidspersoneel, de heer
J. ten Heuvelhof, heeft gisteravond bij
de opening van de algemene vergade
ring van zijn bond in Rotterdam scher
pe kritiek geuit op de gang van zaken
in het overleg tussen de regering en de
ambtenarenorganisaties. Zijn kritiek
richtte zich op enkele actuele proble
men, o.a. de reorganisatie van het
rijksoverleg, waarbij de heer Ten Heu
velhof vooral de volledige inspraak
van de ambtenarenbonden ten aanzien
van het gehele overheidspersoneelsbe
leid in het geding bracht. Hij herin
nerde eraan, cat over de reorganisatie al
jarenlang wordt gesproken, zönder dat
een wettelijke oplossing wordt verkre
gen.
Wil men als organisatie van over
heidspersoneel de volledige verant
woordelijkheid aanvaarden voor de to
tale problematiek van het personeels
beleid van de overheid, dan kan dit
slechts indien zij kennis draagt van de
motieven die- ten grondslag liggen aan
dit beleid. Als de overheid als werk
geefster hiervan niet ten volle is over
tuigd. aan is de totale arbeid aan de
herziening van het overleg en het rijks
bezoldigingsbesluit bij voorbaat tot
mislukking gedoemd.
De heer Ten Heuvelhof noemde het
een hoogst belangrijke zaak dat de re
gering zich bij haar gehele beleid ge
steund kan weten door de bonafide
vakbeweging.
Hij vond het in het welbegrepen ei
genbelang van de overhead én van de
dienaar van die overheid, dat in een
gezamenlijke verantwoordelijkheid
wordt getracht voor dat gehele perso
neel en voor iedere groep afzonderlijk
een verantwoord beleid te voeren.
(ADVERTENTIE)
GUN
modern ^"-komfort
't keukencentrum
I (de enige échte speciaalzaak)'
Baronielaap 59. Breda Tel 01600 30967
(Bel ol schrijf even of vraag bezoek van
onze adviseur) -
Zangeres Mieke Telkamp en cabaretier Max Tailleur zijn van hun
tour door Australië en Nieuw-Zeeland in Nederland teruggekeerd. Op een
persconferentie op Schiphol vertelden zij van hun ervaringen op het
zuidelijk halfrona.
(Van een onzer verslaggevers)
AMSTERDAM Bij 96 procent
van alle Nederlandse gezinnen ko
men een of meer dagbladen in huis.
Ongeveer een op drie personen ont
vangt of koopt een krant voor 9
uur 's morgens, maar van die och
tendbladen wordt slechts de helft
ook vóór 9 uur gelezen. De lezer
besteedt gemiddeld 44 minuten aan
de krant, mannen (48 min.) slechts
iets meer dan huisvrouwen (41
min.). Daarentegen besteden vrou
wen meer aandacht aan de adver
tenties, omdat in die reclame meer
wordt gesproken over produkten en
diensten waarvoor de vrouw vooral
belangstelling heeft.
Deze feiten blijken uit de resul
taten van het nationaal leeskring
onderzoek, dat de Nederlandse
Dagblad Pers in de herfst van 1966
hieft ingesteld. Het is de eerste
keer, dat zo'n breed opgezet onder-
.zoek plaatsvond. Tot dusver be
perkten zich de enquêtes tot dat
gene wat een dagbladdirectie over
zijn eigen krant en abonnees wilde
weten. Doel van dit nationale on
derzoek was het verwerven van in
zicht in het bereik van de gezamen
lijke Nederlandse dagbladen, in de
leesgewoonten der Nederlanders en
vooral in de mate van aandacht die
aan de advertenties in dagbladen
wordt besteed.
komt heeft 93 procent betrekking
op abonnementen, de overige krijgt
men door het kopen van losse
nummers of van andere. Voor ad
verteerders is dit een interessant
gegeven Advertenties hebben niet
alleen een zeer groot maar ook een
zeer constant bereik. En een aan
dachtig bereik, want het is de en
quêteurs gebleken bij de steekproef,
dat 86 procent van alle personen
van 18 jaar en ouder daags tevoren
de krant gelezen had, welk percen
tage ongeveer gelijk oploopt voor
mannen en vrouwen. De vroegere
gedachte, dat een dagblad vooral
voor de mannen zou dienen is
hiermee weerlegd.
Komt bij 96 procent der gezinnen
tenminste een krant in huis, 13 pro
cent heeft er twee, 1 procent drie of
meer. Gemiddeld komen er 111
dagbladen in 100 gezinnen.
De verschillen worden voorname
lijk bepaald door de welstand, maar
toch ook wel door de woonplaats:
In het westen zijn meer dubbel-
abonnementen dan in het noorden,
waar voorts bij 10 procent van de
gezinnen nog geen dagblad in huis
komt tegen 1 procent in de grootste
steden en 4 procent landelijk. Van
het aantal dagbladen dat in huis
Dat een op iedere drie personen
de krant voor 9 uur ontvangt of
koopt (de helft van de personen
krijgt de krant tussen 2 en 7 uur
's middags, de rest later) komt me
de omdat het grootste deel van de
regionale dagbladen in het zuiden
als ochtendblad verschijnt. In het
zuiden krijgt dan ook twee op de
drie personen de krant 's morgens.
Opmerkelijk is, dat de dagbladen,
die voor 9 uur ontvangen worden,
slechts voor ongeveer de helft ook
voor 9 uur worden gelezen.
Later op de ochtend wordt die
achterstand" wel weer ingehaald,
maar zelfs om 14 uur, als men toch
wel alle ochtendbladen binnen
heeft, is er nog een duidelijk ver
schil tussen ontvangen en gelezen
kranten. Omstreeks 7 uur 's avonds
zijn alle kranten van die dag wel
zo ongeveer binnen en grotendeels
uitgelezen. Toch wordt ook na 7
uur de krant nog wel (eventueel
opnieuw) gelezen.
Het dagblad wordt overwegend
thuis gelezen (94 procent), maar op
werk of kantoor wordt de krant ook
nog wel eens opengeslagen En er
wordt serieus gelezen
Het blijkt dat 55 procent van
het aantal personen van 18 jaar en
ouder vrijwel de gehele krant leest:
25 procent leest hem van de eerste
tot de laatste pagina, 30 procent
leest eerst de voor hem of haar in
teressante dingen en begint dan nog
eens opnieuw voor de rest'. Vervol
gens is er een grote groep (31 pro
cent) die alleen leest wat interes
sant wordt gevonden en dan is er
nog zo'n 10 procent die aan de kop
pen en nog een paar regels genoeg
zegt te hebben.
In het algemeen kan worden ge
steld dat de mannen meer in de
krant lezen dan de vrouwen, al zijn
de verschillen ook weer niet op
zienbarend. Tussen de vrouwen on
derling is ook nog wel verschil:
huisvrouwen lezen nl, veel meer
dan ongehuwde vrouwen de gehele
krant van begin tot einde.
De gemiddelde leesduur bedraagt
zoals reeds vermeld rond drie
kwartier, maar een kwart van de
lezers neemt er meer dan een uur
voor, procent zelfs meer dan an
derhalf uur. Merkwaardig is, dat
tijdens een onderzoek in 1952 de ge
middelde leestijd 30 minuten was.
De t.v. houdt de mensen dus niet
van de krant af
De rest van de enquête heeft
vooral betrekking op de aantrek
kingskracht van de advertenties in
dagbladen. Op een gemiddelde dag
heeft een advertentiepagina een
kans van 8 op 10 om opengeslagen
te worden, terwijl de kans dat er
op een advertentiepagina iets be
wust wordt gezien of gelezen ruim
7 op 10 is. Tekstpagina's met ad
vertenties (ingezonden mededelin
gen) worden, vooral door mannen,
meer geopend dan pagina's met
uitsluitend advertenties. Ook wor
den de advertenties op tekstpagi
na's vaker bewust gelezen of gezien
dan die op de advertentiepagina's.
Bij mannen is 't verschil zelfs 38
procent.
De rechterpagina's in een krant
krijgen trouwens in het algemeen
Iets meer aandacht dan de linker,
zowel bij mannen als bij vrouwen,
ook als ze uitsluitend advertenties
bevatten.
De dag van de verschijning van
de krant is in dit opzicht van wei
nig betekenis. Op dagen met veel
'advertenties (donderdag en vrij
dag) worden de advertentiepagina's -
in dezelfde mate gelezen als op an
dere dagen. Een advertentie „ver
drinkt' dus niet in een dikke
krant. Als men het hele gedragspa
troon overziet, kan worden gesteld,
dat een advertentie in alle dagbla
den opgenomen, 7,7 miljoen con
tactkansen heeft, waarvan 3,3 mil
joen op de meest ideale wijze, nl.
zien of lezen. De overigen bleken
wel iets vlak naast de bewuste ad
vertentie gezien te hebben. Daar-,
naast wordt door 2,6 miljoen perso
nen de betreffende pagina ingezien
of opengeslagen.
Kortom: een advertentie bereikt
zeer velen. Dat de reclamebood-
schap met altijd overkomt, kan vele
oorzaken hebben: er kan weinig be
langstelling zijn voor het geadver
teerde produkt, de advertentie kan
te klein zijn en zij kan ook door de
uitvoering onvoldoende aandacht
trekken.
Gemiddeld blijken vrouwen meer
aandacht voor de advertenties te
hebben. Dit komt, omdat er meer
advertenties in de krant staan over
produkten en diensten waarvoor de
vrouwen belangstelling hebben.
Belangstelling voor de geadverteer
de produkten verhoogt de kans op
het zien of lezen van de adverenties
voor deze artikelen.
Om enkele uitersten te noemen
advertenties van warenhuizen wer
den op de enquêtedag gezien of
gelezen door 67 procent der vrou
wen en 37 procent der mannen, ad
vertenties voor auto's en auto-ac
cessoires echter door 37 procent der
vrouwen en 56 procent der mannen.
Voor de volledigheid zij vermeld,
dat advertenties in kleur 28 pro
cent beter gezien of gelezen worden
dan de zwart-witte.
I