man krijgt bijna niets" WONEN MET LEDER ORDE BRENGEN IN HET HUIS hoe mooier Hoe ouder het wordt, Raadzaal Brandmerk Meer macht voor De Gaulle PATER E. KARHOF OVER ONTWIKKELINGSHULP: Miljoen spelletjes „Mens erger je niet per jaar Het gevaar van de bemoeiallen DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 29 APRIL 1967 Bezwaar Niet vooruit Onderwijs Nieuwste roman van Nigel Dennis BEROERING VERNIETIGEN Voorzien van elektronische installatie De stap van de Franse regering om bijzondere volmachten te krijgen van het parlement voor economische en sociale hervormin gen dreigt te leiden tot het eerste conflict tussen de nieuwe regering en het pasgekozen parlement. Er is in Frankrijk (en ook daarbuiten) nogal wat kritiek gekomen op de verrassingsmanoeuvre van De. Gaulle. De Franse regering heeft woensdag laten weten dat zij zes maanden de handen vrij wil hebben voor het snel doorvoeren van sociale en eco nomische hervormingen. Op korte termijn zal zij het parlement vragen de regering verregaande volmach ten te geven, zodat elke afzonder lijke maatregel op economisch en sociaal terrein geen onderwerp van een parlementair debat behoeft te zijn. Het verzet spitst zich toe op twee punten de miachting van presi dent De Gaulle voor het parlement en de omstreden aard van de maat regelen die de regering wil nemen. De meerderheid van de Gaullisten in het parlement is drastisch be snoeid bij de verkiezingen in maart. De president is er niet zeker van, dat zijn wensen even snel als in het verleden door het parlement wor den bekrachtigd. Als hij in één klap instemming van het parlement krijgt om voorlopig op economisch en sociaal gebied te regeren bij decreet, zal hij sneller kunnen handelen. Van de Nationa- Ie Vergadering, waar de stemmen verhouding ongeveer half om half is, heeft hij alleen maar een ver- tragingstaktiek te verwachten en de senaat staat openlijk vijandig tegenover de president. De regering heeft met nadruk verklaard dat de bijzondere volmachten alleen maar bedoeld zijn om snel tot een aan passing van de internationale con currentie binnen de EEG te komen, wanneer in juli de tarieven geheel verdwijnen. Het verzet zou ook van werkgevers en werknemers komen. De voornaamste kritiek van de tot nieuw leven gewomen lin kerzijde richt zich op het aanhou dend negeren van het parlement door De Gaulle. Soortgelijke ge luiden worden ook gehoord uit het centrum en zelfs uit de kringen van de Gaullisten, die in het oude par- DE GAULLE lement nog een/meerderheid van veertig zetels hadden. De verrassing van de aangekondig de stap van de regering was ook volledig voor Valery Giscard d'Es- taing, die met zijn groep onafhan kelijke republikeinen een aanmer kelijk onderdeel van de Gaullisti sche parlementsfractie uitmaakt Giscard d'Estaing is voorzitter van de nationale vergadering. In zijn verkiezingscampagne heeft hij 'ge zegd dat hij rekende op nauwere samenwerking van regering en per- lement en dat hij hiervan zijn steun, aan de regering afhankelijk stelde. De te nemen maatregelen zullen in ieder geval betrekking hebben op de ijzer- en staalindustrie, waar volgeps de oppositie al lang wat ha moeten gebeuren. De Franse ijzer ertswinning is in veel gevallen veel duurder dan de buitenlandse, we gens de slechte toestand van de mijnen en de ouderwetse werkme thodes. Dit heeft repercussies op de staalindustrie en heeft tot slui ting van mijnen, werkloosheid en stakingen geleid. Het huidige Franse systeem voor sociale verzekering heeft met een jaarlijks tekort van drie miljard franken (2,2 miljard gulden) te kampen. De enige oplossing lijkt een drastische premieverhoging te zijn. „De gewone (Bijzondere correspondentie) MÜNCHEN Tot de populair ste en meest verbreide gezel schapsspellen behoort ongetwijfeld „Mens-erger-je-niet". Miljoenen kinderen en bijna even veel vol wassenen spelen het dagelijks op de hele wereld en ergeren zich daarbij gruwelijk. Sommigen luid en met veel tranen, anderen moei zaam verscholen achter een gefor ceerd lachje. Maar het zal misschien niet zo bekend zijn, dat dit ergerlijke tijd verdrijf niet als ..volksgoed" in de loop van de jaren verzonnen en ontwikkeld werd. maar dat een Duitse speelgoedfabrikant dit een halve eeuw geleden in de levens vreugde Isarmetropool München bedacht heeft. Het gepatenteerde spel wordt sindsdien door zijn er ven vervaardigd. Josef Friedrich Schmidlt, de uit vinder en fabrikant van dit amu sante gezelschapsspel, schilderde ongeveer 50 jaar geieden ,,Mens- erger-je-niet" voor de eerste keer op een stuk karton, legde er een stel dobbelstenen bij en verklaarde het spel aan zijn kinderen, om ze gedurende de lange winteravonden bezig te houden- Dochters en zoons toonden zich enthousiast over de uitvinding van hun vader en haastten zich, ook ooms, tantes en andere bezoekers van huize Schmidt in het nieuwe spel in te wijden. Het duurde niet lang of „Mens-erger-je-niet" ge noot bij vele volwassen burgers van Mitndhen grote populariteit. Vader Schmidt liet zijn uitvinding patenteren, gaf deze de door hem zelf bedachte, provocerende naam en begon in zijn kleine speelgoed fabriek met de produktie ervan. De zegetocht van het spel over de wereld begon in- de hospitalen van de eerste wereldoorlog, waar in duizenden gewonde soldaten onder hen ook Schmidt's oudste zoon hun pijn trachtten te ver geten. Het spel ging eerst met hen mee naar het front en later naar het krijgsgevangenkamp. Lederen meubels zijn de laatste jaren steeds meer in de mode ge komen. Niet omdat leder zo ver schrikkelijk goedkoop is. Dat kan het niet zijn. Het is nu eenmaal geen materiaal dat met de snel heid van hypermoderne machines op metersdikke rollen wordt ge draaid. Leder is een natuurpro- dukt. Het is het natuurlijke ge schenk huid aan de mens, die het dan ook al sinds mensenheugenis gebruikt als beschutting en voor zijn behuizing. In elk lederen meubelstuk zitten uren vakmanschap. -Nog sterker: In elk lederen meubelstuk ziet men het handwerk van de vakman. Een am bacht zo oud als onze jaartelling. Al in gewijde boeken spreekt men im mers van de „straat der sandalen- makers". Men zou kunnen stellen dat elk lede ren meubelstuk een eigen geschiedenis heeft. Elk door de vakman gebruikt en bewerkt vel is afkomstig van een dier. Leder is een levend materiaal met een geheej eigen karakter. Een materiaal dat zijn wezenlijke eigen schappen dankt aan de structuur van de huid, zoals die is gegroeid. Boven dien is elke huid weer anders. Niet alleen heeft ieder dier een andere huid structuur, maar ook heeft elk deel van een huid voor de verwerking aparte mogelijkheden. Het is opnieuw de vak man die bij het uitsnijden van het le der zal moeten beoordelen hoe het het beste gebruikt zal kunnen worden om het resultaat zo goed mogelijk te doen zijn. Daarbij is alle leder niet zomaar le der, waar je van alles mee kunt doen. Het behoeft geen betoog dat voor de bekleding van vederlichte donzen kus sens in een fautëil een ander soort materiaal nodig is dan voor een met stevig leder bespannen zetel voor een raadzaal. En het leder van een ge makkelijke bureaustoel is anders dan het zachte leder, waarin een geliefd boek is gebonden. Al bij de oprichting van kastelen en burchten besefte men dat leder een uitzonderlijk materiaal was. Niet al leen om te beschutten, maar ook om te worden gebruikt om woonruimten een behaaglijk en tegelijkertijd een voornaam aanzien te geven. Men over trok er daarom niet alleen banken en stoelen mee, mSar bekleedde zelfs wanden met leder, voorzag deuren v n dit sprekend materiaal en gebruikte het voorts voor kunstig bewerkte dek sels van kisten, voor tafelinleggen en dergelijke. De mogelijkheden van le der zijn eigenlijk onbeperkt. Ze hou den gelijke tred met de fantasie ven de kunstenaars. De tijden mogen veranderd zijn, de warmte van het. materiaal leder is on gewijzigd gebleven. En was vroeger die behaaglijke warmte slechts voorbehou den aan keizera, koningen enkastaeliie- Bankstel van de Italiaanse architekt Marco Zanuso, bekleed met soepel, nappa-achtig rundleer. ren, nu is deze bereikbaar voor ieder die dit natuurprodukt als een uitzon derlijk geschenk kan aanvaarden. Want leder blijft uitzonderlijk. Het zal niet werkelijk algemeen worden en juist daarom is het uitermate geschikt voor deze tijd. We leven nu eenmaal ln een tijd van massabouw en massa- produktie. De flat van de buren is de flat van ons, meter voor meter, inclusief het verfje op de deur. In het gunstigste ge val is onze flat nog een spiegelbeeld van de flat van de buren, maar voor de rest vindt men achter dezelfde voor deuren dezelfde ruimten, dezelfde vor men. Het is daarom meer zaak dan ooit om ons huis een persoonlijk karakter te geven. En wat is er dan persoonlijker dan leder, dat zich niet alleen bij de eerste blik erop van alle imitatie on derscheidt, maar dat bovendien een ge heel eigen karakter heeft? Elke huid van elk dier heeft een eigen tekening. En of deze dieren nu in een stal of in de buitenlucht geleefd hebben (.meer dan 95 procent van alle meu belleder wordt uiteraard uit grote hui den vervaardigd) het zal interessante effecten hebben. Effecten die nog wor den opgevoerd als men teruggrijpt op huiden van dieren die in kudden heb ben geleefd. Een brandmerk bijvoor beeld wordt als iets bijzonders be schouwd. Het wordt vaak op de rug gen van meubels als versiering aange bracht. Of beter: de, huiden van deze dieren worden zo gebruikt dat dit brandmerk de rug van het meubel siert. Een bijzonderheid, waarvoor wel liefhebbers" bestaan. Apart dus, maar ook modern, want er zijn tal van kwaliteiten leder en vele bewerkingsmethoden. Dat is ook no dig, want het materiaal moet geschikt zijn voor vele mogelijkheden. Zo zal ie der, waarmee vederlichte lósse kussens van een zitmeubel worden overtrok ken zo zacht en soepel moeten zijn als nappa, maar voor de eetkamerstoel zal men een wat zwaardere kwaliteit wil len gebruiken. Voor bedrukt leder, zo als bijvoorbeeld een wapen in de rug van een zetel, zal men echter leder nodig hebben dat behoorlek wat „bo dy" heeft. Gebruikt men met goud of kleuren bedrukt leder voor versieringen dan zal de kunstenaar graag grijpen naar een kwaliteit .die vuor fijnlederwar.en .wordt gebruikt. Denken we aan in Ieder ge bonden boeken. Dit leder zal dan ook komen uit hierin gespecialiseerde looierijen. Leder is er in vele kleuren al is zwart het meest populair, omdat het stijlvol is en bovendien praktisch. Le der is namelijk nou ook weer niet vol maakt. Het vocht van een hand wordt opgenomen en het leder wordt daar door wat donkerder. Voor bijvoorbeeld armleuningen kan dat een bezwaar zijn, maar gestoffeerde meubelen wor den ook vuil en leder is daarbij heel gemakkelijk te onderhouden. Wanneer men een Engelsman zou zeg gen wat je aan het onderhoud van le deren meubels moet doen dan zegt hij hoogstwaarschijnlijk: „Niets, helemaal niets.'Het kan niet simpeler en net leder kan er tegen. Het kan wel ietsje beter. Zoals elk ander meubel heeft ook leder een beetje onderhoud no dig. Maar dat is veel simpeler dan velen het zich maken. Leder moet na melijk als regel eigenlijk alleen maar worden afgestoft. Het kan desnoods als het glad leder betreft ook met een vochtige doek (vochtig, niet kletsnat!) zo nu en dan eens worden afgeno men. Voor het bevochtigendvan de doek heel gewoon water gebruiken. Het leder moet dan met draaiende bewegingen, om strepen te voorkomen, heel licht worden af genomen. Met een wollen doek nadrogen en alle onderhoud is klaar. Denk alstublieft niet aan boen wasbeurten. Meubelleder moet nooit ingewreven worden met schoenpoets, boenwas of andere oliën of vetten. Al dergelijke poetsmanies doen het leder alleen maar kwaad. Wel zijn er specia le verzorgingsmiddelen in de handel, maar zelfs deze dient men én voor zichtig én sporadisch te gebruiken. Een of twee maal per jaar zo'n (toch nimmer af te leren) schoonmaakwoe de is ruim voldoende. Het verdient al tijd aanbeveling, wanneer men een ver zorgingsmiddel voor de eerste keer ge bruikt, het effect hiervan eerst in een niet in het oog lopend klein hoekje te proberen. Extra voorzichtigheid is ge boden, wanneer men te maken heeft met aniline-geverfd leer, waarvan de kleur een fraai transparant effect toont, doch waarvan de gevoeligheid afLe?k°ngr IS blt ee" 2g" £edekte Alles bijeen genomen is het onder houd van meubelleer dus eenvoudig. Ln, a/rb'i: ec" beetie tekenen mag me,,he.eVerUSt- Want van een lederen w'f'Jfl me" assent hoe ouden het wordt, hoe mooier! (Van een onzer verslaggevers) BREDA „Van alles wat er voor ontwikkelingshulp gegeven wordt, ziet de gewone man bijna niets. Het wordt allemaal gebruikt om grote projecten te realiseren. Voor de meest elementaire zaken wordt bijna niets uitgetrokken. Daarom zou er nog veel meer geld voor ontwikkelingshulp beschikbaar gesteld moeten worden. Als men nu eens vijf procent van het nationaal inkomen hiervoor uit trok, zouden we al een heel eind op de goede weg zijn. En wat is nou eigenlijk vijf procent. Dat moet kunnen". Pater Everard Karhof (31) uit Breda is terug bij zijn ouders in Nederland. Vijf jaar heeft hij ais missionaris van de Paters van Mill Hill gewerkt in Kenya. In die periode heeft hij meegemaakt wat Kenyatta heeft bereikt. In id etijd heeft hij ook ondervonden dat er nog bijzonder veel gedaan zal moe ten worden om het land op te bouwen en om de mensen die er leven een redelijk bestaan te verschaffen. „Kenyatta is een eerste klas lei der", zegt pater Karhof. „Deze man heeft het gepresteerd om door alle stammen in Kenya geaccepteerd te worden. In Oost-Afrika is het name lijk nog steeds zo dat de verschillen de stammen elkaar op ahe mogelij ke manieren begluren. Kenyatta heeft daar in zekere zin een einde aan gemaakt. Hij is de grote natio nale figuur. Hij heeft gevangen ge zeten omdat men hem van Mau-Mau- activiteitem beschuldigde. Dat is ech ter nooit bewezen en toen hij presi dent is geworden, was iedereen daar bijzonder gelukkig mee- Kenyatta heeft in de periode dat hij aan de macht is dan ook enorm veel werk verzet". maar er zijn in dit land zoveel gro te problemen, dat men de ellende van de gewone man op een bepaald ogenblik gewoon vergeet. Wel is er een grote verbetering ingetreden in het onderwijs. Vooral het middel baar onderwijs heeft een duw in de goede richting gekregen. Het is zelfs op zulk een niveau gekomen dat een einddiploma van een m.o-school toegang versohaft tot de beste uni versiteiten op de wereld. Degenen die echter elders gaan studeren ko men al te vaak niet naar het eigen land terug". Toch heeft deze figuur nog niet kunnen, bewerkstelligen dat met na me het „gewone volk" veel vooruit is gegaan. Deze mensen zijn nog ta melijk onderontwikkeld. Zij hebben maar één middel van bestaan: de landbouw. „Daar komen ze echter bijna niet mee vooruit", aldus pater Karhof. ,,De voornaamste reden is de slechte grond. Deze veroorzaakt een slechte oogst en daardoor ont staat honger. Negen van de twaalf maanden hebben de mensen in Ke nya honger. Het probleem is wel niet zo urgent als in India maar het bestaat toch ontegenzeggelijk- Een gevolg van die honger is ondervoe ding en daaruit vloeit weer voort dat de algemene gezondheidstoestand erg slecht is. De mensen hebben chro nisch last van bloedarmoede. En daarom hebben ze de lust en de kracht niet om het land behoorlijk te bewerken. De mensen worden moedeloos- „Er zal voor ons wel niets anders zijn weggelegd" zeggen zij en zij berusten er in. Als je deze mensen wilt helpen zul ie dan ook moeten beginnen met de landbouw op een hoger plan te brengen. Dat is een eerste vereiste. Industrie zet geen zoden aan de dijk- Het land is volkomen arm aan mineralen en ertsen. Landbouw is het enige dat iets kan uithalen. Maar dan moet het ook fors ter hand worden geno men. De mensen in Kenya willen namelijk resultaten zien. Als de oogst drie of vier jaar niet geweest is zoals men het zich had voorge steld, dan leggen de mensen het moede hoofd in de schoot. Onder de regering van Kenyatta is de ontwik keling van de landbouw dan ook niet merkbaar vooruit gegaan. Er wordt wel veel over gepraat, maar feitelijke daden ontbreken. „Dat wil overigens niet zeggen dat dat de schuld van Kenyatta is- Deze man heeft een staf van ver antwoordelijke lui om zich heen. die er heus wel iets aan willen doen, Pater Karhof heeft over de hulp verlening aan ontwikkelingslanden een geheel eigen mening- Zijn grote bezwaar is dat de gewone mens er niets van merkt- ,.Als men doorgaat op dezelfde voet als nu dan zullen zich in de hoofdstad van Kenya de mooie projecten opstapelen, terwijl in de „provincie" niéts gebeurt. Als de mensen daar niet eens een brug getje over een rivier krijgen, zodat ze geen uren meer hoeven om te lopen dan werkt dat begrijpelijk de moedeloosheid van de bevolking in de hand. In Kenya wonen bijna 9 miljoen mensen en die moeten vol gens mij allemaal wat hebben van de grote koek die wordt verdeeld. Je moet de mensen kunnen doen begrij pen dat er iets voor hen gedaan wordt, anders blijven ze even apa thisch als ze nu zijn. Er bestaan kansen genoeg. Vooral voor de kin deren. Maar die kunnen ze niet be nutten, omdat de ouders niets in het werk stellen hen te helpen. Als er geen geld is, is er niet voldoende voedsel. Niet genoeg eten veroor zaakt slechte gezondheid en dan krijg je weer lusteloosheid. Je blijft op die manier in een vicieuze cirkel ronddraaien waar je niet uit komt. Als er een manier gevonden kan worden om deze cirkel te doorbre ken zouden we al een heel eind ver der zijn". „Nu zyn er wel groepen die Kenya komen bezoeken om te zien wat er gedaan moet worden, maar deze mensen krijgen geen juist beeld van de situatie. Die worden door de gro te mannen in Nairobi ontvangen en rondgereden in fraaie auto's. Die zien de werkelijkheid niet. Ze praten dus ook vanuit een geheel ander ge zichtspunt. Het zou beslist noodzake lijk zijn dat die bezoekers, net als wij, eens een tijd onder de mensen in „slechte" delen van het land za ten- Zondev de gemakken van de mo derne maatschappij. Dan zouden ze weten wat er gedaan moest worden en dan zou er waarschijnlijk ook meer uit de bus komen dan tot nu toe het geval is geweest". Hij ontmoet op de weg in de ^val lende duisternis een vreemde, vijandi ge soldaat, wat hem natuurlijk onmid dellijk nieuwe schrik bezorgt, hoewel hij er om gevraagd heeft een vreem de soldaat te ontmoeten- Deze brengt hem naar het dichtst bijzijnde vluchte lingenkamp van de vijand, maar om dat het inmiddels zo donker is gewor den, vinden ze het vluchtelingenkamp al op het nachtslot. Ze kunnen er niet meer in. De verteller vergaat, zo mo gelijk, nog meer van angst en als de soldaat hem alleen achterlaat, is hij zo bang dat hij zich de eerste tijd nauwelijks durft bewegen. Hij komt er tenslotte toch toe naar een broeikas te kruipen niet ver van hem af, want het kamp van de vluch telingen bevindt zich bij een landhuis, waar de vijand kwartier heeft gevon den. Bij het landhuis hoort die broei kas. De verteller krijgt wanneer hij in die broeikas ontdekt wordt ,het bevel die broeikas in orde te maken- Hij doet dit, zoals hij dit gewend is, zeer secuur en men laat hem daarom maar aan zijn lot over- Hij krijgt geregeld eten. Maar meer is er ook niet bij. Hij maakt," bijna in bevroren toestand, er de niet makke winter mee, en hij blijft zo goed hij kan de planten ver zorgen. Hij doet dat graag want hij houdt van tuinieren, het cartograferen interesseert hem alleen beroepsmatig, maar het kweken van planten heeft zijn hart. Ondertussen brengt hij in het vijan delijke kamp meer beroering dan hi. aanvankelijk heeft beseft- De soldaat die hem bij zijn aankomst in de steek liet, wordt terechtgesteld. De kolonel, die in het landhuis het bevel voert, probeert zijn commandant naar aan leiding van zijn geval in het belache lijke te trekken, maar de commandant laat dit niet op zich zitten. Er wordt zelfs een voorbereidingsproces ge voerd, waarin de verteller als hoofd getuige optreedt. Nigel Dennis is een satiricus. Hij heeft onder meer een boek geschreven over de satiricus die ons de avonturen van Gulliver bezorgde, die tot een kin derboek werden bewerkt, maar die in de oertekst- de felste aanval op mens en menselijk bestaan bevatten, ooit ge schreven. Nigel Dennis, die in 1912 werd geboren, en die nu in Hert fordshire woont, schreef al korte ver halen voor The Boy's own Paper toen hij veertien was; Dennis had zijn kost proberen te verdienen met het venten, deur aan deur, van confectie en zijden kousen en met schrijven yan' kruis woordenpuzzels voor Time and Tide. Hij schreef enkele nooit gepubliceerde romans, toog naar Amerika en werk te daar voor de film, werd recensent bij de New Republic en kwam latei in de staf van het bekende tijdschrift Time. In 1949 keerde hij in Engeland terug en in datzelfde jaar won hij de prijs van de Anglo-Amerikaanse ro manprijsvraag met zijn roman „Boys and girls come out to play". Zijn tweede roman, de satirische roman Cards of Identity van 1955 werd tevens voor het toneel bewerkt. Hij schreef ook, naast vele kritieken, twee toneel spelen ,,The making of Moo" en „Au gust for the people". In „A House in Order", dat bij Wel- denfeld and Nicholson te Londen ver-' scheen, bevestigt hij zijn zeer oor spronkelijk talent. Het wijkt niet alleen van de meeste oorlogsromans af om dat er nauwelijks helden in voorko men, maar omdat het zich over hel den nogal vrolijk maakt. Men zou zelfs kunnen stellen, dat de helden er als de meest gevaarlijke lieden worden gezien. Ze zijn goed voor oorlogen, maai- ze zijn veel minder goed om een huis in dit geval een broeikas op orde te brengen; ze zijn geen scheppers, maar vernietigers van schoonheid, ze zijn bovendien geen pro ducenten maar in verschrikkelijke zin alleen consumenten- De verteller van „A house in Order" is in verschillende opzichten asociaal, hij moet niets hebben yan veel mensen bijeen en hun gevaarlijke gezelligheid, hij houdt het op zijn eigen, strikt per soonlijke leven, maar hij brengt de broeikas in orde door zich zoveel mo gelijk voor bemoeiallen te behoeden- Men kan het nieuwste werk van Nigel Dennis lezen als een karakterschets van een asociale, men kan het ook lezen als een satire op de socialen wier bemoeienissen ons van de ene ramp in de andere brengen. Men kan net ook gewoon lezen als een apart en boeiend verhaal. Het is in elk geval even zakelijk als origineel en het is bij zonder goed geschreven. Jos «aiöiw&fiiü (Van onz© correspondent) LUDWIGSBURG Op een huis van twee verdiepingen lijkt de tot nu toe grootste trommel-roostermachine van de wereld, wat de afmetingen betreft. Ontwikkeld en gebouwd werd deze ma chine in een fabriek in Ludwigsburg in het zuidwesten van de Duitse Bonds republiek, die al sedert 75 jaar roos- termachines naar alle delen van de wereld exporteert. Als curiositeit toont men de talrijke experts, die van heinde en ver. komen, voor de bezichtiging van de rooster- gigant dagcapaciteit 27.000 kg tevens de „Benjamin" van de fabriek, bestemd voor het branden van klei ne monsters (100 - 500 gram) van gerst, cichorei, cacao- en koffiebonen. Naar algemene tevredenheid verlopen de proeven met de elektronische en volautomatisch gestuurde installatie. Voor deze proeven werden moeilijk te branden gerstsoorten uit Ierland ge ïmporteerd. Bij ongeveer 220 graden t-eisuus kan men ongeveer 2.000 kg gram per trommel branden. Tegelijker tijd onttrekt een ventilator vochtigheid aan net geroosterde produkt en binnen enkele seconden wordt het aansluitend bp een koelzeef gestort. „Neem me mee, neem me mee. Ik ben ook een gevangene" roept de hoofdpersoon in de nieuwste roman van Nigel Dennis uit, terwijl hij de weg afrent met andere even absurde woorden en met tranen van pure angst. „Maar het was een van die lange buitenlandse wegen, die steeds maar op en neer gaan over heuvels en dalen en hoe ik ook hijgend me voort spoedde naar de top van de hel ling, de lange colonne gevagenen wa3 steeds de volgende top al af: ik zou hen nooit inhalen, hun uniformen, eerst zo duidelijk herkenbaar, begon nen te verwazen terwijl het licht van de avond afnam. Geen van hen keek, ook geen enke le van hun bewakers, hoewel ik hen uitvloekte en schreeuwde tot mijn lon gen bijna barstten: „Laat me niet achter, ik ben een cartograaf. Ik ben een vijand", altijd maar door tot ik de adem erbij verloor, zodat mijn benen niet meer konden en ik stond te snak ken en te snikken in een duisternis, die me de doodschrik aandeed". De man, die dit allemaal bekent en op het eerste gehoor te oordelen, naai waarheid, is de verteller van A. Hou se in Order, de derde roman van Ni- gel Dennis, die in deze kleine roman van het begin tot het einde aan het woord is. Hij. laat daarbij ook ande ren aan het woord komen en hij doet dat strikt eerlijk, meestal zonder di rect commentaar, in vraag en ant woord, als in een ouderwetse cate chismus. Hoewel hij herhaaldelijk da vert op zijn grondvesten, staat of ligt te bibberen en te beven is het een man die zich rekenschap pleegt te ge ven van wat er met hem en de we reld Waarop hij zich bevindt gebeurt. Hij is misschien de vreemdste sol daat die men in een oorlogsroman kan aantreffen. Natuurlijk zijn er lafaards in oorlogsromans ten tonele gevoerd. Ze zijn zelfs hoofdpersoon erin ge weest, maar dau waren ze ook bijzon der komische of zielige lieden net als de soldaat Sjweik bijvoorbeeld. Al wordt de verteller door de soldaten, de vijanden tussen wie hij verzeild raakt wel komisch gevonden, een komische figuur op de wijze van Sjweik is hij toch niet. Hij is misschien overdreven bang, al zijn er bepaald wel goede redenen voor die angst nu en. dan, maar hij is geenszins dom, ook niet domslim; zijn angst is van een haast metafysische puurheid, al moet hij overigens van metafysiek niet veel hebben.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1967 | | pagina 7