man krijgt
bijna niets"
WONEN MET LEDER
ORDE BRENGEN
IN HET HUIS
hoe mooier
Hoe ouder
het wordt,
Raadzaal
Brandmerk
Meer macht voor De Gaulle
PATER E. KARHOF OVER ONTWIKKELINGSHULP:
Miljoen
spelletjes
„Mens erger
je niet
per jaar
Het gevaar
van de
bemoeiallen
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 29 APRIL 1967
Bezwaar
Niet vooruit
Onderwijs
Nieuwste roman van Nigel Dennis
BEROERING
VERNIETIGEN
Voorzien van
elektronische
installatie
De stap van de Franse regering
om bijzondere volmachten te
krijgen van het parlement voor
economische en sociale hervormin
gen dreigt te leiden tot het eerste
conflict tussen de nieuwe regering
en het pasgekozen parlement. Er is
in Frankrijk (en ook daarbuiten)
nogal wat kritiek gekomen op de
verrassingsmanoeuvre van De.
Gaulle.
De Franse regering heeft woensdag
laten weten dat zij zes maanden de
handen vrij wil hebben voor het
snel doorvoeren van sociale en eco
nomische hervormingen. Op korte
termijn zal zij het parlement vragen
de regering verregaande volmach
ten te geven, zodat elke afzonder
lijke maatregel op economisch en
sociaal terrein geen onderwerp van
een parlementair debat behoeft te
zijn.
Het verzet spitst zich toe op twee
punten de miachting van presi
dent De Gaulle voor het parlement
en de omstreden aard van de maat
regelen die de regering wil nemen.
De meerderheid van de Gaullisten
in het parlement is drastisch be
snoeid bij de verkiezingen in maart.
De president is er niet zeker van,
dat zijn wensen even snel als in het
verleden door het parlement wor
den bekrachtigd.
Als hij in één klap instemming van
het parlement krijgt om voorlopig
op economisch en sociaal gebied te
regeren bij decreet, zal hij sneller
kunnen handelen. Van de Nationa-
Ie Vergadering, waar de stemmen
verhouding ongeveer half om half
is, heeft hij alleen maar een ver-
tragingstaktiek te verwachten en
de senaat staat openlijk vijandig
tegenover de president. De regering
heeft met nadruk verklaard dat de
bijzondere volmachten alleen maar
bedoeld zijn om snel tot een aan
passing van de internationale con
currentie binnen de EEG te komen,
wanneer in juli de tarieven geheel
verdwijnen. Het verzet zou ook van
werkgevers en werknemers komen.
De voornaamste kritiek van de
tot nieuw leven gewomen lin
kerzijde richt zich op het aanhou
dend negeren van het parlement
door De Gaulle. Soortgelijke ge
luiden worden ook gehoord uit het
centrum en zelfs uit de kringen van
de Gaullisten, die in het oude par-
DE GAULLE
lement nog een/meerderheid van
veertig zetels hadden.
De verrassing van de aangekondig
de stap van de regering was ook
volledig voor Valery Giscard d'Es-
taing, die met zijn groep onafhan
kelijke republikeinen een aanmer
kelijk onderdeel van de Gaullisti
sche parlementsfractie uitmaakt
Giscard d'Estaing is voorzitter van
de nationale vergadering. In zijn
verkiezingscampagne heeft hij 'ge
zegd dat hij rekende op nauwere
samenwerking van regering en per-
lement en dat hij hiervan zijn steun,
aan de regering afhankelijk stelde.
De te nemen maatregelen zullen in
ieder geval betrekking hebben op
de ijzer- en staalindustrie, waar
volgeps de oppositie al lang wat ha
moeten gebeuren. De Franse ijzer
ertswinning is in veel gevallen veel
duurder dan de buitenlandse, we
gens de slechte toestand van de
mijnen en de ouderwetse werkme
thodes. Dit heeft repercussies op de
staalindustrie en heeft tot slui
ting van mijnen, werkloosheid en
stakingen geleid.
Het huidige Franse systeem voor
sociale verzekering heeft met een
jaarlijks tekort van drie miljard
franken (2,2 miljard gulden) te
kampen. De enige oplossing lijkt
een drastische premieverhoging te
zijn.
„De gewone
(Bijzondere correspondentie)
MÜNCHEN Tot de populair
ste en meest verbreide gezel
schapsspellen behoort ongetwijfeld
„Mens-erger-je-niet". Miljoenen
kinderen en bijna even veel vol
wassenen spelen het dagelijks op
de hele wereld en ergeren zich
daarbij gruwelijk. Sommigen luid
en met veel tranen, anderen moei
zaam verscholen achter een gefor
ceerd lachje.
Maar het zal misschien niet zo
bekend zijn, dat dit ergerlijke tijd
verdrijf niet als ..volksgoed" in de
loop van de jaren verzonnen en
ontwikkeld werd. maar dat een
Duitse speelgoedfabrikant dit een
halve eeuw geleden in de levens
vreugde Isarmetropool München
bedacht heeft. Het gepatenteerde
spel wordt sindsdien door zijn er
ven vervaardigd.
Josef Friedrich Schmidlt, de uit
vinder en fabrikant van dit amu
sante gezelschapsspel, schilderde
ongeveer 50 jaar geieden ,,Mens-
erger-je-niet" voor de eerste keer
op een stuk karton, legde er een
stel dobbelstenen bij en verklaarde
het spel aan zijn kinderen, om ze
gedurende de lange winteravonden
bezig te houden-
Dochters en zoons toonden zich
enthousiast over de uitvinding van
hun vader en haastten zich, ook
ooms, tantes en andere bezoekers
van huize Schmidt in het nieuwe
spel in te wijden. Het duurde niet
lang of „Mens-erger-je-niet" ge
noot bij vele volwassen burgers
van Mitndhen grote populariteit.
Vader Schmidt liet zijn uitvinding
patenteren, gaf deze de door hem
zelf bedachte, provocerende naam
en begon in zijn kleine speelgoed
fabriek met de produktie ervan.
De zegetocht van het spel over
de wereld begon in- de hospitalen
van de eerste wereldoorlog, waar
in duizenden gewonde soldaten
onder hen ook Schmidt's oudste
zoon hun pijn trachtten te ver
geten. Het spel ging eerst met hen
mee naar het front en later naar
het krijgsgevangenkamp.
Lederen meubels zijn de laatste
jaren steeds meer in de mode ge
komen. Niet omdat leder zo ver
schrikkelijk goedkoop is. Dat kan
het niet zijn. Het is nu eenmaal
geen materiaal dat met de snel
heid van hypermoderne machines
op metersdikke rollen wordt ge
draaid. Leder is een natuurpro-
dukt. Het is het natuurlijke ge
schenk huid aan de mens, die het
dan ook al sinds mensenheugenis
gebruikt als beschutting en voor
zijn behuizing.
In elk lederen meubelstuk zitten
uren vakmanschap. -Nog sterker: In
elk lederen meubelstuk ziet men het
handwerk van de vakman. Een am
bacht zo oud als onze jaartelling. Al
in gewijde boeken spreekt men im
mers van de „straat der sandalen-
makers".
Men zou kunnen stellen dat elk lede
ren meubelstuk een eigen geschiedenis
heeft. Elk door de vakman gebruikt
en bewerkt vel is afkomstig van een
dier. Leder is een levend materiaal
met een geheej eigen karakter. Een
materiaal dat zijn wezenlijke eigen
schappen dankt aan de structuur van
de huid, zoals die is gegroeid. Boven
dien is elke huid weer anders. Niet
alleen heeft ieder dier een andere huid
structuur, maar ook heeft elk deel van
een huid voor de verwerking aparte
mogelijkheden. Het is opnieuw de vak
man die bij het uitsnijden van het le
der zal moeten beoordelen hoe het het
beste gebruikt zal kunnen worden om
het resultaat zo goed mogelijk te doen
zijn.
Daarbij is alle leder niet zomaar le
der, waar je van alles mee kunt doen.
Het behoeft geen betoog dat voor de
bekleding van vederlichte donzen kus
sens in een fautëil een ander soort
materiaal nodig is dan voor een met
stevig leder bespannen zetel voor een
raadzaal. En het leder van een ge
makkelijke bureaustoel is anders dan
het zachte leder, waarin een geliefd
boek is gebonden.
Al bij de oprichting van kastelen en
burchten besefte men dat leder een
uitzonderlijk materiaal was. Niet al
leen om te beschutten, maar ook om
te worden gebruikt om woonruimten
een behaaglijk en tegelijkertijd een
voornaam aanzien te geven. Men over
trok er daarom niet alleen banken en
stoelen mee, mSar bekleedde zelfs
wanden met leder, voorzag deuren v n
dit sprekend materiaal en gebruikte
het voorts voor kunstig bewerkte dek
sels van kisten, voor tafelinleggen en
dergelijke. De mogelijkheden van le
der zijn eigenlijk onbeperkt. Ze hou
den gelijke tred met de fantasie ven
de kunstenaars.
De tijden mogen veranderd zijn, de
warmte van het. materiaal leder is on
gewijzigd gebleven. En was vroeger die
behaaglijke warmte slechts voorbehou
den aan keizera, koningen enkastaeliie-
Bankstel van de Italiaanse architekt Marco Zanuso, bekleed met
soepel, nappa-achtig rundleer.
ren, nu is deze bereikbaar voor ieder
die dit natuurprodukt als een uitzon
derlijk geschenk kan aanvaarden. Want
leder blijft uitzonderlijk. Het zal niet
werkelijk algemeen worden en juist
daarom is het uitermate geschikt
voor deze tijd. We leven nu eenmaal
ln een tijd van massabouw en massa-
produktie.
De flat van de buren is de flat van
ons, meter voor meter, inclusief het
verfje op de deur. In het gunstigste ge
val is onze flat nog een spiegelbeeld
van de flat van de buren, maar voor
de rest vindt men achter dezelfde voor
deuren dezelfde ruimten, dezelfde vor
men.
Het is daarom meer zaak dan ooit
om ons huis een persoonlijk karakter
te geven. En wat is er dan persoonlijker
dan leder, dat zich niet alleen bij de
eerste blik erop van alle imitatie on
derscheidt, maar dat bovendien een ge
heel eigen karakter heeft? Elke huid
van elk dier heeft een eigen tekening.
En of deze dieren nu in een stal of
in de buitenlucht geleefd hebben
(.meer dan 95 procent van alle meu
belleder wordt uiteraard uit grote hui
den vervaardigd) het zal interessante
effecten hebben. Effecten die nog wor
den opgevoerd als men teruggrijpt op
huiden van dieren die in kudden heb
ben geleefd. Een brandmerk bijvoor
beeld wordt als iets bijzonders be
schouwd. Het wordt vaak op de rug
gen van meubels als versiering aange
bracht. Of beter: de, huiden van deze
dieren worden zo gebruikt dat dit
brandmerk de rug van het meubel
siert. Een bijzonderheid, waarvoor wel
liefhebbers" bestaan.
Apart dus, maar ook modern, want
er zijn tal van kwaliteiten leder en vele
bewerkingsmethoden. Dat is ook no
dig, want het materiaal moet geschikt
zijn voor vele mogelijkheden. Zo zal ie
der, waarmee vederlichte lósse kussens
van een zitmeubel worden overtrok
ken zo zacht en soepel moeten zijn als
nappa, maar voor de eetkamerstoel zal
men een wat zwaardere kwaliteit wil
len gebruiken. Voor bedrukt leder, zo
als bijvoorbeeld een wapen in de rug
van een zetel, zal men echter leder
nodig hebben dat behoorlek wat „bo
dy" heeft.
Gebruikt men met goud of kleuren
bedrukt leder voor versieringen dan zal
de kunstenaar graag grijpen naar een
kwaliteit .die vuor fijnlederwar.en .wordt
gebruikt. Denken we aan in Ieder ge
bonden boeken. Dit leder zal dan ook
komen uit hierin gespecialiseerde
looierijen.
Leder is er in vele kleuren al is
zwart het meest populair, omdat het
stijlvol is en bovendien praktisch. Le
der is namelijk nou ook weer niet vol
maakt. Het vocht van een hand wordt
opgenomen en het leder wordt daar
door wat donkerder. Voor bijvoorbeeld
armleuningen kan dat een bezwaar
zijn, maar gestoffeerde meubelen wor
den ook vuil en leder is daarbij heel
gemakkelijk te onderhouden.
Wanneer men een Engelsman zou zeg
gen wat je aan het onderhoud van le
deren meubels moet doen dan zegt hij
hoogstwaarschijnlijk: „Niets, helemaal
niets.'Het kan niet simpeler en net
leder kan er tegen. Het kan wel ietsje
beter. Zoals elk ander meubel heeft
ook leder een beetje onderhoud no
dig. Maar dat is veel simpeler dan
velen het zich maken. Leder moet na
melijk als regel eigenlijk alleen maar
worden afgestoft. Het kan desnoods als
het glad leder betreft ook met een
vochtige doek (vochtig, niet kletsnat!)
zo nu en dan eens worden afgeno
men. Voor het bevochtigendvan de
doek heel gewoon water gebruiken.
Het leder moet dan met draaiende
bewegingen, om strepen te voorkomen,
heel licht worden af genomen. Met een
wollen doek nadrogen en alle onderhoud
is klaar. Denk alstublieft niet aan boen
wasbeurten. Meubelleder moet nooit
ingewreven worden met schoenpoets,
boenwas of andere oliën of vetten. Al
dergelijke poetsmanies doen het leder
alleen maar kwaad. Wel zijn er specia
le verzorgingsmiddelen in de handel,
maar zelfs deze dient men én voor
zichtig én sporadisch te gebruiken.
Een of twee maal per jaar zo'n (toch
nimmer af te leren) schoonmaakwoe
de is ruim voldoende. Het verdient al
tijd aanbeveling, wanneer men een ver
zorgingsmiddel voor de eerste keer ge
bruikt, het effect hiervan eerst in een
niet in het oog lopend klein hoekje te
proberen. Extra voorzichtigheid is ge
boden, wanneer men te maken heeft
met aniline-geverfd leer, waarvan de
kleur een fraai transparant effect
toont, doch waarvan de gevoeligheid
afLe?k°ngr IS blt ee" 2g" £edekte
Alles bijeen genomen is het onder
houd van meubelleer dus eenvoudig.
Ln, a/rb'i: ec" beetie tekenen mag
me,,he.eVerUSt- Want van een lederen
w'f'Jfl me" assent hoe ouden
het wordt, hoe mooier!
(Van een onzer verslaggevers)
BREDA „Van alles wat er voor ontwikkelingshulp gegeven
wordt, ziet de gewone man bijna niets. Het wordt allemaal gebruikt
om grote projecten te realiseren. Voor de meest elementaire zaken
wordt bijna niets uitgetrokken. Daarom zou er nog veel meer geld
voor ontwikkelingshulp beschikbaar gesteld moeten worden. Als
men nu eens vijf procent van het nationaal inkomen hiervoor uit
trok, zouden we al een heel eind op de goede weg zijn. En wat is nou
eigenlijk vijf procent. Dat moet kunnen".
Pater Everard Karhof (31) uit Breda is terug bij zijn ouders in Nederland.
Vijf jaar heeft hij ais missionaris van de Paters van Mill Hill gewerkt in
Kenya. In die periode heeft hij meegemaakt wat Kenyatta heeft bereikt. In
id etijd heeft hij ook ondervonden dat er nog bijzonder veel gedaan zal moe
ten worden om het land op te bouwen en om de mensen die er leven een
redelijk bestaan te verschaffen.
„Kenyatta is een eerste klas lei
der", zegt pater Karhof. „Deze man
heeft het gepresteerd om door alle
stammen in Kenya geaccepteerd te
worden. In Oost-Afrika is het name
lijk nog steeds zo dat de verschillen
de stammen elkaar op ahe mogelij
ke manieren begluren. Kenyatta
heeft daar in zekere zin een einde
aan gemaakt. Hij is de grote natio
nale figuur. Hij heeft gevangen ge
zeten omdat men hem van Mau-Mau-
activiteitem beschuldigde. Dat is ech
ter nooit bewezen en toen hij presi
dent is geworden, was iedereen daar
bijzonder gelukkig mee- Kenyatta
heeft in de periode dat hij aan de
macht is dan ook enorm veel werk
verzet".
maar er zijn in dit land zoveel gro
te problemen, dat men de ellende
van de gewone man op een bepaald
ogenblik gewoon vergeet. Wel is er
een grote verbetering ingetreden in
het onderwijs. Vooral het middel
baar onderwijs heeft een duw in de
goede richting gekregen. Het is zelfs
op zulk een niveau gekomen dat een
einddiploma van een m.o-school
toegang versohaft tot de beste uni
versiteiten op de wereld. Degenen
die echter elders gaan studeren ko
men al te vaak niet naar het eigen
land terug".
Toch heeft deze figuur nog niet
kunnen, bewerkstelligen dat met na
me het „gewone volk" veel vooruit
is gegaan. Deze mensen zijn nog ta
melijk onderontwikkeld. Zij hebben
maar één middel van bestaan: de
landbouw. „Daar komen ze echter
bijna niet mee vooruit", aldus pater
Karhof. ,,De voornaamste reden is
de slechte grond. Deze veroorzaakt
een slechte oogst en daardoor ont
staat honger. Negen van de twaalf
maanden hebben de mensen in Ke
nya honger. Het probleem is wel
niet zo urgent als in India maar het
bestaat toch ontegenzeggelijk- Een
gevolg van die honger is ondervoe
ding en daaruit vloeit weer voort dat
de algemene gezondheidstoestand erg
slecht is. De mensen hebben chro
nisch last van bloedarmoede. En
daarom hebben ze de lust en de
kracht niet om het land behoorlijk
te bewerken. De mensen worden
moedeloos- „Er zal voor ons wel
niets anders zijn weggelegd" zeggen
zij en zij berusten er in. Als je deze
mensen wilt helpen zul ie dan ook
moeten beginnen met de landbouw
op een hoger plan te brengen. Dat
is een eerste vereiste. Industrie zet
geen zoden aan de dijk- Het land is
volkomen arm aan mineralen en
ertsen. Landbouw is het enige dat
iets kan uithalen. Maar dan moet
het ook fors ter hand worden geno
men. De mensen in Kenya willen
namelijk resultaten zien. Als de
oogst drie of vier jaar niet geweest
is zoals men het zich had voorge
steld, dan leggen de mensen het
moede hoofd in de schoot. Onder de
regering van Kenyatta is de ontwik
keling van de landbouw dan ook
niet merkbaar vooruit gegaan. Er
wordt wel veel over gepraat, maar
feitelijke daden ontbreken.
„Dat wil overigens niet zeggen
dat dat de schuld van Kenyatta is-
Deze man heeft een staf van ver
antwoordelijke lui om zich heen. die
er heus wel iets aan willen doen,
Pater Karhof heeft over de hulp
verlening aan ontwikkelingslanden
een geheel eigen mening- Zijn grote
bezwaar is dat de gewone mens er
niets van merkt- ,.Als men doorgaat
op dezelfde voet als nu dan zullen
zich in de hoofdstad van Kenya de
mooie projecten opstapelen, terwijl
in de „provincie" niéts gebeurt. Als
de mensen daar niet eens een brug
getje over een rivier krijgen, zodat
ze geen uren meer hoeven om te
lopen dan werkt dat begrijpelijk de
moedeloosheid van de bevolking in
de hand. In Kenya wonen bijna 9
miljoen mensen en die moeten vol
gens mij allemaal wat hebben van
de grote koek die wordt verdeeld. Je
moet de mensen kunnen doen begrij
pen dat er iets voor hen gedaan
wordt, anders blijven ze even apa
thisch als ze nu zijn. Er bestaan
kansen genoeg. Vooral voor de kin
deren. Maar die kunnen ze niet be
nutten, omdat de ouders niets in het
werk stellen hen te helpen. Als er
geen geld is, is er niet voldoende
voedsel. Niet genoeg eten veroor
zaakt slechte gezondheid en dan
krijg je weer lusteloosheid. Je blijft
op die manier in een vicieuze cirkel
ronddraaien waar je niet uit komt.
Als er een manier gevonden kan
worden om deze cirkel te doorbre
ken zouden we al een heel eind ver
der zijn".
„Nu zyn er wel groepen die Kenya
komen bezoeken om te zien wat er
gedaan moet worden, maar deze
mensen krijgen geen juist beeld van
de situatie. Die worden door de gro
te mannen in Nairobi ontvangen en
rondgereden in fraaie auto's. Die
zien de werkelijkheid niet. Ze praten
dus ook vanuit een geheel ander ge
zichtspunt. Het zou beslist noodzake
lijk zijn dat die bezoekers, net als
wij, eens een tijd onder de mensen
in „slechte" delen van het land za
ten- Zondev de gemakken van de mo
derne maatschappij. Dan zouden ze
weten wat er gedaan moest worden
en dan zou er waarschijnlijk ook
meer uit de bus komen dan tot nu
toe het geval is geweest".
Hij ontmoet op de weg in de ^val
lende duisternis een vreemde, vijandi
ge soldaat, wat hem natuurlijk onmid
dellijk nieuwe schrik bezorgt, hoewel
hij er om gevraagd heeft een vreem
de soldaat te ontmoeten- Deze brengt
hem naar het dichtst bijzijnde vluchte
lingenkamp van de vijand, maar om
dat het inmiddels zo donker is gewor
den, vinden ze het vluchtelingenkamp
al op het nachtslot. Ze kunnen er niet
meer in. De verteller vergaat, zo mo
gelijk, nog meer van angst en als de
soldaat hem alleen achterlaat, is hij
zo bang dat hij zich de eerste tijd
nauwelijks durft bewegen.
Hij komt er tenslotte toch toe naar
een broeikas te kruipen niet ver van
hem af, want het kamp van de vluch
telingen bevindt zich bij een landhuis,
waar de vijand kwartier heeft gevon
den. Bij het landhuis hoort die broei
kas. De verteller krijgt wanneer hij in
die broeikas ontdekt wordt ,het bevel
die broeikas in orde te maken- Hij
doet dit, zoals hij dit gewend is, zeer
secuur en men laat hem daarom maar
aan zijn lot over- Hij krijgt geregeld
eten. Maar meer is er ook niet bij. Hij
maakt," bijna in bevroren toestand, er
de niet makke winter mee, en hij
blijft zo goed hij kan de planten ver
zorgen. Hij doet dat graag want hij
houdt van tuinieren, het cartograferen
interesseert hem alleen beroepsmatig,
maar het kweken van planten heeft
zijn hart.
Ondertussen brengt hij in het vijan
delijke kamp meer beroering dan hi.
aanvankelijk heeft beseft- De soldaat
die hem bij zijn aankomst in de steek
liet, wordt terechtgesteld. De kolonel,
die in het landhuis het bevel voert,
probeert zijn commandant naar aan
leiding van zijn geval in het belache
lijke te trekken, maar de commandant
laat dit niet op zich zitten. Er wordt
zelfs een voorbereidingsproces ge
voerd, waarin de verteller als hoofd
getuige optreedt.
Nigel Dennis is een satiricus. Hij
heeft onder meer een boek geschreven
over de satiricus die ons de avonturen
van Gulliver bezorgde, die tot een kin
derboek werden bewerkt, maar die in
de oertekst- de felste aanval op mens
en menselijk bestaan bevatten, ooit ge
schreven. Nigel Dennis, die in 1912
werd geboren, en die nu in Hert
fordshire woont, schreef al korte ver
halen voor The Boy's own Paper toen
hij veertien was; Dennis had zijn kost
proberen te verdienen met het venten,
deur aan deur, van confectie en zijden
kousen en met schrijven yan' kruis
woordenpuzzels voor Time and Tide.
Hij schreef enkele nooit gepubliceerde
romans, toog naar Amerika en werk
te daar voor de film, werd recensent
bij de New Republic en kwam latei
in de staf van het bekende tijdschrift
Time. In 1949 keerde hij in Engeland
terug en in datzelfde jaar won hij de
prijs van de Anglo-Amerikaanse ro
manprijsvraag met zijn roman „Boys
and girls come out to play". Zijn
tweede roman, de satirische roman
Cards of Identity van 1955 werd tevens
voor het toneel bewerkt. Hij schreef
ook, naast vele kritieken, twee toneel
spelen ,,The making of Moo" en „Au
gust for the people".
In „A House in Order", dat bij Wel-
denfeld and Nicholson te Londen ver-'
scheen, bevestigt hij zijn zeer oor
spronkelijk talent. Het wijkt niet alleen
van de meeste oorlogsromans af om
dat er nauwelijks helden in voorko
men, maar omdat het zich over hel
den nogal vrolijk maakt. Men zou
zelfs kunnen stellen, dat de helden er
als de meest gevaarlijke lieden worden
gezien. Ze zijn goed voor oorlogen,
maai- ze zijn veel minder goed om een
huis in dit geval een broeikas
op orde te brengen; ze zijn geen
scheppers, maar vernietigers van
schoonheid, ze zijn bovendien geen pro
ducenten maar in verschrikkelijke zin
alleen consumenten-
De verteller van „A house in Order"
is in verschillende opzichten asociaal,
hij moet niets hebben yan veel mensen
bijeen en hun gevaarlijke gezelligheid,
hij houdt het op zijn eigen, strikt per
soonlijke leven, maar hij brengt de
broeikas in orde door zich zoveel mo
gelijk voor bemoeiallen te behoeden-
Men kan het nieuwste werk van Nigel
Dennis lezen als een karakterschets
van een asociale, men kan het ook
lezen als een satire op de socialen
wier bemoeienissen ons van de ene
ramp in de andere brengen. Men kan
net ook gewoon lezen als een apart en
boeiend verhaal. Het is in elk geval
even zakelijk als origineel en het is bij
zonder goed geschreven.
Jos «aiöiw&fiiü
(Van onz© correspondent)
LUDWIGSBURG Op een huis van
twee verdiepingen lijkt de tot nu toe
grootste trommel-roostermachine van
de wereld, wat de afmetingen betreft.
Ontwikkeld en gebouwd werd deze ma
chine in een fabriek in Ludwigsburg
in het zuidwesten van de Duitse Bonds
republiek, die al sedert 75 jaar roos-
termachines naar alle delen van de
wereld exporteert.
Als curiositeit toont men de talrijke
experts, die van heinde en ver. komen,
voor de bezichtiging van de rooster-
gigant dagcapaciteit 27.000 kg
tevens de „Benjamin" van de fabriek,
bestemd voor het branden van klei
ne monsters (100 - 500 gram) van
gerst, cichorei, cacao- en koffiebonen.
Naar algemene tevredenheid verlopen
de proeven met de elektronische en
volautomatisch gestuurde installatie.
Voor deze proeven werden moeilijk
te branden gerstsoorten uit Ierland ge
ïmporteerd. Bij ongeveer 220 graden
t-eisuus kan men ongeveer 2.000 kg
gram per trommel branden. Tegelijker
tijd onttrekt een ventilator vochtigheid
aan net geroosterde produkt en binnen
enkele seconden wordt het aansluitend
bp een koelzeef gestort.
„Neem me mee, neem me mee. Ik
ben ook een gevangene" roept de
hoofdpersoon in de nieuwste roman
van Nigel Dennis uit, terwijl hij de
weg afrent met andere even absurde
woorden en met tranen van pure
angst. „Maar het was een van die
lange buitenlandse wegen, die steeds
maar op en neer gaan over heuvels
en dalen en hoe ik ook hijgend me
voort spoedde naar de top van de hel
ling, de lange colonne gevagenen wa3
steeds de volgende top al af: ik zou
hen nooit inhalen, hun uniformen,
eerst zo duidelijk herkenbaar, begon
nen te verwazen terwijl het licht van
de avond afnam.
Geen van hen keek, ook geen enke
le van hun bewakers, hoewel ik hen
uitvloekte en schreeuwde tot mijn lon
gen bijna barstten: „Laat me niet
achter, ik ben een cartograaf. Ik ben
een vijand", altijd maar door tot ik de
adem erbij verloor, zodat mijn benen
niet meer konden en ik stond te snak
ken en te snikken in een duisternis,
die me de doodschrik aandeed".
De man, die dit allemaal bekent en
op het eerste gehoor te oordelen, naai
waarheid, is de verteller van A. Hou
se in Order, de derde roman van Ni-
gel Dennis, die in deze kleine roman
van het begin tot het einde aan het
woord is. Hij. laat daarbij ook ande
ren aan het woord komen en hij doet
dat strikt eerlijk, meestal zonder di
rect commentaar, in vraag en ant
woord, als in een ouderwetse cate
chismus. Hoewel hij herhaaldelijk da
vert op zijn grondvesten, staat of ligt
te bibberen en te beven is het een
man die zich rekenschap pleegt te ge
ven van wat er met hem en de we
reld Waarop hij zich bevindt gebeurt.
Hij is misschien de vreemdste sol
daat die men in een oorlogsroman kan
aantreffen. Natuurlijk zijn er lafaards
in oorlogsromans ten tonele gevoerd.
Ze zijn zelfs hoofdpersoon erin ge
weest, maar dau waren ze ook bijzon
der komische of zielige lieden net als
de soldaat Sjweik bijvoorbeeld. Al
wordt de verteller door de soldaten,
de vijanden tussen wie hij verzeild
raakt wel komisch gevonden, een
komische figuur op de wijze van
Sjweik is hij toch niet. Hij is misschien
overdreven bang, al zijn er bepaald
wel goede redenen voor die angst nu
en. dan, maar hij is geenszins dom,
ook niet domslim; zijn angst is van
een haast metafysische puurheid, al
moet hij overigens van metafysiek
niet veel hebben.