L Bouwen werd tot een samenspel MOZAïEK VOOR FRUITTELERS Verbruik Stagnatie Concurrentie Minder rassen GENERATIES BOUWKOORTS NIEUWE PLAATS Hogere eisen VEILINGNUMMER TERNEUZEN DAGBLAD DE STEM 29 MAART 1967 GUNSTIG OF ONGUNSTIG? Er zijn weinig tninbouwprodukten waarover de meningen ten aanzien van de toekomstmogelijk heden zo verdeeld zijn als appels en peren. De optimisten wijzen op de vele jaarlijkse aanplantingen van moderne rassen op moderne bedrijven en zeggen, dat deze dikwijls rationeel opgezette bedrijven het wel zullen bolwerken op de Europese markt. De pessimisten wijzen op de dikwijls tegenvallende prijzen voor hard fruit, op het grote aantal oude rassen en de veel te kleine bedrijven waarop veel van deze rassen voortgebracht worden. Het gedeeltelijk verouderde en versnipperde veilingapparaat wordt met graagte in de argumentatie naar voren gebracht We kunnen ons voorgtellen dat bet vele fruittelers in den lande van tijd tot tijd zal duizelen, vooral aan het begin van het voorjaar, nu het winterseizoen met zijn tientallen lezingen en artikelen in vakbladen is afgelopen. Er is weer een vloed van cijfers, gegevens en meningen over de Nederlandse fruitteler uitgestort en velen zien door de fruitbomen het bos niet meer. Vandaar dat we de gelegenheid in deze „feestkrant" dankbaar aangrijpen om nog eens in grote lijnen te schetsen hoe de Nederlandse hardfruitteelt er op de Europese markt bij staat en wat de afzetperspectieven zijn. bij de pessimisten. Er zijn mensen die, als er afzet- moeilijkheden zijn, deze wijten aan de E.E.G. Gelukkig zijn er cijfers genoeg om te bewijzen dat de E.E.G. voor de Nederlandse fruitteler meer voordeel dan nadeel heeft gebracht. Eerst dan maar een paar van deze cijfers. We geven hier de cijfers van de exportwaarde van vers fruit, uitgevoerd naar de E.E.G.-landen in 1958, toen de E.E.G. startte, van 1962, toen de E.E.G. al een tijdje draaide, en van 1965 en 1966, toen in feite het handelsverkeer bij vers fruit al vrij was. 1958 43 1962 70 1965 82 1966 59 x 1 miljoen gulden De daling van de exportwaarde in 1966 was vooral te wijten aan de grote voorraden Europese appelen van de oogst 1965, de grote concurrentie van het Zuidelijke Halfrond en later in het jaar aan de overvloedige appel- en perenoogsten 1966 in West- en Zuid- Europa. De import in Nederland van vers fruit uit de EEG-landen is in de jaren 1958-1966 wel toegenomen, maar niet zozeer wat appels en peren betreft. Hier volgen de cijfers van de invoer van vers fruit in Nederland uit 4e EEG- landen in enkele jaren 1958 7 1965 23 1966 34 x 1 miljoen gulden Deze Invoer omvat vooral pruimen, perziken en druiven en heeft geen grote invloed op de afzet van Nederlands hard fruit. Globaal genomen mogen we dan ook stellen, dat de EEG de Nederlandse hardfruitteelt geen sehade heeft berokkend, al heeft de fruitteelt veel minder van de EEG geprofi teerd dan de groenteteelt. geleverd door 6 goede tot redelijk goede pererassen. In 1965/66 leverden deze goede pererassen reeds 43% van de totale peren export. De Nederlandse export van peren omvat toch ook nog steeds veel kneusjes, ondanks de sanering van het exportassortiment tn de afgelopen jaren. Kijkt u maarrnaar de volgende Nederlandse exportcijfers van peren per ras in enkele seizoenen Conférence Beurré Hardy Doyenné du Cornice Bonne Louise Triomphe de Vienne Alexandre Lucas Légipont Clapp's Favourite Précoce de Trévoux Comtesse de Paris Wijnpeer rest Een groot aantal rassen biedt voor de export in de toekomst weinig of geen expansie kansen meer en daarbij denken we vooral aan de Légipont, de Clapp's, Précoce de Trévoux, Comtesse de Paris, Zwijndrechtse Wijnpeer en andere. De Nederlandse peremtelers zitten wat de export betreft wel iets gunstiger dan de appeltelers, omdat ze met een wat groter aantal rassen op de buitenlandse markt kunnen opereren. Zeer sprekend zijn in dit verband de omzet cijfers van de veilingen per ras in enkele kenmerkende seizoenen. Hier volgen deze omzetcijfers voor de goed gevraagde rassen en de overige rassen Appels 1954/55 1964/65 1965/66 6.178 8.336 4.757 1.448 2.501 777 364 247 1.983 5.118 2.756 1.807 384 263 2.816 944 10.324 12.404 2.754 8.763 3.682 1,707 1.413 234 246 1.193 306 283 4.507 2.571 649 12.958 9.792 7.055 X tonnen Colden Delicious Cox's Orange James Grieve Totaal andere rassen Totaal-Generaal 1958/59 1964/65 1965/66 6,1 8.4 3.3 17,8 49,6 67,4 22,0 32,4 18,4 18,6 7,7 11,6 48,1 62,6 59,1 60,4 107,2 123,0 x 1 miljoen In 1965/66 werd reeds 70 van de Neder landse appelproduktie door de binnenlandse consument in verse toestand opgegeten en in 1952/53 was dit nog maar 55%. Het ziet er naar uit, dat het binnenland in de toekomst een nog belangrijker afnemer zal worden dan voorheen. Gelukkig neemt de binnenlandse vraag naar verse appelen nog steeds geleidelijk toe, maar deze vraagtoe- neming is maar op enkele appelrassen geconcentreerd. Bij peren zien we een ander beeld. In 1952/53 bedroeg het binnenlands vers verbruik bij peren 70%, in 1965/66 was dit 56%. We hebben de indruk dat bij het opruimen van de oude boomgaarden in Nederland meer oude pererassen dan oude appelrassen zijn gesneu veld en dat mede hierdoor het verbruik van peren in de jaren 1950 1965 is terug gelopen. Gelukkig is wel het verbruik van goede handperen geleidelijk gestegen. Ter oriëntatie geven we hier nog even de cijfers inzake het binnenlands totaal verbruik van appels en peren in een aantal seizoenen met overvloedige oogsten Peren Conférence Doyenné du Cornice Bonne Louise Totaal rest 1958/59 3.2 1.5 1.9 6.0 20,2 26,8 Ondanks de vrijmaking van de Internationale EEG-handel begint de Nederlandse export van hard fruit stagnatie-verschijnselen te vertonen en dus moeten er toch wel bepaalde factoren, die niet op handelspolitiek terrein liggen, een nadelige invloed uitoefenen. Ter oriëntatie geven we eerst de export per seizoen van appels en peren in een aantal seizoenen met een grote Europese oogst. Binnenlands verbruik Appels Peren 1952/53 228 125 1954/55 223 103 1958/59 256 97 1960/61 220 82 1964/65 271 93 1965/66 254 57 1966/67 67 Appels 1) 133 Peren 1952/53 50 1954/55 100 51 1958/59 82 40 1960/61 78 51 1964/65 155 49 1965/66 59 23 1966/67 40 2) onbekend x 1000 ton schatting Uit het voorgaande is ook al duidelijk geworden, dat de toeneming van de vraag naar Nederlandse appels en peren zich concentreert op een beperkt aantal rassen. 1) tod. industrie-appels x 1000 ton 2) geschat onbekend. Duidelijk is, dat de totale exportvraag naar Nederlands hard fruit niet meer toeneemt. Als we kijken naar de export van Nederland se appels en peren per ras, dan blijkt dat het buitenland nog maar voor enkele grote rassen interesse heeft, maar de rest van oni assortiment niet meer wil hebben. Dit is vooral duidelijk te zien bij de appelen, pe enige rassen waarvan de export in de jaren 1954/55 1965/66 is gestegen zijn de Golden en de Cox, de rest van de rassen moest met een stagnerende of teruglopende export genoegen nemen. Kijkt u maar naar het volgende overzicht van de export per ras: 1954/55 1964/65 1965/66 Golden Delicious 899 14.304 11.574 Cox's Orange 5.792 21.706 8.253 James Grieve 930 495 1.186 Stark Earliest 373 420 Goudreinette 52.539 38.483 19.245 Jonathan 6.406 19.291 5.085 Yellow Transparent 4.557 1.966 1.808 jest 23.333 54.207 49.701 matige oogst. x tonnen De Jonathan, die aanvankelijk op de Europese markt kon meekomen, is alweer aan zijn terugtocht bezig, terwijl de Goudreinette en de Cox zich nu redelijk nandhaven. Het enige ras met groei bij de export is de Golden Delicious en zelfs bij dit rasi js voor de toekomst deze groei iwyfelaehtig, gezien de opkomst van dit ras S i u belten i11 vele Europese landen. 52 et Fos van onze appelrassen moeten ri®.op,de, exportmarkten echter het veld ran™ ruimen voor onze buitenlandse concurrenten. In 1954/55 bestond nog maar 9% van de d5? handappelen-export uit de twee llfiVBR ?-,en Golden Delicious en in deze (L«ldlt reeds 5?/°- De appeltelers die van sen mi$ te'en "jn in wezen ult»«Ö5LF<*? exportkansen in de toekomst auferwfü n twee loprasson Kkn vraae in P^ranette op een flinke export- In n?«?« toekomst rekenen. 10 1954/55 werd 22% van de export van peren n J van hrt nieuwt^^^gcomple^De^man^met11^^3^ dit meters9r°te mozaiek in de hal in, miden in het Zeeuwsch-Vlaamse UmScLl nTw i "ee7f de ce7lt™Ie P°sitie brabander, vervaardia' de lentJtliL 7S ™P' De 39-jarige kunstenaar, geboren West- De opdracM in Tem^zen werd geZ TdT"2?* m°Zaieken firma Nelisten uit Venray. Beven door de bouwer van het veilingcomplex, de Appels 1950/53 1954/57 1958/61 1962/65 1966 W.-Europa Italië 4.523 816 4.336 1.109 6.128 1.850 7.110 2.278 6,840 2.540 Frankr. 420 390 605 1.024 1.291 X Neder! 313 260 350 380 360 1000 ton Deze cijfers tonen heel duidelijk, dat de appelproduktie in de concurrerende Europese landen veel sneller stijgt dan die in Neder land. Bovendien stijgt de export van enkele belangrijke concurrerende landen ook veel meer dan de export van Nederland, die zelfs daalt. Dit blijkt uit het volgende overzicht: Italië Frankrijk België Nederland Produktie 1958/59 1965/66 1.062 634 185 395 2.276 2.185 1.060 205 356 3.805 In 1958/59 hadden de drie toprassen bij appelen nog maar 26% van de landelijke veilingomzet in 1964/65 reeds 45% en in 1965/66 al meer dan 50%. Rond 1970 zullen deze toprassen 75% van de totale Nederlandse appelomzet leveren en wat voor de fruit telers onder de lezers belangrijk is, deze 75% van de omzet zal slechts door 10 a 15% van de aanvoerders gepresteerd worden Alleen al uit de ontwikkeling van de omzetcijfers per ras is, duidelijk de conclusie te trekken dat voor de meerderheid van de veilingaanvoerders in Nederland die thans nog appelen telen in de jaren 19701980 geen droog brood meer aan appelen zal zijn te verdienen Kijken we nu eens naar de peren, en wel met behulp van de veilingomzetcijfers per ras. Export 1958/59 1965/66 280 474 10 140 16 27 82 59 388 700 X 1000 ton Export in van produktie 1958/59 1965/66 27 22 1 13,5 9 13 21 16,5 x 1000 ton In deze vier landen steeg de produktie met 1.530.000 ton in 7 jaren tijd, terwijl de export van deze landen slechts met 342.000 ton steeg. Hier zien we eigenlijk hetzelfde als in Nederland. De produktietoeneming wordt in de concurrerende landen ook grotendeels door de binnenlandse consument opgenomen, tenminste wat de goede handappels betreft, terwijl het slechtere fruit grotendeels naar de industrie verdwijnt. Bij peren zien we hetzelfde beeld, alleen is de produktietoeneming bij peren in Europa De ruime mljnzaal, van waaruit de koper direct telefonisch contact kan opnemen met rijn relaties. voornamelijk beperkt tot Zuid-Europa, terwijl in Noordwest-Europa de teelt stag neert. Hier volgen enkele produktiecijfers voor peren Italië Frankrijk België Nederland Peren 1950/53 1954/57 1958/61 1962/65 1966 W.-Europa 1.420 1.255 1.890 2.340 2.110 Italië 370 396 627 980 1.168 Frankr. Nederl. 150 128 159 100 233 135 322 120 301 110 x 1000 ton Ook bij peren zien we dat de produktie toeneming voornamelijk door de binnenlandse consument wordt opgegeten en dat de export veel minder sterk toeneemt. Toch moeten de Nederlandse peren net als de appels erg uitkijken voor de export van enkele belang rijke producerende landen. Vele West- europese landen hebben namelijk in de jaren 1955—1965 veel gedaan aan.de vernieuwing van het assortiment, zowel bij appels als bij peren. Hierdoor is van enkele moderne rassen de produktie sterk gestegen. We geven hier ter illustratie de totale produktiecijfers van enkele belangrijke rassen in de 1964/65 6.5 3.0 3,2 12.7' 24,9 37,6 x 1 miljoen In 1958/59 verzorgden de drie toprassen bij peren 25% van de landelijke omzet en in 1964/65 was dit 33%. Ook bij peren groeien we. ofschoon niet zo snel, naar de situatie dat het gros van de omzet geleverd zal worden door een beperkt aantal rassen geteeld op een kleine minder heid der Nederlandse fruitbedrijven. Als we nu deze ontwikkelingen zien plaats vinden, dan lijkt het ons van groot belang, dat iedereen in Nederland die hard fruit teelt deze ontwikkelingen eens goed tot zich' laat doordringen en zich afvraagt of hij qua ondernemerschap, kapitaalbezit, vakkennis, bedrijfsstructuur en jong rassenassortiment tot de grote groep van de toekomstige afvallers behoort of tot de kleine groep bedrijven die met redelijk vertrouwen kunnen blijven werken. Niemand kan nu zeggen of in 1975 plaats zal zijn voor 6.000 of 15.000 rendabele hardfruit- bedrijven in Nederland, maar persoonlijk geloven we, gezien ook de zeer snelle ontwikkelingen op het gebied van teelt, afzet en gezien ook de ongetwijfeld verdergaande loonkostenstijgingen, dat we eerder aan het eerste dan aan het tweede aantal mogen denken. Tot nu toe hebben we eigenlijk de buiten landse concurrentie bij appels en peren buiten beschouwing gelaten. Het wordt hoog tijd dat we daarover ook een enkele opmerking maken. Eerst dan maar enkele produktiecijfers voor appels en peren. Deze volgen hier: Wanneer wij deze oersituatie vergelijken met heden dan is er inderdaad veel veranderd en dat in stand houden van zijn soort is aardig gelukt. Toevallig had ik dezer dagen mijn auto-radio aanstaan en de spreker waarnaar ik luisterde deelde mee, dat de wereldbevoliking met 180.000 personen per dag toenam; 180.000 baby's per dag, al die luiersDie luiers echter zijn het ergste niet, een derde van die kleine mensjes zal strakjes slechts goed gevoed kunnen worden, als.... maar ja daar handelt dit artikel niet over. Het is echter wel goed het te overdenken. Zeker, is, dat het instinct tot zelfbehoud wel iets met dat bouwen te maken heeft, Het jonge paar van nu loopt het woningbureau plat, zit op zolderkamertjes en wanneer het heel veel geluk heeft kan het een flatje bemachtigen, ten plattelande ligt dit uiteraard wat gemakkelijker, zijn er wat meer mogelijkheden, zijn er ook wat minder van die 180.000 baby's. Wel kan ik mij voorstellen dat er, wanneer men in dergelijke omstan digheden verkeert, van zolderkamertjes, inwonen bij vader en moeder, of wonen in een pietepeuterig flatje fata morgana's ontstaan omtrent dat bouwen. Wat wil dat bouwen van nu eigenlijk zeggen? Vanaf het bouwen van die hut tot een modern gpbouw van nu is al een lange weg, waaraan vele generaties hebben medegewerkt, het hebben doen evolueren. Het beschuttende karakter is gebleven, is echter veel geraffineerde: geworden, luxer, het is een wooncultus. Die geraffineerdheid wenst men op te voeren, terwijl wij met meer individuen zijn dan ooit, wenst men per individu meer ruimte, meer woon- en leef comfort. Hoe dit te bewerkstelligen? Ik geloof niet dat die mens. die zich zo graag met bouwen bemoeit, nog gelooft in het steentje voor steentje opstapelen van kleine elementjes of iets dergelijks. Neen, hier zal een bepaalde vorm van massa- fabricage uitkomst moeten brengen, toeoassing van nieuwe materialen, nieuwe methoden, er zal geëxperimenteerd moeten worden. Er wordt een grootscheepse aanslag gepleegd op de creativiteit van die mens, die mens welke zich met bouwen bezig houdt. Na het bezwijken van de gilden, de instituten voor de instandhouding van het ambacht, kende uw en mijn overgrootvader, grootvader en vader het driehoeksbeeld van opdrachtgever - architect - aannemer. Het is voor allen een vertrouwd beeld, sterker nog, het is omdat het generaties overleefde een traditie, en wat is er sterker dan traditie? Alle mensen, waarin de bouwkoorts gevaren is vinden dit beeld het juiste, het beste, enfin, zo hoort het toch, zo deed ons vader het, zo doen wij het dus ook! Wanneer wij met een eenmalige situatie te maken hebben en dat is bouwen in een kleine eenheid vaak, is dit een logische gang van zaken- In zo'n geval wordt natuurlijk, het kan haast niet anders, zo veel mogelijk gebruik gemaakt van de bestaande bouwmaterialenmarkt. welke een assortiment aan artikelen, aan bouw onderdelen biedt. Desalniettemin staat deze manier van werken nog dicht bij het abaohtelijke kan het persoonlijke element nog aan bod komen, kan het individu zich nog doen gelden. Er is echter een Industriële ontwikkeling gaande, een fabrieksmatigheid welke niet mis verstaan is; er is een schaalvergroting en ook de aannemer van nu ontkomt daar niet aan. Deze ontwikkeling zet door, of men het er mee eens is of niet, vraagt concentratie van krachten. Wil men deze industriële ontwikkeling volgen dan wil dit zeggen: investeren. Dat betekent kapitaal, dat betekent vergroting van maatschappijen, andere organisatie- vormen, en*, enz. De aannemer van de belangrijkste produktiegebieden ten westen van het IJzeren Gordijn 1963 Golden Delicious 650 Delicious-soorten 480 Cox's Orange 225 Jonathan (excl. Hong.) 115 James Grieve 50 1966 stijging 1.050 60 650 36 300 33 120 5 70 40 x 1000 ton Door de opkomst van de betere rassen ls de samenstelling van het Westeuropese rassen- assortiment ook drastisch verbeterd, met name in de jaren 19601966. Bij handappels kunnen we onderscheiden de goed gevraagde (1), de matig gevraagde (2) en de slecht gevraagde (3) rassen. De verdeling van deze 3 groepen appelsoorten was in 1960 en 1966 in West-Europa als volgt: 1960 15 25 60 1966 42 33 25 Bouwen. Gemakkelijk? Ach zo moeilijk is het nu ook weer niet; er is echter één facet aan dat bouwen dat het niet moeilijk, maar moeizaam maakt. Bouwen spreekt de mens aan, hij praat er dus graag over mee, het is als het ware een instinct, over gehouden uit lang vervlogen jaren. Die mens van toen moest zelf bouwen, of althans uitzien naar een plaats waar beschutting was. Zijn hol, tent of hut, zijn eigen ijver en vindingrijkheid moesten Hem helpen zich te beschutten tegen alle soorten weersge steldheid en in vereniging met zijn soort zich trachten te handhaven en te vermeer deren. nabije toekomst is een organisatie van indivuduen waarin meerdere elementen, het bouwen betreffende, verenigd zijn. Zij moeten wel; te grote belangen staan op het spel. Maar niet alleen die belangen spelen een rol. Om een dergelijke organisatie waar te maken zijn er mensen aangetrokken die In vereniging over een dermate grote kennis omtrent dat bouwën beschikken, dat zij als produktie-eenheid naar buiten, optreden. In een dergelijk beeld past eenvoudig niet het ons nog vertrouwde beeld van opdrachtgever - architect - aannemer. Want wat is het geval? De opdrachtgever is niet meer die vertrouwde figuur van weleer, een man die voor zichzelf liet bouwen of een goede belegging voor zijn geld zocht. Ook hier een schaalvergroting! Nu is het beeld van financierings- en beleggingsmaatschappijen niet nieuw, maar in de groot-woningoouw is ook reeds een steeds verder optredende industrialisering gaande en het aanbieden van panklare plannen meer en meer gewoonte; hetzij door de onderneming zelf of in nauwe samenwerking met de overheid. De voornaamste oorzaak van de matige afzet van Nederlandse appelen in de laatste paar jaren is, dat zowel in Nederland zelf als in de concurrerende landen nog te veel appelen van de groepen 2 en 3 worden geproduceerd. In Europa bestaat heus geen overproduktie van Golden Delicious of van Cox, maar alleen maar een overproduktie van de slecht gevraagde rassen. De Europese consument wordt steeds kies keuriger en wil nog maar een beperkt aantal appelrassen eten. De rest laat de consument staan. Vroeger vond men het een aanbeveling als een gebied 50 appelrassen kon leveren. Tegenwoordig zijn 4 a 5 rassen per gebied, meer dan voldoende. Dit geldt voor alle belangrijke Europese produktiegebieden en het ziet er dan ook naar uit dat mede door de volkomen vrije handel in de EEG de specialisatie van de produktiegebieden op een beperkt aantal rassen in de komende jaren zich drastisch zal doorzetten. Alleen die gebieden die bedrijven met een structuur hebben die zich voor deze specialisatie leent, zullen in de komende jaren op de Europese markt mee kunnen komen. Ook bij peren zien we een dergelijke specialisatie op een beperkt aantal rassen, ofschoon Italië met zijn Passé Crassane deze specialisatie wel heel erg doorvoert. Typisch is overigens, dat bij de peren die Nederland vooral teelt weinig produktie- uitbreiding in Europa plaatsvindt. Dit blijkt uit de Westeuropese produktiecijfers per ras van een aantal in Europa belangrijke rassen: 1960 1966 80 400 14 21 17 20 12 12 5 6 22 50 75 70 10 8 63 30 42 31 250 410 20 25 610 1.083 1970 1.000* x 1000 ton De architect heeft in dit spel ook een andere plaats gekregen. In deze ontwikkeling kan het met anders dan dat er planalogisch meer voorbereidend werk dient te worden verricht, gehele streek- en stadsuitbreidingen dienen vooruit te worden gepland te worden; grovere benaderingen voor de verre toekomst en een fijnere benadering voor de meer nabije, waarna stadswijken tot ontwikkeling gebracht kunnen worden met alle facetten van dien. De architect vindt hier ziin plaats als esthetieker. als vormgever Wij komen dan als vanzelf bij: de aannemer. Ook hier echter niet meer het vertrouwde beeld van een ambachtelijke mijnheer, die wel eens zal uitrekenen wat het een en ander kost. U vindt bij zo'n modern gevormde maatschappij een aantal organen dat zien voor wat het stadium van dit uitrekenen veel meer bezig houdt met de technische zijde van de zaak, uiteraard m nauwe samenwerking met de modern denkende architect, want hier zijn vele raakvlakken en is veel overleg nodig. De aannemer dient op te treden als fabrikant, hij beschikt als zovele fabrikanten over toeleveringsbedrijven, hij moet coördineren en organiseren. Hij dient te zorgen voor tempo, de produktie moet op gang gebracht worden en op een verantwoord peil komen en gehouden worden, hij dient dus te beschikken over een bepaalde macht om dit waar te maken. Ook in het moderns bouwen is van serieproduktie sprake, het is zelfs levensnoodzaak t.a.v. de fabrieksmatigheid. Denk u eens een moderne fabriek in met een bepaalde produktiestroom, hetzij auto's of koelkasten enz- Ook hier dient de fabrikant een bepaalde macht te hebben, de produktie-stroom moet worden voorbereid, op gang gebracht en gehouden worden: een verschil is dat men voor dergelijke artikelen showroom en etaleges e.d heeft om ze aan te prijzen, dat geeft voor een woning wel enige moeilijkheden. Hoewel, wat denkt u van een modelwoning, een maquette, schaalmodel, wat denkt u van de vakantiecentra aan de Middellandse zeekust of ïn Spanie, waar de flats als paddestoelen uit de grond verrijzen en aangeprezen worden. Ja, die leuke villa daar aan de rand van het bos, bij die mooie plas. die bungalow, de Duitser noemt dat een welvaartsknobbel in het landschap. al aardige bouwseltjes, op die idyllische plekjes, witte raven, dat heeft gelukkig niets met industrieel bouwen te maken. G. WICHERTS, Nelissen Aannemingsbedrii f N.V. Venray. Passé Crassane Doyeniné du Comioe Beurré Hardy Triomphe de Vienne Alexandre Lucas Bonne Louise Conference Précoce de Trévoux Clapp's Favourite Légipont Williams Kaiser Alexander geschat (alleen al in Italië). Vooral de produktietoeneming van de Pasi Crassane, die 70 van de totale produktie toeneming van de hier genoemde rassen omvat, doet ons erg overvloedig aan. Gelukkig voor de meeste Nederlandse peren is, dat de Passé Crassane pas goed eetbaar wordt na de herfst, wanneer het grootste deel van de Nederlandse perenoogst geruimd is. Van onze late peren zal de Doyenné het beslist wel tegen de Passé Crassane kunnen opnemen. Persoonlijk geloven we, dat de Italianen die 90% van de produktie van Passé Crassane in Europa m handen hebben, weinig plezier van deze massaprodukti» zullen hebben, wat reeds in het seizoen 1966/67 is gebleken. In het voorgaande is al gebleken, 'dat de buitenlandse concurrentie voor Nederlands hard fruit zal toenemen in de komende jaren. Ook dit wijst er weer op dat in Nederland slechts een minderheid der huidige fruittelers er in zal slagen zich als fruitteler te handhaven. Als we dan nog bedenken dat de concurrentie van de appels uit het Zuidelijk Halfrond ieder jaar ook toeneemt en dat in de periode april juni vooral onze bewaarappels tegen deze groeiende concurrentie moeten optornen, dan is wel duidelijk dat het ook hier oppassen is geblazen voor de Nederlandse fruitteler. In West-Duitsland steeg de invoer uit het Zuidelijk Halfrond tussen 1956/57 en 1965/66 van 1.700 ton tot 53.000 ton. in Nederland van nihil tot 13.000 ton, in België van 7.000 ton naar 17.000 ton, in Frankrijk van 2.400 ton naar 22.000 ton en i m Engeland van 64.000 ton naar 124.000 ton I Deze groei lijkt zich in de komende jaren door te zullen zetten, gezien ook de nieuw» aanplantingen in het Zuidelijk Halfrond In dit artikel hebben we getracht enkele hoofdlijnen te trekken ten aanzien van de ontwikkeling van de produktie van Neder landse appels en peren. In de laatste 10 jaren zijn al vele grote veranderingen opgetreden en in de komende 10 jaren zullen de veranderingen nog ingrijpender zijn. Met name het schaalvergrotingsproces in de teelt en afzet zal aan het ondernemerschap in de fruitteelt steeds hogere eisen gaan stellen We geloven echter, dat vele Nederlandse fruittelers deze uitdaging aankunnen Velen zullen echter ook afvallen. Voorts heeft Nederland nog steeds een paar troeven in hancten als hard lruit producerend land, waaronder de zeer gunstige ligging de Srootste consumptiecentra van West-Europa, het actieve handelsapparaat en het nog njet perfecte veilingapparaat, troeven die echter in de toekomst nog veel beter dan voorheen uitgespeeld dienen te te°grUpenm aUS kansen die de markt biedt We besluiten met de wens uit te spreken dat komst ook voor de Nederlandse hard- hèbban n°S vele g0€de dingen Petto zal L. GIJSBERTS hoofd afdeling marktonderzoek van het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen in Nederland.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1967 | | pagina 25