L
Bouwen werd tot
een samenspel
MOZAïEK VOOR FRUITTELERS
Verbruik
Stagnatie
Concurrentie
Minder rassen
GENERATIES
BOUWKOORTS
NIEUWE PLAATS
Hogere eisen
VEILINGNUMMER TERNEUZEN
DAGBLAD DE STEM
29 MAART 1967
GUNSTIG OF
ONGUNSTIG?
Er zijn weinig tninbouwprodukten waarover de
meningen ten aanzien van de toekomstmogelijk
heden zo verdeeld zijn als appels en peren. De
optimisten wijzen op de vele jaarlijkse
aanplantingen van moderne rassen op moderne
bedrijven en zeggen, dat deze dikwijls rationeel
opgezette bedrijven het wel zullen bolwerken op de
Europese markt. De pessimisten wijzen op de
dikwijls tegenvallende prijzen voor hard fruit,
op het grote aantal oude rassen en de veel te
kleine bedrijven waarop veel van deze rassen
voortgebracht worden. Het gedeeltelijk verouderde
en versnipperde veilingapparaat wordt met
graagte in de argumentatie naar voren gebracht
We kunnen ons voorgtellen dat bet vele
fruittelers in den lande van tijd tot tijd zal duizelen,
vooral aan het begin van het voorjaar, nu het
winterseizoen met zijn tientallen lezingen en
artikelen in vakbladen is afgelopen.
Er is weer een vloed van cijfers, gegevens en
meningen over de Nederlandse fruitteler uitgestort
en velen zien door de fruitbomen het bos niet
meer. Vandaar dat we de gelegenheid in deze
„feestkrant" dankbaar aangrijpen om nog eens in
grote lijnen te schetsen hoe de Nederlandse
hardfruitteelt er op de Europese markt bij staat
en wat de afzetperspectieven zijn.
bij de pessimisten.
Er zijn mensen die, als er afzet-
moeilijkheden zijn, deze wijten aan
de E.E.G. Gelukkig zijn er cijfers
genoeg om te bewijzen dat de E.E.G.
voor de Nederlandse fruitteler meer
voordeel dan nadeel heeft gebracht.
Eerst dan maar een paar van deze
cijfers. We geven hier de cijfers van de
exportwaarde van vers fruit,
uitgevoerd naar de E.E.G.-landen in
1958, toen de E.E.G. startte, van 1962,
toen de E.E.G. al een tijdje draaide,
en van 1965 en 1966, toen in feite het
handelsverkeer bij vers fruit al vrij
was.
1958 43
1962 70
1965 82
1966 59
x 1 miljoen gulden
De daling van de exportwaarde in 1966
was vooral te wijten aan de grote
voorraden Europese appelen van de
oogst 1965, de grote concurrentie van
het Zuidelijke Halfrond en later in
het jaar aan de overvloedige appel- en
perenoogsten 1966 in West- en Zuid-
Europa.
De import in Nederland van vers fruit uit
de EEG-landen is in de jaren 1958-1966 wel
toegenomen, maar niet zozeer wat appels
en peren betreft.
Hier volgen de cijfers van de invoer
van vers fruit in Nederland uit 4e EEG-
landen in enkele jaren
1958 7
1965 23
1966 34
x 1 miljoen gulden
Deze Invoer omvat vooral pruimen, perziken
en druiven en heeft geen grote invloed op
de afzet van Nederlands hard fruit.
Globaal genomen mogen we dan ook stellen,
dat de EEG de Nederlandse hardfruitteelt
geen sehade heeft berokkend, al heeft de
fruitteelt veel minder van de EEG geprofi
teerd dan de groenteteelt.
geleverd door 6 goede tot redelijk goede
pererassen. In 1965/66 leverden deze goede
pererassen reeds 43% van de totale peren
export.
De Nederlandse export van peren omvat toch
ook nog steeds veel kneusjes, ondanks de
sanering van het exportassortiment tn de
afgelopen jaren. Kijkt u maarrnaar de
volgende Nederlandse exportcijfers van peren
per ras in enkele seizoenen
Conférence
Beurré Hardy
Doyenné du Cornice
Bonne Louise
Triomphe de Vienne
Alexandre Lucas
Légipont
Clapp's Favourite
Précoce de Trévoux
Comtesse de Paris
Wijnpeer
rest
Een groot aantal rassen biedt voor de export
in de toekomst weinig of geen expansie
kansen meer en daarbij denken we vooral
aan de Légipont, de Clapp's, Précoce de
Trévoux, Comtesse de Paris, Zwijndrechtse
Wijnpeer en andere.
De Nederlandse peremtelers zitten wat de
export betreft wel iets gunstiger dan de
appeltelers, omdat ze met een wat groter
aantal rassen op de buitenlandse markt
kunnen opereren.
Zeer sprekend zijn in dit verband de omzet
cijfers van de veilingen per ras in enkele
kenmerkende seizoenen. Hier volgen deze
omzetcijfers voor de goed gevraagde rassen
en de overige rassen
Appels
1954/55
1964/65
1965/66
6.178
8.336
4.757
1.448
2.501
777
364
247
1.983
5.118
2.756
1.807
384
263
2.816
944
10.324
12.404
2.754
8.763
3.682
1,707
1.413
234
246
1.193
306
283
4.507
2.571
649
12.958
9.792
7.055
X
tonnen
Colden Delicious
Cox's Orange
James Grieve
Totaal
andere rassen
Totaal-Generaal
1958/59 1964/65 1965/66
6,1
8.4
3.3
17,8
49,6
67,4
22,0
32,4
18,4
18,6
7,7
11,6
48,1
62,6
59,1
60,4
107,2
123,0
x 1 miljoen
In 1965/66 werd reeds 70 van de Neder
landse appelproduktie door de binnenlandse
consument in verse toestand opgegeten en
in 1952/53 was dit nog maar 55%.
Het ziet er naar uit, dat het binnenland in
de toekomst een nog belangrijker afnemer
zal worden dan voorheen. Gelukkig neemt
de binnenlandse vraag naar verse appelen nog
steeds geleidelijk toe, maar deze vraagtoe-
neming is maar op enkele appelrassen
geconcentreerd.
Bij peren zien we een ander beeld. In 1952/53
bedroeg het binnenlands vers verbruik bij
peren 70%, in 1965/66 was dit 56%. We hebben
de indruk dat bij het opruimen van de oude
boomgaarden in Nederland meer oude
pererassen dan oude appelrassen zijn gesneu
veld en dat mede hierdoor het verbruik
van peren in de jaren 1950 1965 is terug
gelopen. Gelukkig is wel het verbruik van
goede handperen geleidelijk gestegen.
Ter oriëntatie geven we hier nog even de
cijfers inzake het binnenlands totaal verbruik
van appels en peren in een aantal seizoenen
met overvloedige oogsten
Peren
Conférence
Doyenné du Cornice
Bonne Louise
Totaal
rest
1958/59
3.2
1.5
1.9
6.0
20,2
26,8
Ondanks de vrijmaking van de Internationale
EEG-handel begint de Nederlandse export
van hard fruit stagnatie-verschijnselen te
vertonen en dus moeten er toch wel bepaalde
factoren, die niet op handelspolitiek terrein
liggen, een nadelige invloed uitoefenen.
Ter oriëntatie geven we eerst de export per
seizoen van appels en peren in een aantal
seizoenen met een grote Europese oogst.
Binnenlands verbruik
Appels
Peren
1952/53
228
125
1954/55
223
103
1958/59
256
97
1960/61
220
82
1964/65
271
93
1965/66
254
57
1966/67
67
Appels 1)
133
Peren
1952/53
50
1954/55
100
51
1958/59
82
40
1960/61
78
51
1964/65
155
49
1965/66
59
23
1966/67
40 2)
onbekend x 1000 ton
schatting
Uit het voorgaande is ook al duidelijk
geworden, dat de toeneming van de vraag
naar Nederlandse appels en peren zich
concentreert op een beperkt aantal rassen.
1) tod. industrie-appels x 1000 ton
2) geschat
onbekend.
Duidelijk is, dat de totale exportvraag naar
Nederlands hard fruit niet meer toeneemt.
Als we kijken naar de export van Nederland
se appels en peren per ras, dan blijkt dat
het buitenland nog maar voor enkele grote
rassen interesse heeft, maar de rest van oni
assortiment niet meer wil hebben. Dit is
vooral duidelijk te zien bij de appelen,
pe enige rassen waarvan de export in de
jaren 1954/55 1965/66 is gestegen zijn de
Golden en de Cox, de rest van de rassen
moest met een stagnerende of teruglopende
export genoegen nemen. Kijkt u maar naar
het volgende overzicht van de export per ras:
1954/55 1964/65 1965/66
Golden Delicious 899 14.304 11.574
Cox's Orange 5.792 21.706 8.253
James Grieve 930 495 1.186
Stark Earliest 373 420
Goudreinette 52.539 38.483 19.245
Jonathan 6.406 19.291 5.085
Yellow Transparent 4.557 1.966 1.808
jest 23.333 54.207 49.701
matige oogst. x tonnen
De Jonathan, die aanvankelijk op de
Europese markt kon meekomen, is alweer
aan zijn terugtocht bezig, terwijl de
Goudreinette en de Cox zich nu redelijk
nandhaven. Het enige ras met groei bij de
export is de Golden Delicious en zelfs bij dit
rasi js voor de toekomst deze groei
iwyfelaehtig, gezien de opkomst van dit ras
S i u belten i11 vele Europese landen.
52 et Fos van onze appelrassen moeten
ri®.op,de, exportmarkten echter het veld
ran™ ruimen voor onze buitenlandse
concurrenten.
In 1954/55 bestond nog maar 9% van de
d5? handappelen-export uit de twee
llfiVBR ?-,en Golden Delicious en in
deze (L«ldlt reeds 5?/°- De appeltelers die
van sen mi$ te'en "jn in wezen
ult»«Ö5LF<*? exportkansen in de toekomst
auferwfü n twee loprasson Kkn
vraae in P^ranette op een flinke export-
In n?«?« toekomst rekenen.
10 1954/55 werd 22% van de export van peren
n J
van hrt nieuwt^^^gcomple^De^man^met11^^3^ dit meters9r°te mozaiek in de hal
in, miden in het Zeeuwsch-Vlaamse UmScLl nTw i "ee7f de ce7lt™Ie P°sitie
brabander, vervaardia' de lentJtliL 7S ™P' De 39-jarige kunstenaar, geboren West-
De opdracM in Tem^zen werd geZ TdT"2?* m°Zaieken
firma Nelisten uit Venray. Beven door de bouwer van het veilingcomplex, de
Appels
1950/53
1954/57
1958/61
1962/65
1966
W.-Europa Italië
4.523 816
4.336 1.109
6.128 1.850
7.110 2.278
6,840 2.540
Frankr.
420
390
605
1.024
1.291
X
Neder!
313
260
350
380
360
1000 ton
Deze cijfers tonen heel duidelijk, dat de
appelproduktie in de concurrerende Europese
landen veel sneller stijgt dan die in Neder
land. Bovendien stijgt de export van enkele
belangrijke concurrerende landen ook veel
meer dan de export van Nederland, die zelfs
daalt. Dit blijkt uit het volgende overzicht:
Italië
Frankrijk
België
Nederland
Produktie
1958/59 1965/66
1.062
634
185
395
2.276
2.185
1.060
205
356
3.805
In 1958/59 hadden de drie toprassen bij
appelen nog maar 26% van de landelijke
veilingomzet in 1964/65 reeds 45% en in
1965/66 al meer dan 50%. Rond 1970 zullen
deze toprassen 75% van de totale Nederlandse
appelomzet leveren en wat voor de fruit
telers onder de lezers belangrijk is, deze
75% van de omzet zal slechts door 10 a 15%
van de aanvoerders gepresteerd worden
Alleen al uit de ontwikkeling van de
omzetcijfers per ras is, duidelijk de conclusie
te trekken dat voor de meerderheid van de
veilingaanvoerders in Nederland die thans
nog appelen telen in de jaren 19701980 geen
droog brood meer aan appelen zal zijn te
verdienen
Kijken we nu eens naar de peren, en wel met
behulp van de veilingomzetcijfers per ras.
Export
1958/59 1965/66
280 474
10 140
16 27
82 59
388 700
X 1000 ton
Export in van produktie
1958/59 1965/66
27 22
1 13,5
9 13
21 16,5
x 1000 ton
In deze vier landen steeg de produktie met
1.530.000 ton in 7 jaren tijd, terwijl de export
van deze landen slechts met 342.000 ton
steeg.
Hier zien we eigenlijk hetzelfde als in
Nederland. De produktietoeneming wordt
in de concurrerende landen ook grotendeels
door de binnenlandse consument opgenomen,
tenminste wat de goede handappels betreft,
terwijl het slechtere fruit grotendeels naar
de industrie verdwijnt.
Bij peren zien we hetzelfde beeld, alleen is
de produktietoeneming bij peren in Europa
De ruime mljnzaal, van waaruit de koper direct telefonisch contact kan opnemen met rijn
relaties.
voornamelijk beperkt tot Zuid-Europa,
terwijl in Noordwest-Europa de teelt stag
neert. Hier volgen enkele produktiecijfers
voor peren
Italië
Frankrijk
België
Nederland
Peren
1950/53
1954/57
1958/61
1962/65
1966
W.-Europa
1.420
1.255
1.890
2.340
2.110
Italië
370
396
627
980
1.168
Frankr. Nederl.
150 128
159 100
233 135
322 120
301 110
x 1000 ton
Ook bij peren zien we dat de produktie
toeneming voornamelijk door de binnenlandse
consument wordt opgegeten en dat de export
veel minder sterk toeneemt. Toch moeten
de Nederlandse peren net als de appels erg
uitkijken voor de export van enkele belang
rijke producerende landen. Vele West-
europese landen hebben namelijk in de jaren
1955—1965 veel gedaan aan.de vernieuwing
van het assortiment, zowel bij appels als bij
peren. Hierdoor is van enkele moderne
rassen de produktie sterk gestegen. We geven
hier ter illustratie de totale produktiecijfers
van enkele belangrijke rassen in de
1964/65
6.5
3.0
3,2
12.7'
24,9
37,6
x 1 miljoen
In 1958/59 verzorgden de drie toprassen bij
peren 25% van de landelijke omzet en in
1964/65 was dit 33%.
Ook bij peren groeien we. ofschoon niet zo
snel, naar de situatie dat het gros van de
omzet geleverd zal worden door een beperkt
aantal rassen geteeld op een kleine minder
heid der Nederlandse fruitbedrijven.
Als we nu deze ontwikkelingen zien plaats
vinden, dan lijkt het ons van groot belang,
dat iedereen in Nederland die hard fruit teelt
deze ontwikkelingen eens goed tot zich'
laat doordringen en zich afvraagt of hij qua
ondernemerschap, kapitaalbezit, vakkennis,
bedrijfsstructuur en jong rassenassortiment
tot de grote groep van de toekomstige
afvallers behoort of tot de kleine groep
bedrijven die met redelijk vertrouwen
kunnen blijven werken.
Niemand kan nu zeggen of in 1975 plaats zal
zijn voor 6.000 of 15.000 rendabele hardfruit-
bedrijven in Nederland, maar persoonlijk
geloven we, gezien ook de zeer snelle
ontwikkelingen op het gebied van teelt, afzet
en gezien ook de ongetwijfeld verdergaande
loonkostenstijgingen, dat we eerder aan
het eerste dan aan het tweede aantal mogen
denken.
Tot nu toe hebben we eigenlijk de buiten
landse concurrentie bij appels en peren buiten
beschouwing gelaten. Het wordt hoog tijd
dat we daarover ook een enkele opmerking
maken.
Eerst dan maar enkele produktiecijfers voor
appels en peren. Deze volgen hier:
Wanneer wij deze oersituatie vergelijken
met heden dan is er inderdaad veel veranderd
en dat in stand houden van zijn soort
is aardig gelukt. Toevallig had ik
dezer dagen mijn auto-radio aanstaan en de
spreker waarnaar ik luisterde deelde mee,
dat de wereldbevoliking met 180.000 personen
per dag toenam; 180.000 baby's per dag,
al die luiersDie luiers echter zijn
het ergste niet, een derde van die kleine
mensjes zal strakjes slechts goed gevoed
kunnen worden, als.... maar ja daar
handelt dit artikel niet over. Het is echter
wel goed het te overdenken.
Zeker, is, dat het instinct tot zelfbehoud
wel iets met dat bouwen te maken heeft,
Het jonge paar van nu loopt het woningbureau
plat, zit op zolderkamertjes en wanneer
het heel veel geluk heeft kan het een flatje
bemachtigen, ten plattelande ligt dit uiteraard
wat gemakkelijker, zijn er wat meer
mogelijkheden, zijn er ook wat minder van
die 180.000 baby's. Wel kan ik mij voorstellen
dat er, wanneer men in dergelijke omstan
digheden verkeert, van zolderkamertjes,
inwonen bij vader en moeder, of wonen
in een pietepeuterig flatje fata morgana's
ontstaan omtrent dat bouwen.
Wat wil dat bouwen van nu eigenlijk
zeggen? Vanaf het bouwen van die hut tot
een modern gpbouw van nu is al een lange
weg, waaraan vele generaties hebben
medegewerkt, het hebben doen evolueren.
Het beschuttende karakter is gebleven,
is echter veel geraffineerde: geworden,
luxer, het is een wooncultus. Die
geraffineerdheid wenst men op te voeren,
terwijl wij met meer individuen zijn
dan ooit, wenst men per individu meer
ruimte, meer woon- en leef comfort.
Hoe dit te bewerkstelligen? Ik geloof niet
dat die mens. die zich zo graag met
bouwen bemoeit, nog gelooft in het steentje
voor steentje opstapelen van kleine
elementjes of iets dergelijks. Neen,
hier zal een bepaalde vorm van massa-
fabricage uitkomst moeten brengen, toeoassing
van nieuwe materialen, nieuwe methoden,
er zal geëxperimenteerd moeten worden.
Er wordt een grootscheepse aanslag gepleegd
op de creativiteit van die mens, die mens
welke zich met bouwen bezig houdt.
Na het bezwijken van de gilden, de
instituten voor de instandhouding van het
ambacht, kende uw en mijn overgrootvader,
grootvader en vader het driehoeksbeeld
van opdrachtgever - architect - aannemer.
Het is voor allen een vertrouwd beeld,
sterker nog, het is omdat het generaties
overleefde een traditie, en wat is er sterker
dan traditie? Alle mensen, waarin de
bouwkoorts gevaren is vinden dit beeld het
juiste, het beste, enfin, zo hoort het toch,
zo deed ons vader het, zo doen wij het
dus ook!
Wanneer wij met een eenmalige situatie
te maken hebben en dat is bouwen in een
kleine eenheid vaak, is dit een logische gang
van zaken- In zo'n geval wordt
natuurlijk, het kan haast niet anders, zo
veel mogelijk gebruik gemaakt van de
bestaande bouwmaterialenmarkt. welke een
assortiment aan artikelen, aan bouw
onderdelen biedt. Desalniettemin staat deze
manier van werken nog dicht bij het
abaohtelijke kan het persoonlijke element
nog aan bod komen, kan het individu zich
nog doen gelden.
Er is echter een Industriële ontwikkeling
gaande, een fabrieksmatigheid welke niet
mis verstaan is; er is een schaalvergroting
en ook de aannemer van nu ontkomt
daar niet aan. Deze ontwikkeling zet door,
of men het er mee eens is of niet,
vraagt concentratie van krachten.
Wil men deze industriële ontwikkeling
volgen dan wil dit zeggen: investeren.
Dat betekent kapitaal, dat betekent vergroting
van maatschappijen, andere organisatie-
vormen, en*, enz. De aannemer van de
belangrijkste produktiegebieden ten westen
van het IJzeren Gordijn
1963
Golden Delicious 650
Delicious-soorten 480
Cox's Orange 225
Jonathan (excl. Hong.) 115
James Grieve 50
1966 stijging
1.050 60
650 36
300 33
120 5
70 40
x 1000 ton
Door de opkomst van de betere rassen ls de
samenstelling van het Westeuropese rassen-
assortiment ook drastisch verbeterd, met
name in de jaren 19601966.
Bij handappels kunnen we onderscheiden de
goed gevraagde (1), de matig gevraagde
(2) en de slecht gevraagde (3) rassen. De
verdeling van deze 3 groepen appelsoorten
was in 1960 en 1966 in West-Europa als volgt:
1960
15
25
60
1966
42
33
25
Bouwen. Gemakkelijk? Ach zo moeilijk is het nu ook weer niet; er is echter één
facet aan dat bouwen dat het niet moeilijk, maar moeizaam maakt. Bouwen spreekt de
mens aan, hij praat er dus graag over mee, het is als het ware een instinct, over
gehouden uit lang vervlogen jaren. Die mens van toen moest zelf bouwen, of althans
uitzien naar een plaats waar beschutting was. Zijn hol, tent of hut, zijn eigen ijver en
vindingrijkheid moesten Hem helpen zich te beschutten tegen alle soorten weersge
steldheid en in vereniging met zijn soort zich trachten te handhaven en te vermeer
deren.
nabije toekomst is een organisatie
van indivuduen waarin meerdere elementen,
het bouwen betreffende, verenigd zijn. Zij
moeten wel; te grote belangen staan op het
spel. Maar niet alleen die belangen spelen
een rol. Om een dergelijke organisatie
waar te maken zijn er mensen aangetrokken
die In vereniging over een dermate grote
kennis omtrent dat bouwën beschikken,
dat zij als produktie-eenheid naar buiten,
optreden. In een dergelijk beeld past
eenvoudig niet het ons nog vertrouwde
beeld van opdrachtgever - architect -
aannemer. Want wat is het geval?
De opdrachtgever is niet meer die vertrouwde
figuur van weleer, een man die voor
zichzelf liet bouwen of een goede belegging
voor zijn geld zocht. Ook hier een
schaalvergroting! Nu is het beeld van
financierings- en beleggingsmaatschappijen
niet nieuw, maar in de groot-woningoouw
is ook reeds een steeds verder optredende
industrialisering gaande en het aanbieden
van panklare plannen meer en meer
gewoonte; hetzij door de onderneming zelf
of in nauwe samenwerking met de overheid.
De voornaamste oorzaak van de matige afzet
van Nederlandse appelen in de laatste paar
jaren is, dat zowel in Nederland zelf als
in de concurrerende landen nog te veel
appelen van de groepen 2 en 3 worden
geproduceerd. In Europa bestaat heus geen
overproduktie van Golden Delicious of van
Cox, maar alleen maar een overproduktie
van de slecht gevraagde rassen.
De Europese consument wordt steeds kies
keuriger en wil nog maar een beperkt aantal
appelrassen eten. De rest laat de consument
staan. Vroeger vond men het een aanbeveling
als een gebied 50 appelrassen kon leveren.
Tegenwoordig zijn 4 a 5 rassen per gebied,
meer dan voldoende. Dit geldt voor alle
belangrijke Europese produktiegebieden en
het ziet er dan ook naar uit dat mede door
de volkomen vrije handel in de EEG de
specialisatie van de produktiegebieden op
een beperkt aantal rassen in de komende
jaren zich drastisch zal doorzetten. Alleen
die gebieden die bedrijven met een structuur
hebben die zich voor deze specialisatie leent,
zullen in de komende jaren op de Europese
markt mee kunnen komen.
Ook bij peren zien we een dergelijke
specialisatie op een beperkt aantal rassen,
ofschoon Italië met zijn Passé Crassane deze
specialisatie wel heel erg doorvoert.
Typisch is overigens, dat bij de peren die
Nederland vooral teelt weinig produktie-
uitbreiding in Europa plaatsvindt. Dit blijkt
uit de Westeuropese produktiecijfers per ras
van een aantal in Europa belangrijke rassen:
1960
1966
80
400
14
21
17
20
12
12
5
6
22
50
75
70
10
8
63
30
42
31
250
410
20
25
610
1.083
1970
1.000*
x 1000 ton
De architect heeft in dit spel ook een
andere plaats gekregen. In deze ontwikkeling
kan het met anders dan dat er
planalogisch meer voorbereidend werk
dient te worden verricht, gehele streek-
en stadsuitbreidingen dienen vooruit te
worden gepland te worden; grovere
benaderingen voor de verre toekomst
en een fijnere benadering voor de meer
nabije, waarna stadswijken tot ontwikkeling
gebracht kunnen worden met alle
facetten van dien. De architect vindt hier
ziin plaats als esthetieker. als vormgever
Wij komen dan als vanzelf bij: de aannemer.
Ook hier echter niet meer het vertrouwde
beeld van een ambachtelijke mijnheer,
die wel eens zal uitrekenen wat het een
en ander kost.
U vindt bij zo'n modern gevormde
maatschappij een aantal organen dat zien
voor wat het stadium van dit uitrekenen
veel meer bezig houdt met de technische
zijde van de zaak, uiteraard m nauwe
samenwerking met de modern denkende
architect, want hier zijn vele raakvlakken
en is veel overleg nodig. De aannemer
dient op te treden als fabrikant, hij
beschikt als zovele fabrikanten over
toeleveringsbedrijven, hij moet coördineren
en organiseren. Hij dient te zorgen voor
tempo, de produktie moet op gang
gebracht worden en op een verantwoord
peil komen en gehouden worden, hij dient
dus te beschikken over een bepaalde macht
om dit waar te maken. Ook in het moderns
bouwen is van serieproduktie sprake,
het is zelfs levensnoodzaak t.a.v. de
fabrieksmatigheid.
Denk u eens een moderne fabriek in met
een bepaalde produktiestroom, hetzij
auto's of koelkasten enz- Ook hier dient
de fabrikant een bepaalde macht te
hebben, de produktie-stroom moet worden
voorbereid, op gang gebracht en gehouden
worden: een verschil is dat men voor
dergelijke artikelen showroom en etaleges
e.d heeft om ze aan te prijzen, dat geeft
voor een woning wel enige moeilijkheden.
Hoewel, wat denkt u van een modelwoning,
een maquette, schaalmodel, wat denkt u
van de vakantiecentra aan de Middellandse
zeekust of ïn Spanie, waar de flats als
paddestoelen uit de grond verrijzen en
aangeprezen worden.
Ja, die leuke villa daar aan de rand
van het bos, bij die mooie plas. die
bungalow, de Duitser noemt dat een
welvaartsknobbel in het landschap.
al aardige bouwseltjes, op die
idyllische plekjes, witte raven, dat heeft
gelukkig niets met industrieel bouwen
te maken.
G. WICHERTS,
Nelissen Aannemingsbedrii f N.V.
Venray.
Passé Crassane
Doyeniné du Comioe
Beurré Hardy
Triomphe de Vienne
Alexandre Lucas
Bonne Louise
Conference
Précoce de Trévoux
Clapp's Favourite
Légipont
Williams
Kaiser Alexander
geschat (alleen al in Italië).
Vooral de produktietoeneming van de Pasi
Crassane, die 70 van de totale produktie
toeneming van de hier genoemde rassen
omvat, doet ons erg overvloedig aan.
Gelukkig voor de meeste Nederlandse peren
is, dat de Passé Crassane pas goed eetbaar
wordt na de herfst, wanneer het grootste
deel van de Nederlandse perenoogst geruimd
is. Van onze late peren zal de Doyenné het
beslist wel tegen de Passé Crassane kunnen
opnemen. Persoonlijk geloven we, dat de
Italianen die 90% van de produktie van Passé
Crassane in Europa m handen hebben,
weinig plezier van deze massaprodukti»
zullen hebben, wat reeds in het seizoen
1966/67 is gebleken.
In het voorgaande is al gebleken, 'dat de
buitenlandse concurrentie voor Nederlands
hard fruit zal toenemen in de komende jaren.
Ook dit wijst er weer op dat in Nederland
slechts een minderheid der huidige fruittelers
er in zal slagen zich als fruitteler te
handhaven.
Als we dan nog bedenken dat de concurrentie
van de appels uit het Zuidelijk Halfrond
ieder jaar ook toeneemt en dat in de periode
april juni vooral onze bewaarappels tegen
deze groeiende concurrentie moeten optornen,
dan is wel duidelijk dat het ook hier
oppassen is geblazen voor de Nederlandse
fruitteler.
In West-Duitsland steeg de invoer uit het
Zuidelijk Halfrond tussen 1956/57 en 1965/66
van 1.700 ton tot 53.000 ton. in Nederland
van nihil tot 13.000 ton,
in België van 7.000 ton naar 17.000 ton, in
Frankrijk van 2.400 ton naar 22.000 ton en i
m Engeland van 64.000 ton naar 124.000 ton I
Deze groei lijkt zich in de komende jaren
door te zullen zetten, gezien ook de nieuw»
aanplantingen in het Zuidelijk Halfrond
In dit artikel hebben we getracht enkele
hoofdlijnen te trekken ten aanzien van de
ontwikkeling van de produktie van Neder
landse appels en peren. In de laatste 10 jaren
zijn al vele grote veranderingen opgetreden
en in de komende 10 jaren zullen de
veranderingen nog ingrijpender zijn. Met
name het schaalvergrotingsproces in de teelt
en afzet zal aan het ondernemerschap in
de fruitteelt steeds hogere eisen gaan stellen
We geloven echter, dat vele Nederlandse
fruittelers deze uitdaging aankunnen Velen
zullen echter ook afvallen.
Voorts heeft Nederland nog steeds een paar
troeven in hancten als hard lruit producerend
land, waaronder de zeer gunstige ligging
de Srootste consumptiecentra
van West-Europa, het actieve handelsapparaat
en het nog njet perfecte veilingapparaat,
troeven die echter in de toekomst nog veel
beter dan voorheen uitgespeeld dienen te
te°grUpenm aUS kansen die de markt biedt
We besluiten met de wens uit te spreken dat
komst ook voor de Nederlandse hard-
hèbban n°S vele g0€de dingen Petto zal
L. GIJSBERTS
hoofd afdeling marktonderzoek
van het Centraal Bureau van de
Tuinbouwveilingen in Nederland.