COMMENTAAR bala™ Rijkdom zal onze keuze beperken KREMLIN-DIPLOMATIE ALS PANIEK-VOETBAL OVERDRIJVING Balatred T. Y Informatie Geknipt Hervorming niet sn gevaar brengen Beerput in Breda Jean Fourastié: Wij zijn (en blijven voorlopig) de generaties der ontdekking schenk Weens echec in Moskou DR. CORN. VERHOEVEN 40.000 UUR WERKEN EN 660.000 UUR VRIJE TIJD Nieuwe mens Rijk genoeg Levensstijl De toekomst 23 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 25 MAART 1967 21 N,,k,£IEr.,J-INGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL NGEN PEIL NGEN PEIL NGEN PEILINGENL., .^J^NGEN PEIÜNGEN EILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILNGEN PEILINGEN PE^INGEN PEILINGbN HtiUN^c JEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL NGEN P^L 'JG|N.f^JI-'NGEN .(J^L'j'NGEN PEIUNGEN PtlUNGbN rwu k» PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PCILINGCIM In de Anti-Revolutionaire Partij dreigt een openlijk conflict tussen de voor standers van een radicaal christelijk beleid en een centrumgroepering. De voorman van de radicalen is partijvoorzitter dr. Berghuis. Zijn tegen speler op dit moment is de A.R.-fractieleider, mr. Biesheuvel. Het conflict was al in de maak, toen een groep jonge anti's zich tijdens de formatiepoging van mr. Biesheuvel als „spijtstemmers" aandiende. Zij voelden niets voor een samengaan met de V.V.D. Een hernieuwde samen werking met de P.v.d.A. geeft, stelden zij, meer mogelijkheden voor een radicaal christelijk beleid. Diezelfde mening is dr. Berghuis toegedaan. Hij heeft het deze week onomwonden voor de t.v. uitgesproken. Ook onze voorkeur gaat uit naar een beleid, zoals dat wordt voorgestaan door dr. Berghuis en de A.R.-jongeren. Wie. realist is zal echter moeten erkennen, dat dit beleid op dit ogenblik geen haalbare kaart is. De politie ke basis ervoor ontbreekt. De confessionele partijen zijn immers onderling sterk verdeeld, evenals de P.v.d.A. Het enige, dat de A.R.-radicalen daarom kunnen bereiken is een verdere, onverantwoorde vertraging bij de kabi netsformatie. Bovendien zouden zij wel eens, op deze weg voortgaande, ernstige schade kunnen toebrengen aan de pogingen, die thans onder nomen worden om tot een nieuwe christelijke partijvisie te komen, tot nieuwe partijstructuur. Hierover wordt nu gesproken door vooruitstrevende groeperingen uit de K.V.P., A.R. en C.H.U. Hun eerste doel is de confessionele partijen terug te brengen tot een beleidskoers, die naar hun inzicht voor een christelijke partij de enig mogelijke is; een radicale koers. Zou dat niet mogelijk blijken dan zal de vorming van een nieuwe partij onder ogen gezien moeten worden. De voorbereiding van een en ander kost tijd. Laat daarom, menen wij, de oude partijen hun gang gaan en voor de laatste maal op basis van het huidige partijenstelsel een nieuw kabinet formeren. De koers daarvan kan nooit uitgesproken conservatief zijn. De wetenschap, dat er zich nieuwe partijstructuren aan het ontwikkelen zijn, zal ongetwijfeld werken op een eventuele voorkeur voor rechts. Dit kabinet kan dan een overgangskabinet worden, de overbrugging naar een partijenstelsel, waar iedere groepering een duidelijk herkenbare kleur heeft. Kleur bekennen kunnen ook nog de huidige partijen. Blijven zij aarzelen dan zal er iets nieuws moeten komen. Wat? Een opdeling in conservatief en progressief. Voor die nieuwe pro gressieve groepering zou, vanwege de gezamenlijke christelijke achter grond, de eerste aanzet kunnen komen van voorstanders van een radicale politiek in de drie confessionele partijen. Bij hen zouden zich dan kunnen aansluiten vooruitstrevende liberalen, die in de huidige V.V.D. niet aan bod komen en gematigde socialisten. Dezen worden nu in de P.v.d.A. door de linkerzijde overschreeuwd. Samenvattend constateren wij, dat er een uitzicht is gekomen op een her vorming van het partijwezen. Die hervorming kan in gevaar worden ge bracht, als de voorstanders ervan de totstandkoming van een nieuw kabinet vertragen. Het krediet dat die hervormers nodig hebben, zullen zij name lijk alleen krijgen op basis van een reële aanpak. Dromers en illusionisten zijn slechte hervormers. JJet ontslag „op verzoek" van de heer Van Egeraat als directeur van het Nederlands Wetenschappelijk Instituut voor Toerisme te Breda is in zijn gevolgen uitgegroeid tot een onfrisse zaak. Behalve het bestuur en de heer Van Egeraat zelf voelen nu ook de ouders zich bij het conflict betrokken en wel door uitlatingen die de schijn wekken dat (ook) zij te weinig vertrouwen in de directeur zouden hebben gehad. Hetgeen zij bestrijden. Men heeft de kwestie aanvankelijk buiten de openbaarheid willen houden. Dat kon natuurlijk niet, zeker niet bij een instituut dat, nieuw en modern, in het hele land bekendheid geniet. Toen de heer Van Egeraat het stilzwijgen verbrak, is het bestuur geheim zinnig blijven doen. Dat is onverstandig. Daarom is een broeierige sfeer gewekt, die de zaak buiten haar proporties doet groeien en de toch al scheefgegroeide verhoudingen alleen maar verder kan schaden. Nu de heer Van Egeraat om openheid heeft gevraagd moet men die maar geven. Het gaat nu niet meer alleen om de persoon van de heer Van Egeraat maar ook om de naam van het instituut en om het gezicht van Breda naar bui ten. De kop van het artikel, dat de Haagse Post deze week aan de affaire- Van Egeraat wijdt, „Beerput in Breda" is in dit verband veelzeggend. Mr. Biesheuvel heeft zich de gramschap van mr. Beernink op de hals gehaald omdat hij prof. G. J. Scholten had aangezocht als minister. Hij dacht dat hij prof. Scholten als CHU'er kon beschouwen Dat bleek met het geval, want, heeft mr. Beernink verklaard: prof. Scholten is niet eens lid van de CHU. De vergissing van mr. Biesheu vel is heel begrijpelijk. Sinds jaar dag is het gebruikelijk, dat de CHU leden wint ondei partijloze bewindslieden. Mr Y. Scholten zat sl maanden in het kabinet-De Quay toen hij zich aansloot bij de CHU en generaal-majoor Haex was sl geruime tijd staatssecretaris in bet kabinet van Marijnen toen hij lid werd. Minister De Jong schijnt de heer Haex te hebben aangebracht, want mr. Beernink heeft hem in de Ka mer nog een lepeltje uitgereikt. Mr. Beernink moet zich dus niet 70 aanstellen. De heer Biesheuvel wilde gewoon een CHU-lepeltje verdienen. HET VRIJE VOLK De Jong weet niets van economie. Hij weet wel alles van de Karei Doorman. Waar we heen gaan Met een duikbootkapitein op het Schip van Staat (ADVERTENTIES) Balatred „vinyl-op-vilt" heeft de praktische voordelen van harde vloerbedekking... plus de behage- lijke eigenschappen van zacht tapijt. 't Is slijtvast vinyl op verend vilt! Uw woninginrichter levert het in banen van 200 cm breed. In vijf kwaliteiten van 9,25 tot 13,50 per vierkante meter. Zeven heel mopie, heel gezellige dessins en vele, vele prachtige kleuren. (Ja - u kunt mooi com bineren met Balatred!) Koop het nu. U heeft er jaren plezier van. Balatred vanavond op nw T.V., kanaal II om 22.10 nur. BALATRED Een produkt van Balamundi Nederland N.V. - Huizen N.H. VINYL VLOERBEDEKKING „De openbare mening en onze regeringen zijn nog bijna uitsluitend bekommerd om de klassieke economische en sociale problemen. De problemen van het menselijk bestaan krijgen daarentegen slechts zelden en sporadisch de belangstelling van journalisten, politici, vakbondsleiders en meer in het algemeen van de mensen, die verantwoordelijkheid dragen voor het leven en de toekomst van het land. Uiteindelijk is Het de taak van de gemiddelde mens om zich van zijn problemen bewust te worden en ze op te lossen. Het tijdperk is afgesloten, waarin deze gemiddelde mens, arm en ellendig, de verbe tering van zijn lot verwachtte van de herverdeling van de macht en de rijkdommen. Thans is de gemiddelde mens verantwoordelijk voor het lot van de gemiddelde mens Deze constatering is van de Frans man Jean Fourastié. En als ze ons trof als een der opvallendste uit spraken in zijn jongste boek*, dan is dat waarschijnlijk minder om haar essentiële waarde voor het be toog, dan om de directe associatie aan wat we de laatste maanden (en jaren) in Nederland hebben meege maakt: bekommernis om de lonen en prijzen, politieke debatten met meer pathos dan overtuigingskracht opperste verwarring rond de vraag of de welvaart nu eigenlijk van links of van rechts moet komen en wei nig of geen belangstelling voor de wereld van morgen. De onzekerheid heette politiek on behagen en omdat men nu eenmaal een zondebok moet hebben stelde men de grote partijen daarvoor aan sprakelijk. Duidelijkheid Dat werd het parool. Wat niemand zich heeft afgevraagd is, of de onduidelijkheid misschien mede (en grotendeels) veroorzaakt wordt door de huidige situatie waar in mens en gemeenschap verkeren, door het vervagen van de oude so ciale tegenstellingen en door het feit dat zich verschijnselen hebben aangediend die het heden al in het perspectief van de toekomst hebben geplaatst. Het boek van Fourastié is een poging de mens te zien in het perspectief van deze (niet eens zo verre) toekomst, waarin onze nako melingen 40.000 uur van hun gemid deld tachtigjarige leven aan beroeps arbeid zullen besteden en over de resterende 660.000 uur vrijelijk zul len kunnen beschikken. Een toe komst die het menselijk bestaan re volutionair zal veranderen en waar in dit bestaan met geheel andere normen zal worden gemeten dan tot nu toe. Niet de levensstandaard, maar het leefklimaat zal bepalend zijn voor de mens van de toekomst. Dit betekent een economische en sociale revolutie die eike fantasie tart en slechts zeer voorzichtige prognoses mogelijk maakt. Een revolutie die bovendien dwingt tot het afrekenen met een aantal oude misverstanden. Een daarvan ts de socialistische opvatting over de „nieuwe mens". De oude socialisten, zegt Fourastié, hebben over hem gesproken. Hij heeft in de ideologie een grote rol gespeeld. Maar in feite zijn we over hem slecht geïnformeerd. De oude socialisten zagen hem vóór alles als een moreel mens: rechtschapen, rechtvaardig, arbeidzaam, de fat soenlijke burger in een fatsoenlijke maatschappij. Door de samenleving te bevrijden van de op haar rusten de blaam, de uitbuiting van de ene mens door de andere, dacht men de mens ook te kunnen bevrijden van het kwaad. Thans weten wij dat de werkelijkheid veel complexer is Noch in Frankrijk noch in andere landen zien we hoe een moreel nieuwe mens vorm krijgt. Daarente gen tekent zich onweerlegbaar een intellectueel nieuwe mens af „Groot ls de afstand tussen de gemiddelde mens van gisteren, die zijn naam niet kon schrijven en die van nu, die tot zijn zeventiende jaar op school blijft, en die doorlopend gevormd wordt door radio, televisie, bioskoop kunstuitingen, de straat en de on derneming". Het is deze mens, die van de stormachtige ontwikkeling van de techniek profiteert, de snel groeiende steden bevolkt en behoef ten creëert waarvan hij de conse- Quenties zelf nauwelijks kan over zien. Enkele van deze behoeften heb ben zich overigens (oog in hun gevol. gen) al aangediend. Men denke slechts aan de auto's die de steden tot angstwekkende probleemgebie den hebben gemaakt. „Wij zijn allen ,,Wat de tegenwoordige mensheid betreft, de groeicijfers over de hele wereld geven een verdubbeling te zien in 40 jaa; indien deze norm bleef gehandhaafd tot het jaar 2300 zou hij het aantal mensen op 1000 miljard brengen, hetgeen zou re sulteren in een bevolkingsdicht heid gelijk aan die van New York, niet alleen op het gehele oppervlak van de uit de zee oprijzende aarde maar ook op die van de maan, Mars en Venus... Ernstiger echter nog is het feit dat zelfs veel lagere groei cijfers nog problemen doen rijzen met een waarlijk kosmisch karak ter..." Fourastié (en wij met hem) mogen het constateren. Degenen die na ons komen mogen het oplos sen. rijk genoeg", zegt Fourastié, „om on ze vakantie te willen doorbrengen in een ongerepte, wilde natuur, maar we zijn ook allen rijk genoeg om er huizen te bouwen, hotels neer te zetten, onze explosiemotoren te la ten knetteren, en onze transistorra dio's te laten schetteren. Het heime lijk ideaal van ons is rijk te zijn in een arme maatschappij: zullen we ons weldra, verplicht als we zijn in een rijke maatschappij te leven, niet arm gaan voelen Waar moeten we de grens trekken tussen de vooruit gang en het monsterachtige Behoeften scheppen behoeften. De schrijver maakt duidelijk welke enorme bedragen door een groei ende levensstandaard in de toe komst zullen moeten worden uitge geven aan gemeenschapsvoorzienin gen. Het merendeel van de burgers, zegt hij, denkt tegenwoordig dat rij ke en zich snel ontwikkelende lan den zonder bezwaar hun sociale wet geving kunnen completeren en ver rijken, b.v. door de pensicenen te verhogen, het royaal uitk«-en van kosten wegens medische behande ling, het verlenen van studietoela gen, enz. Welnu, de boekhouder is het er niet mee eens. Tussen de heersende opinie en de werkelijke vooruitzich ten bestaat een duidelijke kloof, waarvan men zich pas na lange tijd bewust zal worden en die ons nog aardige kabinetscrises belooft. Overigens zijn de economische be spiegelingen, hoewel het actueelst, niet de belangrijkste van zijri prog nose. Interessanter zijn de hoofd stukken die hij wijdt aan de vermoe delijke levensstijl van onze nakome lingen in de 21ste eeuw. Ze zullen, omdat ze aan hun persoonlijkheid kunnen werken, geen collectivisti- sche maatregelen meer wensen. Aan de andere kant zullen deze hun door de situatie worden opgedrongen. De rijkdom van de gemiddelde mens zal zijn vrijheid van keuze beperken, zoals ze hem (bijvoorbeeld) nu al beperkt in de snelheid waarmee hij zich graag wil verplaatsen. De stads bewoners zullen met een wellicht ge rieflijke, maar in elk geval beschei den woning genoegen moeten ne men. De huisvesting van 16 miljoen Parijzenaars in het jaar 2000, in één gezinswoningen van één hectare, zou de stad afmetingen geven van 40 bij 200 km De enorme toename van de wereldbevolking, de verbij sterende ontwikkeling van de tech niek, de verlenging van de gemiddel de leeftijd, de groeiende eisen van de welvaartsmens, de vereenzaming van het individu, de kunstmatige ka ders waarin de mens moet leren le ven, het zijn alle factoren die, in gunstige of ongunstige zin, groei en vormgeving van een nieuwe mens en een nieuwe gemeenschap zullen be ïnvloeden. De schrijver geeft er zich duidelijk rekenschap van dat het aantal factoren zo talrijk en onover zichtelijk is dat geen enkele voor spelling de pretentie van juistheid mag hebben. Hij zegt: ,,Een van de belangrijkste feiten uit de jaren die wij beleven, lijkt mij te zijn, dat de mensen, die sedert 300 of 400 jaar begonnen zijn de experimentele me thode te leren in de fysische weten schappen, op het punt staan in te zien, dat deze experimentele metho de ook van toepassing is op het menselijk gebeuren, op de economie, de politiek, onze opvattingen om trent geschiedenis en wereldfiloso fie en zelfs op de metafysiek. Voorts: „Ik voor mij acht mezelf niet in staat vast te stellen hoe over de mens, de wereld en de samenleving zal worden gedacht door mijn klein kinderen die met vliegtuigen zullen omgaan op de leeftijd dat ik een ezelin leidde: die zullen leven van vitaminen die in een aangepaste en kunstmatige ruimte zijn uitgezocht en gedoseerd; die vijf jaar eerder in hun puberteit zullen zijn dan on ze generatie was; die twintig jaar langer zullen leven... maar die vooral reeds in hun kinderjaren over het atoom en de sterren, ide prehistorie en de historie, over de mens en het dier een kennis zullen bezitten, die me elke dag dat ik leef ai met ver bazing vervult en die na mijn dood niet zal ophouden te groeien Het kan niet anders, meent hij of we zullen voorlopig ons hele leven lang overgeleverd zijn aan de onrust en het pogen; aan gedachtenwisse- lingen en experimenten. „Ook op dit gebied zijn wij de generaties van de proefnemingen, omdat wij de ge neraties van de ontdekking zijn Het betoog van Fourastié, tastend, bespiegelend, vragend, leent zich nauwelijks voor een volledige samen vatting. Het plaatst de mens inder daad in het perspectief van de toe komst. Even belangrijk echter is de ma nier waarop de auteur het heden toont als een overgangsfase, waarin het oude snel en voorgoed terug wijkt en de contouren van het nieu we nog onduidelijk zijn. Zijn boek wordt daardoor mede een spiegel van het huidige onbehagen, zoals dit zich manifesteert in vele (ook en vooral politieke) onzekerheden, We weten niet meer of nog niet wat we willen, om de eenvoudige re den dat het verleden, en zelfs het jongste verleden, ons niet meer kan leren wat de toekomst zal zijn. J. VERDIESEN Jean Fourastié: 40.000 uur. Uitga ve van de stichting Werkgroep 2000, in samenwerking met uitgeverij Paul Brand, Hilversum. (Van een onzer redacteuren) De Russische diplomatie wordt blijkbaar ernstig gehinderd door de af wezigheid van enig houvast omtrent de verhouding tot Peking. De zenuw achtigheid, daardoor ontstaan, manifesteerde zich niet alleen door het las tigvallen van de overgebleven medestanders, maar ook door tekenen van paniekachtige ontevredenheid over hetgeen buiten het rode kamp gebeurt. Daarvan getuigt bijvoorbeeld het gebrek aan begrip voor de moeilijk heden waarmee Uostenrijk tobt. Dat land is in 1955 bezocht met een status van neutraliteit, die naar de praktijk uitwijst eigenlijk alleen maar een nieuwe horigheid aan Mos kou betekent. Dat mag gerust een ernstige ach teruitgang heten, want voor dat staats verdrag lag tenminste ongeveer de helft van het herrezen Oostenrijk buiten de invloedssfeer van Mos kou. Het bezoek van bondskanselier Klaus aan de Sovjet-Unie is op een fiasco uitgelopen. Men had in Wenen gehoopt zij 't dan flauw dat de Russen zouden toestemmen in een of andere ver bin- dingsvorm der Oostenrijkers aan de E.E.G. Maar neen, Moskou blijft weigeren en wijst elke associatie met dat wes terse economische genootschap af. Hetgeen voor de smekeling een zware slag betekent, omdat het grootste deel van Oostenrijks handel op de Euromarkt gericht is. Een ander zaak, die weinig met diplomatieke verfijning van Tioofl ..„Li.ïri 11 - doen heeft schuilt in de pijnlijke ma nier waarop West-Duitsland steeds maar weer met Hitiers regime ver eenzelvigd wordt. De Britse lord Chalfont, heeft het wenselijk geoordeeld de Russen daar over scherpe verwijten te maken. Hij kreeg daartoe als bewapenings expert gelegenheid in de zaal der zeventien, te Genève dus, Hij ge waagde van het terugdraaien van de internationale onderhandelingstech niek naar het „bekrompen steriele vlak van de koude oorlog". Daar is geen woord Chinees bij Chalfont wijst de Russen er ten overvloede op, dat hun houding juist bij de Duitsers het wantrouwen te gen het anti-spreidingsverdrag (dat van Amerikanen en Russen uitgaat) wakker houdt en zelfs bevordert. Een derde rare beurt maken de Rus sen als zij hun Britse vrienden voor het hoofd stoten door de Chinezen te gaan verwijten, dat ze al niet lang aan het Britse eigendom van Hong kong een einde hebben gemaakt en zodoende toelaten dat daar de Ame rikaanse oorlogsvloot wordt bevoor raad. Een haast infantiel soort van kronkelredenering, die de naam van de Leninistische Marxistische diplo matie zeker niet ten goede komt. Spelen, rusten terwijl machines het werk doen. Een van de heerlijkste dingen die een schrijver kan overkomen is dat iemand zijn uitspraken tegen over hem zelf citeert zonder te we ten dat ze van hem zijn. Als hij het weet, is het een tamelijk gê nant soort van chantage, want het dwingt hem de ander gelijk te geven of minstens ruim baan te maken voor de redelijkheid van zijn uitspraak. Maar als hij het niet weet, heb je als schrijver het ge voel dat je geesteskind een eigen zelfstandig leven is gaan leiden of nog sterker dat het opgenomen is in de totale wijsheid van het hele mensdom. Het is een soort spreuk geworden die zo waar is, dat het er niet meer toe doet, wie het ge zegd heeft. En dan pas ben je echt begrepen. Sinds enige tijd kan ik op bescheiden schaal hiervan mee praten, want een uitspraak die ik jaren geleden heb gedaan, is mij al een paar keer onder ogen ge komen zonder vermelding van au teur of bron, aangehaald alsof het een spreekwoord was. De uitspraak was: overdrijving is de mikroscoop van de geest. Nu weet ik natuurlijk niet helemaal zeker of dit vóór mij al niet eens gezegd is, maar ik had het in elk geval nog nooit gehoord of gelezen. En nu zei kort geleden iemand tegen me, met een gezicht of hij een oude wijsheid citeerde: overdrijving is de mikroscoop van de geest. lijk heel onbelangrijke dingen van dichtbij te zien en de structuur er van te leren kennen. De over drijving is de mikroskoop van de geest en daarom een wetenschap pelijk hulpmiddel van de eerste orde om nu maar meteen de geponeerde stelling toe te passen." Niemand zal het in zijn hoofd ha len het bestaan van bacteriën te ontkennen, omdat ze alleen door een mikroskoop waarneembaar zijn. Maar de overdrijving ver schilt van de mikroskoop hierin, dat zij zichtbaar maakt wat we met het blote oog wel zouden kunnen zien maar niet willen zien. Zij wft het zien afdwingen en hiertegen richt zich het kunstje van de psy chologische reductie. Overdrijving wil zichtbaar maken door een structuur te tonen die zonder spe ciale aandacht voor kleine dingen onzichtbaar blijft. En hierin is zij even technisch als de mikroskoop die niet alleen zichtbaar maakt, maar ook tot ontleden van het klei ne in staat stelt. Als een overdrij ving niet goed opgezet wordt, houdt zij geen stand en verliest de daarin zichtbaar gemaakte kleinig heid zijn structuur in plaats van die te onthullen. De overdrijving functioneert pas wanneer zij op ge slaagde wijze geformuleerd is en in die formulering niet onder haar eigen belachelijkheid blijkt te be zwijken. In de hechtheid van haar Ja, dat vind ik fijn. Ik hoop nu maar dat mijn spreuk haar ver woestend werk gaat doen en de overdrijving wat meer waardering zal bezorgen. Want de hele wijs heid rond de overdrijving bestaat tot nu toe hierin dat men ertegen ageert en haar tot niets of bijna niets terugbrengt. Men wijst haar af zonder er aandacht aan te schen ken, terwijl het juist de bedoeling van de overdrijving is die aan dacht te vragen. „Dat is overdre ven" betekent: dat zet ik van mij af, dat leg ik naast mij neer. Men past op de overdrijving een een voudige bewerking toe om dat wat zich daarin aandient buiten zijn horizon te houden. Daarbinnen is het niet welkom. Het is een for mele maatregel, waardoor we ons kunnen ontslaan van elke aan dacht voor wat op overdreven en dus nadrukkelijke manier wordt gezegd. Ja, ja, zeggen ze dan hoog stens. er zit wel een kern van waarheid in, maar dat wisten we allang en je moet niet zo over drijven. De overdrijving wordt dan psychologisch doorzien en het ge poneerde van zijn nadruk ontdaan onder verwijzing naar allerlei zo genaamde subjectiviteit. Dat klinkt dan ontzettend wijs en evenwichtig maar ook hier staat, zoals bijna overal, die populaire psychologie in dienst van de middelmaat en de gevestigde orde. Zij brengt, het. ge poneerde tot een aanvaardbare hoeveelheid terug, verhindert dus dat er iets nieuws gezegd wordt of dat het eventueel nieuwe dat ge zegd wordt, zichtbaar zal worden. Want wat is overdrijven? Over drijven is zichtbaar maken. En, om mijzelf te citeren „men heeft in de geesteswetenschap soms de over drijving nodig, zoals men in de na tuurwetenschap de mikroskoop no dig heeft om kleine en ogenschijn structuur openbaart de geformu leerde overdrijving de structuur van de werkelijkheid die zij zicht baar wil maken. Dat klinkt mis schien rijkelijk literair of theore tisch en er zit ook inderdaad een hele theorie in. Maar evengoed als bij de overdrijving is dat het ge val bij de technische mikroskoop, waarin men gewoonlijk zoveel meer vertrouwen stelt. Zonder theorie wordt er niets zichtbaar, want theorie betekent nu juist: 'n manier van aandachtig kijken. Er zijn dan ook overdrijvingen die on middellijk als flut uiteenvallen, wanneer ze onder woorden ge bracht worden b.v. ik sterf van kiespijn; en er zijn andere die standhouden b.v. de mens is een roofdier. De formulering zelf open baart al of er iets gezien en zicht baar gemaakt is of dat er zomaar wat dikke woorden aan elkaar ge bakken zijn. Het onderscheid is dus niet gelegen in een hogere of lagere graad van „dichterlijkheid", maar integendeel in de precisie van de formulering, zoals bij een mi kroskoop in de nauwkeurigheid waarmee de lenzen zijn geslepen en afgesteld. Wij doen er dan ook goed aan naar overdreven uitspra ken ernstig te luisteren en goed te kijken naar wat hier eventueel aan het licht gebracht wordt. Er is al heel wat in het vergeetboekje geraakt, omdat de formulering er van ontijdig als overdreven werd afgedaan. Het evangelie, dat in zijn letterlijkheid vol van overdrijvin gen is, zou als een aardig voor beeld hiervan kunnen gelden, zo als de uitleg daarvan dikwijls ge zien kan worden als een poging om die overdrijvingen terug te brengen tot wat we allang wisten en waar we dus geen boodschap meer aan hebben, ook geen blijde boodschap.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1967 | | pagina 23