Europa werkt aan ruimteteSescoop computer REDDINGS- 0NDER- ZEEëR Zuurstof onder druk succes tegen kanker perspectief GEDURFD PROJECT VAN ESRO 18 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 25 MAART 1967 „VENSTERS" VERTEKEND BEELD BESTURINGSROBOT HOGE EISEN Een in Nieuw-Zeeland ont wikkelde techniek voor het behandelen van kanker in een atmosfeer van zuurstof onder hoge druk begint steeds meer internationale aandacht te trekken. De techniek is ont wikkeld door dr. John Read, directeur van de radio-biolo gische onderzoekinsgroep in het Wakari ziekenhuis in Du- nedin. Kankerpatiënten worden vol gens de nieuwe methode onder narcose gebracht en in een zuurstoftank geplaatst, waar de druk geleidelik wordt verhoogd tot ongeveer 3 at mosfeer. Onder deze hoge druk volgt dan een normale bestralingsbehandeling met een apparaat van 4 miljoen Volt. De techniek is toegepast op patiënten die aan verschillen de vormen van kanker le den. Het effect van de bestra ling wordt door het gebruik van zuivere zuurstof verdrie voudigd. Deze behandeling wordt al enkele jaren in Du- nedin toegepast. Inmiddels z(jn ook artsen ln Melbourne met de nieuwe me thode begonnen en wel met zoveel succes dat nu patiën ten uit heel Australië en zelfs uit Zuidoost-Azië naar Mel bourne reizen om zich te la ten behandelen. pe nog jonge Europese organisatie voor ruimte-onderzoek ESRO (European Pace Research Organisation), waarvan de belangrijkste technologische centra in Delft en in Noordwijk zijn gevestigd, is nu zo ver dat zij met eigen satellieten aan haar onderzoekingsprogramma kan beginnen. De eerste Europese kunstma nen, de ESRO 2 en ESRO 1, vormen een betrekkelijk bescheiden aanloop, maar de achterstand die de Europeanen in de ruimte op de Russen en Amerikanen heb ben is niet zo groot als wel eens wordt beweerd. Met name de Fransen en Engel sen hebben met eigen ruimte-activiteiten, al of niet in samenwerking met de Ame rikanen, al enige ervaring opgedaan. Bo vendien stond het, nog voordat de ESRO in 1964 officieel door 10 Europese landen werd opgericht, al vast dat het eerste pro gramma van acht jaar gericht zou zijn op een groot project, waarmee Europa zich onder de grote ruimtemogendheden zou kunnen scharen. Dat grote Europese ruimteproject is de LAS een afkorting van Large Astronomical Satellite In feite wordt het een grote sterrekijker, die ver buiten de dampkring om de aarde gaat draaien. Tot dusver is het nog niemand gelukt zo'n tele scoop intact in de ruimte te brengen. Toch staan alle sterrenkundigen in de wereld met ongeduld op dat moment te wachten. De sterrenkunde, met name de astrofysica, is een van de takken van wetenschap die door de ruimtevaart tot ongeken de bloei zullen worden gebracht. Het is eenvou dig nog onvoorstelbaar wat de verkenning van de ruimte ons over het heelal zal leren. Maar men mag verwachten dait het ruimte-onderzoek een even grote omwenteling in het menselijk be grip van de kosmos zal teweeg brengen als de radioastronomie de afgelopen 20 jaar heeft ge daan. Hele gebieden van kennis over de sterren zijn ivoor de sterrenkundigen op aarde onbereikbaar wegens het filterende effect van de dampkring. Een model op ware grootte van de ruimtetele scoop, die in het begin van de jaren zeventig door de Europese ruimte-organisatie ESRO zal worden gelanceerd. In de telescoop bevinden zich twee spiegels, die het licht van sterren in een spectro meter kaatsen, waar de straling wordt geanalyseerd. De resultaten worden naar de aarde geseind. Optische telescopen op aarde kunnen slechts door een klein „venster" naar de hemel kijken. Dat venster is het golflengtegebied van zichtbaar licht en een beetje ultraviolet, dat door de dampkring niet wordt geabsorbeerd. Radiotelescopen hebben een nieuw, veel breder venster van radiofrequen ties in het elektromagnetische golflengtespectrum geopend. Toch blijven er nog grote golflengtege- bieden van straling uit het heelal over, die op aarde op geen enkele manier kunnen worden waargenomen, omdat ze door de luchtmantel wor den tegengehouden. Zeer lange radiogolven (lage frequenties) worden gestoord door de fonosfeer, een elektrisch geladen luchtlaag boven de aar de. Sommige satellieten zijn reeds uitgerust met instrumenten om deze zeer lange radiogolven in de ruimte waar te nemen. Het infrarode eind van het lichtspectrum wordt ook door de dampkring tegengehouden, maar de infrarode golven dringen toch veel verder in de luchtlagen door dan ultra violette stralen of röntgenstralen. Hemellichamen die veel infrarood licht uitstralen, zijn tot nu toe bestudeerd met instrumenten op bergtoppen en onder stratosfeerballons. De belangrijkste informatie over sterren en hun processen bevindt zich echter in de brede golf- lengtegebieden van ultraviolet licht en röntgen straling, die op aarde absoluut niet waarneem baar zijn. Op dit fascinerende deel van het elek tromagnetische spectrum gaan de wetenschaps mensen in de ESRO zich concentreren. Wfl weten dat er een heelal van duizenden mil jarden sterren bestaat dank zij de energie die door deze sterren op allerlei golflengten wordt uitge straald. Door het kleine gedeelte van deze ener gie, dat op aarde in telescopen kan worden opge vangen, nauwkeurig te analyseren, hebben we er nu enig idee van wat sterren zyn, hoe ver zy van de aarde verwyderd zyn, hoe groot en hoe oud zy zyn en met welke snelheden zy zich door de ruimte bewegen. Er is echter berekend dat meer dan de helft van de energie die in de wereldruimte wordt uit gestraald nog nooit door een mens is waargeno men. Ons huidige beeld van het heelal is dus sterk vertekend. Het is alsof wij het gewicht moeten schatten van een steen die wij vluchtlgvanuit een boot op de zeebodem zien liggen. Het energie gebied dat wij vanaf de aarde kunnen waarne men, is waarschijnlijk minder belangrijk, dan het deel dat we niet kunnen zien. Het gebied van het zichtbare licht vertegenwoordigt slechts een klein gedeelte van de energie-uitstraling in het heelal en ligt bovendien aan het zwakke eind van het energie-spectrum. De meeste sterren stralen waarschijnlijk door zeer hete processen in hun in wendige veel krachtiger energie uit dan zichtbaar licht. Deze straling ligt dan in het gebied van het ultraviolet en de röntgenstraling. zin als uiterst fijne details van- een ontvangen stralingsspectrum kunnen worden onderzocht. Het bereiken van een hoog oplossend vermogen in een laboratorium op aarde is niet zo'n probleem. Maar in een satelliet, waarin met ruimte en ge wicht moet worden gewoekerd, is het wat anders. Omdat de Europese wetenschappelijke onderzoe kers, voor wie de ESRO werkt, nu eenmaal zulke hoge eisen stelden, bleef de organisatie niets an ders over dan maar manieren te zoeken om aan het gevraagde te voldoen. Daarbij waren de kos ten en het gewicht van de astronomische satel liet beslissend. De beslissing om in principe de Europa I-raket van de Europese organisatie voor ontwikkeling van draagraketten ELDO (European Launcher Development Organisation) te gebrui ken voor de lancering van de LAS, betekende dat de satelliet niet zwaarder zal mogen zijn dan 1 ton. De telescoop mag een lengte krijgen van 3 meter bij een middellijn van 80 centimeter. De constructie van de satelliet en het platform waarop de telescoop wordt gemonteerd nemen driekwart van het gewicht in beslag, zodat voor eigenlijke wetenschappelijke apparatuur de tele scopen een spectrometer voor ultraviolette stra ling slechts 250 kilo overblijft. Het probleem voor de ontwerpers was dus een uiterst licht en compact instrumentpakket te maken dat toch het vereiste oplossend vermogen zou bezitten. Verschillende Europese groepen heb ben twee jaar lang aan hun ontwerpen gewerkt. Een van die ontwerpen was de GERNELAS, een astronomische satelliet die door Duitsland en Ne derland gezamenlijk zou worden ontwikkeld. De keuze van de ESRO, die in augustus vorig jaar werd bekendgemaakt, viel tenslotte op het En gelse ontwerp, het meest ambitieuze van alle voorstellen. De door de Britten ontwikkelde ruim- aan thans in Amerika wordt gewerkt. ter om dit licht in zijn verschillende golflengten te splitsen en te analyseren. De telescoop is van het zogenaamde Cassegrain- type. In de telescoopbuis bevinden zich twee spie gels, een grote en een kleine. De grote holle spie gel onder in de buis vangt het licht op en kaatst dit terug naar de kleine spiegel, die vlak onder het open einde als het ware in de buis „zweeft". De kleine spiegel werpt het licht vervolgens weer terug door een kleine opening in de grote holle spiegel naar de achter de grote spiegel gele gen spectrometer. De spectrometer rafelt het licht uiteen in een lange band van verschillende golflengten. Die band bestaat in feite uit een groot aantal dicht naast staande dwarse lijntjes, die overeenkomen met het oplossend vermogen van 0,1 boogsecon de. De spectrumband wordt vervolgens door een foto-elektrisch oog afgetast en de duizenden licht, lijntjes worden vertaald in gecodeerde radio-sig- malen, die naar de aarde worden gezonden. De vraag ryst natuurluk hoe de onderzoekers op aarde weten op welke ster hun hoog in de ruimte zwevende telescoop is gericht. Hiervoor zal een byzonder gecompliceerd systeem zorgen, dat nog nader moet worden uitgewerkt. Dit sys teem zal steeds de stand, die de telescoop in de ruimte inneemt controleren, stabiliseren en zo nodig veranderen. Het oriënteringssysteem eigenlijk een uiterst verfijnde besturingscomputer, zal steeds voor een dag of wat vooruit gedetailleerde radio-comman do's ontvangen op welk plekje van de hemel de telescoop moet worden gericht, hoe lang de te- Het opvangen van ultraviolet licht en röntgen straling in een ruimtetelescoop geeft op zichzelf geen nieuwe informatie over het heelal, waar wel een nauwkeurige analyse van deze stralingen. De gebeurtenissen en materialen in de sterren die de energie uitstralen, laten hun „vingerafdrukken" achter op de ontvangen straling. Zonder al te diep in de spetroscopie te graven, kan men zeg gen dat de chemische elementen bij een bepaalde golflengte een karakteristieke „handtekening" hebben. Met moderne technieken uit de plasma- fycica kan uit deze handtekening worden afge leid in welke hoeveelheden het betrokken element voorkomt, of het energie uitstraalt of opneemt, hoe heet het is en welke gassen de ontvangen straling in de ruimte is gepasseerd. Uit dit alles kunnen de wetenschappelijke onderzoekers zich een beeld vormen van de processen, die aan de vorming en het verval van sterren ten grondslag liggen. Voor het verkrijgen van een volledig beeld is echter een zeer hoog oplossend vermogen nodig, met andere woorden, het onderzoek krijgt pas tetelescoop moet minstens even geperfectioneerd, half zo zwaar en vele malen goedkoper worden dan de modernste astronomische satelliei waar- By de ontwikkeling van de Europese ruimte- telescoop wordt gestreefd naar een oplossend ver mogen van 0,1 boogseconde. Een boogseconde is het 360e deel van een graad en een graad is het 360e deel van een volledige cirkel. De zon heeft, vanaf de aarde met het blote oog gezien, een middeliyn van 20 graden, wat relatief over eenkomt met het formaat van een postzegel. Een tiende boogseconde is in deze vergelijking onge veer de grootte van de microscopisch kleine kor reltjes waaruit de afbeelding op de postzegel is opgebouwd. De zon is de dichtstbijzijnde ster en voor ons het grootste object aan de hemel. De ruimtetelescoop zal echter veel verder verwijderde sterren moe ten waarnemen, die zelfs in de sterkste telesco pen nooit groter zijn dan een lichtpuntje. De de tails die door de satellieten moeten worden gere gistreerd zijn geen zeeën en continenten vam pla neten, maar uiterst kleine variaties in het licht spectrum dat deze sterren uitzenden. De wetenschappelijke lading yan de satelliet be staat uit een „lichttemmer" de telescoop die het licht opvangt en bundelt en een spectrome- lescoop daarop gericht moet blijven en hoe de waarnemingsinstrumenten moeten worden inge steld. Met de zon en de aarde als vaste oriënte- ringspuntpn gaat de besturingsrobot dan op zoek naar de opgegeven ster. Hierbij maakt hij ge bruik van een sterrenkaart, die in zijn elektro nische geheugen is vastgelegd. Als de foto-elek trische ogen van de robot de bewuste ster, of de karakteristieke sterrengroep waarin het doel zich bevindt, hebben gevonden, komt de telescoop zelf in actie voor de „fijnafstemming". Zo lang de gezochte ster zich niet precies midden voor de telescoop bevindt, geven kleine afwijkingen in het ultravioletspectrum van de ster signaaltjes af, die het besturingssysteem activeren. Zo wordt de telescoop met onzichtbare fijne bewegingen steeds nauwkeuriger op de ster gericht. Bevindt de ster zich precies, dat wil zeggen binnen 0,1 boogse conde, in het midden van het beeld dan zorgt het elektronische systeem er voor dat de telescoop nauwkeurig gericht blijft en op zijn reis rond de aarde de ster blijft fixeren. Volgens de oorspronkelijke opzet moet de eer ste Europese astronomische saitelliet in 1971 wor den gelanceerd. Maar ingewijden zeggen dat het wel 1973 zal worden. yoor de mens in de oertijd was het een heel probleem zich met behulp van vuurstenen en vuurpan warmte en licht te verschaffen. Vandaag is het aansteken van een sigaret een automatische hande ling. Aansteker of lucifers zijn onmiddel lijk bij de hand. Toch is het nog altijd heel wat ingewikkelder een grote verwar mingsketel aan te steken. Daarbij is het niet meer voldoende eenvoudig een lucifer bij het brandbare materiaal te houden. Er moeten speciale ontstekingsbranders voor worden gebruikt. Maar over een paar jaar zullen we hiervoor misschien de laser-aan- ateker hebben. Wetenschappelijke onder zoekers van het Westduitse Siemens-con cern zijn er bij experimenten in geslaagd Kolenstof en zware stookolie met laser-im pulsen tot ontbranding te brengen. De laser-aansteker werkt eigenlijk net zo als een m-andglas, dat het zonlicht in een priemende -traal op een stuk papier concentreert en dit doet ontvlammen. Een laser zendt een zeer energieke, scherp gebundelde lichtstraal uit, die zelfs gas jes in stalen platen kan branden. Verwarmings- installaties zullen in de toekomst steeds meer ge automatiseerd worden en daarbij zal het nodig >ijn dat ook het aansteken van de verwarmings apparatuur automatisch kan gebeuren. Met de laseraansteker zal dit mogelijk zijn. Natuurlijk konden de onderzoeken voor hun experimenten geen grote verwarmingscentrale in nun laboratorium bouwen. Daarom werden de werkelijke installaties in het klein nagebootst. Hete stookolie of kolenstof met verwarmde lucht werden in een verbrandingskamer gespoten en flet laser-apparaat ontstak de brandstof via een llchtbuis in de wand van de verbrandingskamer. Fotocellen een oscillograaf en een camera reg>- steerden nauwkeurig het ontstekingsproces. Want bij de proeven ging het er niet alleen om te la ten zien dat de laser-aansteker werkt, maar ook waarom en hoe het werkt. Dit is Engelands nieuwste microminia tuur-computer. Het apparaat dat de pro zaïsche naam 920M draagt, is gemaakt door Elliot-Automation. Het weegt niet meer dan 13,6 kilo en is zo gebouwd, dat het als een harmonica kan worden openge vouwen voor gemakkelijke technische in specties. De mini-computer wordt reeds toegepast voor verschillende militaire doeleinden waar miniatuur-robotó onmis baar zijn. Vehicle-1) juist op zijn moeder- schip neerdaalt. Beide vaartui gen kunnen zonodig in twee reusachtige Lockheed C-41-A „Starlifter" straaltransportvlieg- tuig worden vervoerd. In 1970 zullen zes van deze reddingsonderzeeërs aan de A- merikaanse marine zijn afgele verd. De vaartuigen zullen dan binnen 24 uur naar elke plaats op aarde kunnen worden ge bracht om aan reddingsoperaties deel te nemen. De Amerikaanse marine heeft opdracht tot ont wikkeling van een reddingsduik boot gegeven na de ramp met de Polarisonderzeeër „Thresher" in 1963. TJeze reddingsonderzeeër wordt in opdracht van de Ameri kaanse marine door die Lock- heedfabrieken in Sunnyvale, Ca. lifornië, gebouwd. Het 15 meter lange vaartuig zal 1100 meter diep kunnen duiken en 24 man tegelijk uit een gezonken onder zeeboot kunnen redden. Daartoe wordt de reddingsonderzeeër uit_ gerust met een luchtsluis onder aan de romp, die op een ont- snapplngsluik van de Ameri kaanse atoomoniderzeeërs kan worden vastgemaakt. De reddingsonderzeeër zal in de praktijk op de „rug" van een moederonderzeeër worden ver voerd. De tekening laat zien hoe de DSRV-1 (Deep Sea Rescue

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1967 | | pagina 18