V
SOCIETY-TONEEL
VAN PAUL
STEENBERGEN
Laatste overlevende
Potemkin" is een Ier
T&denhw
gezicht.
Acteur en directeur Haagse Comedie 60 jaar
Belgen blijven
Kongo helpen
Priester niet boven, maar
naast alle mensen
i OVERGORDIJNEN
H. L. UGTVOET
Na jaren
zwerven
tot rust
gekomen
étui...
menthol dropjes!
Zwerven
Even „thuis"
DAGBLAD DE STEM VAN WOENSDAG IS MAART 1967
SPANNING
PRIJZEN
PUBLIEK
TROUW
TELEVISIE
KANSEN
dat helpt S
50en30cent
per doosje
55
Britse priesters
mogen weer
naar het theater
loenJe ontdekt, hoe
r, vrijer, zelfbewuster,
sns heel anders naar je
aatste mode niet aan je
il? Gewoon, veranderd
of acht. Lekker modern
PRIJSKLASSE uit tientallen
it. Passend bij de mode, passend
r is ook wat de glazen betreft
verscheidenheid. Bijvoorbeeld
glazen. Kom eens langs, je
ER
IA, TEL. 41745
DAGS DE HELE DAG GESLOTEN
(Van een onzer verslaggevers)
DEN HAAG Naar aanleiding van de voorstelling van Super-
vielle's De kinderrover" door de Haagse Comedie schreef Jeanne
van Schaik-Willing een jaar of twaalf geleden in de Groene Am
sterdammer „Er zullen niet veel acteurs in Nederland zijn, die
het zoals Steenbergen klaar zouden spelen om deze gentleman, ex-
kolonel met stijl, hoffelijkheid, trots uit te beelden en hem een zo
sterk fluïdum van innerlijke bewogenheid mee te geven, dat hij,
zonder zijn allure aan te tasten, aan de naaimachine kon zitten
babybroekjes naaien voor de ongeboren kinderen van- zijn fanta
sie. Geef Steenbergen een rol waarin verlangen zich verdicht tot
kwelling en hij laat iedereen achter zich."
PAUL STEENBERGEN, ZESTIG
De laatste zin uit dit citaat is een
van de meest treffende typeringen
van de acteur Paul Steenbergen,
die neergeschreven zijn. Op woens
dag 22 maart a.s. zal hij, directeur
en belangrijkste acteur van de Haag
se Comedie zestig jaar oud wor
den. Het gezelschap zal dit jaar
zijn twintigste seizoen afsluiten
een tijd waarin Steenbergen onon
derbroken deel ervan uitmaakte,
terwijl hij in 1950 mede-directeur
werd (naast Cees Laseur), een taak
die hij in 1960 geheel moest over
nemen, na de dood van Laseur.
I Een derde deel van zijn jaren bij
hetzelfde gezelschap, dat kan aan het
Nederlands toneel een opmerkelijk
feit genoemd worden. Des te opmerke
lijker is het echter, wanneer men be
denkt dat hij zich reeds in 1932 ver
bond aan 't toenmalige Hofstad-toneel
en sinds 1938 was opgenomen in het
I Residentie-toneel, twee gezelschappen
die elkaar opvolgden en weer de voor
lopers waren van de Hiaagse comedie.
I Daarmee is Steenbergen dit jaar ook
35 jaar verbonden aan het Haagse to
neelleven. Daarvoor was hij een aan
tal jaren bij de groep van zijn vader,
waar hij het vak heeft geleerd, in de
praktijk van het kleine, reizende thea
ter.
Vrijwel een geheel leven dus voor de
Haagse toneelstijl, die door Steenber
gen mede voor een groot deel gezicht
gekregen heeft, zoals de typische Hiaag
se atmosfeer uiteraard een belangrij
ke werking heeft gehad op de stijl
van acteren, die men van hem kent.
Een stijl waarover veel geschreven is,
omdat er zo'n groot aantal prachtige
rollen en voorstellingen door tot stand
gekomen zijn. De invloed van Steen
bergen, die ten dele heeft bijgedragen
tot de vorming van een van de meest
vooraanstaande gezelschappen die ons
land kent, valt moeilijk geheel te o-
verzien, zoals ook omgekeerd slechts
ten dele valt af te meten in hoeverre
het Haagse klimaat het spelen van
Steenbergen beïnvloed heeft.
Coen Flink was een aantal jaren ge
leden de belangrijkste jonge acteur in
Den Haag. waar hij velerlei rollen
speelde, o.a. de Hamlet. Volgend sei
zoen zal hij zijn opgenomen in de
leiding van toneelgroep Ensemble. Ju-
lés Croiset heeft onder leiding van
Steenbergen zijn eerste stappen op het
toneel gezet, ook hij heeft in Den
Hiaag een groot aantal opmerkelijke
rollen gebracht. Dezer dagen begint
hij bij de Nederlandse Comedie met de
repetities van zijn eerste regie.
Het zijn de meest opmerkelijke voor
beelden van acteurs van een jongere
generatie, die onder de hoede van
Paul Steenbergen hun eerste toneel
ervaringen opdeden en hun le gro
te verantwoordelijk werk deden, als ze
belangrijke rollen te spelen kregen.
diepgang ontbreekt, integendeel, juist
het „klein houden" van het spel le
vert een nieuwe spanning op, die het
stuk helemaal maakt, doorlicht, wan
neer alles perfect werkt.
.Tocht naar het duister" van O'neill,
wat weer die rol in „Een maan voor
de misdeelden" in herinnering bracht.
Creaties die stuk voor stuk historie
hebben gemaakt.
De 17 jaar dat Paul Steenbergen de
leiding heeft van de Haagse Co
medie. kenmerken zich door een op
merkelijke trouw aan de uitgangspun-
i ten, met als gevolg een even grote
trouw van zoveel vooraanstaande ac
teurs. die ook in Den Haag blijven
werken. Allereerst natuurlijk Steen
bergens echtgenote Myra Ward, ver
volgens Joris Diels en Ida Wasser
man, die allebei reeds vele jaren aan
het, gezelschap verbonden zijn waar zij
een vooraanstaande positie zijn gaan
mnemen, en een aantal anderen zoals
Do van Stek, Gijsbert ter Steeg, Hep
van Delft, Annie Leenders, Gerard de
Groot, die in even grote mate him
I draai hier zeer goed lijken te vinden.
De lijst is dan nog onvolledig. An
derzijds bestaat er een voldoende door
stroming om te garanderen dat het ge
zelschap niet in een artistiek isolement
komt te verkeren. Bob de Lange heeft
een aantal jaren meegeholpen aan de
artistieke leiding van de groep, Ko van
Dijk is de laatste jaren een naam van
belang in het gezelschap, waar hij
vanaf dit jaar vast verbonden is.
Ook in het repertoire-beleid, waar
Steenbergen als directeur voor een
belangrijk deel de verantwoording
draagt, ziet men een duidelijke signa
tuur. Het Haagse gezelschap staat he
kend om een voorkeur voor society-
toneel. Nu is dat een zaak, waarin men
twee verschillende aspecten moet on
derscheiden. Allereerst is het natuur
lijk een onmiddellijk te constateren
feit, dat het gezelschap, meer dan an
dere groepen in het land, stukken
uit het society-repertoire kiest. Dit is
een logisch verschijnsel, gezien de
vraag van het Haagse publiek naar
dit soort toneel.
Men kan dit repertoire onaantrek
kelijk vinden, men kan het verfoeien
het blijft een feit, dat er noodzaak
bestaat het te spelen, al was het alleen
maar om aan financiële eisen te kun
nen voldoen. Er zijn overigens genoeg
uitschieters van stukken. die helemaal
buiten dit repertoire staan (bijvoor
beeld Voorjaarsontwaken", „Profes
sor Bernhardi", „Serjeant Musgrave's
dance" en Sartre's „Trojaanse vrou
wen" om iets te noemen uit recent
verleden of directe toekomst.)
Een tweede reden van die betite
ling society-toneel" is gelegen in de
speelstijl van Paul Steenbergen c.s.
die stijl kan men slechts positief waar
deren, gezien de prachtige resultaten
die ermee bereikt zijn en waar de
hierboven aangehaalde woorden van
Jeanne van Schaik-Willinig een voor
beeld van zijn. Steenbergen is de ac
teur van het understatement, een be
naming die de stijl van zijn gezelschap
ook verdient. Dientengevolge Tot op
zekere hoogte zeker wel. De prachtige
voorstelling van ..Professor Bernhar
di" in het vorig seizoen, onder regie
van Steenbergen, dankte zijn grote
kwaliteit inderdaad aan de stijl van
het understatement: zorgvuldig werd
vermeden emoties uit te laten schieten
tot gekweldheden, botsingen tussen
personen tot catastrofes. Dat betekent
niet, dat in deze stijl heftigheid of
Paul Steenbergen (links) met
Ko van Dijk in „Othello".
Door deze stijl van spelen wordt
de herkenbaarheid van het publiek
groter, zoals in vrijwel alle rollen
die Paul Steenbergen de laatste vijf
tien jaar speelde, waarneembaar was.
Niet bij elk stuk is deze techniek
misschien zo gelukkig: in Shakespea-
res ..Macbeth" scheen er een onop
geloste discrepantie te bestaan tussen
de stijl van de "schrijver en die van de
acteur, ook in „De Meteoor" dat op
het ogenblik op het repertoire staat,
doet zich, maar op andere wijze, een
zelfde moeilijkheid voor.
De rolleit dië misschien het best
hebben getoond, hoe verhelderend de
stijl van het understatement kan zijn,
waren Jago in Othello" en Quen-
tin in „Na de Zondeval". In het eerste
stuk speelde Paul Steenbergen zijn
Jago tegenover de Othello van Ko van
Dijk. Deze rolverdeling bracht op
zich al een spanning teweeg, door de
zozeer verschillende speeltechniek
benadering en toneelpersoonlijkheid
van beide acteurs. Deze spanning
vormde een bruikbaar structuurele
ment in de voorstelling, omdat ze van
toepassing bleek op de spanning die
bestaat tussen Jago en Othello. Het
werd zodoende een zeer boeiend ex
periment, het stuk zo te benaderen,
omdat het thema van het stuk nu de
relatie tussen deze twee personen
werd.
Naast zijn werkzaamheden als direc
teur van het gezelschap (die zeer tijd
rovend moeten zijn) heeft Paul Steen
bergen in de laatste tien seizoenen,
om maar een bepaalde tijd af te ba
kenen, 41 rollen gespeeld, in 43 voor
stellingen. Een enkele tv-rol is hier
bij niet meegerekend. Zo-als bekend
vermijdt Steenbergen nogal opvallend
het spelen voor de televisie, al heeft
hij wel eens meegewerkt, bijvoorbeeld
aan Rattingan's „The Winslow biy"
een aantal jaren geleden bij de KRO-
televisie en onlangs nog aam de t.v.-
documentaire over Multatuli, daar
naast was er een enkele filmrol (Cis-
ke de Rat).
In diezelfde tien seizoenen heeft hij
over 25 voorstellingen de regie ge
voerd, in 15 daarvan speelde hij zelf
een grotere of kleinere rol. Er zijn
rollen te noemen van geheel verschil
lende draagwijdte: de tandarts in
„Cactusbloem" maar ook Macbeth,
twee stukken die hij regisseerde:
Lord Proteus in „De Cirkel" maar
ook Platonow in het stuk van
Tsjechow. Andere rollen die lang in
de herinnering van het theaterpubliek
zullen blijven: de Humorist (Osbor
ne), de titelrol in „De Dolleman" van
Anouihl, de uitbeelding van Shaw in
het stuk van de briefwisseling van
Shaw met Patricia Campbell„Lie
ve Leugenaar", Bitos in „Arme Bi-
tos" van Anouilh, James Tyrone in
De waardering voor dit vele en
knappe werk van Steenbergen is te
recht niet uitgebleven. In de loop van
de jaren zijn hem nogal wat prijzen
en erkenningen toegevallen, evenzo-
vele blijken van die waardering. De
Louis d'or kreeg hij de afgelopen tien
jaar drie maal: in 1959, 1960 en in
1965. Voor zijn rol in „Arme Bitos"
kreeg hij in 1962 de zilveren legpen
ning, die eveneens door de schenkers
van de Louis d'or wordt toegekend.
De prijsenquête, die het Theater Jaar
boek jaarlijks organiseert, toonde de
- waardering van het publiek- met de
zelfde frequentie: in de afgelopen
tien jaar werd Paul Steenbergen tot
driemaal toe tot de acteur van het
jaar uitgeroepen: in 1959 met zijn rol
in „De Humorist" in 1960 om zijn
Bonaparte en zijn Dolleman in twee
stukken, van Anouilh, in 1965 op
nieuw om Quentin in „Na de zonde
val". Een hoge onderscheiding viel
hem te beurt bij zijn veertigjarig to
neeljubileum in 1963. toen hij na de
première van'Macbeth van Albert van
Dalsum de ring kreeg, die hem inder
tijd als bewijs van waardering was
aangeboden.
„Geef Steenbergen een rol waarin
verlangen zich verdicht tot kwelling
en hij laat iedereen achter zich". Heel
vaak heeft hy laten zien hoezeer dit
het geval is. Men moet verwachten
dat het nog heel vaak opnieuw te zien
zal zijn. Hoeveel prachtige rollen
wachten niet op hem Momenteel
heeft Steenbergen het waarschijnlijk
wel druk. Een nieuwe rol is de komen
de maanden niet te verwachten. Hij
regisseert op het ogenblik een stuk
van John Arden „Serjeant Musgrave's
dance" met Ko van Dijk in de hoofd
rol, waarmee een van de jonge En
gelse auteurs in Nederland wordt ge
ïntroduceerd, zeker niet de minst be
langrijke overigens. Er is reden ge
noeg om Paul Steenbergen alle ge
luk en succes toe te wensen met zijn
zestigste verjaardag en zijn werk.
Ook jongere acteurs hebben onder
directeur Paul Steenbergen vele kan
sen kunnen grijpen. Niet alleen in de
werkgroep Haagse Comedie, waarin
jonge mensen eigen voorstellingen
tot stand konden brengen, buiten het
normale repertoire-beleid om. Nu
schijnt de werkgroep niet meer in
leven te zijn, maar het is ook minder
"°dig. Immers, de jonge leden van het
gezelschap komen in het normale re-
EÜ ?re meer a^n hun trekken dan
voorheen. Er zijn voorstellingen te
noemen, waarin jonge mensen de
ÜÏvTj n SP0!611 „Een mddzomer-
nachtsdroom" het vorig seizoen en
i.voorjaarsontwaken" in het lopende
beelden Zva daar zeer duideliJke voor-
I Er zijn enkele belangrijke acteurs te
va«mc?' d!e onder het directeurschap
steenbergen van de grond zijn
w11 en nu belangrijke figuren
sp il gorden zijn in het Nederland-
Annet Nieuwenhuyzen, in
Haacrc n ont.air aangenomen bij de
lanpH?w0medie' is nu een van de be-
terSïï!rï actrices bij het Nieuw Rot-
Süeel?!9 .?n<rel- Zeven seizoenen lang
steed* m Den Haag' waar zb
s meer op de voorgrond kwam.
(ADVERTENTIE)
KINSJAS (AP) „De Belgische re
gering is niet van plan in Kongo
de technische hulpverlening langza
merhand te verminderen, daar is he
slist geen sprake van", zo heeft Jef
van Bilsen verklaard.
Deze chef van het kabinet op het Bel
gische ministerie van buitenlandse
zaken, die met de samenwerking is
belast, gaf een persconferentie in de
Kongolese hoofdstad-
Van Bilsen, die de onderhandelingen
met de Kongolese regering over pro
blemen in verband met technische
hulp leidt, maakte bekend dat Kongo
en België besloten hebben een nieuwe
algemene vergadering over samen
werking te beleggen. De besprekingen
zullen in meii een aanvang nemen.
Van Bilsen bevestigde dat België on
danks zijn moeilijke financiële positie
heeft toegezegd, dat in Kongo gedu
rende vijf jaar de aanwezigheid van
duizend leerkrachten gewaarborgd zal
zijn.
IN HET Stadsziekenhuis in Kampen is
een 19-jarige dienstplichtige soldaat uit
Katwijk, gedetacheerd bij de tweede
„Coak" in Kampen, opgenomen, voor
behandeling van nekkramp.
(ADVERTENTIE)
(Van een bijzondere
medewerker)
DUBLIN Het laatste over
levende lid van de bemanning
van de beroemde Russische pant
serkruiser „Potemkin", die op 27
juni 1905 aan het muiten sloeg en
de oorlog verklaarde aan de
Tsaar, nadat de kozakken op de
kaden van Odessa verscheidene
duizenden burgers hadden afge
slacht, is een Ier. Een Russische
Ier.
Hij heet Iwan Fyodorovitsj Be
sjoff en in.juli wordt hij 84 jaar.
Tijdens de gebeurtenissen van de
27ste juni 1905 was Iwan Besjoffof,
zoals hij destijds heette: Iwan Besjai-
ko een jong lid van de bemanning
van de „Potemkin".
„Om eerlijk de waarheid te zeg
gen", vertelde hij, „wist ik eigen
lijk nauwelijks wat er aan de 'hand
was. Ik werkte namelijk benedendeks.
in de machinekamer en andere leden
van de bemanning moesten me ver
tellen wat er gaande was. Toen hem
werd verteld, dat de muiterij een on
derdeel was van de Russische revolu
tie van 1905, sloot Besjoff zich er met
geestdrift bij aan. „Wij aan boord, van
de Potemkin beschouwden ons als
deelnemers aan die revolutie", vertelt
hij.
Twaalf dagen lang beheerste de
pantserkruiser „Potemkin" met wisse
lend succes de Russische wateren van
de Zwarte zee. Toen stortte de revolu
tie bijna even plotseling als zij was
ontstaan ineen. „Wij wisten niet pre
cies. wat we met onszelf moesten aan
vangen". zet hy uiteen. „Mijn maats
schreeuwden en redetwistten en ik
denk, dat ik behoorlijk heb meege
daan, maar we werden het erover
eens, dat wij, als we in Rusland ble
ven, vermoedelijk zouden worden
doodgeschoten of opgeknoopt".
„Wat hebt u toen gedaan"?
..We zijn 'm gepiept", zegt Iwan.
De „Potemkin" voer naar de Roe
meense haven Constanza en om
streeks 8 juli verruilden Iwan Mesjoff
en de anrlere opvarenden de kruiser
tegen politiek asiel.
„Ik geloof niet, dat ik, politiek ge
sproken. tot de roden of tot de witten
behoorde", zegt Besjoff. „Ik was meer
een tussensoort. Ik was pas 20 of 21
jaar en diende amper zeven maanden
op het slagschip.
In Constanza moest de bemanning
een besluit nemen over haar toekomst.
„Ongeveer 600 leden van de beman
ning besloten in Roemenië te blijven
of in elk geval niet terug te gaan naar
Rusland. Ongeveer 50 of 60 besloten
wel terug te gaan".
Iwan vervolgt: „Ik ging ook terug,
maar ik nam voorzorgsmaatregelen.
Ik veranderde mijn Oekrainse naam
Besjaiko in Besjoff en ging onder die
nieuwe naam terug naar Odessa. Ik
deed er ongeveer een maand over".
Terug te Odessa vernam de terugge
komen revolutionair, dat zijn vader,
een provinciaal magistraat, in de ge
vangenis was geworpen. ,,Ik weet ze
ker dat dit was wegens mijn deelne
ming aan de opstand van de „Po
temkin", zegt hij. „In elk geval, ik
begreep wel, dat het niet al te lang
zou duren voor de politieke politie van
de tsaar me te pakken kreeg en ik
nam dus mijn maatregelen".
Van een Finse zeeman kocht hij een
valse pas. „Ik vond een Nederlands
schip, dat naar Engeland ging en ging
mee. Ik voer een jaar of acht onder de
naam Jon Porkka.
In 1913 was zijn schip toevallig in
Ierland. „Ik ging aan land, nam een
trein naar Dublin en hoe langer .ik
bleef en hoe meer ik door Ierland
rondreisde, hoe meer het land mij be
viel", vervolgt hij.
„Ik mocht de mensen, met wie ik
kennis maakte, vooral de Ierse revolu
tionairen. Ik leerde velen van hen ken
nen. Maar één Iers staatsburger
mocht ik meer dan alle anderen. Dat
was een meisje uit Tipperary",
In 1918 trouwde Iwan met haar.
„Dat is zo ongeveer mijn geschie
denis", lacht Iwan, „en nu ben ik hier,
de vader van een dochter en vijf zo
nen, die even Iers zijn als die lieflijke
heuvels van Wicklow.
Wat heeft Iwan al die 53 jaar in Du-
blis gedaan?
„Vis gebakken", antwoordt hy
met een diepe, dreunende stem.
Tegenwoordig bemoeien de zonen
van Besjoff zich met de fish-and-chips-
zaafc „maar van tijd tot tijd werk ik
nog een dagje mee, al was het alleen
maar om hun te laten zen, dat de
oude man nog leeft".
Verlangt u er nooit naar om naar
Rusland terug te gaan?
„Alle Russen verlangen terug te
gaan", antwoordt hij, „En ik ben te
rug geweest. Na de revolutie heb ik er
een bezoek gebracht en ik hoorde zo
veel over Lenin en Stalin en Trotzki,
dat het moeilijk was er een touw aan
vast te knopen. Maar een ding wist
ik: mijn broer werd een koelak ge
noemd, een koelak van acht hectaren.
Ik zag Stalin zijn volgelngen als ba
zen installeren en ze leken even slechit
als de oude bazen. Ik werd door Stalin
verbannen. Ik keerde naar Ierland te
rug en de Engelsen zetten me in de ge
vangenis. Ik denk dat zij me als een
gevaarlijke revuoltionair beschouwden.
Maar ik hield nog altijd van de
Ieren en zij, goddank, van mij. „Ik heb
er wel eens over gedacht, naar Rus
land terug te keren en er te blijven.
Ze zullen mijn terugreis betalen en als
overlevende van de „Potemkin" ze
zeggen dat ik de laatste ben zou ik
een heel aardig pensioen kunnen krij
gen".
Waarom gaat hij dan nét terug?
„Mama" (zijn vrouw) zou het niet
prettig vinden", zeide hij. „Hoe het
ook zij, ik ben hier gelukkig en kijk
eens naar mijn kinderen. Ze zijn zo
Iers als maar mogelijk is. Ze lijken
helemaal niet op Russen. Dat is toch
leven, of niet"?
„Tussen een priester en iedere wil
lekeurige brave mens bestaat een
verschil als tussen hemel en aarde",
stelde Pius X vast in zijn „De ex-
hortatio ad clerum" en Pius xn be
roept zich op deze exhortatio in „Me
diator Dei" van 1947, waarin hij het
onderscheid tussen priester en leek
nog eens extra benadrukt. Tegen de
ze uitspraken keert zich de rooms-
katholieke lekentheoloog Henri Bou-
chette met beslistheid in zyn laatste
geschrift „Ambt en mythe". En hij
doet dit niet gedreven door een mo
dezucht tot protesteren en ontmytho
logiseren, maar uit een overtuiging
die geboren is uit schriftonderzoek
dat weer verband houdt met de he
dendaagse spiritualiteit: „Terug naar
de bronnen".
Bouchette stelt dan vast, en ons
inziens op een overtuigende wijze,
dat de rooms-katholieke theologie van
het priesterschap zich te eenzijdig
gericht heeft op en ontwikkeld heeft
uit de nieuw-testamentische term
hiereus, die daar steeds gebruikt
wordt voor de joodse of de heidense
priester. Maar ook Christus wordt
aldius aangeduid als de enige en
waarachtige hogepriester .Dit is het
uitgangspunt van de verwarring ge
weest. De leiders van de christelijke
gemeenten zijn echter presbuteroi,
presbyters, waar ons woord priester
vandaan komt. Zij worden in de bij
bel nooit hiereus genoemd. De theo
logische ontwikkeling van de latere
kerk echter heeft dat „hierateuma"
echter doorgetrokken, wa.ardoor de
priester een soort „alter-Christus"
is geworden, iemand die niet alleen
het priesterlijk ambt van Christus be
dient, maar die ook deel heeft aan dat
hogepriesterschap van de Heer zelf.
Bouchette acht dat hiermee een on
dragelijke last op de mensenschou
ders is gelegd in strijd met de bij
belse ambtsopvatting. We naderen
hier dus de opvattingen van 't oosten
en de reformatorische kerken, met
name die van Engeland: de priester
is bedienaar van de geheimen van
Christus, voorganger van de gemeen
te, maar beslist geen middelaar tus
sen God en de mensen, omdat er
maar één middelaar is, ons door God
aangewezen: Jezus Christus, die met
Zijn eigen bloed het hemelse heilig
dom is binnengegaan en daar verzoe
ning voor ons verricht.
Dit is het priestertype waarvoor in
de toekomstige oecumenische evange
lische kerk alleen plaats zal zijn
een priester die niet boven, maar on
der en naast de mensen zal staan om
in opdracht van de Heer zijn mys-
terieën te vieren, samen met het
godsvolk. Bouchette spreekt klare
taal, evenals hij d'at in zijn vorge
twee boeken deed, waarvan dit der
de deel de sluitsteen moet vormen.
Hij poneert zijn standpunten kort en
zakelijk en voegt er terstond de ver
klaringen aan toe. Het komt ons voor
als een geschrift dat inzake de ver
anderende opvattingen over het ambt
die in het „reform-katholicisme" een
zeer belangrijke rol zullen spelen,
de aandacht van theoloog en leek
meer dan waard is.
Henri Bouchette: Ambt en mythe
(H. Nelissen, Bilthoven)
LONDEN (KtfP) De Britse pries
ters mogen weer naar alle theater
voorstellingen. De bisschoppen hebben
namelijk hun collega's elders in de
wereld gevolgd en het aan de pries
ters zelf overgelaten of zij deze of ne-
ne voorstelling bezoeken. Tot nu toe
konden priesters worden gesuspen
deerd als zij naar de schouwburg gin
gen. Veel priesters ontdoken de regel
door naar de generale repetitie van een
bepaald stuk te gaan in plaats van naar
de officiële voorstelling. In een toelich
ting bij de opheffing zegt kardinaal
Heenan van Westminster, dat het ver
bod paste in een tijd toen er nog geen
radio, t.v. en film waren en het toneel
nog niet hoog aangeschreven stond bij
de katholieken.
(ADVERTENTIE)
L I
KEIWEG 78 OOSTERHOUT
TEL. 01620 - 4272