GODDET BEGINT NIET AAN MEMOIRES De eerste had rugnummer 201 DAGBLAD DE STEM WIELERKRANT Eind august verzekerd namelijk w| reldkampk verreden Da heer Jacques Goddet, directeur hoofdredacteur van het sportblad l*Equipe en directeur van de Tour de France, is als een aal te vangen. Zijn werkdag begint en eindigt niet. Hl) verdeelt zijn tijd tussen Parijs, waar hij woont en tussen St.-Tropez waar hij eveneens woont. Hij reist door het land en is dag en nacht bezig met de Tour, zijn geesteskind, geboren in 1903 in hetzelfde gebouw waar hij zijn kamer als hoofdredacteur heeft. Maar heeft men hem eenmaal bij wijze van hoge uitzondering te pakken, dan blijft hij rustig zitten en kijkt niet op een kwartier. Let niet op zijn secre taresse, als die een paar maal verma nend zegt dat er in de wachtkamer nog veel meer bezoekers zitten te po pelen. Vanwaar die belangstelling? Die is eigenlijk van filosofische aard. Want wat gebeurt er in het dagelijks leven van de gewone man? Zo goed als niets bijzonders. Hij gaat naar zijn kantoor of naar de fabriek, neemt iedere ochtend dezelfde metro, de zelfde trein, dezelfde bus en doet dat 's avonds bij het naar huis gaan nog eens precies zo over. Het leven van de gewone man is monotoon geworden. Uitgaan in de avonduren hoort er niet meer btf, want om acht uur gaat de t.v. aan, die blijft doordraaien tot het bedtijd is geworden. Vliegtuigen stijgen op en komen neer met de re gelmaat van de klok. Schepen lich ten het anker varen over wijde we reldzeeën en lopen precies op de aan gegeven dag de thuishaven binnen. De ladingen verzekerd. De eigenaar van het schip of van de lading kan niets meer gebeuren. Ieder Jaar wordt die eentonigheid van het leven onderbroken door de Tour de France. Tienduizenden men sen veren dan overeind om langs de kant van de weg te staan kijken naar honderd of meer renners, die bereid zijn gedurende een paar weken het bovenmenselijke te presteren. Zij zit ten iedere dag gemiddeld vijf, zes uur op het zadel en weten vandaag niet wat hun morgen boven het hoofd hangt. Zij trappen door weer en wind. In de hitte van de dalen en in de Ijskoude mist van het hooggebergte. Over geplaveide wegen en over klin kers van Noord-Frankrijk. En lang niet altijd met de zekerheid, dat zjj na afloop hoge bedragen aan premies hebben geïnd, of voordelige contrac ten zullen tekenen. Wie van nabij, zo als Jacques Goddet, weieens renners heeft gezien, die onderweg een licha melijke en geestelijke uitputting na bij zijn en toch op de tanden bijten en doorzetten die heeft zowel voor de grote jongens aan de kop, als voor de kleintjes aan de staart de grootst mogelijke bewondering. Vandaar de belangstelling van het publiek voor renners, die hun geld meer dan zuur verdienen. Mannen als Bobet en An- quetil mogen rijk zijn, zi) hebben zo als men dat op zijn Frans zegt hun schaapjes op het droge niet bepaald gestolen. ZÖ hebben er voor krom gelegen. Dat een man als Goddet een sim pele fiets zonder motor adoreert, spreekt vanzelf. Maar niet alleen om dat hjj directeur van de Tour is. De gewone fiets raakt alles behalve in het vergeetboek. De mens in het al gemeen gesproken leidt een zittend leven tot schade van zijn gezondheid. Niet voor niets sterven zoveel men sen onlangs nog twee bekende ad vocaten in Parijs aan een hartver lamming. Alles hebben wij vlak naast ons bij de hand. In de metro en in de grote warenhuizen komen hoe langer hoe meer mechanische trappen. Ie der groot flatgebouw heeft een of twee liften. De telefoon hebben wty onder handbereik. Wij behoeven nau welijks meer van onze stoel op te staan of wij hebben via radio of te levisie de wereld in huis. De fiets is niet alleen een ideaal instrument voor lichaamstraining, maar wordt weer in toenemende mate een middel om ons te verplaatsen, zeker in de grote stad, waar men met een auto door het drukke verkeer nauwelijks meer uit de voeten komjt. Heel wat zakenlie den zouden er verstandig aan doen uit de voorsteden niet met de auto, maar per fiets naar Parijs te komen. Hun spieren zouden er meer gebaat zijn. En tegelijkertijd zou het parkeer probleem zijn opgelost. In toenemen de mate adviseren doktoren in Ame rika de fiets te gebruiken en voor korte afstanden de auto in de gara ge te laten staan. Aan onderhoud kost een fiets zo goed als niets. Voor fiet- senfabrieken verwacht Goddet in de naaste toekomst een gouden tijd. Bestaan er in Frankrijk fietsen- clubs, zoals er ook voetbalclubs be staan? Voor amateurs zijn die er in derdaad. Niet meer voor professio nals. Professionals worden betaald door de merken. Een firma, die bier of spuitwater verkoopt, financiert de professionals. Men laat de renners op hun rug of op hun pet de reclame dragen van de financierende onderne ming. Goddet is daar fel op tegen en heeft niet opgehouden daar de laatste tien jaar propaganda tegen te maken. Dat merkenfirma's betalenoch men heeft er hier geen bezwaar te gen, mits de club de lakens blijft uit delen en baas blijft over de wieler sport. Met merken gaat alle continu ïteit in de wielersport verloren. In het algemeen is Goddet een vijand van amateur of professionalclubs. Ama teurs verdienen vaak veel geld en worden geholpen. Er zijn professio nals, die armoede lijden. Wat Goddet wil is, wat hij noemt een licence uni que: de renners verdeeld in goede, minder goede en slechte. Dat is zijn doel en hij zal niet ophouden daar voor te vluchten. Voor een man als Goddet heeft fle Tour de France niet alleen een sportieve maar ook een sterk com merciële kant. Etappesteden zijn be reid grote bedragen op tafel te leg gen, wat geen verwondering moet wekken. Een som van 5 miljoen oude franken haalt een etappestad er ge makkelijk uit. Want aan een halte van de Tour verdient de plaatselijke handel hopen geld. Voor 20 etappe steden heeft Goddet meer dan 60 aan vragen. Niet alleen de leiding van de Tour is met de inkomsten tevreden, maar hetzelfde geldt voor de steden, waar de Tour een dag of een avond de rust haalt. Goddet moest eigenlijk nu hij de 50 nadert, memoires gaan schrijven over de Tour, waaraan hij zijn leven heeft gewijd. Alle „groten" schrijven ge denkschriften. Waarom Goddet niet. Als wij hem die vraag stellen, schudt Goddet zeer beslist het hoofd. Hij is weliswaar directeur van de Tour, maar in de eerste plaats journalist. Wil een ander de historie schrijven van de Tour -, hij ga zijn gang. De archieven van de equipes liggen voor hem open. In de grond van de zaak is diezelfde Jacques Goddet een heel bescheiden man. Geen medaille hangt op zijn borst. Öf ligt onder een gla zen stolp op zijn bureau. Liet hij ze zien, het zou een indrukwekkende verzameling zijn, want in de oorlog tijdens het illegale verzet heeft hij zijn sporen verdiend. Als wij daarover willen praten, stopt hij met een hand gebaar af en laat zyn secretaresse zeggen, dat de volgende bezoeker bin nen mag komen. Roem en glorie in de sport kun nen vergaan tot vergeelde foto's waarvan alleen de eigenaar het be staan kent, tot anonimiteit die be gint waar een bescheiden kennis senkring ophoudt. Het verleden immers is te stoffig, de slanke at leet van vroeger werd kaal en kreeg een buikje. Supporters zijn bikkelharde lieden. Genadeloze vergapers voor wie het geen probleem is om van favo riet naar favoriet te stappen. Hel den van vandaag moeten morgen wijken voor nieuwe vedetten. Over dertig, veertig, vijftig jaar zal het met Jo de Roo, Jan Janssen, Ger- ben Karstens of hoe de favorieten ook mogen heten, waarschijnlijk zijn als nu met Comeille Marijnis- sen, die weinigen zich weten te herinneren. Comeille Marijnissen. Een achtenzeventigjarige Breda- naar (geboren in Roosendaal, op zesjarige leeftijd met zijn ouders naar het Franse Lille verhuisd en sinds 1949 weer in Brabant) die in een pension aan de Baronielaan alleen zit te zijn met de weten schap en de trots dat hij de aller eerste Nederlander was die de Tour de France reed. Zijn verhaal steekt ontroerend eenvoudig af bij de story's van hedendaagse ronde renners voor wie luxe en comfort een vanzelfsprekende zaak werden. Comeille Marijnissen, schrik van de Noord-Fmnse kermiskoersen, ging op eenentwintigjarige leeftijd in 1910 de Tour de France in als onafhankelijkemet het rugnum mer 201. Met veel lef, want de Tour van die tijd eiste evenveel durf als heden ten dage de ruim tevaart. Zonder soigneur, ploeg leider of mecanicien stortte Cor- neïlle Marijnissen zich, in gezel schap van tweehonderdacht colle ga's, in het avontuur. „Wij moesten onszelf zien te redden. Ik reed met drie anderen voor het rijwielfabriek Céler (op de foto links ziet men d\at team, met uiterst rechts Comeille Marij nissen - red.) maar in de koers had je niets aan elkaar. Op de eerste plaats kenden wij het hui dige ploegensysteem niet, want van taktiek had geen mens ooit gehoord. Je klom gewoon op de fiets en trapte zo hard mogelijk vooruit. Wat er rond je gebeurde deed er weinig toe. Georganiseerde tegenaanvallen wanneer er iemand demarreerde, maakte ik nooit mee. Neen. Het was simpel „ieder voor zich". Men hield er wel rekening mee dat onderling materiaal ge wisseld kon wonden bij pech. Dat mocht niet van de organisatie. Daarom werden alle onderdelen verzegeld en gemerkt. Je kon zelf herstellen en zelf zorgen voor nieuw materiaal. Ik vond dat het ergste van alles. In een van mijn broekzakken zaten wat sleutels die Céler ons gaf om de ergste schade te herstellen. Veel kon je er niet mee beginnen. Het enige wat we deden was hopen dat het defect zich in een dorp voordeed, waar ze dan ook een smid hadden die bo vendien voor geen al te groot pro bleem geplaatst moest worden. We stonden soms kwartieren in de smederij of moesten eerst een half uur lopen naar het volgende dorp. Van opgeven wilde je niet gauw weten. Ik ben eens met een kapot wiel doorgegaan van zeventig ki lometer voor Marseille tot de fi nish. Biddend dat er niets zou ge beuren. Nog geen tien meter na de streep zakte m'n hele fiets in- elkaar. Ik stuurde een telegram naar de fabriek in Parijs en per speciale koerier kwam er materiaal nog net op tijd om de volgende dag te kunnen vertrekken. Iedereen was bezeten van de gedachte: „nooit opgeven". Weet V, we dienden dan zelf de terug reis te regelen en te betalenGeen mens die er zich mee bemoeide. Wij kregen van Cé ler vijf gulden per dag. Ga daar maar eens mee reizenVan die dagvergoeding moesten we ook de hotels betalen. En als dat nou maar alles was.... We waren na melijk verplicht na de koers, moe en vuil, zelf onderdak te zoeken. De hotels stonden toen echt niet zo naast elkaar te dringen als nu. Je blééf wandelenSoms lag ik pas rond twaalf uur 's nachts in bed. Want behalve met die speur tochten naar logies verspeelden we veel tijd met wachten. Wij van Céler, probeerden altijd in het zelfde huis te slapen. Tenslotte hoorde je bij elkaar. Het beteken de dat je uren aan de finish kon staan voor ze er allemaal waren. Wanneer je namelijk met een ge middelde van achttien kilometer per uur reed, kwam je toch nog binnen de gestelde tijdslimiet bin- Heerlen ligt als een g sportstad in het Limbu Links en rechts, voor de hoofdplaats van de c streek huppelt het talenl draagt aan de meerdere de gemeenten. Enkele k beelden, die Heerlens pijnl re kunnen aanduiden Si' de beroemde handibalclub het gelijknamige voetbal troetelkind en nationaal b Dullens. Brunssum loopt lijks uit voor Dimibuirgia. G< Fortuna '54. Elsloo gaat coureur Harrie Stevens, „witte raiaf" genoemd. En Wim Schepers, eveneens fietser, tot de inwoners r« Maar wie of wat heeft I sportgebied? Niets. Tot v« lijk verdriet van de ruim zeventigduizend inwoners: ja, toch eigenlijk wel. Judio jen. Maar in hem heeft g erg. Heerlen is als sportst geblesseerd. De heef Joba; Woude trad een tiental jar functie van wethouder op seur, doch op het moment c stel in zich kwam, viel e< opdoffer te incasseren. J der Woudp namelijk dach het buitenshuis spelende R; te geven. Rapid moest noc gen naar Kerkrade, omdat sportvelden-complex benedc en goede accommodatie ont nu, de heer Van der Woud kans en liet een indrukwel dlon aanleggen. Edoch. metselen van de laatste st Rapid ter ziele. Nu speelt teurclub WH in een omg ver boven haar stand ligt heer Van der Woude Ged Even leefden de Heerlsense ten op toen Fortuna '54 prachtige veld lonkte, ma a ding met Geleen bleek sterker. Wethouder Johan Woude deed al het mog< Heerlen meer aanzien te boekte, naast een aantal zui «elijfce- en streeksuccessen, in 1963 toen Europese top hun intrede deden voor h ©enscfoap kader 71-2. Daa Heerlen weer weg in het c Maar nu, viier jaar lat de beblesseerde opneduw k eind te komen. De nieuw der (masseur) heet Knot e de oefening „wereldkamp pen wielrennen op de w Voorbereid en ingestudeerd, han van der Woude, die naren eeuwig dankbaar zi mem and anders bedacht d nen. Het algemeen moyenne In dit Tour van 1910 lag rond de dertig kilometer. Over veertien etappes, samen vierduizend kilometer lang, Er waren ritten bij van driehon derdveertig kilometer. Alleiwm over slechte weg. Verschrikkelijk Niets dan zandpaden, dus veel stof. links en rechts kwam je v>u keien tegen, dus gebonk, 's Avonds deden onze polsen pijn van ai kracht die we nodig hadden om het stuur te houden. De siechtste akkerpaden van vandaag-de-w! kun je niet vergelijken met Mt parcoilrs dat wij meemaakten, oe- lukkig kregen we om de twee etappes een rustdag. Van ™!e*f kon dan echt geen sprake W> want je had werk genoeg om a fietsen weer in orde te krijgen. ,ue dag daarna stapte je dan doodw weer op om <aan het volgende ae te beginnen. io ging je maar door. Van de ei ellende in de andere. Het was n voor mij. Niet dat ik geen eoum had, maar tegen dat leven kon toch echt niet. Na de Tour ben dan ook gestopt met wielrenne Ik werd eenendertigste van honderdnegen die aankwamen kreeg vijftienhonderd gulden P mie van Céler omdat ik de b geklasseerde van de ploeg was. Vijftienhonderd gulden i te tijd. Een hoop geld hé. Mijn17» ging naar een museum in ro g Toen zwaaide ik af als wielren Een mooie tijd. Dat wel. je weet dat je de eerste NefaW der in een Tour was. TegenW0' dig hebben de jongens het J* teat gemakkelijker. Ik sunee van harte hoor, want deden was bijna gekkewer* Toch bevalt me iets niet Tour. Ik vind dat ze eenv ronde-winnaar het volgende W handicap moesten geven. A bijvoorbeeld zou nu met e minuten achterstand van moeten. In mijn tijd deden ook. Ik won bijvoorbeeld eens zondagen achtereen een *f7 koers. Telkens vertrok ikmeth dicap. Voor het publiek enorm teressant. Die favoriet mise t maar eens laten zien dat AU kon. Zo'n systeem zou ookm Tour thuishoren. Maar'Ja, den zijn veranderd. Misschien het wel niet P wordt een belangr taarnpaal links op de Wedstrijden.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1967 | | pagina 22