MOVIE-GIRLS: „ZE VERKLAREN ONS VOOR KNETTERGEK" leens best QUANT MARY MODE Ga troppaf Stones op hun Bloembakken en plantsoenen veel belangrijker dan jongerenwerk WAAR BLIJVEN WEST-BRABANT EN ZEELAND? Voor de overlevenden berekend 13 UUR iwe inschrijving potheken - HIPPER - HIPST -HIP - HIPPER - HIPST -HIP - HIPPER - HIPST -HIP - HIPPER - HIPST -HIP - HIPPER - HIPST -HIP - HIPPER - HIPST -HIP - HIPPER M DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 4 MAART 1967 j^emarie Heyens is veertien h*> 2e woont in het Oost-Zeeuwsch- «[gamse Boschkapelle en gaat op de üi Hulst. „Ik hoor ook bij de )jovie-girls"> zegt ze. „Nog niet zo |iDg> want_ eerst danste ik by een ,!oeP in Ternenzen. Ik vind het [jfiistikke leuk. Alleen op school rtrklaren ze me voor gek". Waar (lB»" Dat wil Elly Jonkheijm uit tloosterzande wel even toelichten. My is zestien en werkt op een putoor hl Hulst. „Als je hier an- jjfS bent of doet dan de anderen, jan hoor je in het gekkenhuis. Ik mor het elke dag opnieuw. Wie jmst er nou zo gek. Zoiets past (jCh niet. Die gekke lange haren, jje gekleurde lange broek, die rare Unl en dan te bedenken dat er |tl tachtig bij ons werken en dat er bijna allemaal zo over denken. weten niet eens in wat voor tijd jjj leven. En wat doen we trouwens Ijnor geks? Ik ben me nergens van ieffust.- Ee Zetuwsch-Vlaamse filmorga- nisatie (Zeevlafo) in Hulst, nog niei zo lang geleden in het nieuws ctooi haar speelfilm „Schoppenaas", kan nog wel iets meer dan filmen alleen. „Voor ons is alles belangrijk. Mu ziek. film, beweging, dans, enfin noem maar op.'' zegt de 19-jarigc- Henk Wentzler uit Hulst, voorzitter van de Zeevlafo. „Dat w»;j nogal revolutionair zijn voor de begrip pen van onze streek, is eeii andere zaak, waar ik uren over kan bomen. Zijn film „De nacht toen de zon scneen'' gaat binnenkort in pre mière. „We willen de première van onze film wat opluisteren, Daarom hebben we gedacht aan een eigen band en een eigen dansgroep.' De dansgroep heeft de naam „Mo- vie-Tirls", de band heet „Pro en Contra", zeer toepasselijk overi gens. „Begin januari zijn we met een groepje meisjes begonnen", vertelt Linda Verhoeven. Zij is zestien en komt uit Axel. Ze werkt bij Philips in Terneuzen. „Ik vind het .fijn, maar het is jammer, dat iedereen ei" nogal vervelend tegenover staat. Bi) ons zeggen ze dat ik.» half gaar ben. Ümdat ik dans en niet zoals de an deren?" De „Movie-girls" hebben een zeer speciaal repertoire. Hun dansen zijn zuiver ritmisch en doen denken aan rituele oefeningen bij primitieve volkeren. „Het is ver moeiend", zegt de leider van hei groepje van vijf, Willy d'Hondt uit Hulst (19), die tevens speelt in de band „Pro en Contra". Maar we geloven dat we iets presteren. Met Dallet heeft het natuurlijk niet veel te maken. We mikken zuiver op wilde bewegingen, die zo expressief moge lijk moeten zijn. Het gegeven van unze film is ook absurd. Maar dat is juist onze kracht Wij putten uit net fantastische. Helemaal origineel is het niet, warn in Amerika wordt veel op deze .ma nier gedanst door de jongeren. Daar is het wat eenzijdig, wij besteden er veel meer aandacht aan. De bewegingen van de meisje.1- z:jn sterk gevarieerd." In de don kere zaal van de dancing Het Witte Kuis in Kloosterzande wordt drie avonden peir week hard gerepeteerd. Want het moet af zijn. „Desnoods gaan we ook 's nachts door," zegt Henk de Cock, de cameraman van de filmers. „Het zou niet de eerste keer zijn". Carla Kint uit Klooster- zande (17), die in een gezin wetkt in St--Jansteen, is wild enthousiast „Ik wou", zegt ze, „dat de mensen hier in Zeeuwseh-Vlaanderen eens inzagen, dat wij niet deze hobby hebben om zomaar zot te doen. Wij willen helemaal nief abnormaal doen. Ze vergeten alleen, dat iedere gene ratie anders is, anders denkt, dus ook anders» danst." Catherine Hof man (18) uit Axel is het daar roe rend mee eens. „Weet je wat het is", meent ze, „op de scholen wordt precies verteld wat je wel en niet mag doen. In de stad is dat heel anders, daar bemoeien ze zich niet met de leerlingen na schooltijd. Vooral, waar nog nonnen zijn, mag niets. Geen dansavonden, geen lange haren, geen mini-rokjes of leuke kink-kleren." Bij de groep horen ook nog een geluidstechnicus, Jan Ottens (25) uit Terhole en R. Taal man (23) uit Hulst. Zowel de jon gens als de meisjes van de Zeevlafo- groep vinden hef jammer, dat hun bedoelingen door het publiek over het algemeen zo slecht worden be grepen. Het initiatief van het caba ret „De Grabbelton" vinden ze schit terend. „Er wordt tenminste op dat gebied ook eindelijk iets gedaan", vinden ze. „Maar.er is nog zoveel te doen op cultureel gebied". Men klaagt vaak in Zeeuwseh-Vlaande ren over te weinig initiatieven. Toch ziin ze er. Maar voor de uitvoering moeten meestal eerst flink wat heilige huisjes sneuvelen. „Ze zijn zeker bang dat er een soort zedenverwil dering gaat ontstaan. Nou als ze daar Dang voor zijn", klinkt hei commentaar uit de club „dan moe ten ze< eerst maar 'eens iets gaan doen aan een behoorlijke seksuele voorlichting, want die lijkt hier ner gens op. We moeten het allemaal maar zo'n beetje zelf aan de weet Komen. Het zou beter zijn, ais men wat eerlijker was tegenover de .1eugd. Als ze ons bij voorbaat al veroordelen, dan willen we met de oudere generatie al niet eens meer praten. Ze gaan weer aan het werk. Het geluid wordt ingeschakeld. De schijnwerpers gooien hun licht op ae nouten dansvloer. De „Movie- girls" dansen geconcentreerd op d« ingewikkelde dansmaten. Het gaat ijerfect bijna. Marr nog niet perfe'ct genoeg. Opgewekt en spontaan moe digen ze elkaar aan. Ir de zaal is het kil en buiten stormt het JOHAN ROBESIN wijzen hypothecaire schuld- 1948. Bij verzuim verliezen kracht (Wet v. 2 juni 1965 de notarissen. „Open servicebureaus voor jongeren moeten er komen. Als je jongeren op een gegeven moment iets willen organiseren jen moeten ze op deze bureaus terug kunnen vallen. Ze moeten oo kunnen bellen en zeggen: wij willen op die en die datum ten spreker hebben over dat en ist onderwerp, of wij willen jan en dan artiesten hebben iie voor ons een feestavond verzorgen. Kunt u dat even voor ons regelen? Helemaal ide aal is het als de servicebureaus rich in bepaalde gevailen ook garant stellen. Dat zij, als de jongeren iets organiseren en financieel niet zo draagkrachtig lijn, bij een mislukking door overmacht, bijspringen" KJM- lecretaris J. Wagemakers uit Oosterhout zegt het ernstig. Sinds enige tijd houdt de KJM (beweging van jongeren uit de middengroepen) in het bisdom "reda zich met dit plan bezig, ok de KJM is niet blind voor Ilet feit. dat de jongerenvere nigingen overal leden verliezen. omdat de jonge mensen niets voelen voor de georgani- leerde evenementen, maar om dat ze niet te veel gebonden wil len zijn. Een heleboel groepen jongeren, die af en toe wat organiseren willen zich niet aansluiten bij een bestaande of nieuwe vereniging. Zij krijgen dan ook geen subsidies. De open servicebureaus kun nen ook deze groepen van ad vies dienen, want het streven van de KJM is niet gericht op ten servicebureau uitsluitend voor de KJM. ls dat de meeste gemeenten alleen subsidie verstrekken .aan het jeugdwerk yoor jongeren tot maximaal 21 jaar. Juist de jongeren tussen de 21 en 30, die meer eisen dan alleen maar beatavonden, vallen hier buiten. Zelfs in rapporten over Jon gerenwerk wordt zelden over deze laatste groep gesproken. De KJM heeft ruim een half Jaar geleden alle gemeentebestu- ren in West-Brabant om sub sidie verzocht. Maar de meeste hebben afwijzend geantwoord, J vertelt de secretaris. De rijks- en provinciale sud- sidie ls meestal niet toereikend. Dat is ook een gevolg van het feit, dat veel jongerenvereni gingen naast elkaar werken. In Brabant is sinds kort sprake van een driebesturenoverleg tus sen de KJM, de KPJ en de KJW. „Die zouden moeten sa mengaan en één gemeenscnap- pelijk servicebureau oprichten", zegt J Wagemakers opportu nistisch. De moeilijkheid is ech ter, dat deze organisaties, die een geheel zelfstandig leven lel den, en eigen beroepskrachten ln dienst hebben, weinig voelen voor fusering. „Het zou ideaal zijn als de ge meenten in samenwerking met de jongerenorganisaties naar een oplossing zouden zoeken. Dat een gemeente meewerkt als een organisatie een groot project wil ondernemen en na hel zien van de exploitatiere kening zegt: „Dit is iets. Daar doen we aan mee". Dan zouden we veel meer kunnen organi seren: teach-ins en open socië teiten etc Of er open servicebu reaus zullen komen hangt veel af van de bereidwilligheid van de gemeenten. En ook van hun goede wil om onderling samen te werken. Als bijvoorbeeld in Breda eên servicebureau komt zouden ook de omliggende ge meenten hiervoor subsidie moe ten verlenen. De KJM secreta ris ziet echter nog geen spoe dige realisatie van al deze plan nen. Dat blijkt iiit zijn laatste uitspraak: „We kunnen pas echt iets gaan doen als de ge meenten het jongerenwerk even belangrijk gaan vinden als bloembakken en plantsoenen". J. T. „Land van Maas en Waal is het mooiste wat Lennart (Nijgh) ooit geschreven heeft. Het be schrijft ^o treffend die toestand van het ten einde raad zijn, het zo in de rotzooi zitten, dat er eigenlijk geen uitweg meer is" zegt Boude- wijn de Groot over dit liedje dat opgenomen is op zijn laatste, ge weldige elpee „Voor de overle venden". Het werkelijk sublieme „Land Van Maas en Waal" is thans op veler verzoek ook op single uitgebracht (Decca AT 10247). Het succes van „Voor de overlevenden" zal zeker dat van Boudewijns vorige elpee overtreffen. De teksten (een van Boudewijn zelf, waarin hij als het ware zijn afscheid van zijn vroegere vrienden en leven bezingt, de andere van Len nart Nijgh) tonen een verrassende veelzijdigheid, die door de muziek uitstekend wordt ondersteund. Poë zie, satire, protest, het zijn ook de ingrediënten, die samen het boekje „Voor de overlevenden" vormen (gezamenlijke uitgave van De Bezige Bij en muziekuitgeverij Editions Altona te Amsterdam). Hierin z»ijn alle teksten Opgenomen van de liedjes, die Boudewijn tot nu toe op de plaat gezongen heeft. Van de eersteling „Elégie pré- natale" tot Het Land van Maas en Waal". De volgorde waarin de liedjes zijn opgenomen toont de-dui delijk stijgende lijn van de twee jonge kunstenaars, die zoals Wim lbo het in zijn inleiding op het boek uitdrukt, tot de benijdenswaardige mensen behoren die nog kunnen ge loven „omdat wie wil vleugels heeft, al is het dan alleen maar om te dromen." „Ze hebben hun kinderdood over leefd en vertolken hun resterende idealen zoekend en tastend in de meest uiteenlopende toonaarden die door hun onderlinge verschillen verwarring stichten bij lezers, luisteraars en kijkers. Want iedereen die probeert om ze in een bepaald vastomlijnd vakje te plaatsen komt bedrogen uit, omdat ze het uitzon derlijke voorrecht genieten alleen maar zichzelf te willen zijn". Dat zichzelf- willen zijn blijkt ook uit het feit 'dat Lennart (21) teksten schrijft voor en over zichzelf, niet voor en over Boudewiijn (22). Zanger Boudewijn kenschetst zijn vriend dan ook zo: „Als je Lennart Nijgh hierna lh te noemen vraagt een lied te schrijven over een hoge lioed waar een goochelaar uitkomt schrijft hij een lied over zijn hoge lioed waar hij zelf uitkomt met moeite want dat hoort." Tekstschrijver Lennart Nijgh is ln korte tijd heel wat volwassener geworden. Daarvan getuigen met wat weemoed over wat' is geweest liedjes als „Vrienden van vroe ger", „Naast jou" „Voor de over levenden", „Verdronken vlinder" en „Testament". Bij het lezen vah de teksten vallen soms subtiele details op, die ge zongen verloren gaan. Het liedje Zonder vrienden kan ik niet'* bij voorbeeld is eën naamdicht. De eerste letters van iedere regel vor men samen de namen Jan Willem, Ramses en Boudewijm Niet alle teksten zijn even sterk en van een even hoog gehalte, Maar door dit boekje wordt wel duidelijk dat niet alleen de muziek het succes van Boudewijns liedjes uitmaakt (al overheerst deze wel in b.v. Het Land van Maas en Waal) maar dat het in veel gevallen de goecte teksten zijn. Het is daarom zo jammer dat Lennart Nijghs naam niet op de grammofoonplaathoezen wordt ver- méld. Inhet boekje ~;Voor de over levenden" krijgt Boudewijn, die slechts één tekst geschreven heeft, wèl evenveel aandacht als zijn vriend Lennart. J. T. De schoolkrantredacties in West- Brabant en Zeeland schijnen het moeilijk te hebben. Hier is het „Stuur ons a.u.b. kopij" nog steeds geen loze kreet. Dit blijkt uit het zevende deeltje van „Een tien voor tieners" (Uitgeverij Nijgh en Van Ditmar). Hierin is een keu ze opgenomen uit de beste ar tikelen en gedichten, die de laatste twee schooljaren in de Ne derlandse schoolpers zijn versche nen. Al kan een dergelijke bloemlezing niet gezien worden als een doorsneebeeld van wat de Nederlandse schoolkranten brengen, ze geeft wel reden tot optimis- me. Algemeen bekeken tenminste. West-Brabant en Zeeland nemen na melijk ieder met één van de totaal 59 inzendingen een bescha mende plaats in. Dat het anders kan bewijst bijvoorbeeld Oost- Brabant met elf inzendingen. Jaap de Doelder (18) leerling van de uts voor Zeeuwsch-Vlaande- ren te Terneuzen en Annemieke Ger- ritzen (17), leerlinge van het St. Gertrudislyceum te Roosendaal, namen de Zuidwestnederlandse bijdragen voor hun rekening. Als vertegenwoordigers van de scholen in dit gebied slaan zij ook beslist geen slecht figuur, maar een tien met eën griffels het toch nog niet. Dat geldt trouwens ook voor de andere bijdragen. Ze hebben wel de frisheid en spon taniteit van de jeugd waardoor het lezen van „Een tien voor tie ners" een zeer plezierige aan gelegenheid wordt. In het algemeen wordt aangeno men, dat de huidige generatie middelbare schooljeugd zich door een harde muur wapent tegen de in hun ogen rauwe werkelijk heid. Speelse en dieptrieste ro mantiek zouden niet meer bestaan Deze bundel laat het tegendeel zien. Romantiek neemt juist bij de tegenwoordige tieners nog een be langrijke plaats in, zoals blijkt uit een aantal jonge liefdesgedichten en in enkele herinnering-ver halen, die ontroeren door de onbe vangenheid waarmee de dingen genoteerd zijn. Die onbevangenheid is een van de grote pluspunten van „Een tien voor tieners", waar door zelfs de mindere kwali teit van sommige bijdragen niet meer telt. Opvallend is ook het scherpe observatievermogen van enkele jonge schrijvers en de haast precieuze wijze waarop zij de tails weergeven en daardoor een geheel eigen sfeer scheppen. j.t; NELSON WILLIAMS De Storyville jazzclub, gevestigd in „Trappaf" te Oisterwijk is sinds kort aanlegplaats voor jazzliefheb bers uit geheel Brabant. Ondanks haar korte bestaan heeft deze in december van start gegane jazz- soos bewezen in een duidelijke be hoefte te voorzien. In het zuiden Is men zelden, laat staan regelmatig, in de gelegenheid naar goede jazz muziek te luisteren. Deze jazzclub heeft hiertoe al uitstekend gelegen heid geboden. Verleden zondag bracht de 49- jarige Amerikaanse negertrompettist Nelson Williams ruim honderd jazz liefhebbers in vervoering. Williams speelde het gr'ootste deel van zijn leven samen met Duke Ellington en kan in een adem ge noemd worden met andere jazz- groten als Louis Armstrong, Joe Brown en Jack Pinchon, die New Orleans in de gehele wereld een vertrouwde klank hebben gegeven, door hun pakkende stijl. Het huisorkest van de soos de „Sto ryville Jazzband" die iedere zondag avond in „Trappaf" te horen is, gaf Williams goed partij. Met name viel de trombonist Cor Fabrie op, die Williams beheerst en trefzeker te genspel bood. De band gaf ronduit toe met de nodige zenuwen op het podium gestapt te zijn. Er was geen gezamenlijke repetitie met Williams aan voorafgegaan, maar dit bleek eerder een winstpunt. Deze uitdaging werk te voelbaar inspirerend op de band. Voor een meer dan oppervlakkige kennismaking met echte jazz leent zich het „binnenste" van „Trappaf" goed. Er heerst een ongedwongen sfeer, terwijl een ober op ieder ge wenst moment de glazen vult. Het interieur is zo veel mogelijk afge stemd op de soort muziek, die er gespeeld wordt. Opmerkelijk was, dat noewel er wel gedanst mag worden, iedereen bleef zitten. Het optreden van Williams was dan ook een gebeurte nis, waarbij zich kennelijk de mees- ten nauw betrokken voelden. Zij wil den niets anders doen dan alleen maar luisteren. Met „Mack the Knive" kreeg de van geen ophouden wetende Williams ook dat deel van het publiek op zijn hand, dat het enthousiasme voor deze muziek van de overgrote meerderheid niet altijd even lang kon delen. Onverwacht wipte later op de avond nog een bekend Nederlands jazz musicus binnen. Frans Kamp uit Kaatsheuvel, die onlangs nog met Williams op de televisie te zien was, kroop achter de piano. Dit virtuoze duo besloot een jazzavond waar mee de Storyville jazzclub veel eer heeft ingelegd. Morgenavond treden er niet minder illustere gasten op. Men is erin geslaagd de klarinettist Monty Sun shine and zijn dixieland jazzband te contracteren, die in Nederland verblijven op doorreis naar Scandinavië. Sunshine maakte als klarinettist deel uit van o.a. „Chrds Barber's Jazz band", die furore maakte met dixie- landnymmers als „Petite Fleur", „Lonesome" en „High Society". Dit Oisterwijkse initiatief is een goede belangstelling waard. Het is de vraag of het mogelijk zal zijn het hoge niveau van dit beginstadium in de toekomst te handhaven. Moeilijk is het in ieder geval wel. In de wereld van de popmuziek ko men ieder jaar platen op de markt die er kwalitatief uitspringen. Vorig jaar waren dat naar onze mening de elpees After Math" van de Rolling Stones en „Revolver" van de Beatles. Hoewel 1967 pas twee maanden oud is en vergelijkings materiaal ontbreekt, willen we het toch wagen om op de lijst van „muzikale coryfeeën in de pop muziek van 1967 opnieuw de Rolling Stones, te plaatsen. Reden: de laatste elpee van de Stones „Between the buttens", die op 6 februari werd uitgebracht. In „Between the buttons" ofwel „Tussen de knopen" maken de Rolling Stones opnieuw waar, dat zij samen met de Beatles tot de archi tecten van de beat behoren. „Be tween the buttons" is verrassend origineel en mist de sleur, waaraan andere beat-elpees zo vaak mank gaan. De sleur van steeds weer ln dezelfde stijl gespeelde nummers die een elpee tot één monotone dreun maken- „Between the buttons" is een fijne luisterplaat vol gekke, muzikale invallen. De Stones leven zich uit in een repertoire, dat alle terreinen van de beat bestrijkt, van wilde rhythm en blues tot tere ballade. De teksten van Mick Jagger en Keith Richard zijn dan spits, dan spottend. Mick Jagger (en met hem de andere Stones) is een groot be wonderaar van Bob Dylan. Dat blijkt vooral in Micks eigen nummers „She smiled sweetly" en „Who's been sleeping here". Op de plaat zijn ook de invloeden te bespeuren van The Kinks en The Beatles. Muzi kale vondsten zijn het gebruik van een accordeon in het nostalgische ..Back street girl" en het inscha kelen van een vaudevillejazzorkest voor de achtergrondmuziek van „Cool, calm and collected" en „Something happened to me yester day". De andere nummers op de elpee zijn „Yesterdays papers' „My ob session". „Connection". „All sold out", „Please go home", „Compli cated" en „Miss Amanda Jones". F. v. M. ven een voorbeeldje van haar veel zijdig ontwerptalent, dat weer tot uiting komt in de nieuwe lente col lectie. LINKS: Een „Touchdown" gedoopt jurkje, dat gebaseerd is op Het voet balshirt. Leuk om b.v. de clubkleu ren van je vriendje te dragen. Het is gemaakt van wollen jersey en heeft een geraffineerd smalle coupe. Je moet er wel slank voor zijn. TWEEDE VAN LINKS: twee roman tische nacht-modelletjes. Mary Quant gebruikte hiervoor ongebleekte ka toen, kwistig versierd met een hele boel katoenen kant. Het korte, korte Hemdje links heeft een gesmokt schouderstukje en er is zelfs een .klein geplooid kanten kraagje er gens onder al dat blonde haar. Het Wie zei dat Mary Quant uit is Niks hoor. Haar ideeën zijn nog even fris en jong als toen zij enkele jaren geleden in Chelsea met een mini- boetiekje begon. Mary Quant is al leen zo wijs geweest te beseffen, dat ze het met haar kleding-ontwerpen alléén niet vol zou kunnen houden tegen de concurrentie. Daarom nu ook overal in Engeland (en verschil lende Nederlandse zaken) haar tas sen, schoenen, lingerie en zelfs ma- ke-up. Haar mode is altijd een stap voor. Ze maakte de baby doll look voor het in-vrouwelijke kleine meis je, de jaren-dertig-jurkjes van glim mende satijn en springende roesjes en franjes, en de sportief-eenvou- dige kleding, die typerend is voor de hedendaagse jeugd. De foto's ge- rechtse ontwerp bestaat uit een lan ge blouse en een short met vrij lan ge pijpen. Erg leuk om te zien. Maar of je er ook gemakkelijk in kunt slapen TWEEDE VAN RECHTS gabardine zeilkleding. Het jurkje links heeft een hoog opstaande kraag en contras terende stropdas. Het zeiljack rechts wordt gecombineerd met een zeer strakke pantalon, die van Mary Quant de naam No Nonsense kreeg. RECHTS van honderd procent wol len jersey werden deze twee kleine meisjes jurkjes vervaardigd. Even eens uit de nieuwe lentecollectie van Mary Quants' Ginger groep. Als nieuwe kleuren voor dit seizoen koos de Londense ontwerpster garnalen- rose, mistig grijs en stopverf-wit.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1967 | | pagina 13