MOVIE-GIRLS: „ZE VERKLAREN
ONS VOOR KNETTERGEK"
leens
best
QUANT
MARY
MODE
Ga
troppaf
Stones
op hun
Bloembakken
en
plantsoenen
veel
belangrijker
dan
jongerenwerk
WAAR BLIJVEN
WEST-BRABANT
EN ZEELAND?
Voor de
overlevenden
berekend
13 UUR
iwe inschrijving
potheken
- HIPPER - HIPST -HIP - HIPPER - HIPST -HIP - HIPPER - HIPST -HIP - HIPPER - HIPST -HIP - HIPPER - HIPST -HIP - HIPPER - HIPST -HIP - HIPPER
M
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 4 MAART 1967
j^emarie Heyens is veertien
h*>
2e woont in het Oost-Zeeuwsch-
«[gamse Boschkapelle en gaat op de
üi Hulst. „Ik hoor ook bij de
)jovie-girls"> zegt ze. „Nog niet zo
|iDg> want_ eerst danste ik by een
,!oeP
in Ternenzen. Ik vind het
[jfiistikke leuk. Alleen op school
rtrklaren ze me voor gek". Waar
(lB»" Dat wil Elly Jonkheijm uit
tloosterzande wel even toelichten.
My is zestien en werkt op een
putoor hl Hulst. „Als je hier an-
jjfS bent of doet dan de anderen,
jan hoor je in het gekkenhuis. Ik
mor het elke dag opnieuw. Wie
jmst er nou zo gek. Zoiets past
(jCh niet. Die gekke lange haren,
jje gekleurde lange broek, die rare
Unl en dan te bedenken dat er
|tl tachtig bij ons werken en dat
er bijna allemaal zo over denken.
weten niet eens in wat voor tijd
jjj leven. En wat doen we trouwens
Ijnor geks? Ik ben me nergens van
ieffust.-
Ee Zetuwsch-Vlaamse filmorga-
nisatie (Zeevlafo) in Hulst, nog niei
zo lang geleden in het nieuws ctooi
haar speelfilm „Schoppenaas", kan
nog wel iets meer dan filmen alleen.
„Voor ons is alles belangrijk. Mu
ziek. film, beweging, dans, enfin
noem maar op.'' zegt de 19-jarigc-
Henk Wentzler uit Hulst, voorzitter
van de Zeevlafo. „Dat w»;j nogal
revolutionair zijn voor de begrip
pen van onze streek, is eeii andere
zaak, waar ik uren over kan bomen.
Zijn film „De nacht toen de zon
scneen'' gaat binnenkort in pre
mière. „We willen de première
van onze film wat opluisteren,
Daarom hebben we gedacht aan een
eigen band en een eigen dansgroep.'
De dansgroep heeft de naam „Mo-
vie-Tirls", de band heet „Pro en
Contra", zeer toepasselijk overi
gens.
„Begin januari zijn we met een
groepje meisjes begonnen", vertelt
Linda Verhoeven. Zij is zestien en
komt uit Axel. Ze werkt bij Philips
in Terneuzen. „Ik vind het .fijn,
maar het is jammer, dat iedereen ei"
nogal vervelend tegenover staat. Bi)
ons zeggen ze dat ik.» half gaar ben.
Ümdat ik dans en niet zoals de an
deren?" De „Movie-girls" hebben
een zeer speciaal repertoire. Hun
dansen zijn zuiver ritmisch en doen
denken aan rituele oefeningen bij
primitieve volkeren. „Het is ver
moeiend", zegt de leider van hei
groepje van vijf, Willy d'Hondt uit
Hulst (19), die tevens speelt in de
band „Pro en Contra". Maar we
geloven dat we iets presteren. Met
Dallet heeft het natuurlijk niet veel te
maken. We mikken zuiver op wilde
bewegingen, die zo expressief moge
lijk moeten zijn. Het gegeven van
unze film is ook absurd. Maar dat
is juist onze kracht Wij putten uit
net fantastische.
Helemaal origineel is het niet, warn
in Amerika wordt veel op deze .ma
nier gedanst door de jongeren.
Daar is het wat eenzijdig, wij
besteden er veel meer aandacht
aan. De bewegingen van de meisje.1-
z:jn sterk gevarieerd." In de don
kere zaal van de dancing Het Witte
Kuis in Kloosterzande wordt drie
avonden peir week hard gerepeteerd.
Want het moet af zijn. „Desnoods
gaan we ook 's nachts door," zegt
Henk de Cock, de cameraman van
de filmers. „Het zou niet de eerste
keer zijn". Carla Kint uit Klooster-
zande (17), die in een gezin wetkt
in St--Jansteen, is wild enthousiast
„Ik wou", zegt ze, „dat de mensen
hier in Zeeuwseh-Vlaanderen eens
inzagen, dat wij niet deze hobby
hebben om zomaar zot te doen. Wij
willen helemaal nief abnormaal doen.
Ze vergeten alleen, dat iedere gene
ratie anders is, anders denkt, dus
ook anders» danst." Catherine Hof
man (18) uit Axel is het daar roe
rend mee eens. „Weet je wat het
is", meent ze, „op de scholen wordt
precies verteld wat je wel en niet
mag doen. In de stad is dat heel
anders, daar bemoeien ze zich niet
met de leerlingen na schooltijd.
Vooral, waar nog nonnen zijn, mag
niets. Geen dansavonden, geen lange
haren, geen mini-rokjes of leuke
kink-kleren." Bij de groep horen
ook nog een geluidstechnicus, Jan
Ottens (25) uit Terhole en R. Taal
man (23) uit Hulst. Zowel de jon
gens als de meisjes van de Zeevlafo-
groep vinden hef jammer, dat hun
bedoelingen door het publiek over
het algemeen zo slecht worden be
grepen. Het initiatief van het caba
ret „De Grabbelton" vinden ze schit
terend. „Er wordt tenminste op dat
gebied ook eindelijk iets gedaan",
vinden ze. „Maar.er is nog zoveel
te doen op cultureel gebied". Men
klaagt vaak in Zeeuwseh-Vlaande
ren over te weinig initiatieven. Toch
ziin ze er. Maar voor de uitvoering
moeten meestal eerst flink wat heilige
huisjes sneuvelen. „Ze zijn zeker
bang dat er een soort zedenverwil
dering gaat ontstaan. Nou als ze
daar Dang voor zijn", klinkt hei
commentaar uit de club „dan moe
ten ze< eerst maar 'eens iets gaan
doen aan een behoorlijke seksuele
voorlichting, want die lijkt hier ner
gens op. We moeten het allemaal
maar zo'n beetje zelf aan de weet
Komen. Het zou beter zijn, ais
men wat eerlijker was tegenover
de .1eugd. Als ze ons bij voorbaat
al veroordelen, dan willen we met
de oudere generatie al niet eens
meer praten.
Ze gaan weer aan het werk. Het
geluid wordt ingeschakeld. De
schijnwerpers gooien hun licht op
ae nouten dansvloer. De „Movie-
girls" dansen geconcentreerd op d«
ingewikkelde dansmaten. Het gaat
ijerfect bijna. Marr nog niet perfe'ct
genoeg. Opgewekt en spontaan moe
digen ze elkaar aan. Ir de zaal
is het kil en buiten stormt het
JOHAN ROBESIN
wijzen hypothecaire schuld-
1948. Bij verzuim verliezen
kracht (Wet v. 2 juni 1965
de notarissen.
„Open servicebureaus voor
jongeren moeten er komen. Als
je jongeren op een gegeven
moment iets willen organiseren
jen moeten ze op deze bureaus
terug kunnen vallen. Ze moeten
oo kunnen bellen en zeggen:
wij willen op die en die datum
ten spreker hebben over dat en
ist onderwerp, of wij willen
jan en dan artiesten hebben
iie voor ons een feestavond
verzorgen. Kunt u dat even
voor ons regelen? Helemaal ide
aal is het als de servicebureaus
rich in bepaalde gevailen ook
garant stellen. Dat zij, als de
jongeren iets organiseren en
financieel niet zo draagkrachtig
lijn, bij een mislukking door
overmacht, bijspringen" KJM-
lecretaris J. Wagemakers uit
Oosterhout zegt het ernstig.
Sinds enige tijd houdt de KJM
(beweging van jongeren uit de
middengroepen) in het bisdom
"reda zich met dit plan bezig,
ok de KJM is niet blind voor
Ilet feit. dat de jongerenvere
nigingen overal leden verliezen.
omdat de jonge mensen
niets voelen voor de georgani-
leerde evenementen, maar om
dat ze niet te veel gebonden wil
len zijn. Een heleboel groepen
jongeren, die af en toe wat
organiseren willen zich niet
aansluiten bij een bestaande of
nieuwe vereniging. Zij krijgen
dan ook geen subsidies.
De open servicebureaus kun
nen ook deze groepen van ad
vies dienen, want het streven
van de KJM is niet gericht op
ten servicebureau uitsluitend
voor de KJM.
ls dat de meeste gemeenten
alleen subsidie verstrekken .aan
het jeugdwerk yoor jongeren
tot maximaal 21 jaar. Juist
de jongeren tussen de 21 en 30,
die meer eisen dan alleen maar
beatavonden, vallen hier buiten.
Zelfs in rapporten over Jon
gerenwerk wordt zelden over
deze laatste groep gesproken.
De KJM heeft ruim een half
Jaar geleden alle gemeentebestu-
ren in West-Brabant om sub
sidie verzocht. Maar de meeste
hebben afwijzend geantwoord,
J vertelt de secretaris.
De rijks- en provinciale sud-
sidie ls meestal niet toereikend.
Dat is ook een gevolg van het
feit, dat veel jongerenvereni
gingen naast elkaar werken.
In Brabant is sinds kort sprake
van een driebesturenoverleg tus
sen de KJM, de KPJ en de
KJW. „Die zouden moeten sa
mengaan en één gemeenscnap-
pelijk servicebureau oprichten",
zegt J Wagemakers opportu
nistisch. De moeilijkheid is ech
ter, dat deze organisaties, die
een geheel zelfstandig leven lel
den, en eigen beroepskrachten
ln dienst hebben, weinig voelen
voor fusering.
„Het zou ideaal zijn als de ge
meenten in samenwerking met
de jongerenorganisaties naar
een oplossing zouden zoeken.
Dat een gemeente meewerkt
als een organisatie een groot
project wil ondernemen en na
hel zien van de exploitatiere
kening zegt: „Dit is iets. Daar
doen we aan mee". Dan zouden
we veel meer kunnen organi
seren: teach-ins en open socië
teiten etc Of er open servicebu
reaus zullen komen hangt veel
af van de bereidwilligheid van
de gemeenten. En ook van hun
goede wil om onderling samen
te werken. Als bijvoorbeeld in
Breda eên servicebureau komt
zouden ook de omliggende ge
meenten hiervoor subsidie moe
ten verlenen. De KJM secreta
ris ziet echter nog geen spoe
dige realisatie van al deze plan
nen. Dat blijkt iiit zijn laatste
uitspraak: „We kunnen pas
echt iets gaan doen als de ge
meenten het jongerenwerk even
belangrijk gaan vinden als
bloembakken en plantsoenen".
J. T.
„Land van Maas en Waal is het
mooiste wat Lennart (Nijgh)
ooit geschreven heeft. Het be
schrijft ^o treffend die toestand van
het ten einde raad zijn, het zo in
de rotzooi zitten, dat er eigenlijk
geen uitweg meer is" zegt Boude-
wijn de Groot over dit liedje dat
opgenomen is op zijn laatste, ge
weldige elpee „Voor de overle
venden".
Het werkelijk sublieme „Land Van
Maas en Waal" is thans op veler
verzoek ook op single uitgebracht
(Decca AT 10247). Het succes van
„Voor de overlevenden" zal zeker
dat van Boudewijns vorige elpee
overtreffen.
De teksten (een van Boudewijn zelf,
waarin hij als het ware zijn afscheid
van zijn vroegere vrienden en
leven bezingt, de andere van Len
nart Nijgh) tonen een verrassende
veelzijdigheid, die door de muziek
uitstekend wordt ondersteund. Poë
zie, satire, protest, het zijn ook de
ingrediënten, die samen het boekje
„Voor de overlevenden" vormen
(gezamenlijke uitgave van De Bezige
Bij en muziekuitgeverij Editions
Altona te Amsterdam).
Hierin z»ijn alle teksten Opgenomen
van de liedjes, die Boudewijn tot
nu toe op de plaat gezongen heeft.
Van de eersteling „Elégie pré-
natale" tot Het Land van Maas en
Waal". De volgorde waarin de
liedjes zijn opgenomen toont de-dui
delijk stijgende lijn van de twee
jonge kunstenaars, die zoals Wim
lbo het in zijn inleiding op het boek
uitdrukt, tot de benijdenswaardige
mensen behoren die nog kunnen ge
loven „omdat wie wil vleugels
heeft, al is het dan alleen maar om
te dromen."
„Ze hebben hun kinderdood over
leefd en vertolken hun resterende
idealen zoekend en tastend in de
meest uiteenlopende toonaarden
die door hun onderlinge verschillen
verwarring stichten bij lezers,
luisteraars en kijkers. Want iedereen
die probeert om ze in een bepaald
vastomlijnd vakje te plaatsen komt
bedrogen uit, omdat ze het uitzon
derlijke voorrecht genieten alleen
maar zichzelf te willen zijn".
Dat zichzelf- willen zijn blijkt ook
uit het feit 'dat Lennart (21) teksten
schrijft voor en over zichzelf, niet
voor en over Boudewiijn (22). Zanger
Boudewijn kenschetst zijn vriend
dan ook zo:
„Als je Lennart Nijgh
hierna lh te noemen
vraagt een lied te schrijven
over een hoge lioed
waar een goochelaar uitkomt
schrijft hij een lied
over zijn hoge lioed
waar hij zelf uitkomt
met moeite want dat hoort."
Tekstschrijver Lennart Nijgh is ln
korte tijd heel wat volwassener
geworden. Daarvan getuigen met
wat weemoed over wat' is geweest
liedjes als „Vrienden van vroe
ger", „Naast jou" „Voor de over
levenden", „Verdronken vlinder"
en „Testament".
Bij het lezen vah de teksten vallen
soms subtiele details op, die ge
zongen verloren gaan. Het liedje
Zonder vrienden kan ik niet'* bij
voorbeeld is eën naamdicht. De
eerste letters van iedere regel vor
men samen de namen Jan Willem,
Ramses en Boudewijm Niet alle
teksten zijn even sterk en van een
even hoog gehalte, Maar door dit
boekje wordt wel duidelijk dat niet
alleen de muziek het succes van
Boudewijns liedjes uitmaakt (al
overheerst deze wel in b.v. Het Land
van Maas en Waal) maar dat het in
veel gevallen de goecte teksten
zijn. Het is daarom zo jammer dat
Lennart Nijghs naam niet op de
grammofoonplaathoezen wordt ver-
méld. Inhet boekje ~;Voor de over
levenden" krijgt Boudewijn, die
slechts één tekst geschreven heeft,
wèl evenveel aandacht als zijn
vriend Lennart. J. T.
De schoolkrantredacties in West-
Brabant en Zeeland schijnen het
moeilijk te hebben. Hier is het
„Stuur ons a.u.b. kopij" nog steeds
geen loze kreet. Dit blijkt uit
het zevende deeltje van „Een tien
voor tieners" (Uitgeverij Nijgh
en Van Ditmar). Hierin is een keu
ze opgenomen uit de beste ar
tikelen en gedichten, die de laatste
twee schooljaren in de Ne
derlandse schoolpers zijn versche
nen. Al kan een dergelijke
bloemlezing niet gezien worden als
een doorsneebeeld van wat de
Nederlandse schoolkranten brengen,
ze geeft wel reden tot optimis-
me. Algemeen bekeken tenminste.
West-Brabant en Zeeland nemen na
melijk ieder met één van de
totaal 59 inzendingen een bescha
mende plaats in. Dat het anders
kan bewijst bijvoorbeeld Oost-
Brabant met elf inzendingen.
Jaap de Doelder (18) leerling van
de uts voor Zeeuwsch-Vlaande-
ren te Terneuzen en Annemieke Ger-
ritzen (17), leerlinge van het
St. Gertrudislyceum te Roosendaal,
namen de Zuidwestnederlandse
bijdragen voor hun rekening. Als
vertegenwoordigers van de scholen
in dit gebied slaan zij ook
beslist geen slecht figuur, maar een
tien met eën griffels het
toch nog niet. Dat geldt trouwens
ook voor de andere bijdragen.
Ze hebben wel de frisheid en spon
taniteit van de jeugd waardoor
het lezen van „Een tien voor tie
ners" een zeer plezierige aan
gelegenheid wordt.
In het algemeen wordt aangeno
men, dat de huidige generatie
middelbare schooljeugd zich door
een harde muur wapent tegen
de in hun ogen rauwe werkelijk
heid. Speelse en dieptrieste ro
mantiek zouden niet meer bestaan
Deze bundel laat het tegendeel
zien. Romantiek neemt juist bij de
tegenwoordige tieners nog een be
langrijke plaats in, zoals blijkt
uit een aantal jonge liefdesgedichten
en in enkele herinnering-ver
halen, die ontroeren door de onbe
vangenheid waarmee de dingen
genoteerd zijn. Die onbevangenheid
is een van de grote pluspunten
van „Een tien voor tieners", waar
door zelfs de mindere kwali
teit van sommige bijdragen niet
meer telt. Opvallend is ook het
scherpe observatievermogen van
enkele jonge schrijvers en de
haast precieuze wijze waarop zij de
tails weergeven en daardoor
een geheel eigen sfeer scheppen.
j.t;
NELSON WILLIAMS
De Storyville jazzclub, gevestigd in
„Trappaf" te Oisterwijk is sinds
kort aanlegplaats voor jazzliefheb
bers uit geheel Brabant. Ondanks
haar korte bestaan heeft deze in
december van start gegane jazz-
soos bewezen in een duidelijke be
hoefte te voorzien. In het zuiden Is
men zelden, laat staan regelmatig,
in de gelegenheid naar goede jazz
muziek te luisteren. Deze jazzclub
heeft hiertoe al uitstekend gelegen
heid geboden.
Verleden zondag bracht de 49-
jarige Amerikaanse negertrompettist
Nelson Williams ruim honderd jazz
liefhebbers in vervoering.
Williams speelde het gr'ootste deel
van zijn leven samen met Duke
Ellington en kan in een adem ge
noemd worden met andere jazz-
groten als Louis Armstrong, Joe
Brown en Jack Pinchon, die New
Orleans in de gehele wereld een
vertrouwde klank hebben gegeven,
door hun pakkende stijl.
Het huisorkest van de soos de „Sto
ryville Jazzband" die iedere zondag
avond in „Trappaf" te horen is, gaf
Williams goed partij. Met name viel
de trombonist Cor Fabrie op, die
Williams beheerst en trefzeker te
genspel bood. De band gaf ronduit
toe met de nodige zenuwen op het
podium gestapt te zijn. Er was geen
gezamenlijke repetitie met Williams aan
voorafgegaan, maar dit bleek eerder
een winstpunt. Deze uitdaging werk
te voelbaar inspirerend op de band.
Voor een meer dan oppervlakkige
kennismaking met echte jazz leent
zich het „binnenste" van „Trappaf"
goed. Er heerst een ongedwongen
sfeer, terwijl een ober op ieder ge
wenst moment de glazen vult. Het
interieur is zo veel mogelijk afge
stemd op de soort muziek, die er
gespeeld wordt.
Opmerkelijk was, dat noewel er
wel gedanst mag worden, iedereen
bleef zitten. Het optreden van
Williams was dan ook een gebeurte
nis, waarbij zich kennelijk de mees-
ten nauw betrokken voelden. Zij wil
den niets anders doen dan alleen
maar luisteren. Met „Mack the
Knive" kreeg de van geen ophouden
wetende Williams ook dat deel van
het publiek op zijn hand, dat het
enthousiasme voor deze muziek van
de overgrote meerderheid niet altijd
even lang kon delen.
Onverwacht wipte later op de avond
nog een bekend Nederlands jazz
musicus binnen. Frans Kamp uit
Kaatsheuvel, die onlangs nog met
Williams op de televisie te zien was,
kroop achter de piano. Dit virtuoze
duo besloot een jazzavond waar
mee de Storyville jazzclub veel eer
heeft ingelegd.
Morgenavond treden er niet minder
illustere gasten op. Men is erin
geslaagd de klarinettist Monty Sun
shine and zijn dixieland jazzband te
contracteren, die in Nederland
verblijven op doorreis naar
Scandinavië.
Sunshine maakte als klarinettist deel
uit van o.a. „Chrds Barber's Jazz
band", die furore maakte met dixie-
landnymmers als „Petite Fleur",
„Lonesome" en „High Society". Dit
Oisterwijkse initiatief is een goede
belangstelling waard. Het is de
vraag of het mogelijk zal zijn het
hoge niveau van dit beginstadium in
de toekomst te handhaven. Moeilijk
is het in ieder geval wel.
In de wereld van de popmuziek ko
men ieder jaar platen op de markt
die er kwalitatief uitspringen. Vorig
jaar waren dat naar onze mening
de elpees After Math" van de
Rolling Stones en „Revolver" van
de Beatles. Hoewel 1967 pas twee
maanden oud is en vergelijkings
materiaal ontbreekt, willen we het
toch wagen om op de lijst van
„muzikale coryfeeën in de pop
muziek van 1967 opnieuw de Rolling
Stones, te plaatsen. Reden: de
laatste elpee van de Stones „Between
the buttens", die op 6 februari werd
uitgebracht.
In „Between the buttons" ofwel
„Tussen de knopen" maken de
Rolling Stones opnieuw waar, dat zij
samen met de Beatles tot de archi
tecten van de beat behoren. „Be
tween the buttons" is verrassend
origineel en mist de sleur, waaraan
andere beat-elpees zo vaak mank
gaan. De sleur van steeds weer ln
dezelfde stijl gespeelde nummers
die een elpee tot één monotone
dreun maken- „Between the buttons"
is een fijne luisterplaat vol gekke,
muzikale invallen. De Stones leven
zich uit in een repertoire, dat alle
terreinen van de beat bestrijkt, van
wilde rhythm en blues tot tere ballade.
De teksten van Mick Jagger en
Keith Richard zijn dan spits, dan
spottend.
Mick Jagger (en met hem de
andere Stones) is een groot be
wonderaar van Bob Dylan. Dat blijkt
vooral in Micks eigen nummers „She
smiled sweetly" en „Who's been
sleeping here". Op de plaat zijn
ook de invloeden te bespeuren van
The Kinks en The Beatles. Muzi
kale vondsten zijn het gebruik van
een accordeon in het nostalgische
..Back street girl" en het inscha
kelen van een vaudevillejazzorkest
voor de achtergrondmuziek van
„Cool, calm and collected" en
„Something happened to me yester
day".
De andere nummers op de elpee
zijn „Yesterdays papers' „My ob
session". „Connection". „All sold
out", „Please go home", „Compli
cated" en „Miss Amanda Jones".
F. v. M.
ven een voorbeeldje van haar veel
zijdig ontwerptalent, dat weer tot
uiting komt in de nieuwe lente col
lectie.
LINKS: Een „Touchdown" gedoopt
jurkje, dat gebaseerd is op Het voet
balshirt. Leuk om b.v. de clubkleu
ren van je vriendje te dragen. Het is
gemaakt van wollen jersey en heeft
een geraffineerd smalle coupe. Je
moet er wel slank voor zijn.
TWEEDE VAN LINKS: twee roman
tische nacht-modelletjes. Mary Quant
gebruikte hiervoor ongebleekte ka
toen, kwistig versierd met een hele
boel katoenen kant. Het korte, korte
Hemdje links heeft een gesmokt
schouderstukje en er is zelfs een
.klein geplooid kanten kraagje er
gens onder al dat blonde haar. Het
Wie zei dat Mary Quant uit is
Niks hoor. Haar ideeën zijn nog even
fris en jong als toen zij enkele jaren
geleden in Chelsea met een mini-
boetiekje begon. Mary Quant is al
leen zo wijs geweest te beseffen, dat
ze het met haar kleding-ontwerpen
alléén niet vol zou kunnen houden
tegen de concurrentie. Daarom nu
ook overal in Engeland (en verschil
lende Nederlandse zaken) haar tas
sen, schoenen, lingerie en zelfs ma-
ke-up. Haar mode is altijd een stap
voor. Ze maakte de baby doll look
voor het in-vrouwelijke kleine meis
je, de jaren-dertig-jurkjes van glim
mende satijn en springende roesjes
en franjes, en de sportief-eenvou-
dige kleding, die typerend is voor
de hedendaagse jeugd. De foto's ge-
rechtse ontwerp bestaat uit een lan
ge blouse en een short met vrij lan
ge pijpen. Erg leuk om te zien.
Maar of je er ook gemakkelijk in
kunt slapen
TWEEDE VAN RECHTS gabardine
zeilkleding. Het jurkje links heeft een
hoog opstaande kraag en contras
terende stropdas. Het zeiljack rechts
wordt gecombineerd met een zeer
strakke pantalon, die van Mary
Quant de naam No Nonsense kreeg.
RECHTS van honderd procent wol
len jersey werden deze twee kleine
meisjes jurkjes vervaardigd. Even
eens uit de nieuwe lentecollectie van
Mary Quants' Ginger groep. Als
nieuwe kleuren voor dit seizoen koos
de Londense ontwerpster garnalen-
rose, mistig grijs en stopverf-wit.