NTEN
TANT
moholy-nagy
vordemberge-gildewart
BOEKEN
BOEKEN
BOEKEN
BOEKEN
BOEKEN
DE
juten
ten-
Architecten zullen hun werk nooit zien!
HOREN
UITZET
UITZET
UITZET
UITZET
UITZET
14
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 18 FEBRUARI 1967
S
lige
baarheid
ng
idatiecentruiu
s)
en gunstige arbeidS"
MöoiËSi
W
ÏEAU VOOR VERI-
ëLE ADVIEZEN der
fEDERLANDSE GE-
ts BREDA of naaste
spectievelijk
nende
wikkeling; tenminste ge-
de voorbereidende vak-
.A. eventueel diploma
e ervaring de accoun-
3 tot ca. 30 jaar.
wikkeling.
mg op het gebied van de
Dij gemeenten, alsmede
klingen waarin gemeen-
resseerd zijn.
den en ervaring aange
theid goede vooruitzich
tzetting van de accoun-
Eorm de pensioenwet.
brieven te ric^eo
e heer J. H. L. H- Bour
fef teleToon
laan 1, Breda
100 - 24571
oor haar modern
?erd centrum
wordt een prettig
irden.
tot de Geneesheer*
hting.
Het vijftiende Theaterboek is ver
schenen. Het geeft een terugblik
op het seizoen 1965-1966. Dat ge
beurt weer op de bekende goed ge
documenteerde wijze, voorzien van
vele foto's. Bovendien geeft het in
jp7P rumoerige dagen rond het va
derlandse toneel denkstof en studie
materiaal. die vele negatieve gelui
den schijnen te steunen. Ook is het
wil interessant om de culturele acti
viteiten op theatergebied in Brabant
tón de hand van deze gegevens te
tuisen Tilburg en Eindhoven slaan
men gek figuur in het landelijk
{eeid. Breda en 's Hertogenbosch ko
men er zelfs niet in aan bod. Het zijn
feiten. En het komt ons voor dat dit
niet eens te wijten is aan de mindere
accommodatie waarover beide laatste
steden beschikken.
De klassieke tragedie schijnt aan
belangstelling in te boeten. Blijspelen
en vooral het „getuigende toneel"
zim ruimschoots aan de orde geko
men. Er is sprake van modern to
neel' maai' bij het doorzien van de
titels wordt het wel duidelijk dat
modern" en „hedendaags" twee be
grippen zijn. die elkaar niet volkomen
dekken. Stukken, ontsproten aan Ne
derlandse breinen, waren zo mogelijk
nog schaarser. Labyrinth van Schat
heeft veel fragmenten en weinig wol
gebracht en Heerlijk duurt het lanigst
van Schmidt Banning was een heer
lijke uitzondering
Achter in het boek zijn twee (slech
te plastic) grammofoonplaatjes bijge
voegd met fragmenten uit Wie is bang
voor Virginia Woolf?, De drie zus
ters. Na de zondeval en Vrij Volk.
Zij maken (behalve in Na de zonde
val) duidelijk op welk een holle pa
thos ons vaderlandse toneel nog drijft.
Ook vindt men er gegevens over de
opera, het ballet, het Holland Festival
en de onderscheidingen, die wij rij
ker zijn dan de resultaten lijken op te
leveren. Het is nog wel de moeite
waard de buitenlandse gastvoorstel-
lingen, die vermeld worden, eens te
bestuderen op de keuze en plaats van
vertoning. Het theaterboek zal voor
vele theaterbezoekers een aardige -do
cumentatie-of st.ud iema±eriaaL.zijr:..
Het is verkrijgbaar voor de prijs van
i 6,50 bij de schouwburgen, boekhan
dels en uitgeverij Buijten Schip-
perheijn te Amsterdam.
S1MAT
kmnAéta&i
Het Van Abbemuseum te Eind
hoven speelt het klaar om
doorlopend met belangrijke
exposities te komen. Tentoonstel
lingen van internationaal formaat,
die evenwel de belangstelling voor
kunstzinnige ontwikkeling in eigen
provincie wel wat op de achter
grond dreigen te duwen. Momen
teel wordt de lijn van een kunst
historische programmering, die ge
ografisch loopt vanaf Moskou, via
Berlijn en Hamburg naar ons land
verder doorgetrokken met Moho-
ly-Nagy en Vordemberge-Gilde-
wart. Een lijn, die begonnen was
bij Lissitzky. Nu zijn op dit mo
ment voor ons de denkbeelden van
een Moholy-Nagy belangrijker dan
zijn expressieve knutselarijen.
Denkbeelden, die tot op de dag
van vandaag hun doorwerking
hebben. Misschien een te zware
opgave; maar deze tentoonstel
ling zou aan instructieve waarde
gewonnen 'hebben, wanneer dat
door voorbeelden van hedendaag
se expressievormen, duidelijk was
gemaakt. Nu zijn het zalen vol
steriele vormen, die praktisch al
leen historische waarde hebben.
Niettemin interessant voor ken
nisname; niet voor wat men ge
meenlijk nog onder „kunstgenot"
verstaat.
Dat zou Moholy-Nagy. zo hij nog
leefde (1895 - 1946) ook geen zorg
geweest zijn. Hij zag het als een taak
van de kunstenaar om de vervreem
ding van zijn, door hemzelf gescha
pen, technologische omgeving te
doorbreken. Het „totaalkunstwerk",
dat geïsoleerd naast het leven staat
wees hij af. Plet gaat erom om de
mens vrij en produktief met de
technische en sociale feitelijkheden
te laten omgaan, dan zal het werk
van de kunstenaar overbodig zijn ge
worden, was zijn mening. Wanneer
de maatschappij uit zichzelf het „to-
taalwerk'(leven)" zal hebben voort-
gébracht zal de mens vrij, speels,
experimenteren, nieuwsgierig en
creatief tegenover de gegeven wei-
kvlijkheid staan. Deze gedachten
clio de „kunst" (in hoofdletters eigen
lijk) ontkennen voor een ideale toe
komst heeft hij trachten toe te pas
sen op een veelzijdige manier. De
tentoonstelling laat ons vele „proe-
vep" zien: schilderijen, tekeningen,
etsen, collages, sculpturen, reliëfs
theaterontwerpen, typografie, foto
grafie.
T\at hij een kunstenaar was die
daarbij op dynamiek was inge
steld kon men al zien bij de Kunst
Licht Kunst tentoonstelling waar
zijn Light Space Modulator te zien
was. Deze instelling op de beweging
ontbreekt ten enenmale bij de aan
wezige schetsen. Deze statische ten
toonstelling is dus een gebrekkige
weergave van zijn dynamische ge
obsedeerdheid. Het is meer de in
spirerende gedachte die uit alles
spreekt. Een inspiratie waarvan de
weerslag nu te proeven Is voor en
achter de gordijnen van onze hui
zen.
Maholy-Nagy gaf aan zijn schilde
rijen geen namen meer maar zette
op de achterkant nummers en let?
tèrs „"alsof het auto's en vliegtuigen
of andere industrieprodukfcen wa
ren". De grenzen tussen kunst en
niet-kunst moeten vervagen; het
kunstvoorwerp moet koopwaar, ver
spreid als een industrieprodukt wor
den". Zover zijn we (jammer ge
noeg) nog niet. Het bestaan van een
Mensen en Muzenpagina en de taak
van de kunstkritiek is om deze re
den daarom nog niet in gevaar!
Vordemberge-Gildewart stamt ook
uit de twintiger jaren (Stijl); stond
ook onder invloed van Lissitzky (en
Van Doesburg en Mondriaan). Toch
werd hij zichzelf op den duur. Kreeg
zijn „roeping tot architect" gestalte
in constructivistische schilderijen
met een steriele ordening, die wel
Compositie van Vordemberge- Gildewart.
Compositie van Moholy-Nagy
een zeer persoonlijke kijk op
..schoonheid" geeft; zeker voor hen,
die schoonheid in kleur gevat in ver
gulde lijsten gewend zijn. Vordem
berge zaagde deze lijsten letterlijk
in stukken als elementen te midden
van zijn vormentaal in lijnen, bollen
en piramiden. Orde, organisatie,
diagonalen, vlakken, een voor die
tijd moedig gebruik van kleuren.
Voor Vordemberge was de lijn een
directe expressie van het gevoel.
Het is ook bij deze kunstenaar de
doorbraakgedachte in de kunst, die
hem een historische waarde geeft al
gaat hij niet zó ver als Maholy-Na
gy. dat hij de kunst zelf wil ophef
fen. In 1965 werd in het Haagse ge
meentemuseum een overzichtsten
toonstelling van Vordemberge ge
houden. die chronologisch van opzet
was. Deze expositie is thematisch
samengesteld: composities met
zwevende, met plastische, met dia
gonale, met verticale elementen etc.
c. Een overzicht van ideologieën.
In Eindhoven hangen momenteel
zalen vol ideologieën, vol boodschap
pen, die primair geen picturale be
doelingen hebben. Ongetwijfeld van
verstrekkende betekenis; maar nog
maals meer van belang om de door
werking dan door de werken zelf.
Het bekijken op zich is een vrij ver
velende bezigheid. Men kan er (met
behulp van beide goede catalogi) op
„studeren" en het voor zichzelf inte
ressant maken. Zich daarbij niet af
vragend of het nu mooi of niet mooi.
kunst of geen kunst is. Dat zijn in
dit verband onbelangrijke vragen
Door dit te constateren zijn we mis
schien töcïfiïï 'dichter bij dë wërfce-
-lijfcbeid,- die- M-aholy-Nagy voorstond
Laat daarom deze dubbeltentoon
stelling efen hommage zijn aan deze
beide mannen. Hun werken zijn goed
voor een museum, hun ideeën goed
voor het leven. Op den duur is het
museum dan nog slechts een ar.
chief en het leven zelf een museum
vol „schoonheid". Maar daar lijkt
het voorlopig nog niet op.
jyjaholy-Nagy is met Vordemberge
tot 5 maart in Eindhoven te
zien. Daarna verhuist de eerste naar
Den Haag. waar de tentoonstelling
ln het Gemeentemuseum van 14
maart tot 20 april getoond wordt.
Wuppertal komt daarna nog aan de
beurt van 13 mei tot 18 juni.
H.E.
Ds tijd van passiemuziek is weer
aangebroken. Temidden van vele
passiones, die ongetwijfeld weer
®P het vaderlandse muziekrepertoire
«smaken we graag melding van
wn uitvoering van Pergolesi's Stabat
later, zoals die is vastgelegd op
Philips stereo 802 743 LY (ook voor
mono geschikt) L 02743 L. In een uit-
rwl?grdoor Eveiyn Lear, sopraan,
vnrista Ludwig, alt en het vrouwen-
t va" het RIAS kamerkoor o.l.v.
lïi[in e' han men zich niuvve-
SmJu® betere uitvoering voorstellen
n alt in de loop der tijden geprezen
"JW .werk. Maar het twist-
pL n'et kerkmuziek zal ons
va« en sPelen bij het beluisteren
n deze prachtige muziek.
ffJlv Mater componeerde Per-
K de 3aren 1730 voor de
WfllcThaP, van St.-Luigi di Pa-
casw ^aPe*s v<>or twee duetterende
gatenen bestemd voor Goede Vrij
stel tegenwoordig voert men het
WenW S161 s°Praan. alt en vrou-
latJn«o k gebruikte de bekende
gebruik by^tekst en maakte ook
om de i)25 c<le geWo?nte uit die tijd
Van o ™rmen en eigenaardigheden
constE? en Wereldse cantate in de
K,kt.l°ïer "E nemen: afgeronde
ten. duetten en koorfragmen-
hoeft Christa Ludwig tae-
ook Evehïn t i aanc,uidingen. En
recht v,Jm j,r heeft in Europa te-
subherae JekreSen' Twee
do duetten "'r1?1? dat bll'kt
'fgestemd i ™nd op elkaar
Muzikaal onn Maazel is een
deerde on™n- die met gedeei-
zijn hand w Evei? de muziek onder
ker-de vrouwenkoor^' Hêt f5?ai kUn"
een bewijsvan er er meer
vanuit'het'kift?' »de tekst behandeld
rokke muziek?? van 2«n «ld: ba-
felantijnen m? r°coco-achtige tie-
•chtcr'.aar, °r.s gevoel is er
lering" maar6 van een „profa-
maüek 'zondof j n. ^en bewogen dra-
wordt S n r >et "dramatisch"
vjel voor gezorgd p Maazel dan ook
"8 gezongen E? P„ure muziek, praoh-
°Pgenomen. op de Plaat
Twee bekende Duitse architec
ten, professor Rolf Gutbrod en
professor Frei Otto, werken
op het ogenblik aan een zeer in
teressante opdracht. Voor de Sa-
oedi-Arabische regering moeten
zij een conferentiecentrum met ho
tel-restaurant, congreszaal, admini
stratiegebouw en een moskee ont
werpen. Het unieke aan dit bouw
project is, dat de architecten hun
werk noch tijdens de bouw noch
in voltooide toestand ooit zullen
zien. Het moderne politiek-religi-
euze congrescentrum zal in Mekka
ontstaan, de „Heilige Stad" van
de Mohammedanen, die geen „on
gelovige" betreden mag.
Zes internationaal bekende archi
tecten uit Engeland, Frankrijk, Ita
lië, Tunesië, Noorwegen en Duitsland
waren via de Internationale Archi
tecten-Unie (UIA) in Parijs uitgeno
digd deel te nemen aan een wedstrijd
voor een congrescentrum in Riad, de
wereldlijke hoofdstad van Saoedi-
Arabië. Dat de beide Duitse archi
tecten werden uitgenodigd lag waar
schijnlijk aan het feit, dat zij zo'n
opzienbarend ontwerp voor het Duit
se paviljoen op de in april beginnen
de wereldtentoonstelling in Montreal
(Canada) gemaakt hadden.
Onlangs vernamen de professoren
Gutbrod en Otto, dat hun ontwerp
verwezenlijkt zou worden, echter niet
zoals aanvankelijk was gepland ln
Riad, maar in Mekka. Het voor de
wedstrijd ingezonden model zal wat
het principe betreft ook in de bouw
plannen voor Mekka overgenomen
worden, alleen het hotel wordt vier-
Maquette van conferentiecentrum voor Mekka
maal zo groot, terwijl er ook een
moskee en een administratiegebouw
zullen verrijzen.
JTvenals bij het Duitse paviljoen
voor de „Expo 67" hebben de
Duitse architecten voor het Arabische
congrescentrum een interessante op
lossing gevonden. Het gaat om een
groepering rond vier kunstmatige
oasen. De oasen bestaan uit bomen
en waterlopen, waarin het water als
in een zwembad voortdurend rond'
gepompt wordt, om de muskieten
geen voedingsbodem te geven. Alle
gebouwen staan op stelten, om door
de tocht op de binnenplaats van de
oase meer koeling te verkrijgen. Als
bekroning zou de kleine conferentie-
stad een tentdak van stalen kabels
met aluminium platen krijgen. In
Saoedi-Arabië, waar in het warme
jaargetijde temperaturen tussen 40 en
50 graden Celcius gemeten worden,
zou de tent voor de huizen als een
zonnewering werken en de hitte voor
het grootste deel naar buiten reflec
teren. Maar waarschijnlijk moeten de
architecten van deze tentconstructie
afzien. Europeanen mogen het gebied
van de „Heilige Stad" niet betreden,
de Arabieren hebben echter nog geen
geschoolde krachten, om deze gecom
pliceerde constructie van stalen ka
bels zonder hulp zelf op te bouwen.
De afzonderlijke delen van de ge
bouwen zullen voor het grootste deel
in Duitsland geprefabriceerd worden,
opdat men ze in Mekka alleen maar
in elkaar behoeft te zetten. Tot nu
toe zijn de kosten geraamd op 20
miljoen gulden.
LJet project Mekka ls een goed
voorbeeld voor internationale
werkverdeling. De Duitse architecten
leiden alle onderhandelingen en fi
nanciële berekeningen over een En
gelse zogenaamde „Quantity Sur
veyor", de bouwwerkzaamheden lo
pen via een Arabisch contactarchi
tect. Nu hopen professor Gutbrod en
professor Otto, dat zijn via de Pa
kistaanse ambassade een visum krij
gen, dat hen in staat stelt naar een
stad in de buurt van Mekka te rei
zen, waar dan de werkbesprekingen
met de bevoegde regeringsinstanties
kunnen worden gevoerd. Misschien
krijgen zij ook toestemming, tenmin
ste van een helicopter uit een blik
op het aangewezen bouwterrein te
werpen, voordat zij in Stuttgart aan
hun tekenbord gaan zitten, om de
definitieve bouwplannen klaar te ma
ken.
Ito Ulrich
- -
?'J: -
Directeur F. de Smit van de C.P.N.B. is goed bevriend met Laurens
Junsz. Coster.
Luisteren naar Frans de Smit
is een man bezig horen, die
met snelle welgemikte sta
gen zijn oude meubilair tot kachel
hout hakt. Hij zegt bijvoorbeeld:
„Het boek is geen wandversiering
meer, maar een voorwaarde voor
de leefbaarheid van de maatschap
pij, net als de radio of de t.v." En
verder: „Het boek is niet langer
een statussymbool, een zwaarwich
tig cultureel ding, maar iets spran-
kelends, iets plezierigs". En ten
slotte: „De mensen moeten boe
ken gaan kopen met het gemak,
waarmee ze de t.v. aan of uit zet
ten. Boeit de inhoud niet? Weg
gooien dan, zoals je de knop van
de radio uitdraait. Laat het je nou
's een rijksdaalder gekost hebben".
Frans de Smit (30) is sinds 1964
directeur van het bureau voor de
Collectieve Propaganda van het Ne
derlandse Boek en als zodanig de
man, die zoveel cultuur en gala in
het boekenbal deed. Dat is voorbij.
Dit ja air geen rok met ordetekenen
en avondtoiletten voor wie in het
congresgebouw te Amsterdam ter
opening van de boekenweek naar de
pijpen der muze komen dansen,
maar hooguit -.moking en mini-
cocktail, terwijl- spijkerpakken niet
geweigerd zullen worden. Geen hoog-
reikende manifestatie ook, voordat
de beat van het schrijversbal los
brandt, maar een super-zo-is-hei,
onder leiding van de artistieke pro
vo's Jan Vrijman en Rinus Ferdi-
nandusse. Autoriteiten? „Ja, wei
autoriteiten", zegt De Smit met het
gezicht van iemand, die zware shag
inhaleert. „Als de minister van cul
tuur etcetera bij Ajax op de tribune
zit, dan behoort hij ook bij het eve
nement rondom het boek te zijn,
want het boek is een wezenlijk deel
van de samenleving en het zou te
betreuren zijn, als de overheid er om
heen liep. Om dezelfde redem heb
ben we ook de koninklijke familie
weer uitgenodigd, maair of ze komen,
weten we nog niet".
anwaar precies deze plotselinge
Knieval voor Jan Publiek?
De Smit zegt: „Het boek zit niet
meer in de achterhoede, maar bijt de
spits af in de strijd tegen de tv.
Nee, dat zeg ik verkeerd. We strij
den niet tegen di tv we werken
samen in ons streven naar open
heid. We leven in een tijd, waarin
de mensen niet meer buigen voor
gezag, maar zelf de dingen uit wil
len vinden. De symptomen daarvan
zie je overal in het land. Waarom
zou het boek dan achterblijven? Het
behoort bi, dit spannende proces der
grote ontvoogding juist een functie
te vervullen. Het gedrukte woord
kan uitstekend getuigen van de inte
resse, die groeiende is voor nieuwe
meningen en gewijzigde opvattin
gen. Er ls een geheel nieuwe gene
ratie op komst de boekgeneratie
noemen wij haar voor wie het
boek even alledaags is als het pak,
dat je aantrekt Ik ga er van uit,
dat ook de auteurs deze tinteling
aanvoelen en erdoor gestimuleerd
worden. Ze zullen ongetwijfeld ont
dekken, waar de interesse van het
publiek ligt- En de i;'Vevers idem.
Begrijp me goed: dit heeft niets te
maken met de Jan Cremers en de
Albert Mollen het geldt met name
het serieuze populair-wetenscbarme
lijke boek en het actuele boek over
politiek. Het lijkt wel, of het boek
een stuk van het oude pamflet heeft
overgenomen. Het is gewoon de neer
slag van wat er in Nederland ge
beurt"
TAe grote ontvoogding? Wat verstaat
hij daaronder?
De Smit: „Daarvoor wil Ik lieve*
het witboek van dP boekgeneratie
citeren, dat Jan Vrijman voor ons
geschreven heeft. Een oud-lourna-
list kan het beter zeggen dan ik.
(Leest voor:) De oude sociale en
culturele patronen zijn opengebroken
en nieuwe uitdagingen treden te
voorschijn. De sociale tegenstellin
gen. hoewel nog steeds aanwezig,
hebben hun scherpste kanten, verlo
ren. Bevoordeelden en benadeelden
staan niet langer als natuurlijke gp-
schapenheden tegenover elkaar. Wie
meent, dat hem onrecht is aange
daan. zwijgt niet langer, maar ver
heft zijn stem. De onaantastbare
heerschappij der volwassenen is be-
V
zweken onder het vrijmoedig op
dringen van de jeugd. De strenge
grenzen van moraal en ethiek zijn
doorbroken, de heilige huizen van
staat, godsdienst en koningschap
staan in het brandpunt van discus
sies. Het protest wordt aanvaard
en gewaardeerd als een dynamische
reactie op starheid en zelfvoldaan
heid. Het culturele wordt niet langer
geïdealiseerd als schoonheid voor
een elite, het commerciële niet lan
ger verafschuwd als de banale be
langstelling van laag bij de grondse
geesten..."
Viet hij dit proces werkelijk zo
universeel doorwerken, als de
ommezwaai in de propaganda-tak»
tiek van zijn bureau suggereert?
De .Smit: „Wat Vrijman schrijft, la
natuurlijk overtrokken. Er is nog
steeds een dulle massa. Dertig pro
cent van ons volk heeft geen enkele
relatie met het boek. Maar in plaats
van te zeggen: Kom er nou bij,
gaan we ons richten tot de groep,
voor wie lezen een alledaagse le
vensbehoefte is. Daar moet dan een
straling van uitgaan. De andere
groep moet zich er lekker bij gaan
voelen, dan zal ze vanzelf om
zwaaien. 't Tintelende, 't behaaglij
ke van het boek dat is nog nooit
aangevoeld. Ik bedoel de boeken, die
aansluiten bij wat de radio en de tv
doen de paperbacks met de ietsje
meer gedegen kost. Natuurlijk moet
er ruimte blijven voor de pracht
band, maar daar willen we ons niet
op richten. We willen de mensen le
ren, wat je met een boek kunt doen.
Het boek moet een ontdekking zijn"
'at vindt de boekhandel van deze
revolutie in hun culturele paleis-
Je?
„De vernieuwing, die we door
voeren, heeft grote instemming van
de meeste mensen uit het boeken
vak. De rest proberen we mee te
krijgen.
Ik vind de twee boekenclubs be
langrijk, die er gekomen zijn. Die
maken de bereikbaarheid van het
boek nog groter. Het zou natuurlijk
niet goed zijn, als er nu omzetver-
schuivingen kwamen ten gunste van
die clubs. Wat de clubs doen, moet
aanvullend blijven, maar dat zal ook
wel zo zijn. In Duitsland, waar de
boekenclubs al lang functioneren, is
er ook geen verschud ving geweest in
de verkoop of in de kwaliteit van
het boek".
JQe naam Jan Cremer is gevallen.
Heeft hij bezwaar tegen dit soort
sensatie-literatuur?
„Nee, ik heb geen bezwaar tegen
sensatie. Uit de oplage-cijfers blijkt,
dat er met een goede benadering
van het publiek heus wel iets te be
reiken valt. Ik vind het niet de best
denkbare vorm van literatuur, maar
zij bewijst, dat het boek een plaats
kan innemen en op dezelfde manier
behandeld kan worden als allerlei
anderP artikelen, die in de mode zijn.
Dat is leuk. Het zou natuurlijk jam
mer zijn, als door deze dynamiek
het waardevolle boek zou verdwij
nen. daar moeten de uitgevers re
kening mee houden, ook economisch.
Ze moeten niet spelen op de gemak
kelijke bestseller, maar er naar toe
werken da) de mensen een ladder
tje bestijgen Ik verwacht ook wel,
dat daf za] gebeuren. Ik verwacht
m«t name. dat zich binnen de boe
kenclubs kleinere groepen zullen
gaan aftekenen, die interesse hebben
ir. het betere boek"
Viet hij niet het gevaar, dat auteurs,
aangelokt door de grote opla
gen van mode-werkjes, zich om den
brode op dit makkelijke genre zullen
wennen ten koste van hun serieuze
werk?
Ken gewetensvraag, waarop De
Slmit omzichtig antwoordt. Hij han
teert nu niet de hakbijl, maar de
poetsdoek Er vliegen geen spaan
ders meer rónd hoogstens wordt
er stof afgenomen. Hiï zegt: ..De
omstandigheden, waaronder Neder
landse auteurs werken zijn Inder
daad ongunstig. De kanalen tussen
lezer en sobr-t-tver zijn ingewikkeld
en zitten vaak verstout. Dat is nu
juist, wat we willen: D'e weg verrui
men door de merkwaardige rem
mingen. diP ons volk tegen het boek
heeft, af te zwakken. Dit is geen
pleidooi voor het leesvoer. Dit is een
pleidooi voor dip boeken, waaraan
een volwassen volk behoefte heeft
en waarop het recht heeft".