NTEN TANT moholy-nagy vordemberge-gildewart BOEKEN BOEKEN BOEKEN BOEKEN BOEKEN DE juten ten- Architecten zullen hun werk nooit zien! HOREN UITZET UITZET UITZET UITZET UITZET 14 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 18 FEBRUARI 1967 S lige baarheid ng idatiecentruiu s) en gunstige arbeidS" MöoiËSi W ÏEAU VOOR VERI- ëLE ADVIEZEN der fEDERLANDSE GE- ts BREDA of naaste spectievelijk nende wikkeling; tenminste ge- de voorbereidende vak- .A. eventueel diploma e ervaring de accoun- 3 tot ca. 30 jaar. wikkeling. mg op het gebied van de Dij gemeenten, alsmede klingen waarin gemeen- resseerd zijn. den en ervaring aange theid goede vooruitzich tzetting van de accoun- Eorm de pensioenwet. brieven te ric^eo e heer J. H. L. H- Bour fef teleToon laan 1, Breda 100 - 24571 oor haar modern ?erd centrum wordt een prettig irden. tot de Geneesheer* hting. Het vijftiende Theaterboek is ver schenen. Het geeft een terugblik op het seizoen 1965-1966. Dat ge beurt weer op de bekende goed ge documenteerde wijze, voorzien van vele foto's. Bovendien geeft het in jp7P rumoerige dagen rond het va derlandse toneel denkstof en studie materiaal. die vele negatieve gelui den schijnen te steunen. Ook is het wil interessant om de culturele acti viteiten op theatergebied in Brabant tón de hand van deze gegevens te tuisen Tilburg en Eindhoven slaan men gek figuur in het landelijk {eeid. Breda en 's Hertogenbosch ko men er zelfs niet in aan bod. Het zijn feiten. En het komt ons voor dat dit niet eens te wijten is aan de mindere accommodatie waarover beide laatste steden beschikken. De klassieke tragedie schijnt aan belangstelling in te boeten. Blijspelen en vooral het „getuigende toneel" zim ruimschoots aan de orde geko men. Er is sprake van modern to neel' maai' bij het doorzien van de titels wordt het wel duidelijk dat modern" en „hedendaags" twee be grippen zijn. die elkaar niet volkomen dekken. Stukken, ontsproten aan Ne derlandse breinen, waren zo mogelijk nog schaarser. Labyrinth van Schat heeft veel fragmenten en weinig wol gebracht en Heerlijk duurt het lanigst van Schmidt Banning was een heer lijke uitzondering Achter in het boek zijn twee (slech te plastic) grammofoonplaatjes bijge voegd met fragmenten uit Wie is bang voor Virginia Woolf?, De drie zus ters. Na de zondeval en Vrij Volk. Zij maken (behalve in Na de zonde val) duidelijk op welk een holle pa thos ons vaderlandse toneel nog drijft. Ook vindt men er gegevens over de opera, het ballet, het Holland Festival en de onderscheidingen, die wij rij ker zijn dan de resultaten lijken op te leveren. Het is nog wel de moeite waard de buitenlandse gastvoorstel- lingen, die vermeld worden, eens te bestuderen op de keuze en plaats van vertoning. Het theaterboek zal voor vele theaterbezoekers een aardige -do cumentatie-of st.ud iema±eriaaL.zijr:.. Het is verkrijgbaar voor de prijs van i 6,50 bij de schouwburgen, boekhan dels en uitgeverij Buijten Schip- perheijn te Amsterdam. S1MAT kmnAéta&i Het Van Abbemuseum te Eind hoven speelt het klaar om doorlopend met belangrijke exposities te komen. Tentoonstel lingen van internationaal formaat, die evenwel de belangstelling voor kunstzinnige ontwikkeling in eigen provincie wel wat op de achter grond dreigen te duwen. Momen teel wordt de lijn van een kunst historische programmering, die ge ografisch loopt vanaf Moskou, via Berlijn en Hamburg naar ons land verder doorgetrokken met Moho- ly-Nagy en Vordemberge-Gilde- wart. Een lijn, die begonnen was bij Lissitzky. Nu zijn op dit mo ment voor ons de denkbeelden van een Moholy-Nagy belangrijker dan zijn expressieve knutselarijen. Denkbeelden, die tot op de dag van vandaag hun doorwerking hebben. Misschien een te zware opgave; maar deze tentoonstel ling zou aan instructieve waarde gewonnen 'hebben, wanneer dat door voorbeelden van hedendaag se expressievormen, duidelijk was gemaakt. Nu zijn het zalen vol steriele vormen, die praktisch al leen historische waarde hebben. Niettemin interessant voor ken nisname; niet voor wat men ge meenlijk nog onder „kunstgenot" verstaat. Dat zou Moholy-Nagy. zo hij nog leefde (1895 - 1946) ook geen zorg geweest zijn. Hij zag het als een taak van de kunstenaar om de vervreem ding van zijn, door hemzelf gescha pen, technologische omgeving te doorbreken. Het „totaalkunstwerk", dat geïsoleerd naast het leven staat wees hij af. Plet gaat erom om de mens vrij en produktief met de technische en sociale feitelijkheden te laten omgaan, dan zal het werk van de kunstenaar overbodig zijn ge worden, was zijn mening. Wanneer de maatschappij uit zichzelf het „to- taalwerk'(leven)" zal hebben voort- gébracht zal de mens vrij, speels, experimenteren, nieuwsgierig en creatief tegenover de gegeven wei- kvlijkheid staan. Deze gedachten clio de „kunst" (in hoofdletters eigen lijk) ontkennen voor een ideale toe komst heeft hij trachten toe te pas sen op een veelzijdige manier. De tentoonstelling laat ons vele „proe- vep" zien: schilderijen, tekeningen, etsen, collages, sculpturen, reliëfs theaterontwerpen, typografie, foto grafie. T\at hij een kunstenaar was die daarbij op dynamiek was inge steld kon men al zien bij de Kunst Licht Kunst tentoonstelling waar zijn Light Space Modulator te zien was. Deze instelling op de beweging ontbreekt ten enenmale bij de aan wezige schetsen. Deze statische ten toonstelling is dus een gebrekkige weergave van zijn dynamische ge obsedeerdheid. Het is meer de in spirerende gedachte die uit alles spreekt. Een inspiratie waarvan de weerslag nu te proeven Is voor en achter de gordijnen van onze hui zen. Maholy-Nagy gaf aan zijn schilde rijen geen namen meer maar zette op de achterkant nummers en let? tèrs „"alsof het auto's en vliegtuigen of andere industrieprodukfcen wa ren". De grenzen tussen kunst en niet-kunst moeten vervagen; het kunstvoorwerp moet koopwaar, ver spreid als een industrieprodukt wor den". Zover zijn we (jammer ge noeg) nog niet. Het bestaan van een Mensen en Muzenpagina en de taak van de kunstkritiek is om deze re den daarom nog niet in gevaar! Vordemberge-Gildewart stamt ook uit de twintiger jaren (Stijl); stond ook onder invloed van Lissitzky (en Van Doesburg en Mondriaan). Toch werd hij zichzelf op den duur. Kreeg zijn „roeping tot architect" gestalte in constructivistische schilderijen met een steriele ordening, die wel Compositie van Vordemberge- Gildewart. Compositie van Moholy-Nagy een zeer persoonlijke kijk op ..schoonheid" geeft; zeker voor hen, die schoonheid in kleur gevat in ver gulde lijsten gewend zijn. Vordem berge zaagde deze lijsten letterlijk in stukken als elementen te midden van zijn vormentaal in lijnen, bollen en piramiden. Orde, organisatie, diagonalen, vlakken, een voor die tijd moedig gebruik van kleuren. Voor Vordemberge was de lijn een directe expressie van het gevoel. Het is ook bij deze kunstenaar de doorbraakgedachte in de kunst, die hem een historische waarde geeft al gaat hij niet zó ver als Maholy-Na gy. dat hij de kunst zelf wil ophef fen. In 1965 werd in het Haagse ge meentemuseum een overzichtsten toonstelling van Vordemberge ge houden. die chronologisch van opzet was. Deze expositie is thematisch samengesteld: composities met zwevende, met plastische, met dia gonale, met verticale elementen etc. c. Een overzicht van ideologieën. In Eindhoven hangen momenteel zalen vol ideologieën, vol boodschap pen, die primair geen picturale be doelingen hebben. Ongetwijfeld van verstrekkende betekenis; maar nog maals meer van belang om de door werking dan door de werken zelf. Het bekijken op zich is een vrij ver velende bezigheid. Men kan er (met behulp van beide goede catalogi) op „studeren" en het voor zichzelf inte ressant maken. Zich daarbij niet af vragend of het nu mooi of niet mooi. kunst of geen kunst is. Dat zijn in dit verband onbelangrijke vragen Door dit te constateren zijn we mis schien töcïfiïï 'dichter bij dë wërfce- -lijfcbeid,- die- M-aholy-Nagy voorstond Laat daarom deze dubbeltentoon stelling efen hommage zijn aan deze beide mannen. Hun werken zijn goed voor een museum, hun ideeën goed voor het leven. Op den duur is het museum dan nog slechts een ar. chief en het leven zelf een museum vol „schoonheid". Maar daar lijkt het voorlopig nog niet op. jyjaholy-Nagy is met Vordemberge tot 5 maart in Eindhoven te zien. Daarna verhuist de eerste naar Den Haag. waar de tentoonstelling ln het Gemeentemuseum van 14 maart tot 20 april getoond wordt. Wuppertal komt daarna nog aan de beurt van 13 mei tot 18 juni. H.E. Ds tijd van passiemuziek is weer aangebroken. Temidden van vele passiones, die ongetwijfeld weer ®P het vaderlandse muziekrepertoire «smaken we graag melding van wn uitvoering van Pergolesi's Stabat later, zoals die is vastgelegd op Philips stereo 802 743 LY (ook voor mono geschikt) L 02743 L. In een uit- rwl?grdoor Eveiyn Lear, sopraan, vnrista Ludwig, alt en het vrouwen- t va" het RIAS kamerkoor o.l.v. lïi[in e' han men zich niuvve- SmJu® betere uitvoering voorstellen n alt in de loop der tijden geprezen "JW .werk. Maar het twist- pL n'et kerkmuziek zal ons va« en sPelen bij het beluisteren n deze prachtige muziek. ffJlv Mater componeerde Per- K de 3aren 1730 voor de WfllcThaP, van St.-Luigi di Pa- casw ^aPe*s v<>or twee duetterende gatenen bestemd voor Goede Vrij stel tegenwoordig voert men het WenW S161 s°Praan. alt en vrou- latJn«o k gebruikte de bekende gebruik by^tekst en maakte ook om de i)25 c<le geWo?nte uit die tijd Van o ™rmen en eigenaardigheden constE? en Wereldse cantate in de K,kt.l°ïer "E nemen: afgeronde ten. duetten en koorfragmen- hoeft Christa Ludwig tae- ook Evehïn t i aanc,uidingen. En recht v,Jm j,r heeft in Europa te- subherae JekreSen' Twee do duetten "'r1?1? dat bll'kt 'fgestemd i ™nd op elkaar Muzikaal onn Maazel is een deerde on™n- die met gedeei- zijn hand w Evei? de muziek onder ker-de vrouwenkoor^' Hêt f5?ai kUn" een bewijsvan er er meer vanuit'het'kift?' »de tekst behandeld rokke muziek?? van 2«n «ld: ba- felantijnen m? r°coco-achtige tie- •chtcr'.aar, °r.s gevoel is er lering" maar6 van een „profa- maüek 'zondof j n. ^en bewogen dra- wordt S n r >et "dramatisch" vjel voor gezorgd p Maazel dan ook "8 gezongen E? P„ure muziek, praoh- °Pgenomen. op de Plaat Twee bekende Duitse architec ten, professor Rolf Gutbrod en professor Frei Otto, werken op het ogenblik aan een zeer in teressante opdracht. Voor de Sa- oedi-Arabische regering moeten zij een conferentiecentrum met ho tel-restaurant, congreszaal, admini stratiegebouw en een moskee ont werpen. Het unieke aan dit bouw project is, dat de architecten hun werk noch tijdens de bouw noch in voltooide toestand ooit zullen zien. Het moderne politiek-religi- euze congrescentrum zal in Mekka ontstaan, de „Heilige Stad" van de Mohammedanen, die geen „on gelovige" betreden mag. Zes internationaal bekende archi tecten uit Engeland, Frankrijk, Ita lië, Tunesië, Noorwegen en Duitsland waren via de Internationale Archi tecten-Unie (UIA) in Parijs uitgeno digd deel te nemen aan een wedstrijd voor een congrescentrum in Riad, de wereldlijke hoofdstad van Saoedi- Arabië. Dat de beide Duitse archi tecten werden uitgenodigd lag waar schijnlijk aan het feit, dat zij zo'n opzienbarend ontwerp voor het Duit se paviljoen op de in april beginnen de wereldtentoonstelling in Montreal (Canada) gemaakt hadden. Onlangs vernamen de professoren Gutbrod en Otto, dat hun ontwerp verwezenlijkt zou worden, echter niet zoals aanvankelijk was gepland ln Riad, maar in Mekka. Het voor de wedstrijd ingezonden model zal wat het principe betreft ook in de bouw plannen voor Mekka overgenomen worden, alleen het hotel wordt vier- Maquette van conferentiecentrum voor Mekka maal zo groot, terwijl er ook een moskee en een administratiegebouw zullen verrijzen. JTvenals bij het Duitse paviljoen voor de „Expo 67" hebben de Duitse architecten voor het Arabische congrescentrum een interessante op lossing gevonden. Het gaat om een groepering rond vier kunstmatige oasen. De oasen bestaan uit bomen en waterlopen, waarin het water als in een zwembad voortdurend rond' gepompt wordt, om de muskieten geen voedingsbodem te geven. Alle gebouwen staan op stelten, om door de tocht op de binnenplaats van de oase meer koeling te verkrijgen. Als bekroning zou de kleine conferentie- stad een tentdak van stalen kabels met aluminium platen krijgen. In Saoedi-Arabië, waar in het warme jaargetijde temperaturen tussen 40 en 50 graden Celcius gemeten worden, zou de tent voor de huizen als een zonnewering werken en de hitte voor het grootste deel naar buiten reflec teren. Maar waarschijnlijk moeten de architecten van deze tentconstructie afzien. Europeanen mogen het gebied van de „Heilige Stad" niet betreden, de Arabieren hebben echter nog geen geschoolde krachten, om deze gecom pliceerde constructie van stalen ka bels zonder hulp zelf op te bouwen. De afzonderlijke delen van de ge bouwen zullen voor het grootste deel in Duitsland geprefabriceerd worden, opdat men ze in Mekka alleen maar in elkaar behoeft te zetten. Tot nu toe zijn de kosten geraamd op 20 miljoen gulden. LJet project Mekka ls een goed voorbeeld voor internationale werkverdeling. De Duitse architecten leiden alle onderhandelingen en fi nanciële berekeningen over een En gelse zogenaamde „Quantity Sur veyor", de bouwwerkzaamheden lo pen via een Arabisch contactarchi tect. Nu hopen professor Gutbrod en professor Otto, dat zijn via de Pa kistaanse ambassade een visum krij gen, dat hen in staat stelt naar een stad in de buurt van Mekka te rei zen, waar dan de werkbesprekingen met de bevoegde regeringsinstanties kunnen worden gevoerd. Misschien krijgen zij ook toestemming, tenmin ste van een helicopter uit een blik op het aangewezen bouwterrein te werpen, voordat zij in Stuttgart aan hun tekenbord gaan zitten, om de definitieve bouwplannen klaar te ma ken. Ito Ulrich - - ?'J: - Directeur F. de Smit van de C.P.N.B. is goed bevriend met Laurens Junsz. Coster. Luisteren naar Frans de Smit is een man bezig horen, die met snelle welgemikte sta gen zijn oude meubilair tot kachel hout hakt. Hij zegt bijvoorbeeld: „Het boek is geen wandversiering meer, maar een voorwaarde voor de leefbaarheid van de maatschap pij, net als de radio of de t.v." En verder: „Het boek is niet langer een statussymbool, een zwaarwich tig cultureel ding, maar iets spran- kelends, iets plezierigs". En ten slotte: „De mensen moeten boe ken gaan kopen met het gemak, waarmee ze de t.v. aan of uit zet ten. Boeit de inhoud niet? Weg gooien dan, zoals je de knop van de radio uitdraait. Laat het je nou 's een rijksdaalder gekost hebben". Frans de Smit (30) is sinds 1964 directeur van het bureau voor de Collectieve Propaganda van het Ne derlandse Boek en als zodanig de man, die zoveel cultuur en gala in het boekenbal deed. Dat is voorbij. Dit ja air geen rok met ordetekenen en avondtoiletten voor wie in het congresgebouw te Amsterdam ter opening van de boekenweek naar de pijpen der muze komen dansen, maar hooguit -.moking en mini- cocktail, terwijl- spijkerpakken niet geweigerd zullen worden. Geen hoog- reikende manifestatie ook, voordat de beat van het schrijversbal los brandt, maar een super-zo-is-hei, onder leiding van de artistieke pro vo's Jan Vrijman en Rinus Ferdi- nandusse. Autoriteiten? „Ja, wei autoriteiten", zegt De Smit met het gezicht van iemand, die zware shag inhaleert. „Als de minister van cul tuur etcetera bij Ajax op de tribune zit, dan behoort hij ook bij het eve nement rondom het boek te zijn, want het boek is een wezenlijk deel van de samenleving en het zou te betreuren zijn, als de overheid er om heen liep. Om dezelfde redem heb ben we ook de koninklijke familie weer uitgenodigd, maair of ze komen, weten we nog niet". anwaar precies deze plotselinge Knieval voor Jan Publiek? De Smit zegt: „Het boek zit niet meer in de achterhoede, maar bijt de spits af in de strijd tegen de tv. Nee, dat zeg ik verkeerd. We strij den niet tegen di tv we werken samen in ons streven naar open heid. We leven in een tijd, waarin de mensen niet meer buigen voor gezag, maar zelf de dingen uit wil len vinden. De symptomen daarvan zie je overal in het land. Waarom zou het boek dan achterblijven? Het behoort bi, dit spannende proces der grote ontvoogding juist een functie te vervullen. Het gedrukte woord kan uitstekend getuigen van de inte resse, die groeiende is voor nieuwe meningen en gewijzigde opvattin gen. Er ls een geheel nieuwe gene ratie op komst de boekgeneratie noemen wij haar voor wie het boek even alledaags is als het pak, dat je aantrekt Ik ga er van uit, dat ook de auteurs deze tinteling aanvoelen en erdoor gestimuleerd worden. Ze zullen ongetwijfeld ont dekken, waar de interesse van het publiek ligt- En de i;'Vevers idem. Begrijp me goed: dit heeft niets te maken met de Jan Cremers en de Albert Mollen het geldt met name het serieuze populair-wetenscbarme lijke boek en het actuele boek over politiek. Het lijkt wel, of het boek een stuk van het oude pamflet heeft overgenomen. Het is gewoon de neer slag van wat er in Nederland ge beurt" TAe grote ontvoogding? Wat verstaat hij daaronder? De Smit: „Daarvoor wil Ik lieve* het witboek van dP boekgeneratie citeren, dat Jan Vrijman voor ons geschreven heeft. Een oud-lourna- list kan het beter zeggen dan ik. (Leest voor:) De oude sociale en culturele patronen zijn opengebroken en nieuwe uitdagingen treden te voorschijn. De sociale tegenstellin gen. hoewel nog steeds aanwezig, hebben hun scherpste kanten, verlo ren. Bevoordeelden en benadeelden staan niet langer als natuurlijke gp- schapenheden tegenover elkaar. Wie meent, dat hem onrecht is aange daan. zwijgt niet langer, maar ver heft zijn stem. De onaantastbare heerschappij der volwassenen is be- V zweken onder het vrijmoedig op dringen van de jeugd. De strenge grenzen van moraal en ethiek zijn doorbroken, de heilige huizen van staat, godsdienst en koningschap staan in het brandpunt van discus sies. Het protest wordt aanvaard en gewaardeerd als een dynamische reactie op starheid en zelfvoldaan heid. Het culturele wordt niet langer geïdealiseerd als schoonheid voor een elite, het commerciële niet lan ger verafschuwd als de banale be langstelling van laag bij de grondse geesten..." Viet hij dit proces werkelijk zo universeel doorwerken, als de ommezwaai in de propaganda-tak» tiek van zijn bureau suggereert? De .Smit: „Wat Vrijman schrijft, la natuurlijk overtrokken. Er is nog steeds een dulle massa. Dertig pro cent van ons volk heeft geen enkele relatie met het boek. Maar in plaats van te zeggen: Kom er nou bij, gaan we ons richten tot de groep, voor wie lezen een alledaagse le vensbehoefte is. Daar moet dan een straling van uitgaan. De andere groep moet zich er lekker bij gaan voelen, dan zal ze vanzelf om zwaaien. 't Tintelende, 't behaaglij ke van het boek dat is nog nooit aangevoeld. Ik bedoel de boeken, die aansluiten bij wat de radio en de tv doen de paperbacks met de ietsje meer gedegen kost. Natuurlijk moet er ruimte blijven voor de pracht band, maar daar willen we ons niet op richten. We willen de mensen le ren, wat je met een boek kunt doen. Het boek moet een ontdekking zijn" 'at vindt de boekhandel van deze revolutie in hun culturele paleis- Je? „De vernieuwing, die we door voeren, heeft grote instemming van de meeste mensen uit het boeken vak. De rest proberen we mee te krijgen. Ik vind de twee boekenclubs be langrijk, die er gekomen zijn. Die maken de bereikbaarheid van het boek nog groter. Het zou natuurlijk niet goed zijn, als er nu omzetver- schuivingen kwamen ten gunste van die clubs. Wat de clubs doen, moet aanvullend blijven, maar dat zal ook wel zo zijn. In Duitsland, waar de boekenclubs al lang functioneren, is er ook geen verschud ving geweest in de verkoop of in de kwaliteit van het boek". JQe naam Jan Cremer is gevallen. Heeft hij bezwaar tegen dit soort sensatie-literatuur? „Nee, ik heb geen bezwaar tegen sensatie. Uit de oplage-cijfers blijkt, dat er met een goede benadering van het publiek heus wel iets te be reiken valt. Ik vind het niet de best denkbare vorm van literatuur, maar zij bewijst, dat het boek een plaats kan innemen en op dezelfde manier behandeld kan worden als allerlei anderP artikelen, die in de mode zijn. Dat is leuk. Het zou natuurlijk jam mer zijn, als door deze dynamiek het waardevolle boek zou verdwij nen. daar moeten de uitgevers re kening mee houden, ook economisch. Ze moeten niet spelen op de gemak kelijke bestseller, maar er naar toe werken da) de mensen een ladder tje bestijgen Ik verwacht ook wel, dat daf za] gebeuren. Ik verwacht m«t name. dat zich binnen de boe kenclubs kleinere groepen zullen gaan aftekenen, die interesse hebben ir. het betere boek" Viet hij niet het gevaar, dat auteurs, aangelokt door de grote opla gen van mode-werkjes, zich om den brode op dit makkelijke genre zullen wennen ten koste van hun serieuze werk? Ken gewetensvraag, waarop De Slmit omzichtig antwoordt. Hij han teert nu niet de hakbijl, maar de poetsdoek Er vliegen geen spaan ders meer rónd hoogstens wordt er stof afgenomen. Hiï zegt: ..De omstandigheden, waaronder Neder landse auteurs werken zijn Inder daad ongunstig. De kanalen tussen lezer en sobr-t-tver zijn ingewikkeld en zitten vaak verstout. Dat is nu juist, wat we willen: D'e weg verrui men door de merkwaardige rem mingen. diP ons volk tegen het boek heeft, af te zwakken. Dit is geen pleidooi voor het leesvoer. Dit is een pleidooi voor dip boeken, waaraan een volwassen volk behoefte heeft en waarop het recht heeft".

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1967 | | pagina 13