JOHN RAEDECKER NA TIEN JAAR MIJN VAILEI IN FRANKRIJK OUDE WIJN IN DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 3 DECEMBER 1966 schalen st-Tel.2513 WILL DEN HOLLANDER BEVESTIGDE NOGMAALS HAAR TALENT ÏNEUZEN N" niet zo heel lang geleden interviewde Peter Ustinov de vertolkers van een zijner toneel spelen in verschillende landen voor de televisie. Hij maakte er een soort portret van hemzelf van. Met viel op hoe ongedwongen hij met die vertolkers van zijn werk omsprong, of Peter Ustinov al te voren geweten had hoe ze onge veer zijn zouden in al die ver schillende landen. Hij stelde hun ook vragen, die precies voor hen T1 Erotiek JLJerre Hooghiemster (20) is een jonge kunstenaar, die niet meer preten deert dan hij waar maakt. Een van zijn schilderijen heet Status Nascens. Deze titel dekt zowel zijn werk als zijn gedachtenleven. „Ik word vooral geboeid door het hele kosmische gebeuren; het Alles en de moleculaire verbanden daarin. Dat wat ik in een gedachtenwereld van een Teilhard de Chardin lees, tracht ik vanuit mijn onderbewuste ervaring met verf en doek te verstoffelijken voor zover dat mogelijk is. Ik heb geen „klontjes" nodig om tot die ervaring te komen". De kleurrijke resultaten van Herre's expressie, voortkomend uit die instelling, worden momenteel tentoongesteld in de Bredase galerie De Trapkes „De doeken", zegt hij, „hebben nood gedwongen namen. De mensen vragen erom". Ma Terra; Kosmogenische Mythe; Kosmische lnc-arnatie; Erotiek e.d. Grillige kleurrijke vlakken, zoals ze bij iedereen in zijn beste, maar ook onheilspellende dromen, kunnen openbloeien. Met harde en soms weeë tinten, weet hij echter zijn eigen (moleculaire) fantasie vast te leggen en laat graag de inwerking ervan aan de beschouwer over. Zijn talent is nog een status nascens, maar het is er wel. „Mijn schildersloopbaan is als een reis', vertelt hij'. „Eerst naturalistisch tijdens de Groningse academiejaren Dan het vastleggen van een schijnbare werkelijkheid. En nu ben ik op zoek wat er achter die schijnbare realiteit gaande is". Dit is zijn tweede expositie, na een zeer goed ontvangen tentoonstelling in zijn geboortestad Leeuwar den. Na Breda gaan de schilderijen naar Mep pel Thuis bekwaamt Hoog hiemster zich verder in beeldhouwen 1 heden. Dat bewijst deze expositie. en etsen. Hij beschikt over mogelijfe- H. E. t, maar wij bieden U Tafelcomf oortje 7,95 Theecomfoortje 5,25 Vrouwenkop, zandsteen 1930 Het kan vreemd schijnen de Ko ninklijke Nederlandse Midden standsbond in verband gebracht t« zien met „kunst". Er is een brochure verschenen die deze hond heeft uitge geven in samenwerking met de Rijksdienst voor Monumentenzorg. Deze samenwerking is niet zo vreemd, als zij kan schijnen. De toepassing van de in 1961 tot stand gekomen Mo numentenwet kan ook voor het mid den- en kleinbedrijf gevolgen hebben. Deze wet heeft niet alleen in middenstandskringen al de nodige onrust verwekt. „Wij Nederlanders hechten over het algemeen aan histo rie en traditie", zegt de brochure. Bij het saneren van oude binnensteden en het bewaren van historische panden levert deze gehechtheid echter de no dige moeilijkheden op. Er zijn er die beweren dat wij van onze binnenste den fossiele musea maken en valse architectuur plegen voor b.v. achter een oude gevel en moderne super markt te verstoppen; anderen zijn het b.v. eens met een Cornells Verhoe ven, die ergens schrijft: „Het archa- isme is de uitzet van de geschiedenis. Het nieuwe als zodanig heeft geen bestaansrecht. Het krijgt dat pas, \Vanneer het kan bewijzen oud te zijn". Hoe men er ook over denkt, verschillende eigenaars van panden in historische steden zijn door de monu mentenwet voor het blok gezet.- Voor allen, die met de toepassing van deze wet te maken krijgen is deze brochu re (Midden- en Kleinbedrijf en Monu ment) zeer instructief. Maar ook vóór geïnteresseerden in bescherming van monumenten in de ruimste zin van het woord is het interessante stof. H. E. Luxe doos met 2 - 4 - 6 fl. wijn Chocolade letters mogen niet ontbre ken. Droste - Verkade enz. Nu is er nog keuze 3 <i5 O C "51 ïwstraat 6 - 8 re dag geope»® 9—n\rr. ondags geslote» [e week voor wicolaas 's r >pend van 7—9 nur' Kunst van gisteren. Daar valt ook het werk van Raedecker onder. Men kan -dit rustig constateren zonder dat dit iets af hoeft te doen aan de waar dering, die men er desondanks voor kan hebben. Raedeckers naam zal ongetwijfeld blijven bestaan. Al was het maar om zijn monumenten, die de eeuwen wel zullen trotseren. Bijvoorbeeld het Na tionale Monument op de Dam in Am sterdam al is dit niet zijn beste werk, mede al omdat de samenwerking met architect Oud achteraf toch niet zo gelukkig is gebleken. Dat Nationale Monument is overigens een goed voor beeld van de stroomversnelling waar in de kunst van onze tijd is geraakt. Het staat er pas betrekkelijk kort, maar we kunnen ons niet voorstellen, dait het vandaag de dag in eenzelfde vormgeving in Nederland zou kunnen verrijzen. D aedecker kreeg de liefde voor plas- tische vormen van huis uit mee. Zijn vader was houtsnijder, een am bachtsman, die ook boetseerlessen gaf. Zelf heeft hij een tijdlang verschillen de academies bezocht, maar in zijn manier van werken was hij toch ei genlijk autodidact. Een beeldhouwer had het voor de oorlog niet gemak kelijk in ons land, dat nauwelijks een traditie kende. Laiter kwamen ook opdrachten, zelfs in de crisisjaren, maar goed werken in een royale atelierruimtë kon hij pas voluit na de jongste oorlog, toen hij bezig was met het Nationale Monument. Waardering voor zijn werk was er over het algemeen wel. Hij kreeg al gauw. een goede pers en zijn tentoon stellingen werden meestal gunstig be oordeeld. Officiële waardering was er minder. De tentoonstelling in de Academie geeft een goed overzicht van Rae deckers oeuvre. Men kan er hem in volgen van het begin af. In die beginjaren werkte hij veel in hout en meest in een klein formaat. Het zijn fraaie „gesloten" beeldjes, gesneden met een hoekigheid die ze iets bewust primitiefs geven. Later ging hij zich toeleggen op zijn „man netjes", stevige aardgebonden figuren in hout of beton, die ons van zijn werk misschien nog het meeste aanspreken. Een klein meesterwerkje uit die tijd is bijvoorbeeld zijn ebbehouten Johan nes de Doper (1923—25) en zijn be tonnen Mannetje met vleugels (1922 '23) heeft een haast magische kracht. John heeft zich altijd aange trokken gevoeld tot de kunst van Griekenland en van Egypte. •yooral het oude land van de Nijl heeft hem geïnspireerd. Men kan dit in tal van beelden nagaan, bijvoor beeld al in het zelfportret van 1910 en sterker nog in zijn latere vrou wenfiguren die het typisch frontale van de Egyptische kunst hebben en waar vooral de bewerking van kop en haren regelrecht ontleend schijnen te zijn aan wat hij uit plaatwerken kende van de monumentale kunst van Egypte. De kunst van de katholiek opge voede Raedecker heeft altijd een mys tieke inslag gehad. Dat blijkt uit zijn „mannetjes", maar ook uit zijn altijd wat verdroomde vrouwenfiguren en ?:elfs uit zijn portretten. Hij heeft een aantal prachtige portretten gemaakt, waarbij dat van Annetje Fernlhout de kroon spant: werk, dat de tijd in derdaad wel trotseren kan. Zijn beel den hebben meestal meer zwaarte als rrieh wel nodig zou vinden. Dat kan men bijvoorbeeld merken aan het naakt met de arm voor het hoofd. Een getekende voorstudie ervan is ook op de tentoonstelling aanwezig. Het is een soepele, plastische teke ning. Het beeld zelf is veel aardser, plomper, meer Raedecker. Toch zijn er ook wat dat betreft, uitzonderingen. We denken aan een staand naakt uit 1951, een klein werkje, waarvan de slanke, soepele vorm aan Kolbe doet denken. XUe noemden al een tekening. Daar- van is er een dertigtal op de tentoonstelling. Uiteraard zijn het meest voorstudies van wat hij later wilde gaan beeldhouwen. Notities dus, die vooral dienden om de plastische kwaliteiten van zijn onderwerp naar voren te laten komen. Maar vaak hebben die tekeningen toch een sterke zelfstandige kwaliteit. We denken aan zijn bekende zelfportret uit 1929 waar hij zichzelf met een aapachtige smoel weergeeft. Uit 1925 is er een potlood- schetsje van een veulen dat onge looflijk mooi gedaan is en heel sterk, haast met de kracht van rotsschilde ringen uit de oertijd, is een hert in zwart krijt uit 1922. Zijn monumentale werk kon hier uiteraard vrijwel niet getoond worden. Wel zijn er schetsen voor het monu ment te Waalwijk. Die vergeestelijkte, haast zwevende mannenfiguur be hoort tot het beste wat de Neder landse beeldhouwkunst van na de oorlog heeft opgeleverd. Het is jam mer, dat Raedecker zich niet vaker op dit zeer hoge niveau heeft bewo gen, want voor dit werk en voor en kele andere dingen zal Andriessens uitspraak ongetwijfeld opgaan. Het zal zijn waarde houden als de tüd veel zal hebben uitgewist. Oorlogsmonument te Waalwijk geschikt waren, zou men zeggen, die hen uit hun schulp haalden en hun ware aard naar voren brach ten. Het was soms een beetje onbarm hartig, maar men moet zeggen dat het portret dat Peter Ustinov al pratend en interviewend van zich zelf gaf ook een tikje onbarmhartig was. Hij trachtte zich niet beter voor te doen dan 'lij was en niet belang rijker. Hij bleek er wel een veelbe- gaafd man. Sn dat is hij. Toneel schrijver, toneelspeler, filmster en bo vendien nog schrijver van een ro man en vele verhalen die van gro te kennis van zaken en personen ge tuigen en die laten zien dat hij als Odysseus vele landen, volken en ze den zag. In zijn nieuwste bundel The Frontiers of the Sea (de gren zen der zee) die zojuist bij Wüliam leinemann te Londen verscheen, doet hij dat weer en hij doet het zonder twijfel briljant. Als in dat televisie- portret of die reeks televisieprotret- ten laat hij een menselijke grond slag zien, die het mogelijk maakt voor de verschillende volkeren en naties elkander enigszins te begrij pen, hij laat ook zien dat de ver schillen echter bepaald niet te ver waarlozen zijn en dat ze het onderling begrip aanmerkelijk kunnen bemoei lijken. XTIJ heeft het er over Spanjaar- AA den, Zwitsers, Fransen, Russen. Engelsen, Hongaren en Italianen en met soms maar een paar woorden laat hij hen in hun eigen gedaante zien. Ze zijn somsen dat is de bedoeling verrukkelijk absurd, en het is ongetwijfeld die absurditeit die Peter Ustinov het aantrekkelijkst vindt. Hij bezit een behoorlijke ken nis van de menselijke ziel, beschikt over een heldere biik en op de eer ste plaats over een aanzienlijke nuchterheid, maar hij heeft ook een beetje medelijden met wat men nietal te ongunstig, niet in Zola's zin „La béte humaine" zouden kunnen noemen, het menselijk dier dat zo slim en zo dom is en dat zo naar bepaalde normen reageert, die alleen maar zo onverwacht zijn, om dat de normen overal een klein beet je verschillen. Peter Ustinov is een satiricus, hij haalt de mensen, en de volkeren, er door, maar hij heeft een zwak hart zelfs voor de Russen, de Amerikanen en de Engelsen. On danks zijn onweersprekelijke kennis van de menselijke ziel is het hem in zijn vertelling niet te doen om een volledig portret te geven van zijn personen tot hun uiterste waarach tigheid. Hij werkt ongetwijfeld met typen, juist genoeg geïndividualiseerd om levend te worden, al blijven ze dan nog een beetje lijken op mario netten. De Frontiers of the Sea, dat in Spanje speelt, gaat wat dit betreft het diepst. Het lijkt ons ook de bes te en oorspronkelijkste vertelling van de bundel. Een oude Spanjaard, die lezen noch schrijven kan een won derlijk maar nog altijd voorkomend verschijnsel in dit land van een bij zondere cultuur redt een Alba nees uit de zee. De Albanees wordt na enkele dagen als verdacht weg gevoerd uit de kustplaats om ver hoord te worden. In die enkele da gen was er echter een diepe band ontstaan tussen de oude Spanjaard en de Albanees en de Spanjaard gaat in hongerstaking tot hij beseft dat de Albanees weer veilig is, weer aan een kust zit uit te staren naar zee zoals hij. TN het voorbijgaan laat Ustinov nog even de praktische beoefe ning van de katholieke godsdienst zien aan de Spaanse kust. Dat is nog al heidens, maar beslist zakelijk en bepaald vermakelijk. Het is Peter Ustinov vooral te doen om verma kelijk en onderhoudend te zijn en daar slaagt hij bepaald in, maar zijn satire kan dol zijn. Ze is dat .het meest in Dreams of Paua waar hij een Amerikaanse pre sident ten tonele voert, die dol is op postzegels en die de befaamde driehoekszegel van Paua bezit. Hij stuurt die als gift naar zijn Russi sche collega, omdat die ook dol is op postzegels. Dat wordt hem bijna noodlottig, want zoals een psycho loog de psychiaters en psycholo gen beheersen de gedragingen der A- merikanen heeft uitgelegd: presi denten van wereldstaten mogen geen filatelisten zijn. De brief uit Rus land komt terug met adres onbe kend, want er heeft ondertussen een kleine staatswisseling in Rusland plaatsgehad. De president van de Verenigde Staten kan voortgaan met zijn vergaderingen met zijn medewer kers, die plannen beramen om de wereld voor het communisme te be hoeden. Ze doen dat weloverwogen, maar er gebeuren wel eens kleine vergissingen. Men met zijn veront schuldigingen voor een aanval per vergissing gedaan niet drie kwartier voor de aanval wordt uitgevoerd aan een land toezenden. Dat is een tikje overijld. De Fransen komen voor in de moor denaars en in een vertelling die zich in Zwitserland afspeelt, het gaat daar over een Zwitsers horloge, dat aan de Italiaanse gedienstige van de Franse bankier Petiton is verkocht en dat tot tal van verwikkelingen leidt. De Demoruz en de Knusperlis dreigen er tot een vete te geraken. Gelukkig wordt een raad der ouden bijeengeroepen om het geschil na der te bekijken. T\E doyen van de raad monsieur Willy Domoruz-Knüsperli, fami lie van beide partijen en twee en negentig jaar oud, geeft in alle een voud zijn Zwitserse mening. „Elk anders goed te vernielen is even kortzichtig als zijn eigen goed ver nielen. We zijn hier, bij de wil van God. om in vrede te leven. We voch ten al onze oorlogen uit bij het be gin van onze historie. We hebben ge leerd om het zonder oorlog te stel len, God gaf ons hoge bergen om ons te beschermen, goede koeien om te melken, goed hout om mee te bouwen en, alsof dat nog niet ge noeg was, zond hij ons buitenlan ders om te exploiteren. We hebben alles wat we behoeven en zelfs meer. Hij vermaant Dumorez en hij ver maant Knüsperli om daar rekening mee te houden elkaar niet in de ha ren te zitten anders zou er wel eens iets vervelends kunnen gebeu- ren. God, wiens wijsheid alle verstand te boven gaat, kon de bui tenlanders wel eens van hen weghou den". Dan zouden we genoodzaakt zijn elkaar te exploiteren zoals we dat deden toen we nog oorlogen had den'. Aan zulk een fragment kan men al zien wat men aan Peter Ustinov heeft. The Frontiers of the Sea is een .onderhoudend en soms bepaald een briljant boek- JOS PANHUÏS Portret Annetje Fernhoutt zandsteen 1934-36 N°? maar nauwelijks hebben we /En de boer hij ploegde voort' I besproken of er ligt alweer een nieuwe roman van Will den Hol- I lander-Bronder op onze tafel. Met I dit vierde deel heeft zij haar cy- Idus over de boerenfamilie, die I naar Frankrijk emigreerde, vol- I Jooid. Het boek heet „Mijn vallei J In Frankrijk". De schrijfster had aanvankelijk slechts dagboeknotities ter beschik king. Anna Blaman, Jan Mens en Si- Jon Vinkenoog gaven haar de raad öe losse velletjes tot romans te ver kerken, Na enige oefening is haar «at gelukt. De eerste drie delen had den zo'n groot succes, dat druk na nruk van de pers kwam. Met dit vienle, dat ook weer bij de uitgeve rij Kosmos te Amsterdam verscheen, Z*1 net niet anders gaan. Het heelt dezelfde kwaliteit als aar vorige werk. De gebeurtenissen zijn aan de werkelijkheid" ontleend, wat niet wil zeggen, dat het deze boerin aan fantasie ontbreekt. Zij schrijft een oorspronkelijke frisse stijl, soms wat slordig met foutieve zinsconstructies. Uit al haar verha len proeft men de vreugden en ver drietelijkheden van het pionierswerk. Welbewust heeft zij ook de nodige humor in haar tekst verwerkt, daar zij de lezer niet uitsluitend met som bere feiten aan boord wil komen. Er moet hard gewerkt worden, maar er is ook „zon en wijn". "Tjit vierde deel begint met een be- schrijving van allerlei moeilijk heden op de afgelegen boerderij, o.a. de consternatie na een kortsluiting in de radio. Erger is de kortsluiting tussen haar en haar man. Zij komt tegen alles in opstand en verwenst zelfs haar echtgenoot „omdat ik niet meer ben dan eten, drinken, en een ding dat werk verzet". Tot overmaat van ramp raakt ze haar hulp kwijt, een erfelijk belast voogdijkind, dat er met een getrouwde man tussen- uitgaat. Uit heimwee en om haar zin nen wat te verzetten gaat ze een weekje op vakantie naar Nederland, naar de geboorteplaats Oostvoorne, naar familieleden en naar een jeugd vriendin. Het uitstapje wordt voor haar en haar kinderen een teleurstel ling. Meer en meer beseft zij, dat haar plaats naast haar man is. Zij verzoent zich met haar arbeid, de-fi nanciële omstandigheden worden be ter, de kinderen groeien voorspoedig op en verfransen geheel. Het gezin kan in vreugde en welzijn verder le ven. VT/il den Hollander moest zich, zoals de m'eeste emigranten, leren aan passen. Zij heeft in de loop der jaren de schoonheid van haar eenzaam plekje grond te Inval-Boiron leren zien, zodat zij nu uit volle over tuiging kan schrijven over „mijn" vallei. Ook dit vierde deel zal zijn weg wel vinden, de boer ploegt voort, maar zullen we nog ooit iets van het natuurtalent, dat zijn vrouw is, ver nemen? WILLEM v. d. VELDEN I 'ien jaar geleden, op 12 januari 1956, overleed de beeldhouwer John Raedecker. Om hem te herdenken is in de Rijksacademie voor Beel dende Kunst te Amsterdam een overzichtstentoonstelling van zijn werk ingericht die men daar tot 10 december kan gaan zien. Bij de opening iprak Raedeckers vriend en vakgenoot Mari Andriessen. „Raedeckers werk", zo zei hij, „zal waarde houden als de tijd een reeks van preten tieuze dingen heeft weggevaagd". In zo'n uitspraak zit een stuk kritiek op het werk van de huidige beeidhouwersgeneratie. Die kritiek is be- grijpelijk. Lang niet alles van wat nu gemaakt wordt zal immers door een liter geslacht als waardevol worden beschouwd en veel ervan wordt ook door tijdgenoten niet gewaardeerd. Maar als het al moeilijk is om ob- jetlief te staan tegenover de kunst van vandaag, nog veel moeilijker is het om zich eerlijk op te stellen tegenover de kunst van gisteren. Omdat die definitief voorbij lijkt zonder dat men gelegenheid heeft er vol doende afstand van te nemen. U L I Hert, zwart krijt 1922

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1966 | | pagina 13