LTHE De haat liefde van de thuisloze Bordjes verhangen het meeste werk weken rkorting |mergoed! Hoevelen even er hun trieste lot uit Rotterdam? PROF. BELINFANTE (ONTWERPER VAN NIEUW VERKEERSREGLEME Voorsprong voor Italië en Oostenrijk iet gratis hanghoes! •doet het goed! :hnisch Bureau NEDERLAND verwarmingen E GROENE NX Naamloos Drie nachten Veenhuizen Opwinding Provo 's BRUIDEGOMSE/K ALS AARTS KOPPELAAR DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 5 NOVEMBER 1966 3 grote weg. is goed voor urenlang or lange, comfortabele g rijden onder ndigheden. noemen de Daffodil de ote weg èn de grote stad, e gelijk van de proefrit. af fabriek onder km-beperking nder enige verPlic^npaffodil de volautomatische uan :enden aan jren als drukwerk. or alle soorten warmwater hete lucht liaf f 3500.- compleet gemon- Itallatiemogelijkheden voor [lichtingen bij onze Hr. Bier- fooydonkstr. 31, Rijen tel. I ijler voor Znid- eo (Van een onzer verslaggevers) Elk leven kent zijn eigen tra giek. Velen verbergen het. Maar de zwervers en de thuislozen zijn er zichtbaar mee klaar gekomen. Schrijft u over mij maar niet" legt er een, een rijzige kerel van even veertig. Zijn lange, nerveu ze vingers aan bonkige, geschon den werkhanden strijken door zijn haar. Met wat lotgenoten hangt hij weggedoken tegen de binnen pui van de hal van het Rotter damse Centraal Station. In de hal een schutting opgetrokken, waarbinnen dynamische Rotter dammers zich naar heneden wroe ten, een in- en uitgang voor de toekomstige metro. Achter die schutting voelen de thuisloze wachters in de hal; zich be schermd tegen de koele, vragende blikken van immer bedrijvig drentelende reizigers. Schrijft u over mij maar niet. Er is „Iets waarvoor ik me hoef te schamen, maar als u mij vraagt, of ik een thuis zou willen hebben, dan vraag ik u: wat is een thuis? Ik was zes, toen mijn ou ders uit elkaar gingen. Ik ging naar een tehuis voor kleine jongens, daarna naar een tehuis voor grote jongens. Toen ze vonden, dat het nuttig kon zijn voor mij om ook het gezinsleven te leren kennen, kwam ik in een pleeggezin. Beste men sen maar ik moest ze altijd dankbaar zlin. Dat vond ik teveel gevraagd. Ik zat niet om dat gezin verlegen. Ik had me zelf niet in dat gezin geplaatst. Toen moest ik naar een internaat, zogenaamd omdat ik daar ook een vak kon leren. Ik mis geen thuis. Ik weet niet eens, wat dat is. Ik voel me best zo". Hij is niet bereid er veel meer over te zeggen. Met zijn collega's wacht hij op de koppelbaas. Die had beloofd te zul len komen met een karweitje in de ha ven. Maar het regent en dan houden veel schippers de luiken liever dicht. „Waar slaapt li vannacht?" Hij knijpt de ogen even dicht. Hij schijnt te over wegen, of hij het wel zeggen zal. „Als die koppelbaas niet komt, zit ik zonder geld. Naar het asiel van het Le ger des Heils hoef ik niet te gaan. Dat zit drie dagen op slot. Dat moest ont smet worden, nadat er van de week een man onder de luizen is komen binnen waaien. Er is plaats om te slapen ge noeg: bouwvallen, onafgewerkte nieuw bouw, in mooie zomernachten het plant soen, bij regen onder dekzeilen, daarvan is er genoeg in de haven". Voor zijn doen is hij nog mededeel- zaam. Zijn collega's blijven er zwij gend, ongeïnteresseerd bijzitten. Zijn naam wil hij niet noemen: ,Zeg maar de Vries uit Arnhem of de Meester uit i Venlo. Dat gaat niemand wat aan. Bij Je sociale dienst hebben ze een heel dossier met het verhaal van mijn leven. Wat schiet ik daarmee op. Als u mij jen dag in de kost neemt, met nog een drinkgeldj e toe, wil ik u alles vertel len." Sociaal-voelende particulieren, die «oen wat in hun vermogen ligt om de tnuislozen onderdak te verschaffen, zul- en ons later vertellen, dat de tragiek van thuislozen is, dat ze geen binding «wnen maken met hun omgeving. Ze scnuwen binding. Sommigen hebben 101 Kosthuizen gehad, maar hielden het niet .°P kamertje en trokken weer rniler'u J het slachtoffer van een 2, werkzame nerveuze onrust, sIechts op twee manie- Ki U kunnen losmaken. Ten eer- in E j rd werken* Dat kan vooral haaX m' waar ze in de haven tS en klaren< waar gecontrac- met hun 8-urige werk- soms 94 +aiLtoekom*n Ze draaien dan Dirwa 36 uur aan een stuk door. ODniem» tv1^ bespringt hen de onrust Daarna iJrle demPen 29 dan met drank. De slaap, de vergetelheid, fcvenwuc ?et a* d*e uiteenlopende terug in L f issen voer9n allemaal del vnrS a 0l?tluisterende geneesmid- de rX kwaal: de drank- is vt°uw is' wS™ ee5 door zyn kiMerm U en' de and«' door zijn falthb ni„\ uIS 25. Sezet, de derde zijn cnnst.-t betalen, de vierde In w vervuild? ri„°eS-«et Uchaam vergE>t nis tot nari!' jl]ïïe na de gevange- Weste thui?n^6 heel leger van Servers a ni te ve™arren met 'aard vilaL ieeLbewust de vaste kmd hond.- hebben, ztchzelf in de °P het „.„f, en 20 stebml bedacht zijn Hi i„„-*1en, vanhun kostje, dat ze teren en v. „n f'0!1 bunnen permit- ®Ule» a el'ng onderscheiden die van j. ,van labiele thuislozen, De zwerw™ w8 m de andere leven, °P hun klagei? ook niet. Die zijn bestaan ook m'. Ielukkig- Kunnen hun zelden filoJn u mor bezien, ziin niet hl« geluk n?ïh. aangelegd en baseren lelijkheid "Lzwht 'n de betrek- Thulsln.. j het bestaan, nithuilers rtiwf,entpgen zÜn typische "'ien bevw j gesloten, maar bij Vet vich/eK t" '(nor ,diep medelijden -verhaal Is het feit 'a? fö dan kwif moe- !lJ» om onni .Ti—, mentaal te zwak Iedereen beginnen, 'iieen de lipt,/ V: weinig voor hen, niet "verheid maar 'gv en de Daarom mozen particulieren. Jammers niet TT'611 de Rotter- merfl rijn omn™ Sie nooit bekom- om hun zaak hü^ maar aI" Ye»e steden hphv. stad, hun haven. (Lab,rehulzen en !®en' in Rotterdam Vls voor thuis- al roeit h.t°erkt men deze le" met <ie riemen dl. Vle!eF des H®»s .Zij haten K'het hee,t- niet huiten 2?™ kunnen er foedbetaald loswerk k" daar geregel<b d. er, eetiever in Ji en de k°PPelba- fe Van deze knn„Jïeer zijn dan el* hebben, maar z?fwazen zij Je'hazen, or?daLaten ook die k°P- Jemeen spel mlt v, ge van hen een Jtetk gedaan te iL sPelen. Als het |en, die het zwati gen deze k°PPelba- If» Cen7kka PP"' van de thuis- aar ie kroeg Zotei vï Ade mannen g' '£on k°PPelbaas zet hen Oude kranten worden uitgespeld. Deze vormen soms hun enige binding met de maatschappij. Geliefde slaapplaats: de hal van het Rotterdamse Centraal Station. zijn plekje ingepikt. Daar moeten dan wel moeilijkheden van gekomen zijn". De thuislozen zeggen ook: „In Bot terdam vinden ze de metro belangrijker dan ons. Voor de metro zijn er miljoe nen, voor ons weinig of niets. Bij de Sociale Raad van de gemeente werpt men tegen: „Wij doen er wel iets aan. Maar wij weten niet. hoe groot het ge tal thuislozen in Rotterdam is. Zijn het er 25 of 250?" Een werkgroep probeert al enige ja ren deze vraag op te lossen, maar de thuislozen willen niet geregistreerd worden. Ook al doordat meer sociale problematiek in Rotterdam opgelost moest worden, is deze werkgroep nooit verder gekomen, maar nu met v. d. Harst de dei de thuisloze een trieste dood heeft gevonden in deze welvaren de wereldstad, is opnieuw een commis sie aan het werk gegaan. Over enige maanden verwacht men een rapport. In het enige particulier asyl. dal Rot terdam rijk is, mogen de thuislozen slechts drie nachten per veertien dagen slapen. Althans de gemeentelijke socia le dienst geeft slechts voor drie nachten in deze periode vergoeding. oZnder de ze strenge regel zouden de thuislozen gaan menen, dat Rotterdam een luilek kerland is, waar men elke nacht gratis kan slapen en eten. In hun eigen best wil zal iets of iemand hen moeten dwin gen om aan het werk te blijven. Maar al zou men alvast maar een uitzondering op deze harde dwang maken voor zieke en bejaarde thuislozen. Of moet zo'n geweigerd brokje menselijke ellende doodvriezen voor de deur van het asyl? De gemeenschap staat machteloos te genover het verschijnsel van de thuis loze, die niet geholpen wil worden en die de naatschappij veracht, omdat de ze niet helpt. Rotterdam weet, dat zij hulp behoeven, omdat zij soms in barre nood zich melden bij de ziekenhuizen, maar Rotterdam wil beginnen met re gistratie, terwijl de thuislozen zich niet" willen laten registreren. Zij weigeren op te draaien voor alimentatie, waartoe zij bij vonnis zijn verplicht, en wensen niet, dat de politie hen op het spoor komt \foor het yoldoen van boeten of daar af met. de toezegging direct terug te zullen komen met het geld. „Op mijn rekening", zegt hij gul, „kun je vast een biertje nemen". Het blijft niet bij dit ene biertje. De mannen gaan voor eigen rekening verder. Als de koppel baas op komt dagen, is het verdiende geld alweer in drank omgezet. Soms re kent de koppelbaas ineens met de café houder af en krijgt de thuisloze in het geheel niets in landen. Dit is de ideale situatie voor de koppelbaas. Hoe meer thuislozen zonder geld zitten, hoe gro ter net aanbod is. Op deze wijze verze kert hij zich ervan, dat de mannen 's an derendaags alweer vroeg op net Cen traal Station ^nor werk te bereiken zijn. Als de thuislozen alweer op weg zijn naar asyl, vrachtwagen of plantsoen, neemt de koppelbaas er glunderend nog een borrel op, die hij gratis drinkt, om dat hij de caféhouder ruime klandizie gegund heeft. Beiden doen goede zaken. De thuisloze kan verrekken. Moet-ie maar beter op zichzelf passen. De thuisloze zou graag een vaste baan met een goede baas willen hebben. Hij zoekt een werkgever die zegt: „Kom bij mij, leer het vak en ik garandeer je een goede toekomst". Na een week wordt de groeiende nerveuze onrust hem te machtig. Hij zegt tegen de baas: „Je ge zicht en je werk staan me niet aan. Zoek het verder zelf maar uit". Hij vindt ook, dat er meer voor de thuislozen moet worden gedaan. Eigen lijk moesten de thuislozen een eigen bond oprichten om hun eigen belangen te bepleiten. Maar je kan het net zo goed niet doen, want ze luisteren toch niet naar je. van de dood kortgeleden van de 52-jari- ge Haagse thuisloze Nicolaas v. d. Harst, die met een mes in het hoofd dood werd gevonden in een vrachtauto. Hij zegt: Van der Harst was voor zijn doen een gave vent. Maar je moest niet aan zijn rechten komen. De vrachtauto was zijn slaapplaats. Dat wist iedereen. De jon gen, die zich als de dader heeft gemeld, heeft per ongeluk of expres v. d. Harst uitzitten van hechtenisstraffen. De haat-liefde van de thuisloze maakt het hem niet mogelijk dankbaar te zijn. Veeleer stellen zij de eis, dat wij dank baar mogen zijn, dat wij hen mogen hel pen. De asylbeheerders weten daarvan mee te praten. En wie zijn wij, dat wij dank eisen voor hulp aan hulpbehoevenden, zelfs als het ondankbare thuislozen ziin? Tegen de winter zorgt de thuisloze ervoor, dat hij wordt opgepikt en opge nomen tn Veenhuizen. In het voorjaar gaat hij daar weer weg. Het was leuk voor de winter, maar het regiem daar is te hard. Hij is blij met een bed in het asyl, maar vindt het echt niet nodig om zich te onderwerpen aan de verplichting yan een douche vooraf. De haat-liefdeverhouding beheerst het leven van elke thuisloze, omdat hij afhankelijk is van maatschappij en me demens, waarmee hij geen contact kan krijgen en waarmee hij eigenlijk niets te maken wil hebben. Zij ervaren de maatschappij als het slagveld vó'or het recht van de sterkste, op welk slagveld zij fungeren als de zwaksten. Zelfs on derling zijn zij niet solidair. Als de zwakste een uitzonderlijk gunstige schuilplaats gevonden heeft, verdwijnt hij schielijk als de sterkste er lucht yan krijgt en de plaats opeist. Volgens een thuisloze, die wij hier over vroegen, ligt daar ook de oorzaak Vergeten thuislozen in grote stad. (Van een onzer verslaggevers) AMSTERDAM Prof. mr. A. D. Belinfante, sinds 1959 te Am sterdam hoogleraar in het admi nistratief- en staatsrecht, is er de man niet naar om in de publieke belangstelling te staan. Toch gebeurt dat af en toe. Ne derland begon gelukkig - vindt hij zelf - juist zijn door de tv-recht- bank bekend geworden gezicht wat te vergeten, toen hij plotse ling weer „in het nieuws" kwam naar aanleiding van de totstand koming van het in Nederland op 1 januari 1967 van kracht wor dende en voor heel West-Europa praktisch uniforme reglement „Verkeersregels en verkeerste kens",. Als wetgevingsdeskundige daartoe in 1958 door de ministers van Ver keer en Waterstaat en van Justitie uitgenodigd, nam hij op zich het nogal juridische en van te veel „verboden" voorziene oude reglement te moderni seren en het tevens meer leesbaar te maken, met rechtstreekse richtlijnen voor de weggebruiker. Hij nam ook het initiatief tot internationale samen werking, vond het onzin alleen yoor Nederland zoveel werk te doen. Wij rijden immers vanuit het westen in anderhalf uur naar onze grenzen! Die internationalisatie vindt prol. Belinfante van groot gewicht. Het is op zichzelf erg interessant op den duur van Stockholm naar Rome te kunnen rijden zonder dat er ver keerstechnisch iels verandert. Prof. Belinfante (55) Hagenaar van geboorte en na zijn studie in de rechten te Leiden tot 1940 werkzaam op het advocatenkantoor van zijn in de oorlog omgekomen vader kwam na 1945 bij het ministerie van justitie. In die tyd was hij kantonrechter plaatsvervanger. Daarom was het pre sideren van de TV-rechtbank voor hem niet zo moeilijk. Het werd wel een grappige ervaring. In zijn kanton rechtertij d vond hij het nemen van beslissingen in zaken over woningen kortweg ellendig: óf hij moest oude mensen, óf juist jonge inwonende mensen verdriet doen "zonder dat iemand aan de kwestie schuld had. Bij strafzaken ligt dat heel anders. Als raadadviseur in algemene dienst van „Justitie", bij „de braintrust voor de Nederlandse wetgeving" werkte mr. Belinfante o.a. mee aan de ge vangenis-, de advocaten- en allerlei administratieve rechtspraakwetten. „Het was een voordeel voor me dat ik mij vanaf 1954 grotendeels kon be zighouden met het maken van inter nationale verdragen, zoals over de aansprakelijkheid voor atoomreactors, verkeersstrafzaken en rechtshulpver dragen", vertelt prof. Belinfante, die het niet zo'n kunst vindt deskundig te worden in een bepaalde materie, o.a. door de gelegenheid iets van anderen te leren. „Nadat eenmaal vaststond, dat ik de verkeerswetgeving zou ma ken, werd in overleg met België en Luxemburg besloten heel klassiek te beginnen: met een diplomatieke in oktober 1959 belegde conferentie in Den Haag. We vonden de Benelux te klein, maar daarentegen de Parijse conferentie van verkeersministers, evenals de Europese afdeling van de V.N., waaraan ook Oost-Europa mee doet, te groot. Er werden uitnodigin gen gezonden aan Franse. Duitse. Ita liaanse. Zwitserse en Oostenrijkse re geringen, die de rechtstreeks voor de verkeerswetgeving in hun land ver antwoordelijke mensen afvaardigden. Met ons achten hebben we lange tijd rondgereisd. Regelmatig hielden we vergaderin gen in eikaars hoofdsteden en leerden mede daardoor eikaars verkeerssituatie goed kennen. Op een gegeven moment brachten we als beperkte groep ons plan in de verkeersministersconferen tie. Wie mee wilde doen, kon mee doen. Alle Scandinavische landen. Spanje, Portugal, Turkije, Griekenland en zelfs Engeland verschenen (Enge land wil op den duur rechts gaan rij den, wat Zweden in de loop van vol gend jaar al gaat doen). Italië en Oostenrijk hebben met hun moderne verkeerswetten vanzelfspre kend de grootste voorsprong bij de tenuitvoerlegging. Ook Nederland komt bepaald niet achteraan. Natuur lijk moest elk land wat „cadeau ge ven" voor het „verhaal met regels" dat elk land naar eigen inzicht in zijn eigen taal kan overbrengen) tot stand kwam. Zo had onze gastheer (die het verkeer in ons land soms rommelig vindt en van oordeel is dat vooral de Italianen en de Fransen scherp en dui delijk rijden) het lichtknipperen bij inhalen in de steden liever niet in het reglement opgenomen gezien. Uitdruk kelijk hield hij vast aan de voor Ne derland enige uitzondering: voorrang van de auto boven de fiets. Daaruit kunnen zijns inziens geen moeilijkhe den ontstaan. Hoogstens geeft iemand voorrang die zelf voorrang heeft. (Naar onze mening is dit toch een niet zo ongevaarlijke zaak: de Neder landse automobilist moet in het bui tenland immers voor de daar meer „rechthebbende" fietsers extra oppas sen!), Een „kriezelig" ding behoort in elk geval tot het verleden: Ook in België zullen wegen-met-tramrails niet meer onvoorwaardelijke voorrang genieten. De Belgen zullen leren ook in andere landen op zulke wegen en straten minder levensgevaarlijk te gaan rijden. vertelt zo'n voorval. De Duitser in het gezelschap zag de noodzakelijkheid van een opheffingsbord voor een autosnelweg niet in. Toen hij Neder land leerde kennen, begreep hij dat ons land te klein is om alle autowe gen buiten de steden te leggen, zodat er bijvoorbeeld nog 10 km over een gewone weg naar Amsterdam moet worden gereden. In zijn land speelt zo'n luttel aantal kilometers op grote afstanden geen rol. „Het zal nog even tijd nemen voor in heel West-Europa alle bordjes zijn geplaatst", meent onze gastheer, die het belangrijk vindt in de praktijk verkeerskennis op te doen en die zelf graag en veel rijdt, maar tijdens zijn vakantie dankbaar gebruik maakt van autotreinen. „In een groot land als Frankrijk kost het veel tijd en geld om bijvoorbeeld alle voorrangs wegen aan te geven. Zoiets kan jaren duren. Elk land kan op het ter plaatse meest ge schikte moment het reglement invoe ren. Dat kan ook in stukjes, zoals bij ons. Denk maar aan het reeds inge voerde niet-parkeren op vluchtstro ken. Het merendeel van de regels loopt wel, de grootste moeilijkheid zit in die bordjes." We zullen spoedig wennen aan de nieuwe verkeersborden (met, moderne tekeningen) voor autosnelwegen, voor keerverbod, aan het hier en daar reeds geplaatste waarschuwings bord voor laagvliegende vliegtuigen. Prof. Belinfante ziet er geen gevaar in dat niet alle borden in één week geplaatst kunnen worden. De meeste kosten voor Nederland liggen bij het drukken van nieuwe formulieren: ds vaardingen, processen-verbaal, von nissen, bonnenboekjes van de politie. „Dat moeten we er maar voor over hebben. anders komen we er nooit", vindt deze verkeerswetgevingsdeskun- dige. „Het is nu de kunst de regels en de tekens internationaal te houden", oor deelt prof. Belinfante, die o.a. nóg lid is van de sociaal-economische raad en adviseur voor de bestuurs structuur van de Zaanstreek. „Om dé regels aan nieuwe ontwikkelingen te kunnen aanpassen hebben we een soort proceduretje gemaakt. Boven dien is het de bedoeling als de nog lopende detailkwesties zijn afgehan deld in elk geval eenmaal per jaar een internationale conferentie te be leggen. Anders is alles na 3 jaar ver ouderd!" Prof. mr. A. D. Belinfante (links) bespreekt bier enige aspecten van het nieuwe verkeersreglement met staatssecretaris Posthumus van Verkeer en Waterstaat. van de Dokwerker of van de integere Thorbecke". De rustig naar zijn woorden zoeken de professor, die in elke zin ook wer kelijk iets zegt, houdt niet van mensen die zwaar op de hand zijn. Hij vindt dat men voor het vinden van een op lossing voor. ernstige problemen (hij denkt even aan de belangrijke, moei lijke studentenhuisvesting, waarmee hij zich jaren bezighield), zelfs beter niet te somber kan zijn. Dan kom je er he lemaal niet uit. Serieuze taakopvatting is iets anders. Hoewel er weinig tijd voor is speelt prof. Belinfante regelmatig piano: heel erg klassiek meestal, graag Bach. Met een schilderende echtgenote aan zijn zijde is de kunst dus goed vertegen woordigd in zijn aan de rand van Am sterdam staande moderne woning. De commissieleden hebben zich wel eens opgewonden. Prof. Belinfante Overstappend naar zijn professoraat vertelt prof. Belinfante dat hij op dat terrein heel duidelijke verschillen ziet tussen deze tijd- en zijn studententijd (rond 1930). Toen waren er o.a. geen werkgroepen en geen uitgebreide uni versiteitsadministraties. Er moest veel meer van de student zelf uitgaan. Doordat hij zoveel studen ten doceert (wel 200 tweede- en 150 derdejaars) lukt het hem nooit ze alle maal een beetje te kennen. Dat er zo veel jongelui kunnen studeren vindt hij gelukkig. Gewoon ook nodig omdat in een zo ingewikkelde maatschappij op velerlei plaatsen academici gewenst zijn. Via de studenten onder wie ook provo's komen we bij het „ï^rovo- probleem" tereent. Prof. Belinfante, die zelf vier kinderen heeft, zegt: „Ik zie het niet zo moeilijk. Heb het gevoel dat men enorm bang is en eigenlijk voor niets. Een deel van de jongelui is in eens geweldig politiek geïnteresseerd en in de eigen rechtspositie. Daar heb ben ze gelijk in. Maar ze uiten het niet altijd even tactisch. Dan word ik ook nijdigDe zaak wordt ontzettend op geblazen en dat wekt verbittering. Èr is evenwel geloof ik bij het lawaai op het Spui nog nooit een auto ge sneuveld en er heeft nog nooit iemand een klap gehad. De jongelui doen dui delijk iets gerichts: zoals het witverven van het Lieverdje, dat eigenlijk maar een rotbeeldje zonder enige senti mentele waarde is. Of ze bekladden het Van Heutsz-monument. Maar ze komen niet aan zinvolle standbeelden, als dat (Bijzondere correspondentie) KIEL „Lieheskummer lohnt sich nicht'' luidt de titel van de Duitse schlager, die tijdens de ,,Schiagerfest- spieïe 1965' de eerste prys verwierf. En wie weet, misschien heeft de tekstschrijver bij het schrijven van het lied aan een instituut gedacht, dat al vele jonge mensen op de hele we reld over dit verdriet heen geholpen heeft: de bruidegomseik in het bos van Dodau in de buurt van de Noord' duitse stad Eutin. Al eeuwenlang verleent de knorrige eik in het stille bos als troostschenk- ster en huwelijksbemiddel>aarster haar diensten. Geen advertentie maakt reclame voor haar, desondanks flo reert deze zelfbediening bij „huwe lijksbemiddelingskwesties" al sinds meer dan 150 jaar. Het begint zo' jonge mensen klimmen met kloppend hart de elf treden van een ladder op om aan een donkere holte in de eike boom een brief toe te vertrouwen. Tot nu toe heeft nog niemand tevergeefs op antwoord behoeven te wachten. Na op zijn hoogst drie a vier dagen heeft al iemand het' „aanbod" aanvaard. Men beweert zelfs, dat niet zelden jonge echtparen en gezinnen uit ande re streken van Duitsland naar „hun" eik teruggaan, die ervoor gezorgd heeft, dait zij een gemeenschappelijks levensweg konden gaan. Volgens de verhalen zouden er in vroeger tijden jonge bruidseiken in een kring rond de machtige boom geplant zijn. Reeds spoedig heette deze mid delste boom alleen nog maar „bruide- gomse'k" naar het schijnt een ge heimzinnige toverkracht uitstralend. Zij zou de liefdeswensen van eenzame harten vervullen en zorgen voor een rijke kinderzegen. Het lijkt erop, dat de toverkracht tot de huidige d>ag bewaard is geble ven. Want nog steeds'fladderen talrij ke briefjes de donkere liefdesbrieven- bus binnen. Zij zijn natuurlijk voorna melijk afkomstig van jongelui, die m de buurt van de eik wonen. Ook de postbode van Eutin klimt maar al te dikwijls de ladder op maar alleen ambtshalve. Uit München, Wenen en Salzburg en vele andere Europese steden komen de brieven, die hij in de „stille koppelaarster" -legt. Zelfs schrijvers uit Amerika en Afrika be proefden al hun geluk met behulp van de „bruidegomseik". Wie zichzelf eens van de wonderkracht zou willen over tuigen hier is het adres „Brautigams- eiche'', 242 Eutin, Duitse Bondsrepu bliek.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1966 | | pagina 23