LTHE
De haat liefde
van de thuisloze
Bordjes verhangen
het meeste werk
weken
rkorting
|mergoed!
Hoevelen
even er
hun trieste
lot uit
Rotterdam?
PROF. BELINFANTE (ONTWERPER
VAN NIEUW VERKEERSREGLEME
Voorsprong
voor Italië
en Oostenrijk
iet gratis hanghoes!
•doet het goed!
:hnisch Bureau
NEDERLAND
verwarmingen
E GROENE NX
Naamloos
Drie nachten
Veenhuizen
Opwinding
Provo 's
BRUIDEGOMSE/K
ALS AARTS
KOPPELAAR
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 5 NOVEMBER 1966
3 grote weg.
is goed voor urenlang
or lange, comfortabele
g rijden onder
ndigheden.
noemen de Daffodil de
ote weg èn de grote stad,
e gelijk van de
proefrit.
af fabriek
onder km-beperking
nder enige verPlic^npaffodil
de volautomatische uan
:enden aan
jren als drukwerk.
or alle soorten
warmwater hete lucht
liaf f 3500.- compleet gemon-
Itallatiemogelijkheden voor
[lichtingen bij onze Hr. Bier-
fooydonkstr. 31, Rijen tel.
I
ijler voor Znid- eo
(Van een onzer verslaggevers)
Elk leven kent zijn eigen tra
giek. Velen verbergen het. Maar
de zwervers en de thuislozen zijn
er zichtbaar mee klaar gekomen.
Schrijft u over mij maar niet"
legt er een, een rijzige kerel van
even veertig. Zijn lange, nerveu
ze vingers aan bonkige, geschon
den werkhanden strijken door zijn
haar. Met wat lotgenoten hangt
hij weggedoken tegen de binnen
pui van de hal van het Rotter
damse Centraal Station. In de hal
een schutting opgetrokken,
waarbinnen dynamische Rotter
dammers zich naar heneden wroe
ten, een in- en uitgang voor de
toekomstige metro. Achter die
schutting voelen de thuisloze
wachters in de hal; zich be
schermd tegen de koele, vragende
blikken van immer bedrijvig
drentelende reizigers.
Schrijft u over mij maar niet. Er is
„Iets waarvoor ik me hoef te schamen,
maar als u mij vraagt, of ik een thuis
zou willen hebben, dan vraag ik u: wat
is een thuis? Ik was zes, toen mijn ou
ders uit elkaar gingen. Ik ging naar een
tehuis voor kleine jongens, daarna naar
een tehuis voor grote jongens. Toen ze
vonden, dat het nuttig kon zijn voor mij
om ook het gezinsleven te leren kennen,
kwam ik in een pleeggezin. Beste men
sen maar ik moest ze altijd dankbaar
zlin. Dat vond ik teveel gevraagd. Ik zat
niet om dat gezin verlegen. Ik had me
zelf niet in dat gezin geplaatst. Toen
moest ik naar een internaat, zogenaamd
omdat ik daar ook een vak kon leren.
Ik mis geen thuis. Ik weet niet eens, wat
dat is. Ik voel me best zo".
Hij is niet bereid er veel meer over te
zeggen. Met zijn collega's wacht hij op
de koppelbaas. Die had beloofd te zul
len komen met een karweitje in de ha
ven. Maar het regent en dan houden
veel schippers de luiken liever dicht.
„Waar slaapt li vannacht?" Hij knijpt
de ogen even dicht. Hij schijnt te over
wegen, of hij het wel zeggen zal.
„Als die koppelbaas niet komt, zit ik
zonder geld. Naar het asiel van het Le
ger des Heils hoef ik niet te gaan. Dat
zit drie dagen op slot. Dat moest ont
smet worden, nadat er van de week een
man onder de luizen is komen binnen
waaien. Er is plaats om te slapen ge
noeg: bouwvallen, onafgewerkte nieuw
bouw, in mooie zomernachten het plant
soen, bij regen onder dekzeilen, daarvan
is er genoeg in de haven".
Voor zijn doen is hij nog mededeel-
zaam. Zijn collega's blijven er zwij
gend, ongeïnteresseerd bijzitten. Zijn
naam wil hij niet noemen: ,Zeg maar
de Vries uit Arnhem of de Meester uit
i Venlo. Dat gaat niemand wat aan. Bij
Je sociale dienst hebben ze een heel
dossier met het verhaal van mijn leven.
Wat schiet ik daarmee op. Als u mij
jen dag in de kost neemt, met nog een
drinkgeldj e toe, wil ik u alles vertel
len."
Sociaal-voelende particulieren, die
«oen wat in hun vermogen ligt om de
tnuislozen onderdak te verschaffen, zul-
en ons later vertellen, dat de tragiek
van thuislozen is, dat ze geen binding
«wnen maken met hun omgeving. Ze
scnuwen binding. Sommigen hebben 101
Kosthuizen gehad, maar hielden het niet
.°P kamertje en trokken weer
rniler'u J het slachtoffer van een
2, werkzame nerveuze onrust,
sIechts op twee manie-
Ki U kunnen losmaken. Ten eer-
in E j rd werken* Dat kan vooral
haaX m' waar ze in de haven
tS en klaren< waar gecontrac-
met hun 8-urige werk-
soms 94 +aiLtoekom*n Ze draaien dan
Dirwa 36 uur aan een stuk door.
ODniem» tv1^ bespringt hen de onrust
Daarna iJrle demPen 29 dan met drank.
De slaap, de vergetelheid,
fcvenwuc ?et a* d*e uiteenlopende
terug in L f issen voer9n allemaal
del vnrS a 0l?tluisterende geneesmid-
de rX kwaal: de drank- is
vt°uw is' wS™ ee5 door zyn
kiMerm U en' de and«' door zijn
falthb ni„\ uIS 25. Sezet, de derde zijn
cnnst.-t betalen, de vierde In
w vervuild? ri„°eS-«et Uchaam vergE>t
nis tot nari!' jl]ïïe na de gevange-
Weste thui?n^6 heel leger van
Servers a ni te ve™arren met
'aard vilaL ieeLbewust de vaste
kmd hond.- hebben, ztchzelf in de
°P het „.„f, en 20 stebml bedacht zijn
Hi i„„-*1en, vanhun kostje, dat ze
teren en v. „n f'0!1 bunnen permit-
®Ule» a el'ng onderscheiden
die van j. ,van labiele thuislozen,
De zwerw™ w8 m de andere leven,
°P hun klagei? ook niet. Die zijn
bestaan ook m'. Ielukkig- Kunnen hun
zelden filoJn u mor bezien, ziin niet
hl« geluk n?ïh. aangelegd en baseren
lelijkheid "Lzwht 'n de betrek-
Thulsln.. j het bestaan,
nithuilers rtiwf,entpgen zÜn typische
"'ien bevw j gesloten, maar bij
Vet vich/eK t" '(nor ,diep medelijden
-verhaal
Is het feit 'a? fö dan kwif moe-
!lJ» om onni .Ti—, mentaal te zwak
Iedereen beginnen,
'iieen de lipt,/ V: weinig voor hen, niet
"verheid maar 'gv en de
Daarom mozen particulieren.
Jammers niet TT'611 de Rotter-
merfl rijn omn™ Sie nooit bekom-
om hun zaak hü^ maar aI"
Ye»e steden hphv. stad, hun haven.
(Lab,rehulzen en
!®en' in Rotterdam Vls voor thuis-
al roeit h.t°erkt men deze le"
met <ie riemen dl. Vle!eF des H®»s
.Zij haten K'het hee,t-
niet huiten 2?™ kunnen er
foedbetaald loswerk k" daar geregel<b
d. er, eetiever in Ji en de k°PPelba-
fe Van deze knn„Jïeer zijn dan el*
hebben, maar z?fwazen zij
Je'hazen, or?daLaten ook die k°P-
Jemeen spel mlt v, ge van hen een
Jtetk gedaan te iL sPelen. Als het
|en, die het zwati gen deze k°PPelba-
If» Cen7kka PP"' van de thuis-
aar ie kroeg Zotei vï Ade mannen
g' '£on k°PPelbaas zet hen
Oude kranten worden uitgespeld. Deze vormen soms hun enige binding met de maatschappij.
Geliefde slaapplaats: de hal van
het Rotterdamse Centraal Station.
zijn plekje ingepikt. Daar moeten dan
wel moeilijkheden van gekomen zijn".
De thuislozen zeggen ook: „In Bot
terdam vinden ze de metro belangrijker
dan ons. Voor de metro zijn er miljoe
nen, voor ons weinig of niets. Bij de
Sociale Raad van de gemeente werpt
men tegen: „Wij doen er wel iets aan.
Maar wij weten niet. hoe groot het ge
tal thuislozen in Rotterdam is. Zijn het
er 25 of 250?"
Een werkgroep probeert al enige ja
ren deze vraag op te lossen, maar de
thuislozen willen niet geregistreerd
worden. Ook al doordat meer sociale
problematiek in Rotterdam opgelost
moest worden, is deze werkgroep nooit
verder gekomen, maar nu met v. d.
Harst de dei de thuisloze een trieste
dood heeft gevonden in deze welvaren
de wereldstad, is opnieuw een commis
sie aan het werk gegaan. Over enige
maanden verwacht men een rapport.
In het enige particulier asyl. dal Rot
terdam rijk is, mogen de thuislozen
slechts drie nachten per veertien dagen
slapen. Althans de gemeentelijke socia
le dienst geeft slechts voor drie nachten
in deze periode vergoeding. oZnder de
ze strenge regel zouden de thuislozen
gaan menen, dat Rotterdam een luilek
kerland is, waar men elke nacht gratis
kan slapen en eten. In hun eigen best
wil zal iets of iemand hen moeten dwin
gen om aan het werk te blijven. Maar
al zou men alvast maar een uitzondering
op deze harde dwang maken voor zieke
en bejaarde thuislozen. Of moet zo'n
geweigerd brokje menselijke ellende
doodvriezen voor de deur van het asyl?
De gemeenschap staat machteloos te
genover het verschijnsel van de thuis
loze, die niet geholpen wil worden en
die de naatschappij veracht, omdat de
ze niet helpt. Rotterdam weet, dat zij
hulp behoeven, omdat zij soms in barre
nood zich melden bij de ziekenhuizen,
maar Rotterdam wil beginnen met re
gistratie, terwijl de thuislozen zich niet"
willen laten registreren. Zij weigeren
op te draaien voor alimentatie, waartoe
zij bij vonnis zijn verplicht, en wensen
niet, dat de politie hen op het spoor
komt \foor het yoldoen van boeten of
daar af met. de toezegging direct terug
te zullen komen met het geld. „Op mijn
rekening", zegt hij gul, „kun je vast
een biertje nemen". Het blijft niet bij
dit ene biertje. De mannen gaan voor
eigen rekening verder. Als de koppel
baas op komt dagen, is het verdiende
geld alweer in drank omgezet. Soms re
kent de koppelbaas ineens met de café
houder af en krijgt de thuisloze in het
geheel niets in landen. Dit is de ideale
situatie voor de koppelbaas. Hoe meer
thuislozen zonder geld zitten, hoe gro
ter net aanbod is. Op deze wijze verze
kert hij zich ervan, dat de mannen 's an
derendaags alweer vroeg op net Cen
traal Station ^nor werk te bereiken zijn.
Als de thuislozen alweer op weg zijn
naar asyl, vrachtwagen of plantsoen,
neemt de koppelbaas er glunderend nog
een borrel op, die hij gratis drinkt, om
dat hij de caféhouder ruime klandizie
gegund heeft. Beiden doen goede zaken.
De thuisloze kan verrekken. Moet-ie
maar beter op zichzelf passen.
De thuisloze zou graag een vaste baan
met een goede baas willen hebben. Hij
zoekt een werkgever die zegt: „Kom bij
mij, leer het vak en ik garandeer je een
goede toekomst". Na een week wordt
de groeiende nerveuze onrust hem te
machtig. Hij zegt tegen de baas: „Je ge
zicht en je werk staan me niet aan. Zoek
het verder zelf maar uit".
Hij vindt ook, dat er meer voor de
thuislozen moet worden gedaan. Eigen
lijk moesten de thuislozen een eigen
bond oprichten om hun eigen belangen
te bepleiten. Maar je kan het net zo
goed niet doen, want ze luisteren toch
niet naar je.
van de dood kortgeleden van de 52-jari-
ge Haagse thuisloze Nicolaas v. d. Harst,
die met een mes in het hoofd dood werd
gevonden in een vrachtauto. Hij zegt:
Van der Harst was voor zijn doen een
gave vent. Maar je moest niet aan zijn
rechten komen. De vrachtauto was zijn
slaapplaats. Dat wist iedereen. De jon
gen, die zich als de dader heeft gemeld,
heeft per ongeluk of expres v. d. Harst
uitzitten van hechtenisstraffen.
De haat-liefde van de thuisloze maakt
het hem niet mogelijk dankbaar te zijn.
Veeleer stellen zij de eis, dat wij dank
baar mogen zijn, dat wij hen mogen hel
pen. De asylbeheerders weten daarvan
mee te praten.
En wie zijn wij, dat wij dank eisen
voor hulp aan hulpbehoevenden, zelfs
als het ondankbare thuislozen ziin?
Tegen de winter zorgt de thuisloze
ervoor, dat hij wordt opgepikt en opge
nomen tn Veenhuizen. In het voorjaar
gaat hij daar weer weg. Het was leuk
voor de winter, maar het regiem daar
is te hard.
Hij is blij met een bed in het asyl,
maar vindt het echt niet nodig om zich
te onderwerpen aan de verplichting yan
een douche vooraf.
De haat-liefdeverhouding beheerst
het leven van elke thuisloze, omdat hij
afhankelijk is van maatschappij en me
demens, waarmee hij geen contact kan
krijgen en waarmee hij eigenlijk niets
te maken wil hebben. Zij ervaren de
maatschappij als het slagveld vó'or het
recht van de sterkste, op welk slagveld
zij fungeren als de zwaksten. Zelfs on
derling zijn zij niet solidair. Als de
zwakste een uitzonderlijk gunstige
schuilplaats gevonden heeft, verdwijnt
hij schielijk als de sterkste er lucht yan
krijgt en de plaats opeist.
Volgens een thuisloze, die wij hier
over vroegen, ligt daar ook de oorzaak
Vergeten thuislozen in grote stad.
(Van een onzer verslaggevers)
AMSTERDAM Prof. mr. A.
D. Belinfante, sinds 1959 te Am
sterdam hoogleraar in het admi
nistratief- en staatsrecht, is er de
man niet naar om in de publieke
belangstelling te staan.
Toch gebeurt dat af en toe. Ne
derland begon gelukkig - vindt hij
zelf - juist zijn door de tv-recht-
bank bekend geworden gezicht
wat te vergeten, toen hij plotse
ling weer „in het nieuws" kwam
naar aanleiding van de totstand
koming van het in Nederland op
1 januari 1967 van kracht wor
dende en voor heel West-Europa
praktisch uniforme reglement
„Verkeersregels en verkeerste
kens",.
Als wetgevingsdeskundige daartoe
in 1958 door de ministers van Ver
keer en Waterstaat en van Justitie
uitgenodigd, nam hij op zich het nogal
juridische en van te veel „verboden"
voorziene oude reglement te moderni
seren en het tevens meer leesbaar te
maken, met rechtstreekse richtlijnen
voor de weggebruiker. Hij nam ook
het initiatief tot internationale samen
werking, vond het onzin alleen yoor
Nederland zoveel werk te doen. Wij
rijden immers vanuit het westen in
anderhalf uur naar onze grenzen!
Die internationalisatie vindt prol.
Belinfante van groot gewicht. Het is
op zichzelf erg interessant op den
duur van Stockholm naar Rome te
kunnen rijden zonder dat er ver
keerstechnisch iels verandert.
Prof. Belinfante (55) Hagenaar
van geboorte en na zijn studie in de
rechten te Leiden tot 1940 werkzaam
op het advocatenkantoor van zijn in
de oorlog omgekomen vader kwam
na 1945 bij het ministerie van justitie.
In die tyd was hij kantonrechter
plaatsvervanger. Daarom was het pre
sideren van de TV-rechtbank voor hem
niet zo moeilijk. Het werd wel een
grappige ervaring. In zijn kanton
rechtertij d vond hij het nemen van
beslissingen in zaken over woningen
kortweg ellendig: óf hij moest oude
mensen, óf juist jonge inwonende
mensen verdriet doen "zonder dat
iemand aan de kwestie schuld had. Bij
strafzaken ligt dat heel anders.
Als raadadviseur in algemene dienst
van „Justitie", bij „de braintrust voor
de Nederlandse wetgeving" werkte
mr. Belinfante o.a. mee aan de ge
vangenis-, de advocaten- en allerlei
administratieve rechtspraakwetten.
„Het was een voordeel voor me dat
ik mij vanaf 1954 grotendeels kon be
zighouden met het maken van inter
nationale verdragen, zoals over de
aansprakelijkheid voor atoomreactors,
verkeersstrafzaken en rechtshulpver
dragen", vertelt prof. Belinfante, die
het niet zo'n kunst vindt deskundig te
worden in een bepaalde materie, o.a.
door de gelegenheid iets van anderen
te leren. „Nadat eenmaal vaststond,
dat ik de verkeerswetgeving zou ma
ken, werd in overleg met België en
Luxemburg besloten heel klassiek te
beginnen: met een diplomatieke in
oktober 1959 belegde conferentie in
Den Haag. We vonden de Benelux te
klein, maar daarentegen de Parijse
conferentie van verkeersministers,
evenals de Europese afdeling van de
V.N., waaraan ook Oost-Europa mee
doet, te groot. Er werden uitnodigin
gen gezonden aan Franse. Duitse. Ita
liaanse. Zwitserse en Oostenrijkse re
geringen, die de rechtstreeks voor de
verkeerswetgeving in hun land ver
antwoordelijke mensen afvaardigden.
Met ons achten hebben we lange tijd
rondgereisd.
Regelmatig hielden we vergaderin
gen in eikaars hoofdsteden en leerden
mede daardoor eikaars verkeerssituatie
goed kennen. Op een gegeven moment
brachten we als beperkte groep ons
plan in de verkeersministersconferen
tie. Wie mee wilde doen, kon mee
doen. Alle Scandinavische landen.
Spanje, Portugal, Turkije, Griekenland
en zelfs Engeland verschenen (Enge
land wil op den duur rechts gaan rij
den, wat Zweden in de loop van vol
gend jaar al gaat doen).
Italië en Oostenrijk hebben met hun
moderne verkeerswetten vanzelfspre
kend de grootste voorsprong bij de
tenuitvoerlegging. Ook Nederland
komt bepaald niet achteraan. Natuur
lijk moest elk land wat „cadeau ge
ven" voor het „verhaal met regels"
dat elk land naar eigen inzicht in zijn
eigen taal kan overbrengen) tot stand
kwam. Zo had onze gastheer (die het
verkeer in ons land soms rommelig
vindt en van oordeel is dat vooral de
Italianen en de Fransen scherp en dui
delijk rijden) het lichtknipperen bij
inhalen in de steden liever niet in het
reglement opgenomen gezien. Uitdruk
kelijk hield hij vast aan de voor Ne
derland enige uitzondering: voorrang
van de auto boven de fiets. Daaruit
kunnen zijns inziens geen moeilijkhe
den ontstaan. Hoogstens geeft iemand
voorrang die zelf voorrang heeft.
(Naar onze mening is dit toch een
niet zo ongevaarlijke zaak: de Neder
landse automobilist moet in het bui
tenland immers voor de daar meer
„rechthebbende" fietsers extra oppas
sen!),
Een „kriezelig" ding behoort in elk
geval tot het verleden: Ook in België
zullen wegen-met-tramrails niet meer
onvoorwaardelijke voorrang genieten.
De Belgen zullen leren ook in andere
landen op zulke wegen en straten
minder levensgevaarlijk te gaan rijden.
vertelt zo'n voorval. De Duitser in het
gezelschap zag de noodzakelijkheid
van een opheffingsbord voor een
autosnelweg niet in. Toen hij Neder
land leerde kennen, begreep hij dat
ons land te klein is om alle autowe
gen buiten de steden te leggen, zodat
er bijvoorbeeld nog 10 km over een
gewone weg naar Amsterdam moet
worden gereden. In zijn land speelt
zo'n luttel aantal kilometers op grote
afstanden geen rol.
„Het zal nog even tijd nemen voor
in heel West-Europa alle bordjes zijn
geplaatst", meent onze gastheer, die
het belangrijk vindt in de praktijk
verkeerskennis op te doen en die zelf
graag en veel rijdt, maar tijdens zijn
vakantie dankbaar gebruik maakt
van autotreinen. „In een groot land
als Frankrijk kost het veel tijd en
geld om bijvoorbeeld alle voorrangs
wegen aan te geven.
Zoiets kan jaren duren. Elk land
kan op het ter plaatse meest ge
schikte moment het reglement invoe
ren. Dat kan ook in stukjes, zoals bij
ons. Denk maar aan het reeds inge
voerde niet-parkeren op vluchtstro
ken. Het merendeel van de regels
loopt wel, de grootste moeilijkheid zit
in die bordjes."
We zullen spoedig wennen aan de
nieuwe verkeersborden (met, moderne
tekeningen) voor autosnelwegen, voor
keerverbod, aan het hier en daar
reeds geplaatste waarschuwings
bord voor laagvliegende vliegtuigen.
Prof. Belinfante ziet er geen gevaar
in dat niet alle borden in één week
geplaatst kunnen worden. De meeste
kosten voor Nederland liggen bij het
drukken van nieuwe formulieren: ds
vaardingen, processen-verbaal, von
nissen, bonnenboekjes van de politie.
„Dat moeten we er maar voor over
hebben. anders komen we er nooit",
vindt deze verkeerswetgevingsdeskun-
dige.
„Het is nu de kunst de regels en de
tekens internationaal te houden", oor
deelt prof. Belinfante, die o.a. nóg
lid is van de sociaal-economische
raad en adviseur voor de bestuurs
structuur van de Zaanstreek. „Om dé
regels aan nieuwe ontwikkelingen te
kunnen aanpassen hebben we een
soort proceduretje gemaakt. Boven
dien is het de bedoeling als de nog
lopende detailkwesties zijn afgehan
deld in elk geval eenmaal per jaar
een internationale conferentie te be
leggen. Anders is alles na 3 jaar ver
ouderd!"
Prof. mr. A. D. Belinfante (links)
bespreekt bier enige aspecten van
het nieuwe verkeersreglement met
staatssecretaris Posthumus van
Verkeer en Waterstaat.
van de Dokwerker of van de integere
Thorbecke".
De rustig naar zijn woorden zoeken
de professor, die in elke zin ook wer
kelijk iets zegt, houdt niet van mensen
die zwaar op de hand zijn. Hij vindt
dat men voor het vinden van een op
lossing voor. ernstige problemen (hij
denkt even aan de belangrijke, moei
lijke studentenhuisvesting, waarmee hij
zich jaren bezighield), zelfs beter niet
te somber kan zijn. Dan kom je er he
lemaal niet uit. Serieuze taakopvatting
is iets anders.
Hoewel er weinig tijd voor is speelt
prof. Belinfante regelmatig piano: heel
erg klassiek meestal, graag Bach. Met
een schilderende echtgenote aan zijn
zijde is de kunst dus goed vertegen
woordigd in zijn aan de rand van Am
sterdam staande moderne woning.
De commissieleden hebben zich wel
eens opgewonden. Prof. Belinfante
Overstappend naar zijn professoraat
vertelt prof. Belinfante dat hij op dat
terrein heel duidelijke verschillen ziet
tussen deze tijd- en zijn studententijd
(rond 1930). Toen waren er o.a. geen
werkgroepen en geen uitgebreide uni
versiteitsadministraties.
Er moest veel meer van de student
zelf uitgaan. Doordat hij zoveel studen
ten doceert (wel 200 tweede- en 150
derdejaars) lukt het hem nooit ze alle
maal een beetje te kennen. Dat er zo
veel jongelui kunnen studeren vindt hij
gelukkig. Gewoon ook nodig omdat in
een zo ingewikkelde maatschappij op
velerlei plaatsen academici gewenst
zijn.
Via de studenten onder wie ook
provo's komen we bij het „ï^rovo-
probleem" tereent. Prof. Belinfante, die
zelf vier kinderen heeft, zegt: „Ik zie
het niet zo moeilijk. Heb het gevoel dat
men enorm bang is en eigenlijk voor
niets. Een deel van de jongelui is in
eens geweldig politiek geïnteresseerd
en in de eigen rechtspositie. Daar heb
ben ze gelijk in. Maar ze uiten het niet
altijd even tactisch. Dan word ik ook
nijdigDe zaak wordt ontzettend op
geblazen en dat wekt verbittering. Èr
is evenwel geloof ik bij het lawaai
op het Spui nog nooit een auto ge
sneuveld en er heeft nog nooit iemand
een klap gehad. De jongelui doen dui
delijk iets gerichts: zoals het witverven
van het Lieverdje, dat eigenlijk maar
een rotbeeldje zonder enige senti
mentele waarde is. Of ze bekladden het
Van Heutsz-monument. Maar ze komen
niet aan zinvolle standbeelden, als dat
(Bijzondere correspondentie)
KIEL „Lieheskummer lohnt sich
nicht'' luidt de titel van de Duitse
schlager, die tijdens de ,,Schiagerfest-
spieïe 1965' de eerste prys verwierf.
En wie weet, misschien heeft de
tekstschrijver bij het schrijven van
het lied aan een instituut gedacht, dat
al vele jonge mensen op de hele we
reld over dit verdriet heen geholpen
heeft: de bruidegomseik in het bos
van Dodau in de buurt van de Noord'
duitse stad Eutin.
Al eeuwenlang verleent de knorrige
eik in het stille bos als troostschenk-
ster en huwelijksbemiddel>aarster
haar diensten. Geen advertentie maakt
reclame voor haar, desondanks flo
reert deze zelfbediening bij „huwe
lijksbemiddelingskwesties" al sinds
meer dan 150 jaar. Het begint zo'
jonge mensen klimmen met kloppend
hart de elf treden van een ladder op
om aan een donkere holte in de eike
boom een brief toe te vertrouwen. Tot
nu toe heeft nog niemand tevergeefs
op antwoord behoeven te wachten. Na
op zijn hoogst drie a vier dagen heeft
al iemand het' „aanbod" aanvaard.
Men beweert zelfs, dat niet zelden
jonge echtparen en gezinnen uit ande
re streken van Duitsland naar „hun"
eik teruggaan, die ervoor gezorgd
heeft, dait zij een gemeenschappelijks
levensweg konden gaan.
Volgens de verhalen zouden er in
vroeger tijden jonge bruidseiken in een
kring rond de machtige boom geplant
zijn. Reeds spoedig heette deze mid
delste boom alleen nog maar „bruide-
gomse'k" naar het schijnt een ge
heimzinnige toverkracht uitstralend.
Zij zou de liefdeswensen van eenzame
harten vervullen en zorgen voor een
rijke kinderzegen.
Het lijkt erop, dat de toverkracht
tot de huidige d>ag bewaard is geble
ven. Want nog steeds'fladderen talrij
ke briefjes de donkere liefdesbrieven-
bus binnen. Zij zijn natuurlijk voorna
melijk afkomstig van jongelui, die m
de buurt van de eik wonen. Ook de
postbode van Eutin klimt maar al te
dikwijls de ladder op maar alleen
ambtshalve. Uit München, Wenen en
Salzburg en vele andere Europese
steden komen de brieven, die hij in
de „stille koppelaarster" -legt. Zelfs
schrijvers uit Amerika en Afrika be
proefden al hun geluk met behulp van
de „bruidegomseik". Wie zichzelf eens
van de wonderkracht zou willen over
tuigen hier is het adres „Brautigams-
eiche'', 242 Eutin, Duitse Bondsrepu
bliek.