lOVERLOON GETUIGT VAN STRIJD Rhocloseveneens belangrijke stap naar vernieuwing OORLOGSMUSEUM BESTAAT 20 JAAR jTweede wereldoorlog wordt levend gehouden Formulering I® w. VAN DER STEEN FEESTDAG HERENIGINGSZONDAG DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 7 MEI 1966 sn uitgebreide folder met alle ima dekens, gordijnen, tapijt, ide wand- en meubelbekledmg pen wat u verlangt). pp, gefrankeerd als drukwerk, postbus 12, Helmond. loor (Van een onzer redacteuren) t„ het dennenbosrijke gebied op de grens van 1 Brabant en Limburg, halverwege Venray en Isi-Anthonis, ligt een nietig dorpje, dat zich eeu- Iwenlang in de nevels van de onbekendheid hulde. I'p kerk en de huizen zijn opvallend nieuw. Slechts M moeite vindt men in het dorp een huis of lboerderij, die er langer dan twee decennia staan. In de oktoberdagen van 1944 speelde zich in deze omgeving een verschrikkelijke strijd af, die zo he vig was, dat het hele dorp in een troosteloze puin hoop veranderde. Precies twintig jaar geleden stichtten enkele inwoners op de grond, waar het felst werd gevochten, een museum als herinnering aan deze slag- Nu is de naam van het dorp Over- loon een begrip voor iedere Nederlander. Het museum was by opening in 1946 I «leiden van opzet, maar genoot in I rtelfde jaar reeds overstelpende be- I„«telling Het werd geregeld met I aanwinsten verrijkt en trok ie- I, jaar meer bezoekers van heinde en I (trie Bi) de heropening in 1960 kreeg 1 het museum het karakter van een na- mal oorlogs- en verzetsmuseum. I» It ingang van het oorlogsmuseum I |lut een sobere gedenksteen, waarin I o «lgende woorden zijn gekapt: Sta een ogenblik stil, bezoeker en be- Je„h, dat de grond, waarop gij nu vertoeft, eens een van de felst om streden sectoren was van het slagveld Overloon. Bitter is hier gevochten in aan legen man gevechten. Vele jonge tevens, aan de slagvelden van Nettu- en Normandic ontkomen, vonden ander deze bomen hun einde.... Deze woorden geven de sfeer weer, «arm het voor het nageslacht bewaar- ie slagveld moet worden gezien. Het I slagveld is 'n van de belangrijkste ep-i I seden geweest in de strijd om de be- I voiding van het vaderland. I in september 1944 bracht het Tweede I Britse leger onder leiding van generaal I Dempsey onverwacht de zogenaamde Mand-corridor tot stand. Deze corri- I tor, die van 't Belgische Alberfkanaal I via Eindhoven en Grave naar Nijmegen 1 lip, splitste het Duitsefront in Bra- I int in tweeën. De Duitsers reageerden I mt het vestigen van een hecht front I tm westen van de Maas tussen het ltniagehoofd Venlo en Overloon. I Voor de geallieerden betekende dit I en ernstige bedreiging voor de smalle tiiridor. in twee geforceerde dagmar- I en rukte de 7e Amerikaanse Tankdivi- I sis vanuit Metz in Lotharingen op naar iet nieuwe Duitse front langs de Maas. Op weg daarheen lag Overloon. De I Amerikanen raakten hier in een vcr- Khrikkelük gevecht gewikkeld, met de I We Pantzerbrlgade, die uit 'n onvol- 1 ledige oostfrontdivisie van de Duitsers I Mud. De slag b(j Overloon begon in de I tucht van 76 op 37 september en eln- I ([de op 16 oktober. De vermoeide Amerikanen waren on voldoende op de strijd voorbereid en roesten na een week het onderspit del ven. Het bleek, dat ook de leiding bij ie Amerikanen te wensen overliet. Com Bandant Sylvester Macdonald werd dan wkna de nederlaag naar een ander on- ierdeel overgeplaatst. Niettemin werd 'I in 1948 door koningin Juliana on- ierscheiden. De Amerikaanse divisie rehabiliteerde zich later in het Arden- nenoffensief. De beroemde derde Britse Divisie ge- akte het om in de weken na de tank ing de Duitsers tot aan de Maas terug 'e drijven. Tenminste 1500 Amerikanen, Engelsen en Duitsers kwamen bij de tig om. Onder de inwoners van Over ran vielen weinig of geen slachtoffers, *t de bevolking was geëvacueerd Jaar de dorpen in de omgeving, mid- ven-Brabant, Limburg en België. De gemeentesecretaris van Vierlings- kek, waar Overloon onder ressorteert, heer H. van Daal vertelt ons het een je ander over het ontstaan van het mu- «SJ Hij is secretaris van de Stichting grlands Nationaal Oorlogsmeum en j samen met oud-burgemeester A. ÏV'?n Vierhngsbeek, voorzitter van e-denting, het initiatief voor de op- rantmg genomen. Kort na de strijd nam vergezeld door enkele Britse of- b Poolshoogte in zijn woonplaats, wekenlang verboden gebied bleef. 00n was een dood dorp geworden bestaande uit droevige ruïnes, de ver woeste kerk, gemartelde bossen, kapot te tanks, uitgestrekte mijnenvelden. Her en der lagen de lijken van gesneuvel den, kadavers van koeien en ander vee, uit de ramen van de stukgeschoten hui zen wapperden flarden gordijnen. Dit alles deed hem denken aan de beroem de Belgische oorlogsoorden, opgericht ter herinnering aan het Vlaamse front uit de strijd tussen 1914 en 1918, die hij meerdere malen had bezocht. Bij deze aanblik werd het idee geboren het slagveld van Overloon voor het na geslacht te bewaren. Uiteindelijk stond het Belgische oorlogsoord Sanctuary Hill aan de weg van Ieperen naar Me nen model voor het Overloonse oorlogs museum. Het plan ondervond allerwege enthousiasme. Nog voor de capitulatie werd met de voorbereiding begonnen. Direct na de capitulatie vond op het ministerie van Defensie een bespreking plaats. Hierbij werd bepaald, dat het museum een regionaal karakter zou dragen, temeer omdat ook enkele an dere Nederlandse gemeenten plannen in deze richting hadden. Deze zijn overigens geen van allen gerealiseerd. Een geschikte plaats voor het mu seum vond men in een gedeelte van een boscomplex, waar op 12 oktober Het Rijksinstituut voor Oorlogsdocu mentatie en de Sectie Krijgsgeschiede nis van de Generale Staf belastten zich met de wetenschappelijke inrichting en verzorging. Den tentoonstellingsarchi tect Henry Pieck uit Den Haag nam de artistieke verzorging voor zijn reke ning. Het werd een nationaal museum. 1944 man tegen man werd gevochten tussen het 2e bataljon East York Re giment en Duitse valschermjagers. De oprichters kregen veel medewerking van de 3e Britse infanteriedivisie, die een hele afdeling tanks en ander oor logstuig uit de omgeving aansleepte. Op 26 mei 1946 werd het museum ge- het nationaal oorlogsmuseum te Overloon deze maand 20 jaar bestaat, vindt er vandaag z-aterdag 7 mei in Overloon een plechtigheid plaats, waarbij onder meer wordt ge sproken door dr. W, Drees, voorzitter van liet curatorium van het oorlogs museum, dr. L.A.M. Goossens, lioofd- vlootaalmoezenier, en dr. L. de Jong, directeur van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Ter gelegenheid van het jubileum wordt 's middag: in de documentatie-afdeling van het museum het diorama „Rotterdam mei 1940" onthuld, dat werd ontwor pen door de tentoonstellfngs-archi- tect Henri Pieck uit Den Haag. 's Morgens is er in de kerk aan het 14 Oktoberplein een herdenkings zitting, die wordt geopend met een hoornsignaal door de blazers van het eeuwenoude gilde van Overloon. Na een kort begroetingswoord door pas toor M. van Boxtel van Overloon voe ren 3 gemengde zangkoren uit Vier lingsbeek met begeleiding van Over- loons fanfare het Alleluja uit het ora torium Messiah van Handel uit onder leiding van Theo Lamée. De VI, die ook na de bevrijding de dat iedereen met angst in het van het zuiden er nog voor zorg- hart ging slapen opend. Men beschikte op dat moment alleen over een wapenuitrusting en een openluchtafdeling. Het was nog de vraag, hoe het Nederlandse volk zou reageren. Het stichtingsbestuur vreesde, dat de mensen veel liever verpozing zoeken in een amusementspark of op het Sche- veningse strand dan te worden herin nerd aan het oorlogsleed. Het museum bleek evenwel een overweldigend suc- De fikse schuld, die er op rustte, kon al na twee jaar worden afgelost. In de jaren voor de grote uitbreiding in 1960 telde het museum gemiddeld 80.000 be zoekers per jaar. In 1950 werd de do- cumentatie-afdeling in gebruik geno men. In de vijftiger jaren begonnen steeds meer instanties zich voor het museum te interesseren. Men kreeg steun van de Nationale Federatieve Raad van het Voormalige Verzet, de Nederlandse Vereniging van Ex-politieke Gevangenen, de Bond van Nederlandse Militaire Oorlogsslachtof fers, en de Stichting 40-45. Om dit te accentueren werd begin 1960 een curatorium geïnstalleerd. Hierin hebben thans onder meer zitting dr. W. Drees, die als voorzitter fungeert, prof. dr. L. Beel, vice-president van de Raad van State, majoor W. Bisschoff van Heemskerk, adjudant van de ko ningin, mr. G. van Hall, burgemeester van Amsterdam. Tweede Kamervoorzit ter mr. F. van Thiel, de commissarissen van de koningin in de provincies Bra bant en Limburg en dr. L. de Jong, directeur van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Met de heropening op 23 mei 1960 kreeg het museum zijn huidige vorm. Prinses Irene ontstak bij die gelegen heid in de herdenkingskapel een eeu wige vlam, die brandt in een urn, af komstig uit het vernietigingskamp Ber- gen-Belsen. In de jaren daarna bleven de aanwinsten binnenstromen, zoals de gepantserde' geldtransportauto, waar mee Juliana en Wilhelmina naar IJ- muiden werd vervoerd, voordat zij scheep gingen naar Engeland, het enige overgebleven bootje van de Engeland vaarders, sabotagemateriaal, Vliegma chines en een diorama van het kamp Buchenwald. Binnenkort wordt het museum ver rijkt met de jeep, die prins Bernhiard in de oorlogsjaren gebruikte en de wachttoren en barakken van het kamp Amerfoort. Vooral die barakken zijn welkom, om dat er dan expositieruimte komt voor een grote hoeveelheid materiaal, die nu door plaatsgebrek in het archief moet worden opgeslagen. Het museum bestaat thans uit een openluchtafdeling, waar grote oorlogs stukken, als tanks, kanonnen, vliegtui gen en onderzeeboten staan opgesteld, een wapenhal met kleiner oorlogsma teriaal en het hoofdgebouw met do cumentatie betreffende oorlogshande lingen, de geschiedenis van het derde rijk en de NSB, gevangenissen en con centratiekampen, jodenvervolging, ver zet, hongerwinter en bevrijding. De heer Van Daal „droomt" nog van een aula. geschikt voor de vertoning van films en tijdelijke exposities. Hij vertelt, dat men onder de bezoe kers steeds een grote en eerlijke be langstelling naar de geschiedenis van de oorlogsjaren heeft geconstateerd. Om de juiste sfeer niet aan te tas ten wil men uit de naaste omgeving van het museum zo veel mogelijk de commercie weren, die men doorgaans bij toeristische trekpleisters aantreft, maar hier niet op haar plaats is. Des te meer is het een doorn in het oog van het stichtingsbestuur, dat recht tegenover de ingang van het museum enkele souvenirs winkeltjes al jarenlang van het bezoek profiteren. Tegen deze neringdoenden is echter niet veel uit te richten. Met vreugde wordt vastgesteld, dat het bezoek in schoolverband ieder jaar toeneemt. Vit enquêtes, die van tyd tot tjjd onder de bezoekers worden gehou den, blijkt iedere keer weer het ontstel lende gebrek aan een behoorlijke ken nis van de Tweede Wereldoorlog. Daar om heeft de stichting zich mede tot taak gesteld met het museum in deze leemte te voorzien. Deze Duitse tank (de Panter) bleef tot het eind van de oorlog de schrik van de geallieerde tank soldaten. Een goed gericht schot was voor de tegenstander vrijwel altijd rampzalig. (Advertentie) Trouw aan Roxy, de enige sigaret waar ik (met heel m'n hart) „ja graag" tegen zeg. Roxy was en blijft mijn eerste liefde en is me zo vertrouwd, dat ik geen andere meer wil. Duits oorlogstuig. Nu ongevaarlijk museumbezit. Toen niet! HIT oecumenisch streven van paus Joannes en het werk van het secretariaat voor de eenheid zou zeker niet zulke grote resultaten hebben geboekt, wanneer er aan orthodoxe zijde niet een figuur had gestaan, die ten koste van veel moeite en energie zich voor betere betrek kingen met Rome en voer de zaak van de eenheid had in gezet. We kunnen de patriarch van Kcmstantinopel, Athe- nageras I, in zekere zin een tegenhanger van paus Joannes noemen. Zoals Joannes c/oor zijn confacfen mef de orthodoxen tijdens zijn verblijf in het oosten de oosterse mentaliteit had leren kennen en waarderen, zo was Athenagoras door zijn verblijf in het westen vertrouwd geraakt met katholieken en protestanten en gewonnen voor de oecumenische strevin gen, die steeds groeiende waren. Paus Joannes zette zich met al zijn krachten in voor zijn levenswerk: het Vaticaanse concilie. Athenagoras ijverde onvermoeid voor wat hij van gelijke betekenis achtte: de panortho doxe conferenties van Rhodos. Deze coferenties, die in 1961, 1963 en 1964 werden gehouden, worden soms niet al te sympathiek beoor deeld. Daar is op het eerste gezicht misschien reden voor: ze zijn wel eens gehuld in een zekere geheimzin nigheid- We weten niet altijd wat er besproken wordt en de resultaten lij ken soms wat negatief. Maar we moeten ons in de betekenis van deze bijeenkomsten niet vergissen. Katho lieken zijn ervan overtuigd, dat het concilie een gedurfde stap is geweest naar de vernieuwing van de katholie ke kerk en naar haar aanpassing aan de moderne wereld. Maar men dient zich bewust te zjjn, dat de conferen ties van Rhodos evenzeer een stap naar de vernieuwing der orthodoxie zijn geweest. Toen op 24 september 1961 de eerste conferentie van Rhodos geopend werd, was dit voor de orthodoxe wereld een gebeurtenis van de allereerste rang. Er openden zich weidse perspectie ven: binnen afzienbare tijd zou er een orthodoxe prosynode op moeten vol gen en in het verdere verschiet een algemeen concilie van alle orthodoxe kerken. Er kwam een uitgebreid pro gram ter tafel voor de vernieuwing van de kerk en voor haar aanpassing bij de huidige tijdsomstandigheden, een program dat in zeer veel punten overeenkwam met de agenda van het Vaticaans concilie. Ook lag het in de bedoeling een grotere eenheid van in zichten en strevingen binnen de or thodoxie tot stand te brengen. Het probleem van de eenheid aller chris tenen was daarbij zeker niet op de achtergrond gebleven. Intussen was op 11 oktober 1962 het Vaticaans concilie geopend en waren de orthodoxe kerken uitgenodigd om waarnemers naar deze kerkvergade ring te sturen. Op de tweede confe rentie van Rhodos (26 tot 29 september 1963) Moskou had -o.p het laatste; moment zelfs-tandig al waarnemers naar Rome gezondenwetd de uit nodiging aan de orde gesteld. De tijd drong, want de tweede zitting van het concilie zou op 11 oktober beginnen en de eenzijdige actie van Moskou had de andere orthodoxe kerken enigs zins in verlegenheid gebracht. Patriarch Athenagoras wilde een uit spraak van de gehele conferentie over dit punt en ook over de mo gelijkheid, een dialoog met de katho lieke kerk aan te knopen. Op beide punten kreeg hij een positief ant woord. Iedere kerk, die dat wilde, kon waarnemers naar Rome zenden. De mogelijkheid van een dialoog op voet van gelijkheid werd in beginsel aan vaard. De vierde zondag na Pasen is ..Herenigingszondag". In de kerken wordt dan een collecte ge houden voor de noden van de oos terse kerken. Eén bezinningsdag per jaar over de hereniging van de kerken van oost en west is geen luxe meer. „De drang naar eenheid is zo groot", verklaarde onlangs patri arch Maximos IV, „dat het niet meer te stuiten is". In nevenstaand artikel behandelt pater Sergius O.F.M. Cap. situatie en vooruitzichten van een hereni ging tussen oost en west. Aangezien het laatste punt een beetje vaag, een beetje abstract was - geformuleerd en de patriarch het aan knopen van een dialoog buitengewoon belangrijk vond zo zelfs dat deze zaak kortweg het .,plan-Athenagoras" werd genoemd zorgde hij ervoor, dat het centraal werd gesteld op de derde conferentie van Rhodos (1 tot 15 november 1964). In zijn openingstoespraak gaf de voorzitter, metropoliet Meliton van Hieropolis, uitdrukkelijk te kennen, dat naar overeenstemming moest wor den gestreefd, hoe moeilijk en hoe vol hindernissen de weg naar dat doel ook zou zijn. „Wij moeten ons", zo zei hij, „met liefde, geduld, nederigheid èn voorzichtigheid overtuigd houden, dat wij heilige erfgoederen van geloof en traditie met elkaar gemeen heb ben en dat het gemeenschappelijke van groter betekenis is dan de onder linge verschillen". Hij besloot zijn toe spraak aldus: „Broeders, boven onze beperkte theologie staat'het Woord van God en boven onze particuliere kerken staat de ene, heilige, katholieke en apostolische kerk, die Hij gesticht heeft." Na deze toespraak lazen de verte genwoordigers van de verschillende or thodoxe kerken hun boodschappen" voor, die over het algemeen gunstig klonken ten opzichte van het plan- Athenagoras- Na de „interventies" luisterde de vergadering naar de lezing der tele grammen, die door verschillende berk hoofden naar Rhodos waren gezonden. En toen kwam, totaal onverwacht, de boodschap van paus Paulus VI. geda teerd op 29 oktober 1964. „Uit de grond van ons hart zenden wijf udierbare broeders in Christus, onze broederlijke groet. Terwijl uw broeders van de katholieke kerk. van Romein concilie verenigd, zich be raden op de wijze waarop zij zich steeds meer trouw moeten tonen aan het plan, dat God met zijn kerk heeft in deze tijddie zo rijk is aan mogelijkheden maar ook zo vol van bedreigingen en beproevingenbe reidt gij u zelf voor, om u in dezelfde problemen te verdiepen en om steeds beter te beantwoorden aan de wil van rno Heer. Diep doordrongen van het belang van deze bijeenkomst vra gen wij voor haar in een vurig ge bed het licht van de Heilige Geest. Wees ervan overtuigddat wij zelf met het concilie en de gehele katho lieke kerk, met een bijzondere be langstelling het verloop van uw ar beid zullen volgen De vergadering, toonde zich hierdoor diep getroffen. Zij voelden zich ge sterkt voor het voeren der eigenlijke besprekingen. Deze duurden twee we ken en verliepen niet zonder moei lijkheden. Men kon het niet goed eens worden over de formulering van en kele ressiluties. De uiteindelijke tekst, die op de slotzitting werd voorgele zen. was sober en nogal gereserveerd. „De tweede pan-orthodoxe coniferen» tie heeft in principe besloten de rooms-katholieke kerk een dialoog voor te stellen op voet van gelijk heid. Zü hernieuwt het reeds eerder uitgedrukte verlangen om tot zo'n dia loog te komen. Na een meer diepgaan® de bestudering ervan is het de confe rentie duidelijk geworden, dat een grondige voorbereiding noodzakelijk is en dat de juiste voorwaarden ge schapen moeten worden, wil men een theologische dialoog kunnen beginnen, waarvan resultaten mogen worden verwacht- Dit houdt niet in. dat iedere plaatse lijke orthodoxe kerk niet vrij zou zijn om naar eigen goeddunken dus niet uit" naam- Vcmr de "gehele oi*thodoxie broederlijke betrekkingen te onderhou den mei de roams-katholieke kerk, in de overtuiging, dat langs deze weg de huidige moeilijkheden overwonnen kunnen worden. Om dit te bereiken en nog beter deze heilige zaak te die nen, verlangt de conferentie, dat onze plaatselijke orthodoxe kerken de de tails van de dialoog bestuderen vanuit orthodox standpunt en de resultaten van hun studie en alle informaties onderling uitwisselen." Al lijkt deze tekst nogal gereser veerd en soms zelfs wat negatief. Men mag met dit resultaat toch niet ontevreden zijn. Om haar juist te be oordelen moet bedacht worden, dat de vertegenwoordigers van de ortho doxe kerken voor een uiterst moeilijke opgave stonden. Enkelen van hen hadden ernstige moeilijkheden met katholieken ondervonden. Anderen kwamen uit landen met een totalitaire en godsdienst-vijandige regering. Het onderling contact tussen de afgevaar digden werd ernstig bemoeilijkt door het verschil van taal- Daar kwam dan nog bij dat men over het algemeen onvoldoende op de hoogte was van de werkzaamheden van het Vaticaans con cilie, met name van de constitutie over de kerk en van het decreet over het oecumenisme. Wat men wel ken de was het schema over de oosterse katholieke kerken zonder de verbete ringen, die in een later stadium wer den aangebracht. Deze kennis was niet bepaald in staat, om een orthodoxe helemaal op zijn gemak te stellen. Tenslotte ontbraken op de confe rentie de grote orthodoxe theologen, uit de emigratie, die niet waren uit genodigd omdat ze niet tot de aange sloten kerken behoorden. De boodschap van de paus had on getwijfeld een grote indruk gemaakt en was ook met instemming ontvan gen. Maar volgens ooggetuigen viel er bij het beluisteren van deze onver wachte boodschap bij diverse aanwe zigen toch een zekere vrees te con stateren: vrees voor het machtige Ro me een vrees voor de niet te overzie- ne gevolgen van een dialoog. Wat zou er bijvoorbeeld gebeuren, wanneer een van de kerken-in-dialoog-met-Ro- me eerder tot eenheid geneigd zou zijn dan de andere? Zou dit geen scha- - de doen aan de innerlijke eenheid der - orthodoxie Ondanks al deze blijken van terug houdendheid en huiver blijft het een winstpunt, dat de kwestie van de dia loog uitdrukkelijk aan de orde werd gesteld, ernstig werd besproken en geen negatief antwoord kreeg. Het is dan ook te begrijpen, dat paus Paulus van zijn vreugde en tevredenheid getuigde, toen hem officieel namens de patriarch de resultaten van de derde conferen tie van Rhodos werden meege deeld en dat Athenagoras in zijn jongste kerkboodschap er op blijft aandringen, het eenmaal be gonnen werk af te maken. „Dan zullen de handen, die van beide zijden naar' elkaar zijn uitgestrekt in een geest van vriendschap, een zaamheid en/ samen werking, elk aar drukken. Dan zal men ern stige en duurzame banden van liefde kunnen leggen en komen tot de eenheid van allen." PATER SERGIUS O.F.M. Cap.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1966 | | pagina 13