Bakken vroeger en nu machines zweten niet „Je werd geen 65 in gezondheid drie bakkers aan het woord enorme verschillen in kleverig deeg r-tot de ellebogen DAGBLAD DE STEM VAN VRIJDAG 24 DECEMBER 1965 Als ik de brood- en banketbakkerij in de kersttijd rond 1925 en nu vergelijk, dan zijn er enorme verschil len", aldus de 72-jarige heer Nico v. d. Water in Baardwijk, die met zijn kennis en vakmanschap nog altijd tijn zoon Antoon assisteert. „Het as sortiment van 1925 en dat van nu ver schilt hemelsbreed. In 1925 bepaalde het assortiment voor de kerst zich in hoofdzaak tot worstebrood. Dat was het kerst-artikel bij uitstek. Nu is het nog een belangrijk artikel, al is het dan geen hoofdzaak meer. Het is er door de traditie in gebleven. Verder werden er tulband (voor de gegoeden), krentenmik (die werd door de Vin- centiusvereniging in de kersttijd veel besteld om de arme mensen eens iets extra's te bezorgen) en het ty pisch Langstraatse „droog goed" ge bakken. Dat „droog goed" was een soort mikkeman-pop, dat in 1925 nog heel veel gegeten werd vooral met Sinterklaas maar ook met Kerstmis. Nu is dat niet zo'n belangrijk artikel meer. Ja, in 1925 begon de kerstkrans ook al furore te maken. Nu is dat een gewild artikel naast alle mogelij ke gebaksoorten. Het waê in 1925 heel gewoon als een bakker in de dagen voor Kerstmis twee nachten en drie dagen achtereen geen bed zag. Toen werd pas op kerst avond begonnen met het bakken van worstebrood, dat nog warm bij de mensen thuis werd bezorgd- Meestal gingen de. bakkers toen vanuit de bak kerij naar de nachtmis. Dat is er nu niet meer bij. Nu zijn de meeste worsten broodjes al gebakken en ze liggen in de diepvries op Kerstmis te wachten. De techniek is de bakker wat dat betreft te hulp gekomen. Dat geldt niet alleen het bakken van wors tebrood natuurlijk. Alle mogelijke bakkerij-machines zijn er gekomen, die de bakker veel werk uit handen hebben genomen, zodat de werktijd aanmerkelijk kon worden verkort. Ver geet ook niet het verschil in bezor ging. In 1925 gebeurde dat veelal nog met de duwwagen. nu is er geen bak ker meer die het nog zonder auto af kan. Op alle gebied is het verschil groot. |n 1935 werd al wel een beetje werk gemaakt van kerstetalages door de bakkers, maar het assorti ment was toen nog beperkt. Nu biedt «en kerstetalage van een bakkerij zo veel variëteiten dat je er nauwelijks een keus kunt maken. Ik wou tenslot te nog iets zeggen over brood, dat we met kerstmis toch ook nog we1 eten. Men zegt tegenwoordig wel dat het brood niet meer is zoals het vroeger was Ik geloof, dat het brood nog wel hetzelfde is, maar de mensen zijn an- aers geworden. Ze hebben geen hon ger meer." "Des mor9ens te viif uur was het appèl; vooreerst vuur ontsteken onder het fornuis om water te heeten; bloem in den trog uitgieten, gist en zout gereed doen. Daarna zou het begin nen. Ik stond met de mouwen opge- sloofd, vol moed, maar een beetje angstig, 't Geen ik kende van zien, zou ik nu voor het eerst zelf moe ten doen: een oven brood kne den! Het water werd in de trog gegoten door een teems (grote haren zeef), want in dat fornuis zwommen in dikke laag groote, zwarte kakkerlakken, versmoordl Daarin mocht ik nu ploeteren tot over de ellebogen: bloem intrek ken en alsmaar door roeren. Dat ging goed tot de pap dikker be gon te worden; ik had, bij het zien, nooit kunnen vermoeden dat het zo lastig was. Het zweet be gon mij uit te breken, mijn armen werden lam. Het deeg werd al kle verig en nu moesten er stukken afgeknepen woren en tegen den trog geslagen. Ik kon het geen meester; het werd een hopeloos wringen om er uit los te geraken. Ik voelde mli flauw worden. Zo schrijft Stijn Streuvels in zijn boekje „Mijn jeugd als bakker". f e weet toch dat Streuvels van huis uit „pastei-bakker" is en daar zijn hele. lange leven al fier pp is? Stijn Streuvels beschreef de situatie zoals hij ze een 45 jaar geleden in Belgisch-Limburg aantrof, en in Ne derlands-Limburg is er weinig of geen verschil in het bakkerswereldje van toen. Een wereldje dat niet als nu, omringd was met sociale en maat schappelijke spelregels, maar waar hard geploeterd en gezwoegd diende te worden, wilde de bakker het hoofd boven water houden. Het was heel normaal dat de „mees ter" tegen een uur of tien 's avonds begon en de volgende middag tegen vijf uur z'n bed pas zag. Knechten zo die er waren begonnen een uurtje later en leerjongens ocm vijf uur 's morgens Was de Sinterklaastijd achter de rug, de fraaie speculaas- en peper- koekkenplanken opgeborgen, dan kon de bakker even stoom afblazen. De kerst-tijd had rond de twintiger ja ren immer, weinig om het lijf. Zeker, er was grote vraag naar brood en broodjes en dan vooal „pain luxe" maar van kerstkransjes, suikerbro den of Weihnachtstollen had geen zinnig mens gehoord. Het kerstgebak zoals da<t nu de tafels siert waaide pas jaren later over uit Duitsland. Maast het luxe brood presenteert het nobele bakkersgilde thans een keur van suiker-, rozijnen- en kren tenbroden en broodjes, kwistig be strooid met poedersuiker en gevuld met sukade, geconfijte vruchten, amandelen en al die andere verruk kelijke ingrediënten. Kerstmis werd ook de tijd van het saucijzebroodje, de tijd van de fijne 7o rond 1920 stelde de Limburgse huisvrouw er een genoegen in haar gezin en eventuele gasten te trakteren op zelfgemaakte lever worst. De dag voor Kerstmis begon zij in alle vroegte aan dit eeuwenoud gebruik, volgens recept dat van moe der op dochter overging. Een belang rijk bestanddeel voor de leverworst vormde het in melk geweekt wit- tulbandcake, gebak en het pasteitje. De moderne bakker, uitgerust met diepvriescel, snelmenger, automati sche rijskast en hypermoderne oven, draait voor zo'n veelzijdig assortiment zijn hand niet om, maar gezwoegd wordt er nog, ondanks de helpende hand van de techniek. De kersttijd is voor de bakker een Eiek die weinig of niets uitstaande eeft met het glinster-ding, hoog in de top van de kerstboom. brood. En wie een oogje in de bak- kersboeken mag werpen ziet dan ook dat er behoorlijk wat witbrood over de toonbank ging in die dagen. Tegen Driekoningen zag geen enke le bakker zijn bed meer. Dan was de duivel los en werd alles wat maar handen had gemobiliseerd. Immers, het was traditie dat de Limburgse bakker zijn klanten een koningskoek cadeau gaf. Maar net als het zelf maken van leverworst is ook het uitdelen van koningskoeken in onbruik geraakt. Nog niet zo heel veel jaren ge leden moesten zeventig bak kers, gehuld in witten flanellen hemden om de transpiratiedrup- pels op te vangen, keihard wer ken om in een uur ongeveer drie duizend broden te bakken. Het was zwaar werk in een benauwde sfeer, die een buitenstaander al gauw naar frisse lucht deed ver langen. Nu doen vier bakkers het- zelfde. Ze steken echter geen hand meer uit, want de directie geniet Pas ..als die kerels niets doen'', uim drieduizend broden per uur worden door een indrukwekkende hoeveelheid apparatuur gefabri ceerd. Het hele proces, van de ba- en met meel tot het verpakkings- Papier, geschiedt geheel automa- ln de kersttijd moeten er o t nog tienduizenden krentenbro den. kerstkransen, stollen en taar ten worden gemaakt. In de bakke- 'J van tegenwoordig merkt men r nauwelijks wat van. zove raand december wordt vaak werk van fLesnoePt gegeten, dat het de v°orafgaanHftrn?f ^er'n^skuurdie in en rrL maanden met veel Aan geheeJ fPnWe»rd geV°lgd' in vier «aat er ir, j'i wordt gedaan. ..Dat Weer vanaf» Romende maanden wel ten Wp v t redeneert men, „nu moe- nemen." Jui ma" eens goed van die laatste opmerking i» voor de bakkerijen, en vooral voor de grote, van belang. Dat er gesnoept wordt kan men aan de omzetcijfers wel zien, maar het belangrijkste is dat men ruim schoots van te voren weet hoeveel er gesnoept gaat worden. De produktie-afdeling van een grote bakkerij mag het nooit overkomen dat er geen specifieke kerstprodukten meer te koop zijn, omdat de verkooppunten en de huis-aan-huis bezorgers uitverkocht zijn. Aan de andere kant moet men er ook weer voor zorgen dat geen grote voorraden overgebleven kerststollen en -kransen naar de varkens gaan, die op deze manier, een zij het wat verlaat, kerstmaal krijgen. Een zo nauwkeurig mogelijke planning is dus noodzakelijk. Een jaarlijks terugkerend probleem voor de produktie-afdeling, hoewel men in de loop van de jaren wel een zekere ervaring heeft opgedaan. Er zitten ieder brood moest zijn gebakken. „Onze pro- duktie steeg in vergelijking met een zaterdag met vijftig procent en in ver gelijking met een andere dag met hon derd procent," aldus de heer J. Ver heul, algemeen directeur van Hus' broodfabrieken in Den Haag. Ook voor de bakkerij en banketbak kerij waren het toen topdagen. Tn de grote bakkerijen wordt zoveel mogelijk naar een 45-urige werkweek gestreefd en wordt overwerk, in tegenstelling tot de vele kleine bedrijven, uitbetaald. Het wordt het personeel ook op andere ma nieren zo aantrekkelijk mogelijk ge maakt. Vroeger was alles handwerk en voelde men na een zware dag alle spie ren en botten. Vijftig jaar geleden kwam de eerste deegmachine het werk ver lichten, daarna de afweegmachines en de brood-opmaakmachines. Vroeger wa ren de feestdagen voor de kleine be- jaar weer kerstaddertjes in het gras, want een week voor kerstmis blijkt de directeur van een groot bedrijf plotse ling de behoefte te hebben om zijn per soneel met een kerstkrans naar huis te sturen. „Kunt u zorgen dat ik over vijf dagen tweeduizend kerstkransen heb?", luidt het telefoontje. \Tandaar dat de laatste twee maanden van het jaar topmaanden zijn. Dit jaar vallen de kerstdagen op zaterdag en zondag, zodat de rond de kerstboom zittende bevolking maar voor twee da gen brood in huis behoeft te halen. Vorig jaar was dat anders, want toen vielen de kerstdagen op vrijdag en za terdag, waarna er nog eens een zondag achter kwam. Dat betekende dat men voor drie dagen brood in huis moest halen. Dat betekende ook dat er op de donderdag voor Kerstmij voldoende drijven gezien de omzetten altijd wel kom, maar er moest hard gewerkt wor den. Nu ligt het tempo wel wat hoger, maar is de lichamelijke arbeid tot een minimum beperkt en bestaat het werk hoofdzakelijk uit het controleren van de machines en de produkten, die zij bij duizenden voortbrengen. "T\e verantwoordelijkheid is daarmee veel groter geworden voor het per soneel in de bakkerij. Een storing in de machines kan een enorme strop zijn. Dat moet dus zoveel mogelijk voor komen worden. Deze technische kennis is echter niet het enige, dat van het personeel vereist wordt. Ook de oude vakkennis moet aanwezig zijn, want de produkten moeten deskundig kunnen worden beoordeeld en er moeten tijdig maatregelen worden genomen om kwa liteitsverschillen op te vangen. "T\e dag voor Kerstmis komt de bezor ger aanbellen met de bestelling in de hand. Er wordt echter niet openge daan. Een buurvrouw weet te melden dat de familie de kerstdagen buiten de stad doorbrengt. Op een ander adres krijgt de bezorger te horen dat oom, tante en de drie kinderen niet komen, zodat de bestelling bij deze wordt ge annuleerd. Vaak is er gelukkig nog wel iemand, die de dag voor Kerstmis om twee minuten voor zes een winkel komt binnenstuiven en met drie krentenbro den, kransen en kerststollen onder de arm de winkel verlaat Doch ook hier wordt het de bezorger weer zo gemakkelijk mogelijk gemaakt. Eenieder zal zich nog-wel de bezorger kunnen herinneren, die met inspanning van alle krachten erin slaagde een af geladen wagen voort te duwen. Kwam hij bij een brug, dan was het van: „Hé, joh, help 'j effe douwe." Gezamenlijk Goesenaar van geboorte, maar op z'n tweede jaar verhuisde liij al naar JTJe 84-jariige bakker J. G. Waittez is tweede jaai Vüssimgen. Vóór zijin achttiende had hij alle drie de bakkers die er in die jaren in Vlissingen zaten al gehad" en trok hij naar Rotterdam. Maar via enkele jaren Brussel, keerde hij in 1924 naar Zeeland terug en vestigde zich als bak ker op de Markt in Goes. „Ach," zegt hij, „het ia nu hele maal anders dan vroeger. Een kerst krans bijvoorbeeld maakten we niet al leen met spijs erin (en échte, die we zelf een maand van tevoren maakten) maar we verwerkten er ook zelf inge maakte kersen in." Toch betekende Kerstmis toen niet zo'n top in de pro- duktie als Sinterklaas. „Natuurlijk, we bakten Weihnachtsstollen, maar verder eigenlijk niets bijzonders. O ja, klokken van chocola. Maar de tijd was niet aIs nu. Er was geen geld. Hoewel de Hol lander ook vandaag de dag nog in den vreemde bekend staat om z'n krenterig heid. In Brussel heb ik dat nooit mee gemaakt, daar vragen ze niet eerst: „Wait kost dat?" Over de kosten gespro ken: een kerstkrans werd verkocht voor f 1.25 het pond en gewoonlijk wer den de kransen per pond gemaakt. ,,En óf het hard werken was," be vestigt de heer Wattez onze vraag, „in de decembermaand was het heel ge woon dat je als banketbakker van 's morgens zeven tot 's avonds twaalf uur in de weer was en als baas begon je meestal midden in de nacht al" Bakker M. Joosen uit Bergen op Zoom is een goede bekende van al le Bergenaren. Met carnaval wordt zelfs zijn naam luid over de straten ge schald maar de Bergenaren bedoelen het beslist niet zo onvriendelijk als ze in hun carnavalsliedje laten uitkomen. Bakker Joosen is nu 60 jaar en begon al in 1920 brood te bakken. Hij heeft dus de hele ontwikkeling van zuiver handwerk tot volledige automatisering meegemaakt. „Wat bakten we nou ook weer rond Kerstmis 1925" zo vraagt hij zich peinzend af wanneer we hem hier om vragen. „Het was niet zoveel als tegenwoordig. Naast gewoon brood had den we krentenbrood, kadetjes, krenten- paaltjes, luxe broodjes, tompouces roombroodjes en worstebroodjes". Op het ogenblik bakken ze eigenlijk van alles Beschuitbollen allerlei soorten ge bakjes etc. Volgens bakker Joosen om vat het huidige assortiment eigenlijk te veel om op te noemen. „Ook bakken we nu puntkadetjes", valt hem even Ia- ter in. Verdwenen volgens hem echter de lange krentenpaaltjes van vroeger en de roomhorens. Rond 1925 werd echter wel wat lan ger gewerkt, zo vindt deze Bergse bak ker. Normaal begon men op werkdagen om drie uur 's ochtends en bakte tot drie of vier uur 's middags. Druk was het toen ook rond Kerstmis, Pasen en vastenavond, want dan moesten de bak kers om middernacht beginnen en kon men 's middags om vijf uur pas weer naar bed. Nu zijn de werktijden wat korter geworden, maar alles is ook veel meer gemechaniseerd. Bakker Joo sen herinnert zich nog goed dat juist voor Kerstmis 1925 de eerste deegma chine werd aangeschaft. Het maken van speculaas gebeurde toen nog op de bekende speculaasplank. „Het is nu wel wat gemakkelijker", vindt de 60- iarige bakker, die al zijn 40-jarig ju bileum „op de baan" heeft gevierd. „TTersahil met vroeger", vraagt bak- V ker F. J. A. van den Bruele, die al 45 iaar lang een brood- en banket zaak m het hartje van Breda heeft, ietwat bedenkelijk. „De mens leeft in 1905 tn een wei- va arts tijd. Dat betekent, dat de tegen woordige mens meer dan in de twin tiger jaren met Kerstmis luxe gebak koopt. Een groter assortiment was er in de twintiger jaren zeker niet. De kwaliteit van het brood en banket was aanzienlijk beter omdat Amerikaanse bloem werd verwerkt, maar zo pie kert bakker van den Bruele, terwijl zijn blik glijdt over de luxe melkwitjes, de boterbroodjes en al die andere soor ten waarmee de welvaartsmens van de ze tijd wordt verwend, „de mensen in de twintiger jaren hadden geen geld voor duur gebak niet Kerstmis." Wel kenmerkend voor die tijd was de enorme verkoop van worstebrood- ies in de kersttijd. „In 1925", zo her innert zich de heer Van den Bruele, „verkocht ik zo'n slordige vierduizend worstebroodjes. De bakkers spraken dan ook officieel van een worstebrood- jestijd. die duurde van Kerstmis tot Maria Lichtmis. Tegenwoordig ls die typische kerstverkoop van worstebrood jes de helft minder. De mensen zien in een worstebroodje niets feestelijks meer. Dat kopen ze iedere week. Werd er harder gewerkt dan tegen woordig in de kersttijd? „Hard wer ken" vindt de heer Van den Bruele „was in die tijd heel normaal". Hij herinnert zich dat hij en zijn drie knechts in de twintiger jaren werkda gen maakten van 'g ochtends vijf tot 's avonds tien uur. In het bakkers vak waren werkweken in de kersttijd van honderd uur heel normaal. Heeft het personeel van de bakkerij en banketbakkerij op wat spanning na nauwelijks iets van de kerstdrukte te merken, het verkopend personeel en de expeditie worden in deze tijd zeer zwaar belast. De verkoopsters in de filialen en de bezorgers moeten hetzelfde aantal klanten bedienen, maar ze moeten veel meer brood en speciale artikelen, zoals kerststollen, -kransen, krentenbrood, meenemen. Eerst hebben zij zoveel mo gelijk de bestellingen opgenomen om een indruk te krijgen hoeveel van die kerstartikelen op de met kaarsen en kerststukjes versierde tafels zullen lig gen. „Mevrouw, neemt u nog een krans erbij," of „dit krentenbrood mag niet bij het kerstontbijt ontbreken." Op allerlei manieren trachten zij zoveel mogelijk artikelen aan de „man" te brengen, om dat zij van de verkochte hoeveelheid een provisie krijgen. ,Pr waren vroeger beroepen, die kei- hard waren", manheer, „die sloop ten een man fysiek zo volkomen, dat hij geen enkele kans had om ooit in ge- gezondheid 65 jaar te worden. En u kunt ervan verzekerd zijn, dat het vak van bakker bijna het zwaarste was". Bakker Bernard Steffens uit de „Boe-, renwijk" Zuid-Berghuizen weet heel goed, waarover hij spreekt. Bijna 65 jaar, klein, tanig en helemaal de indruk makend van een duivels taaie rakker, heeft ruim vijftig jaar van zijn leven in de bakkerij doorgebracht. Ook nu nog mag hij bij de sterk uitdunnende cate gorie „warme bakkers" gerekend wor den. Hij bedient zijn klanten nog steeds met de produkten uit zijn eigen bakke rij. Het zware werk is nu voor zijn zoons Antoon en Johan, maar hoewel die knapen een flink stuk arbeid kunnen verzetten, is de bakkerij alleen niet meer lonend. Een goed deel van de in komsten moet worden geput uit de le vensmiddelenbranche, waarmee de bak kerswinkel in de loop van de jaren is uitgebried. Bakker Steffens kan ons wel het een en ander vertellen over de grote decemberdrukte zo'n veertig jaar geleden. A Ls jongetje van ruim twaalf jaar be- gon de kleine Bernard Steffens als voetveeg in een bakkerij. Daar was het 's morgens om vier uur beginnen gebla zen. Deegtrappen in de grote trog voor de grote zestien-ponds roggebroden. Dan atonid je als klein manneke met je schoongewassen voeten tot een uur of negen in het roggedeeg te trappen tot je er bij neerviel. Dan werden de roggebroden iets anders werd vrij wel niet "gegeten in model gesneden en de oven in geschoven. Daarna was het naar buiten met de „stoetenwagen" en het brood uitventen. Als je dan terug kwam, was het de bakkerij schoonma ken en dan mocht je blij zijn, als om ze ven uur 's avonds d werkdag erop zat. Het loon lag als jongmaatje in de orde van minder dan honderd gulden per jaar (inderdaad, per jaar). Diverse ba zen heeft de heer Steffens gehad en van één herinnert hij zich, dat hij er bijzon der veel heeft geleerd. „lVfij.n mooiste tijd heb ik echter vlak de eerste wereldoorlog gehad" zegt hij nu, „toen handelde ik in onge regeld klokken schilderijen en wat waarde-artikelen, die we voor een appel en een ei uit Duitsland haalden en hier weer goed verkochten. Dat was geen zwaar werk en je verdiende toch goed geld. Maar dat heeft niet zo erg lanfg geduurd". Bakker Steffens bleef zijn stiel toch trouw en ging de bakkerij weer in. Er varen vakman als hij was, kon hij in een bakkerij een weekloon verdienen van f 26,- en dat was zonder meer een topsalaris voor een handwerksman in die dagen. Een normaal arbeiders-week loon was toen toch niet hoger dan zo'n twaalf tot dertien gulden. "[I/raar hoe ging dat in die dagen? Lie- ver eigen baas en minder betaald dan een goed-betaalde knecht en in 1927 zette Bernard Steffens dan ook zijn ei gen bakkerij op in Zuid-Berghuizen, een zeer dun bevolkte wijk van uitsluitend landbouwers. Maar Steffens had zijn vak goed geleerd en had als rogge broodbakker, beschuitbakker en vooral wist men de wagen dan de brug op te duwen. Dan moest het asfalt door de zon nog niet zacht zijn geworden, want dan waren soms twee mensen nog niet genoeg. Ma verloop van tijd werd de hand wagen vervangen door een bakfiets met banden, waardoor het transport al veel gemakkelijker ging. Daarna kwa men de loopwagens met een motortje, waardoor de bezorger de wagen alleen maar behoefde te sturen. Nu hebben de bezorgers een elektrisch vervoermiddel, waardoor zij beschut zijn tegen wind en regen. Ook rijden er auto's. yan alles wordt er dus aan gedaan om het personeel in de bakkerij en de mensen, die de broodprodukten moe ten bezorgen, zo weinig mogelijk licha melijke arbeid te laten verrichten. Zo veel mogelijk wordt het werk gemecha niseerd met apparaten, die vele hon derdduizenden guldens waard zijn- Dat moet ook wel, want tienduizenden kerst produkten moeten worden klaar ge maakt naast de gewone produktie. De driehonderd vaste verkooppunten en de vierhonderd huis-aan-huis bezorgers moeten voldoende in voorraad hebben. „Het is daarom nodig," aldus de heer Verheul, „dat de bakkerij in een feest stemming komt. Je moet doen alsof je nu al zenuwachtig bent. Bij iedere werknemer in de bakkerij en banket bakkerij moet men met de spanning leven of alles op tijd klaar is, of de gemaakte produkten goed zijn en hoe die in de verkoop zullen lopen." Half november is er nog weinig van die spanning te merken. Zelfs tijdens de topdrukte kost het soms nog moeite de uren vol te maken. Wel heerst er in de bakkerij een zekere rusteloosheid door het ononderbroken werken van de ma chines: draaiende deegmachines met de grote grijpers, die het deeg door elkaar slaan, de grote oven, de kiepinstallaties en de verdeelmachine, de opmaakma- chine en de bakblikken. Hier en daar loopt er «en bakker. Of hij een ker#t- •tol eet? „Ikke niet specialist in krentenbrood een grote faam verworven. „Dat gebeurde alle maal met de hand. Ik bakte wel 30 krenten weggen in de week, maar ik vond het 't mooiste werk in de bakke rij: beschuit bakken en krentenbrood maken. Maar het bleef zwaar. Ik had toen een knechtje van dertien jaar en we stonden iedere morgen om vier uur in de bakkerij. Roggebrood en wit brood maken alles met de hand. Dan de rozijnenstoet de krentenweggen en dan nog tussendoor de beschuiten. Ook handwerk, zo'n 500 rollen. Je hoefde bij je klanten niet aan te komen met be schuit van de fabriek. Dat namen ze niet. En dan was het 's middags venten met de kar. 'i 7 omers was d*at zo erg niet. Maar dam had je de winters, die vroeger veel kouder waren dan nu. Je had 's morgens in de hete bakkerij gestaan het waren allemaal stenen ovens, die met takkenbossen werden gestookt, dus je was er ook nog stoker bij en dan ging je zo uit de hete bakkerij de kou in om je brood te verkopen. Ik heb wel eens krom vain de reumatiek (gestaan en ik ben ook wel een 's avonds tegen een uur of tien thuis gekomen, dat het paard ijspegels van vijftien centi meter aan het bit had hangen. Dan ging je doodmoe je bed in, door en door koud en 's morgens om vier uur stond je weer in de bakkerij. Eigen baas was je dan. Gebrek hebben we nooit gehad, maar als je rekent hoe hard je voor een goed burgermansbesta an moest werken, dam was het g<een leven meer, Arbeidsuren werden vroeger echter nooit in de prijs gecalculeerd. Je kocht je bloem, eieren, boter, rozijnen, gist alles van het beste en geen „kunstepul len" en dan moest je de hele massa voor zo duur verkopen om winst te ma ken. OPLOSSING KERSTPUZZEL VAN PAGINA 2 1 Wie Kerstmis viert, Het niet ontsiert En weet hoe 't moet, Die viert het goedl 2 Troost u want over tien weken ziet u weer honderden krokus jes Roggebroodvolksvoedsel van veertig jaar geleden. Het met de voeten getrapte deeg werd op een natte tafel gegooid en dan ging de bakker met de „grote spit" aan het werk om de zestien- of twintig ponders netjes uit de deegberg te snijdenMooie rechte kanten, die met de hand werden bijgevormd. Voor de broden de oven ingingen meer dan een volle dag moet roggebrood in de oven blijven werden de broden eerst door de zemelen gehaald. De witte jas van de bakker doet nu wel wat deftig aan, want het was vroeger wel wat anders: blote voeten in de schone klompen, de bakkersbroek aan cn gewoon in het hemd

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1965 | | pagina 39