Bakken vroeger en nu
machines zweten niet
„Je werd geen 65
in gezondheid
drie bakkers
aan het woord
enorme
verschillen
in kleverig deeg
r-tot de ellebogen
DAGBLAD DE STEM VAN VRIJDAG 24 DECEMBER 1965
Als ik de brood- en banketbakkerij
in de kersttijd rond 1925 en nu
vergelijk, dan zijn er enorme verschil
len", aldus de 72-jarige heer Nico v.
d. Water in Baardwijk, die met zijn
kennis en vakmanschap nog altijd
tijn zoon Antoon assisteert. „Het as
sortiment van 1925 en dat van nu ver
schilt hemelsbreed. In 1925 bepaalde
het assortiment voor de kerst zich in
hoofdzaak tot worstebrood. Dat was
het kerst-artikel bij uitstek. Nu is het
nog een belangrijk artikel, al is het
dan geen hoofdzaak meer. Het is er
door de traditie in gebleven. Verder
werden er tulband (voor de gegoeden),
krentenmik (die werd door de Vin-
centiusvereniging in de kersttijd veel
besteld om de arme mensen eens
iets extra's te bezorgen) en het ty
pisch Langstraatse „droog goed" ge
bakken. Dat „droog goed" was een
soort mikkeman-pop, dat in 1925 nog
heel veel gegeten werd vooral met
Sinterklaas maar ook met Kerstmis.
Nu is dat niet zo'n belangrijk artikel
meer. Ja, in 1925 begon de kerstkrans
ook al furore te maken. Nu is dat
een gewild artikel naast alle mogelij
ke gebaksoorten.
Het waê in 1925 heel gewoon als een
bakker in de dagen voor Kerstmis
twee nachten en drie dagen achtereen
geen bed zag. Toen werd pas op kerst
avond begonnen met het bakken van
worstebrood, dat nog warm bij de
mensen thuis werd bezorgd- Meestal
gingen de. bakkers toen vanuit de bak
kerij naar de nachtmis. Dat is er nu
niet meer bij. Nu zijn de meeste
worsten broodjes al gebakken en ze
liggen in de diepvries op Kerstmis te
wachten. De techniek is de bakker
wat dat betreft te hulp gekomen. Dat
geldt niet alleen het bakken van wors
tebrood natuurlijk. Alle mogelijke
bakkerij-machines zijn er gekomen,
die de bakker veel werk uit handen
hebben genomen, zodat de werktijd
aanmerkelijk kon worden verkort. Ver
geet ook niet het verschil in bezor
ging. In 1925 gebeurde dat veelal nog
met de duwwagen. nu is er geen bak
ker meer die het nog zonder auto af
kan. Op alle gebied is het verschil
groot.
|n 1935 werd al wel een beetje
werk gemaakt van kerstetalages
door de bakkers, maar het assorti
ment was toen nog beperkt. Nu biedt
«en kerstetalage van een bakkerij zo
veel variëteiten dat je er nauwelijks
een keus kunt maken. Ik wou tenslot
te nog iets zeggen over brood, dat we
met kerstmis toch ook nog we1 eten.
Men zegt tegenwoordig wel dat het
brood niet meer is zoals het vroeger
was Ik geloof, dat het brood nog wel
hetzelfde is, maar de mensen zijn an-
aers geworden. Ze hebben geen hon
ger meer."
"Des mor9ens te viif uur was
het appèl; vooreerst vuur
ontsteken onder het fornuis om
water te heeten; bloem in den trog
uitgieten, gist en zout gereed
doen. Daarna zou het begin
nen.
Ik stond met de mouwen opge-
sloofd, vol moed, maar een beetje
angstig, 't Geen ik kende van zien,
zou ik nu voor het eerst zelf moe
ten doen: een oven brood kne
den! Het water werd in de trog
gegoten door een teems (grote
haren zeef), want in dat fornuis
zwommen in dikke laag groote,
zwarte kakkerlakken, versmoordl
Daarin mocht ik nu ploeteren tot
over de ellebogen: bloem intrek
ken en alsmaar door roeren. Dat
ging goed tot de pap dikker be
gon te worden; ik had, bij het
zien, nooit kunnen vermoeden dat
het zo lastig was. Het zweet be
gon mij uit te breken, mijn armen
werden lam. Het deeg werd al kle
verig en nu moesten er stukken
afgeknepen woren en tegen den
trog geslagen.
Ik kon het geen meester; het werd
een hopeloos wringen om er uit
los te geraken. Ik voelde mli
flauw worden.
Zo schrijft Stijn Streuvels in zijn
boekje „Mijn jeugd als bakker".
f e weet toch dat Streuvels van huis
uit „pastei-bakker" is en daar
zijn hele. lange leven al fier pp is?
Stijn Streuvels beschreef de situatie
zoals hij ze een 45 jaar geleden in
Belgisch-Limburg aantrof, en in Ne
derlands-Limburg is er weinig of
geen verschil in het bakkerswereldje
van toen. Een wereldje dat niet als
nu, omringd was met sociale en maat
schappelijke spelregels, maar waar
hard geploeterd en gezwoegd diende
te worden, wilde de bakker het hoofd
boven water houden.
Het was heel normaal dat de „mees
ter" tegen een uur of tien 's avonds
begon en de volgende middag tegen
vijf uur z'n bed pas zag. Knechten
zo die er waren begonnen een
uurtje later en leerjongens ocm vijf
uur 's morgens
Was de Sinterklaastijd achter de
rug, de fraaie speculaas- en peper-
koekkenplanken opgeborgen, dan kon
de bakker even stoom afblazen. De
kerst-tijd had rond de twintiger ja
ren immer, weinig om het lijf. Zeker,
er was grote vraag naar brood en
broodjes en dan vooal „pain luxe"
maar van kerstkransjes, suikerbro
den of Weihnachtstollen had geen
zinnig mens gehoord.
Het kerstgebak zoals da<t nu de
tafels siert waaide pas jaren later
over uit Duitsland.
Maast het luxe brood presenteert het
nobele bakkersgilde thans een
keur van suiker-, rozijnen- en kren
tenbroden en broodjes, kwistig be
strooid met poedersuiker en gevuld
met sukade, geconfijte vruchten,
amandelen en al die andere verruk
kelijke ingrediënten.
Kerstmis werd ook de tijd van het
saucijzebroodje, de tijd van de fijne
7o rond 1920 stelde de Limburgse
huisvrouw er een genoegen in
haar gezin en eventuele gasten te
trakteren op zelfgemaakte lever
worst. De dag voor Kerstmis begon
zij in alle vroegte aan dit eeuwenoud
gebruik, volgens recept dat van moe
der op dochter overging. Een belang
rijk bestanddeel voor de leverworst
vormde het in melk geweekt wit-
tulbandcake, gebak en het pasteitje.
De moderne bakker, uitgerust met
diepvriescel, snelmenger, automati
sche rijskast en hypermoderne oven,
draait voor zo'n veelzijdig assortiment
zijn hand niet om, maar gezwoegd
wordt er nog, ondanks de helpende
hand van de techniek.
De kersttijd is voor de bakker een
Eiek die weinig of niets uitstaande
eeft met het glinster-ding, hoog in
de top van de kerstboom.
brood. En wie een oogje in de bak-
kersboeken mag werpen ziet dan ook
dat er behoorlijk wat witbrood over
de toonbank ging in die dagen.
Tegen Driekoningen zag geen enke
le bakker zijn bed meer. Dan was de
duivel los en werd alles wat maar
handen had gemobiliseerd. Immers,
het was traditie dat de Limburgse
bakker zijn klanten een koningskoek
cadeau gaf.
Maar net als het zelf maken van
leverworst is ook het uitdelen van
koningskoeken in onbruik geraakt.
Nog niet zo heel veel jaren ge
leden moesten zeventig bak
kers, gehuld in witten flanellen
hemden om de transpiratiedrup-
pels op te vangen, keihard wer
ken om in een uur ongeveer drie
duizend broden te bakken. Het
was zwaar werk in een benauwde
sfeer, die een buitenstaander al
gauw naar frisse lucht deed ver
langen. Nu doen vier bakkers het-
zelfde. Ze steken echter geen hand
meer uit, want de directie geniet
Pas ..als die kerels niets doen'',
uim drieduizend broden per uur
worden door een indrukwekkende
hoeveelheid apparatuur gefabri
ceerd. Het hele proces, van de ba-
en met meel tot het verpakkings-
Papier, geschiedt geheel automa-
ln de kersttijd moeten er
o t nog tienduizenden krentenbro
den. kerstkransen, stollen en taar
ten worden gemaakt. In de bakke-
'J van tegenwoordig merkt men
r nauwelijks wat van.
zove raand december wordt vaak
werk van fLesnoePt gegeten, dat het
de v°orafgaanHftrn?f ^er'n^skuurdie in
en rrL maanden met veel
Aan geheeJ fPnWe»rd geV°lgd' in vier
«aat er ir, j'i wordt gedaan. ..Dat
Weer vanaf» Romende maanden wel
ten Wp v t redeneert men, „nu moe-
nemen." Jui ma" eens goed van
die laatste opmerking i»
voor de bakkerijen, en vooral voor de
grote, van belang. Dat er gesnoept wordt
kan men aan de omzetcijfers wel zien,
maar het belangrijkste is dat men ruim
schoots van te voren weet hoeveel er
gesnoept gaat worden.
De produktie-afdeling van een grote
bakkerij mag het nooit overkomen dat
er geen specifieke kerstprodukten meer
te koop zijn, omdat de verkooppunten en
de huis-aan-huis bezorgers uitverkocht
zijn. Aan de andere kant moet men er
ook weer voor zorgen dat geen grote
voorraden overgebleven kerststollen en
-kransen naar de varkens gaan, die op
deze manier, een zij het wat verlaat,
kerstmaal krijgen. Een zo nauwkeurig
mogelijke planning is dus noodzakelijk.
Een jaarlijks terugkerend probleem
voor de produktie-afdeling, hoewel men
in de loop van de jaren wel een zekere
ervaring heeft opgedaan. Er zitten ieder
brood moest zijn gebakken. „Onze pro-
duktie steeg in vergelijking met een
zaterdag met vijftig procent en in ver
gelijking met een andere dag met hon
derd procent," aldus de heer J. Ver
heul, algemeen directeur van Hus'
broodfabrieken in Den Haag.
Ook voor de bakkerij en banketbak
kerij waren het toen topdagen. Tn de
grote bakkerijen wordt zoveel mogelijk
naar een 45-urige werkweek gestreefd
en wordt overwerk, in tegenstelling tot
de vele kleine bedrijven, uitbetaald. Het
wordt het personeel ook op andere ma
nieren zo aantrekkelijk mogelijk ge
maakt. Vroeger was alles handwerk en
voelde men na een zware dag alle spie
ren en botten. Vijftig jaar geleden kwam
de eerste deegmachine het werk ver
lichten, daarna de afweegmachines en
de brood-opmaakmachines. Vroeger wa
ren de feestdagen voor de kleine be-
jaar weer kerstaddertjes in het gras,
want een week voor kerstmis blijkt de
directeur van een groot bedrijf plotse
ling de behoefte te hebben om zijn per
soneel met een kerstkrans naar huis te
sturen. „Kunt u zorgen dat ik over vijf
dagen tweeduizend kerstkransen heb?",
luidt het telefoontje.
\Tandaar dat de laatste twee maanden
van het jaar topmaanden zijn. Dit
jaar vallen de kerstdagen op zaterdag
en zondag, zodat de rond de kerstboom
zittende bevolking maar voor twee da
gen brood in huis behoeft te halen.
Vorig jaar was dat anders, want toen
vielen de kerstdagen op vrijdag en za
terdag, waarna er nog eens een zondag
achter kwam. Dat betekende dat men
voor drie dagen brood in huis moest
halen. Dat betekende ook dat er op de
donderdag voor Kerstmij voldoende
drijven gezien de omzetten altijd wel
kom, maar er moest hard gewerkt wor
den. Nu ligt het tempo wel wat hoger,
maar is de lichamelijke arbeid tot een
minimum beperkt en bestaat het werk
hoofdzakelijk uit het controleren van de
machines en de produkten, die zij bij
duizenden voortbrengen.
"T\e verantwoordelijkheid is daarmee
veel groter geworden voor het per
soneel in de bakkerij. Een storing in de
machines kan een enorme strop zijn.
Dat moet dus zoveel mogelijk voor
komen worden. Deze technische kennis
is echter niet het enige, dat van het
personeel vereist wordt. Ook de oude
vakkennis moet aanwezig zijn, want de
produkten moeten deskundig kunnen
worden beoordeeld en er moeten tijdig
maatregelen worden genomen om kwa
liteitsverschillen op te vangen.
"T\e dag voor Kerstmis komt de bezor
ger aanbellen met de bestelling in
de hand. Er wordt echter niet openge
daan. Een buurvrouw weet te melden
dat de familie de kerstdagen buiten de
stad doorbrengt. Op een ander adres
krijgt de bezorger te horen dat oom,
tante en de drie kinderen niet komen,
zodat de bestelling bij deze wordt ge
annuleerd. Vaak is er gelukkig nog wel
iemand, die de dag voor Kerstmis om
twee minuten voor zes een winkel komt
binnenstuiven en met drie krentenbro
den, kransen en kerststollen onder de
arm de winkel verlaat
Doch ook hier wordt het de bezorger
weer zo gemakkelijk mogelijk gemaakt.
Eenieder zal zich nog-wel de bezorger
kunnen herinneren, die met inspanning
van alle krachten erin slaagde een af
geladen wagen voort te duwen. Kwam
hij bij een brug, dan was het van: „Hé,
joh, help 'j effe douwe." Gezamenlijk
Goesenaar van geboorte, maar op
z'n tweede jaar verhuisde liij al naar
JTJe 84-jariige bakker J. G. Waittez is
tweede jaai
Vüssimgen. Vóór zijin achttiende had hij
alle drie de bakkers die er in die jaren
in Vlissingen zaten al gehad" en trok
hij naar Rotterdam. Maar via enkele
jaren Brussel, keerde hij in 1924 naar
Zeeland terug en vestigde zich als bak
ker op de Markt in Goes.
„Ach," zegt hij, „het ia nu hele
maal anders dan vroeger. Een kerst
krans bijvoorbeeld maakten we niet al
leen met spijs erin (en échte, die we
zelf een maand van tevoren maakten)
maar we verwerkten er ook zelf inge
maakte kersen in." Toch betekende
Kerstmis toen niet zo'n top in de pro-
duktie als Sinterklaas. „Natuurlijk, we
bakten Weihnachtsstollen, maar verder
eigenlijk niets bijzonders. O ja, klokken
van chocola. Maar de tijd was niet aIs
nu. Er was geen geld. Hoewel de Hol
lander ook vandaag de dag nog in den
vreemde bekend staat om z'n krenterig
heid. In Brussel heb ik dat nooit mee
gemaakt, daar vragen ze niet eerst:
„Wait kost dat?" Over de kosten gespro
ken: een kerstkrans werd verkocht
voor f 1.25 het pond en gewoonlijk wer
den de kransen per pond gemaakt.
,,En óf het hard werken was," be
vestigt de heer Wattez onze vraag, „in
de decembermaand was het heel ge
woon dat je als banketbakker van
's morgens zeven tot 's avonds twaalf
uur in de weer was en als baas begon
je meestal midden in de nacht al"
Bakker M. Joosen uit Bergen op
Zoom is een goede bekende van al
le Bergenaren. Met carnaval wordt
zelfs zijn naam luid over de straten ge
schald maar de Bergenaren bedoelen
het beslist niet zo onvriendelijk als ze
in hun carnavalsliedje laten uitkomen.
Bakker Joosen is nu 60 jaar en begon
al in 1920 brood te bakken. Hij heeft
dus de hele ontwikkeling van zuiver
handwerk tot volledige automatisering
meegemaakt. „Wat bakten we nou ook
weer rond Kerstmis 1925" zo vraagt hij
zich peinzend af wanneer we hem hier
om vragen. „Het was niet zoveel als
tegenwoordig. Naast gewoon brood had
den we krentenbrood, kadetjes, krenten-
paaltjes, luxe broodjes, tompouces
roombroodjes en worstebroodjes". Op
het ogenblik bakken ze eigenlijk van
alles Beschuitbollen allerlei soorten ge
bakjes etc. Volgens bakker Joosen om
vat het huidige assortiment eigenlijk te
veel om op te noemen. „Ook bakken
we nu puntkadetjes", valt hem even Ia-
ter in. Verdwenen volgens hem echter
de lange krentenpaaltjes van vroeger en
de roomhorens.
Rond 1925 werd echter wel wat lan
ger gewerkt, zo vindt deze Bergse bak
ker. Normaal begon men op werkdagen
om drie uur 's ochtends en bakte tot
drie of vier uur 's middags. Druk was
het toen ook rond Kerstmis, Pasen en
vastenavond, want dan moesten de bak
kers om middernacht beginnen en kon
men 's middags om vijf uur pas weer
naar bed. Nu zijn de werktijden wat
korter geworden, maar alles is ook
veel meer gemechaniseerd. Bakker Joo
sen herinnert zich nog goed dat juist
voor Kerstmis 1925 de eerste deegma
chine werd aangeschaft. Het maken
van speculaas gebeurde toen nog op
de bekende speculaasplank. „Het is nu
wel wat gemakkelijker", vindt de 60-
iarige bakker, die al zijn 40-jarig ju
bileum „op de baan" heeft gevierd.
„TTersahil met vroeger", vraagt bak-
V ker F. J. A. van den Bruele, die
al 45 iaar lang een brood- en banket
zaak m het hartje van Breda heeft,
ietwat bedenkelijk.
„De mens leeft in 1905 tn een wei-
va arts tijd. Dat betekent, dat de tegen
woordige mens meer dan in de twin
tiger jaren met Kerstmis luxe gebak
koopt. Een groter assortiment was er
in de twintiger jaren zeker niet. De
kwaliteit van het brood en banket was
aanzienlijk beter omdat Amerikaanse
bloem werd verwerkt, maar zo pie
kert bakker van den Bruele, terwijl
zijn blik glijdt over de luxe melkwitjes,
de boterbroodjes en al die andere soor
ten waarmee de welvaartsmens van de
ze tijd wordt verwend, „de mensen
in de twintiger jaren hadden geen geld
voor duur gebak niet Kerstmis."
Wel kenmerkend voor die tijd was
de enorme verkoop van worstebrood-
ies in de kersttijd. „In 1925", zo her
innert zich de heer Van den Bruele,
„verkocht ik zo'n slordige vierduizend
worstebroodjes. De bakkers spraken
dan ook officieel van een worstebrood-
jestijd. die duurde van Kerstmis tot
Maria Lichtmis. Tegenwoordig ls die
typische kerstverkoop van worstebrood
jes de helft minder.
De mensen zien in een worstebroodje
niets feestelijks meer. Dat kopen ze
iedere week.
Werd er harder gewerkt dan tegen
woordig in de kersttijd? „Hard wer
ken" vindt de heer Van den Bruele
„was in die tijd heel normaal". Hij
herinnert zich dat hij en zijn drie
knechts in de twintiger jaren werkda
gen maakten van 'g ochtends vijf tot
's avonds tien uur. In het bakkers
vak waren werkweken in de kersttijd
van honderd uur heel normaal.
Heeft het personeel van de bakkerij
en banketbakkerij op wat spanning na
nauwelijks iets van de kerstdrukte te
merken, het verkopend personeel en de
expeditie worden in deze tijd zeer zwaar
belast. De verkoopsters in de filialen en
de bezorgers moeten hetzelfde aantal
klanten bedienen, maar ze moeten veel
meer brood en speciale artikelen, zoals
kerststollen, -kransen, krentenbrood,
meenemen. Eerst hebben zij zoveel mo
gelijk de bestellingen opgenomen om
een indruk te krijgen hoeveel van die
kerstartikelen op de met kaarsen en
kerststukjes versierde tafels zullen lig
gen. „Mevrouw, neemt u nog een krans
erbij," of „dit krentenbrood mag niet bij
het kerstontbijt ontbreken." Op allerlei
manieren trachten zij zoveel mogelijk
artikelen aan de „man" te brengen, om
dat zij van de verkochte hoeveelheid
een provisie krijgen.
,Pr waren vroeger beroepen, die kei-
hard waren", manheer, „die sloop
ten een man fysiek zo volkomen, dat hij
geen enkele kans had om ooit in ge-
gezondheid 65 jaar te worden. En u
kunt ervan verzekerd zijn, dat het vak
van bakker bijna het zwaarste was".
Bakker Bernard Steffens uit de „Boe-,
renwijk" Zuid-Berghuizen weet heel
goed, waarover hij spreekt. Bijna 65
jaar, klein, tanig en helemaal de indruk
makend van een duivels taaie rakker,
heeft ruim vijftig jaar van zijn leven in
de bakkerij doorgebracht. Ook nu nog
mag hij bij de sterk uitdunnende cate
gorie „warme bakkers" gerekend wor
den. Hij bedient zijn klanten nog steeds
met de produkten uit zijn eigen bakke
rij. Het zware werk is nu voor zijn
zoons Antoon en Johan, maar hoewel
die knapen een flink stuk arbeid kunnen
verzetten, is de bakkerij alleen niet
meer lonend. Een goed deel van de in
komsten moet worden geput uit de le
vensmiddelenbranche, waarmee de bak
kerswinkel in de loop van de jaren is
uitgebried. Bakker Steffens kan ons
wel het een en ander vertellen over de
grote decemberdrukte zo'n veertig jaar
geleden.
A Ls jongetje van ruim twaalf jaar be-
gon de kleine Bernard Steffens als
voetveeg in een bakkerij. Daar was het
's morgens om vier uur beginnen gebla
zen. Deegtrappen in de grote trog voor
de grote zestien-ponds roggebroden.
Dan atonid je als klein manneke met
je schoongewassen voeten tot een uur
of negen in het roggedeeg te trappen
tot je er bij neerviel. Dan werden de
roggebroden iets anders werd vrij
wel niet "gegeten in model gesneden
en de oven in geschoven. Daarna was
het naar buiten met de „stoetenwagen"
en het brood uitventen. Als je dan terug
kwam, was het de bakkerij schoonma
ken en dan mocht je blij zijn, als om ze
ven uur 's avonds d werkdag erop zat.
Het loon lag als jongmaatje in de orde
van minder dan honderd gulden per
jaar (inderdaad, per jaar). Diverse ba
zen heeft de heer Steffens gehad en van
één herinnert hij zich, dat hij er bijzon
der veel heeft geleerd.
„lVfij.n mooiste tijd heb ik echter vlak
de eerste wereldoorlog gehad"
zegt hij nu, „toen handelde ik in onge
regeld klokken schilderijen en wat
waarde-artikelen, die we voor een
appel en een ei uit Duitsland haalden
en hier weer goed verkochten. Dat was
geen zwaar werk en je verdiende toch
goed geld. Maar dat heeft niet zo erg
lanfg geduurd".
Bakker Steffens bleef zijn stiel toch
trouw en ging de bakkerij weer in. Er
varen vakman als hij was, kon hij in
een bakkerij een weekloon verdienen
van f 26,- en dat was zonder meer een
topsalaris voor een handwerksman in
die dagen. Een normaal arbeiders-week
loon was toen toch niet hoger dan zo'n
twaalf tot dertien gulden.
"[I/raar hoe ging dat in die dagen? Lie-
ver eigen baas en minder betaald
dan een goed-betaalde knecht en in 1927
zette Bernard Steffens dan ook zijn ei
gen bakkerij op in Zuid-Berghuizen, een
zeer dun bevolkte wijk van uitsluitend
landbouwers. Maar Steffens had zijn
vak goed geleerd en had als rogge
broodbakker, beschuitbakker en vooral
wist men de wagen dan de brug op te
duwen. Dan moest het asfalt door de
zon nog niet zacht zijn geworden, want
dan waren soms twee mensen nog niet
genoeg.
Ma verloop van tijd werd de hand
wagen vervangen door een bakfiets
met banden, waardoor het transport al
veel gemakkelijker ging. Daarna kwa
men de loopwagens met een motortje,
waardoor de bezorger de wagen alleen
maar behoefde te sturen. Nu hebben de
bezorgers een elektrisch vervoermiddel,
waardoor zij beschut zijn tegen wind en
regen. Ook rijden er auto's.
yan alles wordt er dus aan gedaan
om het personeel in de bakkerij en
de mensen, die de broodprodukten moe
ten bezorgen, zo weinig mogelijk licha
melijke arbeid te laten verrichten. Zo
veel mogelijk wordt het werk gemecha
niseerd met apparaten, die vele hon
derdduizenden guldens waard zijn- Dat
moet ook wel, want tienduizenden kerst
produkten moeten worden klaar ge
maakt naast de gewone produktie. De
driehonderd vaste verkooppunten en de
vierhonderd huis-aan-huis bezorgers
moeten voldoende in voorraad hebben.
„Het is daarom nodig," aldus de heer
Verheul, „dat de bakkerij in een feest
stemming komt. Je moet doen alsof je
nu al zenuwachtig bent. Bij iedere
werknemer in de bakkerij en banket
bakkerij moet men met de spanning
leven of alles op tijd klaar is, of de
gemaakte produkten goed zijn en hoe
die in de verkoop zullen lopen."
Half november is er nog weinig van
die spanning te merken. Zelfs tijdens de
topdrukte kost het soms nog moeite de
uren vol te maken. Wel heerst er in de
bakkerij een zekere rusteloosheid door
het ononderbroken werken van de ma
chines: draaiende deegmachines met de
grote grijpers, die het deeg door elkaar
slaan, de grote oven, de kiepinstallaties
en de verdeelmachine, de opmaakma-
chine en de bakblikken. Hier en daar
loopt er «en bakker. Of hij een ker#t-
•tol eet? „Ikke niet
specialist in krentenbrood een grote
faam verworven. „Dat gebeurde alle
maal met de hand. Ik bakte wel 30
krenten weggen in de week, maar ik
vond het 't mooiste werk in de bakke
rij: beschuit bakken en krentenbrood
maken. Maar het bleef zwaar. Ik had
toen een knechtje van dertien jaar en
we stonden iedere morgen om vier uur
in de bakkerij. Roggebrood en wit
brood maken alles met de hand. Dan
de rozijnenstoet de krentenweggen en
dan nog tussendoor de beschuiten. Ook
handwerk, zo'n 500 rollen. Je hoefde bij
je klanten niet aan te komen met be
schuit van de fabriek. Dat namen ze
niet. En dan was het 's middags venten
met de kar.
'i 7 omers was d*at zo erg niet. Maar dam
had je de winters, die vroeger
veel kouder waren dan nu. Je had
's morgens in de hete bakkerij gestaan
het waren allemaal stenen ovens, die
met takkenbossen werden gestookt, dus
je was er ook nog stoker bij en dan
ging je zo uit de hete bakkerij de kou
in om je brood te verkopen. Ik heb wel
eens krom vain de reumatiek (gestaan
en ik ben ook wel een 's avonds tegen
een uur of tien thuis gekomen, dat
het paard ijspegels van vijftien centi
meter aan het bit had hangen. Dan ging
je doodmoe je bed in, door en door koud
en 's morgens om vier uur stond je
weer in de bakkerij. Eigen baas was
je dan. Gebrek hebben we nooit gehad,
maar als je rekent hoe hard je voor
een goed burgermansbesta an moest
werken, dam was het g<een leven meer,
Arbeidsuren werden vroeger echter
nooit in de prijs gecalculeerd. Je kocht
je bloem, eieren, boter, rozijnen, gist
alles van het beste en geen „kunstepul
len" en dan moest je de hele massa
voor zo duur verkopen om winst te ma
ken.
OPLOSSING
KERSTPUZZEL VAN PAGINA 2
1 Wie Kerstmis viert,
Het niet ontsiert
En weet hoe 't moet,
Die viert het goedl
2 Troost u want over tien weken
ziet u weer honderden krokus
jes
Roggebroodvolksvoedsel van
veertig jaar geleden. Het met de
voeten getrapte deeg werd op een
natte tafel gegooid en dan ging de
bakker met de „grote spit" aan
het werk om de zestien- of twintig
ponders netjes uit de deegberg te
snijdenMooie rechte kanten, die
met de hand werden bijgevormd.
Voor de broden de oven ingingen
meer dan een volle dag moet
roggebrood in de oven blijven
werden de broden eerst door de
zemelen gehaald. De witte jas van
de bakker doet nu wel wat deftig
aan, want het was vroeger wel wat
anders: blote voeten in de schone
klompen, de bakkersbroek aan cn
gewoon in het hemd