sterker
mtslag
mndrio
"85SlSTJ83£
BEELDEN IN HONGARIJE nieuwe geest waait door
DRIE BOEKEN
over liefde, huwelijk en huwelijksbeleving
D^IE DICHTBUNDELS:
Poll, Kouwenaar,, de Clercq-Zudiï
Als U-zelf
Gemengd
gehuwd
Meris zijn in
het huwelijk
16
i eraden in
ret tegen
linudienst
ierfabriek
LNF) Hoewel het on-
zeggen, dat Indonesië nu
heeft, wordt de reorga.
.011, het opperste com.
evolutie, in welingelicht,
arta beschouwd als (*n
ikkeling in de politiek,
nislukte staatsgreep van
van de minister van
ïen. dr. Soebandrio, aIs
i hoofd van de KOTi
anschap maakt van <üt
edig uitvoerend lichaam
an het leger heeft. Intus.
aast de regering bestaan,
ebeurtenissen van 30 sep.
tober de voornaamste ft.
jmmunistische partij zijn
i de KOTO, waarvan pre.
het hoofd is, is aanzien-
or de benoeming van de
rngende leiders. Een van
jevelhebber van de strijd,
aal Nasoetion, die de de-
nheden zal behandelen.
It de sultan van Djokja-
1 strijd om de onafhanke.
lloedrijke figuur, die de
Lt op de achtergrond was
al zich met algemene za.
tn. terwijl de derde man,
Idinator van voorlichting
[ani, belast is met politie.
één van de zeer
[iërs, die het wat welspre.
kan opnemen tegen pre.
fcangrijkste vraagstukken
DTI zich ziet gesteld, zijn
[de openbare orde en hei
economische moejlljkhe.
rste kwestie aangaat, kan
|n van een ineenstorting
Jtstische partij worden ge.
I is in Midden- en Oost-
nog niet geheel weerge-
•economische toestand be-
le door de regering vast-
|atie van de roepia geen
rebben gebracht. De ver
enomen en de prijzen zijn
San kan slechts een einde
Jt door een volledig stabi-
ha. Waarschijnlijk vormt
rolitiek tegenover Malei
een oplossing van de
j'oblemen.
(■nemers in Djakarta heelt
hrno echter nog geen aan-
fven, dat hij zijn oordeel
Intatie heeft gewijzigd. Wat
leden van de KOTI hier-
|s nog niet te zeggen.
iverteratie)
[CREME - OLIE-ZEEP
(ANP) D« kerkera-
vijftal protestantse kerken
leerde, Oldebroek, Wapen-
I heeft zich gewend tot de
L Kon. Berghuizer Papl«-
pcnveld met het dringend
ver te gaan tot de vol-con-
jardoor er ook op zondag
gewerkt en tal van leden
neet in gewetensnood ko-
[ing bestaat dat de drrectie
lan zondagsarbeid zaJ
I reeds een extra contingent
lewezen en de e®rstejJji'n
iders, nl. Turken, deden
het bedrijf.
living zelfs mensen van
If hun stof voor idiote
■haalde dat graf onder
g om deze kamer t
r voorwerpen die een
In je vormen, als ze
I buitenstaander vzorden
Ii't briefwisseling
hun leven
Idie van de oudheidkun
moeten afvragen waar
Ivan de Etrusken van
|n nu blijk je zo wein g
Ind te hebben dat je
|vacht in te stemme
zinnige plan de stan
lldzame antiquiteit
Ide eigenaar va4
Ifenslotte ik
Zoals ik je al gezM
als boerenjongen ge
asheid te doen of ik an^
n ben. Zijn blik n_
n vazen bij zijn meg
gelegenheid kreeg fen
h de uitvoering van
'ad ik de boe"n«ï
,t ik een ander
n Idiota che son®- te-
et de gebalde sbe.
loofd. ...Mijn dwaasn
,u verdriet Redaa" e dat
irwoest. Kun j keek
ste vriend. ft1" oelde
laar m de verrn^
r goéd naa' —avingen.
reis naar °P® te
ournalistebi meer meer
L geen fotografe
Kw° za\en«eén brieven
m'VnprW^n*
achtergrond b
flaar j^eld *van de
de bekendheid
r dan nietje ]ang^
oen. Je moet een Jul
en. Je
m zitten tot i bent.
ust cn gezono1 be zij„
claar beet zich e< sch^
Lie moet dan tunnel
terug d00ïnen vervan-
zou mij kunnen v
i oi het we**
Boen. Ik zal iast.
Hovanni enth'o ziMe-
elaar wierp jkje. .hej
Giovanni s ^rb»ar
[dat is geen u«v
DAGBLAD DE STEJ1 VAN ZATERDAG 18 DECEMBER 1965
Vrouw patrijzen lokkend
In 1956 werd Ferenczy getroffen door
een beroerte, die liem gedeeltelijk ver
lamde. Sindsdien werkt hij uitsluitend
met zijn linkerhand.
Bartók-plaquette
De vrouw van de kunstenaar (tekening
uit 1935.
(Van onze kunstredactie)
V.K.
Mr, L. J. F. Wijsenbeek, directeur
van het Haagse Gemeentemuseum,
heeft dit jaar Oost-Europa gereisd.
In Rusland legde hij contacten die nog
tot een grote tentoonstelling zullen lei
den. Hij was ook in Hongarije. Het is j
voor een Nederlander prettig om in j
Hongarije te zijn. „Steeds weer", zo
vertelt hij ons, „gebeurt het dat bij
voorbeeld tijdens een schouwburgbe
zoek mensen naar je toe komen die je
in het Nederlands aanspreken en dan
vol lof over ons land praten." Dat zijn
dan Hongaren die na de eerste wereld
oorlog als kind in ons land verbleven
en er vele goede herinneringen aan
overhielden.
Het nauwe contact tussen Hongarije
en Nederland is na 1945 niet meer goed
op gang willen komen- Daarvoor zijn
politieke oorzaken aan te wijzen, maar
jammer is het wel. De Haagse Diens;
voor Schone Kunsten en zijn directeur
willen hun aandeel in een beter con
tact leveren. O.m. door het uitwisselen
van tentoonstellingen, waarvan thans
de eerste die van werk van Béni
Ferenczy tot en met 23 januari in
het Haags museum wordt gehouden.
Hongarije heeft geen grote naam op
het gebied van de beeldende kunsten
Dat is historisch te verklaren, omdat
in artistieke zin len dele een jong land
is. dat eerst na 1918 werkelijk onafhan
kelijk kwam te staan, maar het wijst
misschien nog op een andere artistieke
instelling. Nederland heeft bv. wèl een
bijdrage geleverd aan de moderne beel
dende kunst (De Stijl, Cobra), maar
kan op muzikaal gebied geen namen
stellen als Bartók of Kodaly-
Hoe het zij, volgens mr. Wijsenbeek
bloeit de beeldende kunst momenteel in
Hongarije. Er is een levendige belang
stelling van het publiek en er leeft bij
de kunstenaars een drang naar ver
nieuwing die bewondering kan wekken.
Dit laatste klemt te meer omdat de om
standigheden voor de Hongaarse kunst
tot voor kort nie erg gunstig waren.
Het regime was niet erg op „Westerse
nieuwigheden" gesteld en de gebeurte
nissen van 1956 hebben wat dit betreft
tot een hernieuwd wantrouwen geleid.
Thans schijnt er van een kentering
sprake te zijn. Mr. Wijsenbeek heeft
bij bezoeken aan tentoonstellingen en
ateliers kunnen constateren dat
de nieuwste Westerse stromingen, tot
het nieuwe realisme toe op soms ver
rassend eigen wijze bij jonge Hon
gaarse kunstenaars doorwerken.
Dit is te opvallender omdat het voor
Hongaarse kunstenaars niet gemakke
lijk is in contact te komen met werk
van buitenlandse collega's. Weliswaar
zijn ze vrij om te reizen waarheen ze
willen, maar ze krijgen voor die reizen
geen deviezen toegewezen zodat ze aan
gewezen zijn op sporadische beurzen
van de Hongaarse regering of van bui-
,1<
tenlandse instellingen. Toch bleek dat
juist de- meest geavanceerde kunste
naars over het algemeen wel in staat
waren geweest om, b.v. in Frankrijk of
Italië, indrukken op te doen over wat
er in de kunstwereld aan moderne stro
mingen leeft.
In 't licht van 't bovenstaande kunnnen
we niet helemaal gelukkig zijn met de
keuze van de exposant die de op zich
verheugende kunstuitwisseling tussen
Hongarije en Den Haag opent. Béni
Ferenczy is 75 jaaren dat is de leeftijd
waarop men gewoonlijk niet meer ge
acht wordt in het voorste lid te staan
als het om baanbrekende vernieuwin
gen gaat op het gebied van de kunst.
Wat dit betreft verwachten we meer
van de voor 1966 voorziene tentoon
stelling, waar werk te zien zal zijn van
een aantal Hongaarse kunstenaars be
neden de 35 jaar. Daar komt bij dat
deze eenmansexpositie slechts een be-
beperkt beeld van het werk van de kun
stenaar kan bieden, dat Ferenczy's
betekenis helemaal niet recht doet. Die
betekenis ligt op de eerste plaats in
ziin werk als monumentaal beeldhou
wer en dit facet van zijn kunst kan niet
worden getoond omdat de meeste van
zijn sculpturen te groot zijn om te
worden verzonden. Bij de thans getoon
de valt de nadruk op de tekeningen,
pastels, en aqquarellen. Daarnaast zijn
wat sculpturen in meest klein for
maat te zien, benevens een aantal pen
ningen.
Ferenczy koet uit deze tentoon
stelling naar voren als een figuur die
ongetwijfeld zijn vooraanstaande plaats
in het Hongaarse kunstleven waard is,
maar die internationaal gezien toch
niet van grote betekenis kan worden
geacht. En dat misschien nog wel het
meest omdat hij we baseren ons
hierbij" nadrukkelijk op de beperkte
keuze die thans in Dfen Haag te zien
is, t— zo- weinig, nationale- kenjrierkeïi-
vertoont die hem tot een représentant
van een eigen Hongaarse kunst zouden
kunnen stempelen.
Ferenczy heeft destijds gestudeerd
bij Bourdelle. en zijn werk ademt de
sfeer van de internationale richting die
destijds onder invloed van mensen als
Bourdelle de beeldhouwkunst beïnvloed
de. Zijn werk toont een voorliefde voor
de plastische lichamelijkheid vooral
voor het vrouwelijk naakt en doet dat
op een wijze die we rustig ouderwets
kunnen noemen, vooral omdat hier toch
meer sprake is van navolging dan
van een eigen visie. Dat hij daarbij
een onmiskenbaar vakmanschap toont
staat buiten kijf.
Het beeldhouwwerk beslaat de perio
de van 1936 tot 1959. Er is nauwelijks
sprake van evolutie in die jaren, wat
overigens gezien de leeftijd van de
kunstenaar niet verwondert. In 1936
was hij al 46 jaar en dat is 'n leeftijd
waarop 'n artistiek inzicht wel vast
pleegt te staan.
Het picturale werk. dat op de exposi
tie 'n verhoudingsgewijze te sterk ac
cent krijgt,--is over 't geheel zwakker
%3an de sculpturen. Pfastisch is 't zeker,
maar ook zoetelijk en zonder de kracht
.die beeldhouwerstekeningen zo vaak
kan kenmerken. Tussen al die naakten
in bevallige houdingen springen overi
gens een paar portretten naar voren
die er zijn mogen. Met name geldt dit
voor een prachtige tekening van com-
p onist Bela Bartóók uit 1936. Merk
waardig is dat een man wienss grotr
kracht in groot formaat beeldhouwwer
ken schijnt te liggen zo verrassend
goed voor de dag komt als medailleur.
Hier is Ferenczy werkelijk op Europees
formaat en dat kunnen we. van .veel
wat ons nu in het Gemeentemuseum
getoond wordt jammer genoeg niet
zeggen.
De vloed van lectuur over onderwerpen
ais liefde, huwelijk en huwelijksbeleving
wij nog niet afnemen. Weer ligt een
onetal boeken voor ons, waarin daar
over wordt gemediteerd. Maar het zijn
"el beschouwingen van uiteenlopende
aard.
werk Len,ap^rt Willen we zetten een
Dmiw a Frans-Zwitserse schrijver
vnm-trfn ^ouSernont, vooral bekend als
dieonk I van ',het Personalisme",
en dif«r- tltel Uzelf" verheven
K 2ni? maar som* moeilijk te
tovthprt nn medite^rt over liefdes-
Van Si" Tle van Tristan en Isolde en
centra»? i"30 stelt hÜ als tegenpolen
dinp va« P1-1 komt daarbii tot de dui-
Dende „ÜJ - W€r^ van geheel uiteenlo-
^obert iw^-Ye« a*s Vladimir Nabokov,
gaard Poris Pasternak. Kierke-
WPr u--S,che' André Gide- Rudolf
oosterse' 8t °°k verbanden tussen
trenr er«?n wester*e concepties om-
impulse* en ^®'de- Wij schildert hoe
I door vfil pas^ies- nadat zij lange
ooachbaami w,esterse denken ziin ver-
I eeuw "ntkend. jn de 20-ste
ontketend (J?rnPleet offensief hebben
zii-n Uiteraard eerste manifestaties
Pathoin«{ u on?eordend. neurotisch
eerst naar k modder spuit het
gebied- ,,ftiSn °n sociaal en oolitiek
ots aui' e revoluties en waan-
leegte en de ondenkbare afstanden, die
berekend zijn volgens onze maten. (Ik
heb er een voorgevoel van dat wij te
veel verkleinen en dat wij daar nog wel
achter zullen komen!) Maar ik geloof
dat ik uitsluitend in deugd en uit naam
van de liefde aan dat alles getwijfeld
heb.. De liefde is de genade waaraar
niet getwijfeld kan worden. Ik heb geer
ander vast geloof, geen andere hoop, i!
zie geen zin buiten de liefde, geen an
dere reden om te twijfelen, ik bedoel
om tot het einde te zoeken naar datgen<
wat wij met heel ons eindelijk verwer
kelijkte wezen zullen kunnen liefhebber
in het eindelijk aanschouwde Al. Wan
neer de liefde alles en allen zal zijn.
dus de vernieuwing van alle dingen''.
Het kost inspanning Denis d<e Rouge-
mont in zijn gangen en verrassende
wendingen te volgen. Menigeen zal de
draad van de betogen dan ook wel eens
kwijtraken en de hoogstanden niet alle
maal kunnen meemaken. Maar het
kost toch ruimschoots de moeite in dit
proza te duiken, mede ook om de boei
ende persoonlijke herinneringen aan
André Gide en Rudolf Kassner. De ver
taling kwam uit bij Lemniscaat in Rot-
erdam.
van
zin. on Xerieve revoluties en w
betten terreinen ontkenning
rassewaan COnventies. geesteszieken.
l\aan, een oolf -u.--en
Ver
en v0^„",'AV'J~cluueK- n°£ vertroe-
JJdat zij te rS Do di.ik-en braken
huge vwS« waren om een plotse-
het worn s'1 te stl|iten. Thans aaa»
e<i het eehioHrs:rnniline te ka"®'iSP-
E" in een ,i„,k vruchtbaar te maken
Stiver j Slotbesch°uwine knmt de
fle aUes vwJIf" I?ymnr op de liefde.
en ook de sexue-
ïUnnw twijfelt:3 wleent: „Ik heb
J°r<fen. aan ,e" aai? het zijn. aan het
Lheb Rooit Le l '1?eën over ■G°d"'
i" heb tot dui»r zclf Retwi'"
t» 'yijfelen v 8 w°'-den toe kun-
Westers? 'Itla a"e waarheden
^?rtl3t ik er enkel"10!;331 en cultuqr-
terugvond e' die ik beter be"
S'fr»? vanndh„,na 0®n geestelijke
,L. aan ri» m 90s^en. Ik heb ge-
fchaneenvolsens waarheden. die
fe!wPen WezSen door "nze weten-
«H onSeSdW::e„n',ik "lüf twij-
lct van de wereld, de
rassewaan vciji ïtïs. geestesziek
c^rlatanno^en 8 van bijgeloof
<S:,dat de modder. V
de gotiek.
Nu een heel ander boekje: „Gemengd
huwd". Het is onder verantwoorde
lijkheid van de Raad van Herderlijke
Zorg en van het Landelijk Centrum
voor Katholieke Actie verschenen. Het
wil proberen de problematiek van het
gemengde huwelijk gezamenlijk aan te
pakken.
Daartoe schildert het allereerst het
aparte geestelijke klimaat dat de „ge
mengde" partner in de kerk van een
ander vindt. Pater Kreykamp doet het
naar onze smaak zuiver aangevoeld
voor de katholieke kerk, ds L. Schelle-
vis voor de protestantse kerken. Ver
volgens zetten dr. L.G A- van Noort
o.s.c, en ds. R. Kaptein huwelijk en hu
welijksbeleving in katholieke en protes
tantse belichting- Het belangrijkste
van dit werkje dunkt ons echter het
verslag van een gesprek dat laatstge
noemden hebben gehad over de prak
tische moeilijkheden, die voor de ge
mengd gehuwden rijzen. Duidelijk komt
daarin naar vo-ren hoe die moeilijkhe
den niet te onderschatten zijri, zodat er
wel een sterke liefde nodig is om die in
onderlinge harmonie te overwinnen
Duidelijk wordt ook dat de bestaande
voorschriften van de katholieke kerk
heel wat bijgestuurd moeten worden
om op de hoogte te komen van de nieu
were oecumenische inzichten en zware
struikelstenen van het pad der ge
mengd gehuwden af te wentelen, als
men hun persoonlijke verantwoordeliik-
ïeid ongerept wil laten. Dr. van Noor'
ïrkent dit ook royaal. Er wordt in Ro
ne trouwens gewerkt aan een veran
lering van die voorschriften, naar mei
weet. We geloven dat dit boekje voo
ïen die plannen hebben voor een ge
mengd huwelijk en voor hen die e)
reeds in leven rijke gedachten beva'.
Een katholieke en een protestantse ui!
geverij gaven het samen in het licht
Paul Brand en W. ten Have.
Het derde boek waarover we het hier
willen hebben, ,,Mens zijn in het huwe
l(jk" van dr. A.C.M. Lips, is in zijn eer
ste deel het zoveelste voorlichtingsboel'
over sekse en seksuele omgang.
Doch daarna komen de thans zo in be
weging zijnde vraagstukken omtrent
Geweten en Moraal, omtrent beheer
sing en voorkoming van vruchtbaar
heid aan de orde- Dr. Lips behandelt
achtereenvolgens de methodenn. welke
hier in het geding zijn: de algehele en
periodieke onthouding, de progrestatie-
ve stoffen (ovulatieremmers oftewel
,,de pil"), de mechanischeen chemi
sche middelen. Ten aanzien van de p.o.
stelt hij dat ze slechts voor een gedeel
te van de bevolking toepasbaar is. Er
is e^n zekere geestelijke ontwikkeling
voor nodig. Het milieu en de sociale
.'erhoudingen laten hun invloed gelden
Ook de temperatuurmethode waarborgt
geen absolute veiligheid. De schrijver
meent echter tevens dat een diepgaan
de wetenschappelijke benadering van
de p.o. nog niet voltooid is, waardoor
men de p.o- nog niet ten volle recht
heeft doen wedervaren. Alle takken van
wetenschap die hierin kunnen worden
betrokken zullen zich nog intensiever
moeten bezighouden met uitvoeriger
onderzoekingen, indien wij althans onze
standpunten met meer overtuiging en
bewijsvoering naar voren willen bren
gen. Wat ,,de pil" betreft geeft dr. Lips
aan in hoeverre sociaal en medisch be
zien het gebruik ervan zou kunnen
worden aangeprezen of afgewezen. Met
de toename van kennis en ervaring is
toch wel naar voren gekomen dat de
bezwaren die aan het toedienen van de
pil kleven groter zijn dan men aanvan
kelijk verwachtte- Het zijn naast de li
chamelijke vooral de psychische klach
ten die het regelmatig gebruik van de
ze tabletten in de weg staan. Er kun
nen neurotische reacties uit, ontstaai
die ook het gezin niet ten goede komen
.Vat de morele kant van de zaak be
treft haalt de schrijver een hele reek.
van moraaltheologen naar voren, wan
.tit valt op te maken dat er geleidelijl
aan een neiging ontstaat de pil in be
paalde gevallen niet zo strikt af te keu
ren en het gebruik ervan te aanvaar
den b.v. indien de huwelijks-moeilijkhe
den zeer groot zijn, de p o. niet in aan
merking komt en er geen ander mid
del is om de huwelijksliefde te waar
borgen. Ten aanzien van de voorbe
hoedmiddelen constateert dr. Lips da
de moderne niet scholastiek denkend
theologen geen overtuigende bewijs
gronden hebben kunnen vinden waaru.
zou kunnen blijken dat de intrinsiel
slechtheid van deze middelen ook in d
afzonderlijke daad a .nwezig is. Wel al
ze opgenomen zijn in het gehele huwe
li.iksontwerp zouden ze verwerpelijk zijl.
maar in elke afzonderlijke daad kan
niet steeds alles gerealiseerd worden
wat overigens tot de onaantastbare
overtuiging behoort,.
Hiermee naderen we dan het onder
werp van de persoonlijke verantwoor
delijkheid, de inschakeling van het per
soonlijke geweten, waaromtrent de
schrijver tal van citaten aanhaalt. Met
prof. Adolfs o.e.s.a. vraagt hij zich af
of het wel juist is dat de kerk een uit
spraak over ovulatieremmers en me
chanische middelen doet. Is de mens
zelf niet in staat deze problemen op te
lossen nu hij mondig en volwassen is
geworden en zelfstandig kan denken, nu
hij de hulp heeft der sterk ontwikkelde
natuurwetenschappen, nu hij door mid
del van zijn zelfstandig denken vele
problemen op kan helderen die vroeger
aan de leidinggevende kerk werden toe
vertrouwd? Het vraagteken duidt aan
hoe zeer we nog in onzekerheid varen.
Zo is dit boek no? vol vraagtekens. Het
ziet de tijd nog niet voor pasklare ant
woorden.
Als medisch voorlichtingsboek is „Mens
zijn in 't huwelijk" duidelijk en helder
Als voorlichter inzake de moraal is het
(moest het) aangewezen zijn op het
raadplegen van veel stemmen die de
onzekerheid van deze tijd weerspiege
len. Maar uit de verwarring treedt al
één, in een legalistische moraal op de
achtergrond gedrongen norm duidelij
ker in het licht, die van het authentieke
geweten en van de christelijke liefde.
Dit hoek kwam uit bij J.J. Romen en
Zoon.
J. B.
Kouwenaar
Er zijn titels van hoeken, die geen bij
zondere betekenis hebben en die vaak
even cliché zijn als het boek dat er op
volgt zelf. Maar er zijn ook titels
soms zeer eenvoudige titels die pre
cies aanduiden wat men in het boek
verwachten kan. K. L. Poll gaf bij de
Bezige Bij te Amsterdam een kleine
dichtbundel uit en hij noemde die naar
het titelgedicht: In Huis. Dit geeft pre
cies aan waarover hij het heeft als men
huis wat ruimer neemt en er hijvoor
beeld ook de aarde mee bedoelt, waarop
wij mensen leven. Edithe de Clercq
Zubli liet bij N(jgh en van Ditmar te
Den Haag haar nieuwste bundel ver
schijnen en ze noemde die Voeten en
Vleugels.
Met die voeten en die vleugels geeft
zij precies aan waar het in haar verzen
om gaat en Gerrit Kouwenaar in de titel
van zijn laatste bundel, die Autopsie-
Anoniem heet. en die bij Querido te
Amsterdam verscheen, treft met die
titel eveneens in de roos
Het bereik van de twee dichters en de
dichteres wordt daarmede ook reeds
aangegeven. Autopsie kan op ieder lijk
toegepast worden en in zekere zin is
ieder lijk anoniem. Kouwenaar, met an
dere woorden, heeft het over Kouwe
naar, vrijwel altijd, maar hij heeft het,
dit doende, over iedereen, hij heeft het
over het mens zijn, deze nog altijd niet
geheel onderzochte, misschien wel niet
geheel onderzoekbare situatie:
«ei ik tot de gids (de in 1612
verbannen west/
faler, die in 38 zelf oost/
enrijk rook aan de grenspaal)dit is
het einde: die jongens (en meiden),
die peuters, die toe/
komst, die jong/
pionieren voorzien wij van keien
en knuppels
en laten ze vrolijk stukslaan en smijten:
de eerste daad van de jonge cultuur
is rinkeldekinkel: het einde
hij snikte af lachte of telefoneerde
naar god of herr dej of von goethe
en dan, zei ik, als het weer stil
is geworden, de toekomst namjjmeit,
de heesten uit onze hand eten, hun
lialsdoeken-halsdoeken?-ja/
zeker hun rode
halsdoeken verbleken, dan
word ik lid
Dit is.strikt persoonlijk en tegelijkertijd
in het geheel niet persoonlijk, het houdt
zich bezig met de mensheid. Poll houdt
zich bezig met de persoonlijkheid Poll
in een bepaalde situatie en uiteraard is
hij ook in bepaalde zin vertegenwoor
diger van de mens in het algemeen,
maar hij blijft meer Poll In Huis.
Dat maakt zijn bereik kleiner, beperkter
dan dat van Kouwenaar. Zijn zakelijk
heid, zijn eenvoud, zijn persoonlijke
ironie zorgen er echter voor dat. zijn
vers leesbaar is en steeds weer de ver
rassing brengt die poëzie dient te bren
gen. Hij uit zijn bedoeling heel duide
lijk in Septembergeluiden.
Kinderen klinken door de avond.
Dat is natuurlijk niet alles.
Ik zou verhalen kunnen vertellen,
boos worden of gelukkig,
vaststellen wat hier in huis
of daarbuiten
nog meer te zien is en te horen.
Dat kan later ook.
Nu is alleen van belang
met dit net een slag te slaan
naar de pas begonnen stemmen
in het begin van de schemer.
Zo zakelijk als Poll in dit gedicht is
Edith de Clercq Zubli niet ingesteld.
Dat wil niet zeggen, dat ze in het ge
heel niet zakelijk zou zijn. De titel van
haar gedichtenbundel luidt immers Voe
ten en Vleugels en met de voeten staat
men op de grond van deze als men
er is vrij onwegdenkbare aarde.
Maar waar zij over in het klare wil
komen door er verzen over te dichten
is iets anders dan wat Kouwenaar of
wat Poll interesseert.
Zij wil tot klaarheid komen, ze wil al
thans duidelijk weergeven wat dat
„zonderling gevoel dat op springen
staat" in feite is.
je bent een zwerfsteen in de straat
je draagt een oog groot als de maan
een hart waaraan handen
een hoofd wijd en zijd
een zonderling gevoel
dat op springen staat
en dan de huizen nog
liefst op gevoelsafstand
de daken die beetje scheve,
die door de werkelijkheid heen zweven
met mensen erachter eronder erboven
overal te vinden
al die onbekende
verre beminden
en niet meer weten welk huis het eerst
en niet meer weten welk huis het laatst
zo oogverblind
De ik in deze verzen is doodgewoon ver
liefd en zoals zovele dichteressen en
dichters vóór haar geeft ze van haar
extase blijk. Dat verschilt niet zo veel.
als men misschien aanvankelijk om
de vorm denken zou, van wat die an
deren destijds deden. Het leven is heer
lijk zij het ook wel eens angstaanja
gend leeg als men verliefd is. Men
leeft dan in een illusie. De lichamelijk
heid erin de voeten is zoals ieder
een die wel eens verliefd geweest is
weet, van groot belang, maar het is
ook soms of men boven de aarde ver
heven is, opgenomen in de reidans der
engelen de vleugels werken dan.
Het bereik van Edithe de Clercq Zubli
is ongetwijfeld van de drie hier bespro
ken auteurs het kleinst en men is bij
haar verder van de geheimzinnige wer
kelijkheid af als bij de op het eerste ge
hoor misschien veel minder geheimzin
nig lijkende gedichten van Poll of Kou
wenaar.
Maar de meeste mensen staan dichter
bij Edithe de Clercq Zubli dan bij de
twee anderen en verliefheid die lieve
illusie spreekt het mensdom over het
algemeen meer aan dan de nuchterheid
van het zich rekenschap geven of het
doordringen in de totale situatie van
dit leven op aarde.
Kouwenaar is het grootst, Poll is het
eenvoudigst, maar Edithe de Clercq
Zubli is verliefd, verliefd op het leven
en verliefd op een man en dat verte
dert. als het goed wordt medegedeeld
en het wordt vrij goed medegedeeld.