sterker mtslag mndrio "85SlSTJ83£ BEELDEN IN HONGARIJE nieuwe geest waait door DRIE BOEKEN over liefde, huwelijk en huwelijksbeleving D^IE DICHTBUNDELS: Poll, Kouwenaar,, de Clercq-Zudiï Als U-zelf Gemengd gehuwd Meris zijn in het huwelijk 16 i eraden in ret tegen linudienst ierfabriek LNF) Hoewel het on- zeggen, dat Indonesië nu heeft, wordt de reorga. .011, het opperste com. evolutie, in welingelicht, arta beschouwd als (*n ikkeling in de politiek, nislukte staatsgreep van van de minister van ïen. dr. Soebandrio, aIs i hoofd van de KOTi anschap maakt van <üt edig uitvoerend lichaam an het leger heeft. Intus. aast de regering bestaan, ebeurtenissen van 30 sep. tober de voornaamste ft. jmmunistische partij zijn i de KOTO, waarvan pre. het hoofd is, is aanzien- or de benoeming van de rngende leiders. Een van jevelhebber van de strijd, aal Nasoetion, die de de- nheden zal behandelen. It de sultan van Djokja- 1 strijd om de onafhanke. lloedrijke figuur, die de Lt op de achtergrond was al zich met algemene za. tn. terwijl de derde man, Idinator van voorlichting [ani, belast is met politie. één van de zeer [iërs, die het wat welspre. kan opnemen tegen pre. fcangrijkste vraagstukken DTI zich ziet gesteld, zijn [de openbare orde en hei economische moejlljkhe. rste kwestie aangaat, kan |n van een ineenstorting Jtstische partij worden ge. I is in Midden- en Oost- nog niet geheel weerge- •economische toestand be- le door de regering vast- |atie van de roepia geen rebben gebracht. De ver enomen en de prijzen zijn San kan slechts een einde Jt door een volledig stabi- ha. Waarschijnlijk vormt rolitiek tegenover Malei een oplossing van de j'oblemen. (■nemers in Djakarta heelt hrno echter nog geen aan- fven, dat hij zijn oordeel Intatie heeft gewijzigd. Wat leden van de KOTI hier- |s nog niet te zeggen. iverteratie) [CREME - OLIE-ZEEP (ANP) D« kerkera- vijftal protestantse kerken leerde, Oldebroek, Wapen- I heeft zich gewend tot de L Kon. Berghuizer Papl«- pcnveld met het dringend ver te gaan tot de vol-con- jardoor er ook op zondag gewerkt en tal van leden neet in gewetensnood ko- [ing bestaat dat de drrectie lan zondagsarbeid zaJ I reeds een extra contingent lewezen en de e®rstejJji'n iders, nl. Turken, deden het bedrijf. living zelfs mensen van If hun stof voor idiote ■haalde dat graf onder g om deze kamer t r voorwerpen die een In je vormen, als ze I buitenstaander vzorden Ii't briefwisseling hun leven Idie van de oudheidkun moeten afvragen waar Ivan de Etrusken van |n nu blijk je zo wein g Ind te hebben dat je |vacht in te stemme zinnige plan de stan lldzame antiquiteit Ide eigenaar va4 Ifenslotte ik Zoals ik je al gezM als boerenjongen ge asheid te doen of ik an^ n ben. Zijn blik n_ n vazen bij zijn meg gelegenheid kreeg fen h de uitvoering van 'ad ik de boe"n«ï ,t ik een ander n Idiota che son®- te- et de gebalde sbe. loofd. ...Mijn dwaasn ,u verdriet Redaa" e dat irwoest. Kun j keek ste vriend. ft1" oelde laar m de verrn^ r goéd naa' —avingen. reis naar °P® te ournalistebi meer meer L geen fotografe Kw° za\en«eén brieven m'VnprW^n* achtergrond b flaar j^eld *van de de bekendheid r dan nietje ]ang^ oen. Je moet een Jul en. Je m zitten tot i bent. ust cn gezono1 be zij„ claar beet zich e< sch^ Lie moet dan tunnel terug d00ïnen vervan- zou mij kunnen v i oi het we** Boen. Ik zal iast. Hovanni enth'o ziMe- elaar wierp jkje. .hej Giovanni s ^rb»ar [dat is geen u«v DAGBLAD DE STEJ1 VAN ZATERDAG 18 DECEMBER 1965 Vrouw patrijzen lokkend In 1956 werd Ferenczy getroffen door een beroerte, die liem gedeeltelijk ver lamde. Sindsdien werkt hij uitsluitend met zijn linkerhand. Bartók-plaquette De vrouw van de kunstenaar (tekening uit 1935. (Van onze kunstredactie) V.K. Mr, L. J. F. Wijsenbeek, directeur van het Haagse Gemeentemuseum, heeft dit jaar Oost-Europa gereisd. In Rusland legde hij contacten die nog tot een grote tentoonstelling zullen lei den. Hij was ook in Hongarije. Het is j voor een Nederlander prettig om in j Hongarije te zijn. „Steeds weer", zo vertelt hij ons, „gebeurt het dat bij voorbeeld tijdens een schouwburgbe zoek mensen naar je toe komen die je in het Nederlands aanspreken en dan vol lof over ons land praten." Dat zijn dan Hongaren die na de eerste wereld oorlog als kind in ons land verbleven en er vele goede herinneringen aan overhielden. Het nauwe contact tussen Hongarije en Nederland is na 1945 niet meer goed op gang willen komen- Daarvoor zijn politieke oorzaken aan te wijzen, maar jammer is het wel. De Haagse Diens; voor Schone Kunsten en zijn directeur willen hun aandeel in een beter con tact leveren. O.m. door het uitwisselen van tentoonstellingen, waarvan thans de eerste die van werk van Béni Ferenczy tot en met 23 januari in het Haags museum wordt gehouden. Hongarije heeft geen grote naam op het gebied van de beeldende kunsten Dat is historisch te verklaren, omdat in artistieke zin len dele een jong land is. dat eerst na 1918 werkelijk onafhan kelijk kwam te staan, maar het wijst misschien nog op een andere artistieke instelling. Nederland heeft bv. wèl een bijdrage geleverd aan de moderne beel dende kunst (De Stijl, Cobra), maar kan op muzikaal gebied geen namen stellen als Bartók of Kodaly- Hoe het zij, volgens mr. Wijsenbeek bloeit de beeldende kunst momenteel in Hongarije. Er is een levendige belang stelling van het publiek en er leeft bij de kunstenaars een drang naar ver nieuwing die bewondering kan wekken. Dit laatste klemt te meer omdat de om standigheden voor de Hongaarse kunst tot voor kort nie erg gunstig waren. Het regime was niet erg op „Westerse nieuwigheden" gesteld en de gebeurte nissen van 1956 hebben wat dit betreft tot een hernieuwd wantrouwen geleid. Thans schijnt er van een kentering sprake te zijn. Mr. Wijsenbeek heeft bij bezoeken aan tentoonstellingen en ateliers kunnen constateren dat de nieuwste Westerse stromingen, tot het nieuwe realisme toe op soms ver rassend eigen wijze bij jonge Hon gaarse kunstenaars doorwerken. Dit is te opvallender omdat het voor Hongaarse kunstenaars niet gemakke lijk is in contact te komen met werk van buitenlandse collega's. Weliswaar zijn ze vrij om te reizen waarheen ze willen, maar ze krijgen voor die reizen geen deviezen toegewezen zodat ze aan gewezen zijn op sporadische beurzen van de Hongaarse regering of van bui- ,1< tenlandse instellingen. Toch bleek dat juist de- meest geavanceerde kunste naars over het algemeen wel in staat waren geweest om, b.v. in Frankrijk of Italië, indrukken op te doen over wat er in de kunstwereld aan moderne stro mingen leeft. In 't licht van 't bovenstaande kunnnen we niet helemaal gelukkig zijn met de keuze van de exposant die de op zich verheugende kunstuitwisseling tussen Hongarije en Den Haag opent. Béni Ferenczy is 75 jaaren dat is de leeftijd waarop men gewoonlijk niet meer ge acht wordt in het voorste lid te staan als het om baanbrekende vernieuwin gen gaat op het gebied van de kunst. Wat dit betreft verwachten we meer van de voor 1966 voorziene tentoon stelling, waar werk te zien zal zijn van een aantal Hongaarse kunstenaars be neden de 35 jaar. Daar komt bij dat deze eenmansexpositie slechts een be- beperkt beeld van het werk van de kun stenaar kan bieden, dat Ferenczy's betekenis helemaal niet recht doet. Die betekenis ligt op de eerste plaats in ziin werk als monumentaal beeldhou wer en dit facet van zijn kunst kan niet worden getoond omdat de meeste van zijn sculpturen te groot zijn om te worden verzonden. Bij de thans getoon de valt de nadruk op de tekeningen, pastels, en aqquarellen. Daarnaast zijn wat sculpturen in meest klein for maat te zien, benevens een aantal pen ningen. Ferenczy koet uit deze tentoon stelling naar voren als een figuur die ongetwijfeld zijn vooraanstaande plaats in het Hongaarse kunstleven waard is, maar die internationaal gezien toch niet van grote betekenis kan worden geacht. En dat misschien nog wel het meest omdat hij we baseren ons hierbij" nadrukkelijk op de beperkte keuze die thans in Dfen Haag te zien is, t— zo- weinig, nationale- kenjrierkeïi- vertoont die hem tot een représentant van een eigen Hongaarse kunst zouden kunnen stempelen. Ferenczy heeft destijds gestudeerd bij Bourdelle. en zijn werk ademt de sfeer van de internationale richting die destijds onder invloed van mensen als Bourdelle de beeldhouwkunst beïnvloed de. Zijn werk toont een voorliefde voor de plastische lichamelijkheid vooral voor het vrouwelijk naakt en doet dat op een wijze die we rustig ouderwets kunnen noemen, vooral omdat hier toch meer sprake is van navolging dan van een eigen visie. Dat hij daarbij een onmiskenbaar vakmanschap toont staat buiten kijf. Het beeldhouwwerk beslaat de perio de van 1936 tot 1959. Er is nauwelijks sprake van evolutie in die jaren, wat overigens gezien de leeftijd van de kunstenaar niet verwondert. In 1936 was hij al 46 jaar en dat is 'n leeftijd waarop 'n artistiek inzicht wel vast pleegt te staan. Het picturale werk. dat op de exposi tie 'n verhoudingsgewijze te sterk ac cent krijgt,--is over 't geheel zwakker %3an de sculpturen. Pfastisch is 't zeker, maar ook zoetelijk en zonder de kracht .die beeldhouwerstekeningen zo vaak kan kenmerken. Tussen al die naakten in bevallige houdingen springen overi gens een paar portretten naar voren die er zijn mogen. Met name geldt dit voor een prachtige tekening van com- p onist Bela Bartóók uit 1936. Merk waardig is dat een man wienss grotr kracht in groot formaat beeldhouwwer ken schijnt te liggen zo verrassend goed voor de dag komt als medailleur. Hier is Ferenczy werkelijk op Europees formaat en dat kunnen we. van .veel wat ons nu in het Gemeentemuseum getoond wordt jammer genoeg niet zeggen. De vloed van lectuur over onderwerpen ais liefde, huwelijk en huwelijksbeleving wij nog niet afnemen. Weer ligt een onetal boeken voor ons, waarin daar over wordt gemediteerd. Maar het zijn "el beschouwingen van uiteenlopende aard. werk Len,ap^rt Willen we zetten een Dmiw a Frans-Zwitserse schrijver vnm-trfn ^ouSernont, vooral bekend als dieonk I van ',het Personalisme", en dif«r- tltel Uzelf" verheven K 2ni? maar som* moeilijk te tovthprt nn medite^rt over liefdes- Van Si" Tle van Tristan en Isolde en centra»? i"30 stelt hÜ als tegenpolen dinp va« P1-1 komt daarbii tot de dui- Dende „ÜJ - W€r^ van geheel uiteenlo- ^obert iw^-Ye« a*s Vladimir Nabokov, gaard Poris Pasternak. Kierke- WPr u--S,che' André Gide- Rudolf oosterse' 8t °°k verbanden tussen trenr er«?n wester*e concepties om- impulse* en ^®'de- Wij schildert hoe I door vfil pas^ies- nadat zij lange ooachbaami w,esterse denken ziin ver- I eeuw "ntkend. jn de 20-ste ontketend (J?rnPleet offensief hebben zii-n Uiteraard eerste manifestaties Pathoin«{ u on?eordend. neurotisch eerst naar k modder spuit het gebied- ,,ftiSn °n sociaal en oolitiek ots aui' e revoluties en waan- leegte en de ondenkbare afstanden, die berekend zijn volgens onze maten. (Ik heb er een voorgevoel van dat wij te veel verkleinen en dat wij daar nog wel achter zullen komen!) Maar ik geloof dat ik uitsluitend in deugd en uit naam van de liefde aan dat alles getwijfeld heb.. De liefde is de genade waaraar niet getwijfeld kan worden. Ik heb geer ander vast geloof, geen andere hoop, i! zie geen zin buiten de liefde, geen an dere reden om te twijfelen, ik bedoel om tot het einde te zoeken naar datgen< wat wij met heel ons eindelijk verwer kelijkte wezen zullen kunnen liefhebber in het eindelijk aanschouwde Al. Wan neer de liefde alles en allen zal zijn. dus de vernieuwing van alle dingen''. Het kost inspanning Denis d<e Rouge- mont in zijn gangen en verrassende wendingen te volgen. Menigeen zal de draad van de betogen dan ook wel eens kwijtraken en de hoogstanden niet alle maal kunnen meemaken. Maar het kost toch ruimschoots de moeite in dit proza te duiken, mede ook om de boei ende persoonlijke herinneringen aan André Gide en Rudolf Kassner. De ver taling kwam uit bij Lemniscaat in Rot- erdam. van zin. on Xerieve revoluties en w betten terreinen ontkenning rassewaan COnventies. geesteszieken. l\aan, een oolf -u.--en Ver en v0^„",'AV'J~cluueK- n°£ vertroe- JJdat zij te rS Do di.ik-en braken huge vwS« waren om een plotse- het worn s'1 te stl|iten. Thans aaa» e<i het eehioHrs:rnniline te ka"®'iSP- E" in een ,i„,k vruchtbaar te maken Stiver j Slotbesch°uwine knmt de fle aUes vwJIf" I?ymnr op de liefde. en ook de sexue- ïUnnw twijfelt:3 wleent: „Ik heb J°r<fen. aan ,e" aai? het zijn. aan het Lheb Rooit Le l '1?eën over ■G°d"' i" heb tot dui»r zclf Retwi'" t» 'yijfelen v 8 w°'-den toe kun- Westers? 'Itla a"e waarheden ^?rtl3t ik er enkel"10!;331 en cultuqr- terugvond e' die ik beter be" S'fr»? vanndh„,na 0®n geestelijke ,L. aan ri» m 90s^en. Ik heb ge- fchaneenvolsens waarheden. die fe!wPen WezSen door "nze weten- «H onSeSdW::e„n',ik "lüf twij- lct van de wereld, de rassewaan vciji ïtïs. geestesziek c^rlatanno^en 8 van bijgeloof <S:,dat de modder. V de gotiek. Nu een heel ander boekje: „Gemengd huwd". Het is onder verantwoorde lijkheid van de Raad van Herderlijke Zorg en van het Landelijk Centrum voor Katholieke Actie verschenen. Het wil proberen de problematiek van het gemengde huwelijk gezamenlijk aan te pakken. Daartoe schildert het allereerst het aparte geestelijke klimaat dat de „ge mengde" partner in de kerk van een ander vindt. Pater Kreykamp doet het naar onze smaak zuiver aangevoeld voor de katholieke kerk, ds L. Schelle- vis voor de protestantse kerken. Ver volgens zetten dr. L.G A- van Noort o.s.c, en ds. R. Kaptein huwelijk en hu welijksbeleving in katholieke en protes tantse belichting- Het belangrijkste van dit werkje dunkt ons echter het verslag van een gesprek dat laatstge noemden hebben gehad over de prak tische moeilijkheden, die voor de ge mengd gehuwden rijzen. Duidelijk komt daarin naar vo-ren hoe die moeilijkhe den niet te onderschatten zijri, zodat er wel een sterke liefde nodig is om die in onderlinge harmonie te overwinnen Duidelijk wordt ook dat de bestaande voorschriften van de katholieke kerk heel wat bijgestuurd moeten worden om op de hoogte te komen van de nieu were oecumenische inzichten en zware struikelstenen van het pad der ge mengd gehuwden af te wentelen, als men hun persoonlijke verantwoordeliik- ïeid ongerept wil laten. Dr. van Noor' ïrkent dit ook royaal. Er wordt in Ro ne trouwens gewerkt aan een veran lering van die voorschriften, naar mei weet. We geloven dat dit boekje voo ïen die plannen hebben voor een ge mengd huwelijk en voor hen die e) reeds in leven rijke gedachten beva'. Een katholieke en een protestantse ui! geverij gaven het samen in het licht Paul Brand en W. ten Have. Het derde boek waarover we het hier willen hebben, ,,Mens zijn in het huwe l(jk" van dr. A.C.M. Lips, is in zijn eer ste deel het zoveelste voorlichtingsboel' over sekse en seksuele omgang. Doch daarna komen de thans zo in be weging zijnde vraagstukken omtrent Geweten en Moraal, omtrent beheer sing en voorkoming van vruchtbaar heid aan de orde- Dr. Lips behandelt achtereenvolgens de methodenn. welke hier in het geding zijn: de algehele en periodieke onthouding, de progrestatie- ve stoffen (ovulatieremmers oftewel ,,de pil"), de mechanischeen chemi sche middelen. Ten aanzien van de p.o. stelt hij dat ze slechts voor een gedeel te van de bevolking toepasbaar is. Er is e^n zekere geestelijke ontwikkeling voor nodig. Het milieu en de sociale .'erhoudingen laten hun invloed gelden Ook de temperatuurmethode waarborgt geen absolute veiligheid. De schrijver meent echter tevens dat een diepgaan de wetenschappelijke benadering van de p.o. nog niet voltooid is, waardoor men de p.o- nog niet ten volle recht heeft doen wedervaren. Alle takken van wetenschap die hierin kunnen worden betrokken zullen zich nog intensiever moeten bezighouden met uitvoeriger onderzoekingen, indien wij althans onze standpunten met meer overtuiging en bewijsvoering naar voren willen bren gen. Wat ,,de pil" betreft geeft dr. Lips aan in hoeverre sociaal en medisch be zien het gebruik ervan zou kunnen worden aangeprezen of afgewezen. Met de toename van kennis en ervaring is toch wel naar voren gekomen dat de bezwaren die aan het toedienen van de pil kleven groter zijn dan men aanvan kelijk verwachtte- Het zijn naast de li chamelijke vooral de psychische klach ten die het regelmatig gebruik van de ze tabletten in de weg staan. Er kun nen neurotische reacties uit, ontstaai die ook het gezin niet ten goede komen .Vat de morele kant van de zaak be treft haalt de schrijver een hele reek. van moraaltheologen naar voren, wan .tit valt op te maken dat er geleidelijl aan een neiging ontstaat de pil in be paalde gevallen niet zo strikt af te keu ren en het gebruik ervan te aanvaar den b.v. indien de huwelijks-moeilijkhe den zeer groot zijn, de p o. niet in aan merking komt en er geen ander mid del is om de huwelijksliefde te waar borgen. Ten aanzien van de voorbe hoedmiddelen constateert dr. Lips da de moderne niet scholastiek denkend theologen geen overtuigende bewijs gronden hebben kunnen vinden waaru. zou kunnen blijken dat de intrinsiel slechtheid van deze middelen ook in d afzonderlijke daad a .nwezig is. Wel al ze opgenomen zijn in het gehele huwe li.iksontwerp zouden ze verwerpelijk zijl. maar in elke afzonderlijke daad kan niet steeds alles gerealiseerd worden wat overigens tot de onaantastbare overtuiging behoort,. Hiermee naderen we dan het onder werp van de persoonlijke verantwoor delijkheid, de inschakeling van het per soonlijke geweten, waaromtrent de schrijver tal van citaten aanhaalt. Met prof. Adolfs o.e.s.a. vraagt hij zich af of het wel juist is dat de kerk een uit spraak over ovulatieremmers en me chanische middelen doet. Is de mens zelf niet in staat deze problemen op te lossen nu hij mondig en volwassen is geworden en zelfstandig kan denken, nu hij de hulp heeft der sterk ontwikkelde natuurwetenschappen, nu hij door mid del van zijn zelfstandig denken vele problemen op kan helderen die vroeger aan de leidinggevende kerk werden toe vertrouwd? Het vraagteken duidt aan hoe zeer we nog in onzekerheid varen. Zo is dit boek no? vol vraagtekens. Het ziet de tijd nog niet voor pasklare ant woorden. Als medisch voorlichtingsboek is „Mens zijn in 't huwelijk" duidelijk en helder Als voorlichter inzake de moraal is het (moest het) aangewezen zijn op het raadplegen van veel stemmen die de onzekerheid van deze tijd weerspiege len. Maar uit de verwarring treedt al één, in een legalistische moraal op de achtergrond gedrongen norm duidelij ker in het licht, die van het authentieke geweten en van de christelijke liefde. Dit hoek kwam uit bij J.J. Romen en Zoon. J. B. Kouwenaar Er zijn titels van hoeken, die geen bij zondere betekenis hebben en die vaak even cliché zijn als het boek dat er op volgt zelf. Maar er zijn ook titels soms zeer eenvoudige titels die pre cies aanduiden wat men in het boek verwachten kan. K. L. Poll gaf bij de Bezige Bij te Amsterdam een kleine dichtbundel uit en hij noemde die naar het titelgedicht: In Huis. Dit geeft pre cies aan waarover hij het heeft als men huis wat ruimer neemt en er hijvoor beeld ook de aarde mee bedoelt, waarop wij mensen leven. Edithe de Clercq Zubli liet bij N(jgh en van Ditmar te Den Haag haar nieuwste bundel ver schijnen en ze noemde die Voeten en Vleugels. Met die voeten en die vleugels geeft zij precies aan waar het in haar verzen om gaat en Gerrit Kouwenaar in de titel van zijn laatste bundel, die Autopsie- Anoniem heet. en die bij Querido te Amsterdam verscheen, treft met die titel eveneens in de roos Het bereik van de twee dichters en de dichteres wordt daarmede ook reeds aangegeven. Autopsie kan op ieder lijk toegepast worden en in zekere zin is ieder lijk anoniem. Kouwenaar, met an dere woorden, heeft het over Kouwe naar, vrijwel altijd, maar hij heeft het, dit doende, over iedereen, hij heeft het over het mens zijn, deze nog altijd niet geheel onderzochte, misschien wel niet geheel onderzoekbare situatie: «ei ik tot de gids (de in 1612 verbannen west/ faler, die in 38 zelf oost/ enrijk rook aan de grenspaal)dit is het einde: die jongens (en meiden), die peuters, die toe/ komst, die jong/ pionieren voorzien wij van keien en knuppels en laten ze vrolijk stukslaan en smijten: de eerste daad van de jonge cultuur is rinkeldekinkel: het einde hij snikte af lachte of telefoneerde naar god of herr dej of von goethe en dan, zei ik, als het weer stil is geworden, de toekomst namjjmeit, de heesten uit onze hand eten, hun lialsdoeken-halsdoeken?-ja/ zeker hun rode halsdoeken verbleken, dan word ik lid Dit is.strikt persoonlijk en tegelijkertijd in het geheel niet persoonlijk, het houdt zich bezig met de mensheid. Poll houdt zich bezig met de persoonlijkheid Poll in een bepaalde situatie en uiteraard is hij ook in bepaalde zin vertegenwoor diger van de mens in het algemeen, maar hij blijft meer Poll In Huis. Dat maakt zijn bereik kleiner, beperkter dan dat van Kouwenaar. Zijn zakelijk heid, zijn eenvoud, zijn persoonlijke ironie zorgen er echter voor dat. zijn vers leesbaar is en steeds weer de ver rassing brengt die poëzie dient te bren gen. Hij uit zijn bedoeling heel duide lijk in Septembergeluiden. Kinderen klinken door de avond. Dat is natuurlijk niet alles. Ik zou verhalen kunnen vertellen, boos worden of gelukkig, vaststellen wat hier in huis of daarbuiten nog meer te zien is en te horen. Dat kan later ook. Nu is alleen van belang met dit net een slag te slaan naar de pas begonnen stemmen in het begin van de schemer. Zo zakelijk als Poll in dit gedicht is Edith de Clercq Zubli niet ingesteld. Dat wil niet zeggen, dat ze in het ge heel niet zakelijk zou zijn. De titel van haar gedichtenbundel luidt immers Voe ten en Vleugels en met de voeten staat men op de grond van deze als men er is vrij onwegdenkbare aarde. Maar waar zij over in het klare wil komen door er verzen over te dichten is iets anders dan wat Kouwenaar of wat Poll interesseert. Zij wil tot klaarheid komen, ze wil al thans duidelijk weergeven wat dat „zonderling gevoel dat op springen staat" in feite is. je bent een zwerfsteen in de straat je draagt een oog groot als de maan een hart waaraan handen een hoofd wijd en zijd een zonderling gevoel dat op springen staat en dan de huizen nog liefst op gevoelsafstand de daken die beetje scheve, die door de werkelijkheid heen zweven met mensen erachter eronder erboven overal te vinden al die onbekende verre beminden en niet meer weten welk huis het eerst en niet meer weten welk huis het laatst zo oogverblind De ik in deze verzen is doodgewoon ver liefd en zoals zovele dichteressen en dichters vóór haar geeft ze van haar extase blijk. Dat verschilt niet zo veel. als men misschien aanvankelijk om de vorm denken zou, van wat die an deren destijds deden. Het leven is heer lijk zij het ook wel eens angstaanja gend leeg als men verliefd is. Men leeft dan in een illusie. De lichamelijk heid erin de voeten is zoals ieder een die wel eens verliefd geweest is weet, van groot belang, maar het is ook soms of men boven de aarde ver heven is, opgenomen in de reidans der engelen de vleugels werken dan. Het bereik van Edithe de Clercq Zubli is ongetwijfeld van de drie hier bespro ken auteurs het kleinst en men is bij haar verder van de geheimzinnige wer kelijkheid af als bij de op het eerste ge hoor misschien veel minder geheimzin nig lijkende gedichten van Poll of Kou wenaar. Maar de meeste mensen staan dichter bij Edithe de Clercq Zubli dan bij de twee anderen en verliefheid die lieve illusie spreekt het mensdom over het algemeen meer aan dan de nuchterheid van het zich rekenschap geven of het doordringen in de totale situatie van dit leven op aarde. Kouwenaar is het grootst, Poll is het eenvoudigst, maar Edithe de Clercq Zubli is verliefd, verliefd op het leven en verliefd op een man en dat verte dert. als het goed wordt medegedeeld en het wordt vrij goed medegedeeld.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1965 | | pagina 17