Sexualiteit" DE DIERBARE D Redderig en vol argwaan n Resultaten van een imposant ondersoek Tijdsbeeld (anno 1795) facsimile 27 HEILIG BEATRIX FLATGEBOUW UITERSTEN INTEGRATIE 27 ÖAGBLAD BE STEM VAN ZATfcKBAS 11 BK&KMBER 1965 DAMSTERDAMSE EXTREMISTEN ,Van onze Amsterdamse redacteur) STERDAM Andersluidende berichten (voornamelijk uit zijn dgen mond) ten spijt heeft de Am- sterdamse semi-arts Bart Hugcs géén gna'ie in zi->n schedel- De röntgenfoto van het veelbesproken voorhoofd is ernstig door hersen- specialisten bestudeerd en de con clusie was: „Het gaat hier om een patiënt, die inderdaad een ernstige poging heeft gedaan, zijn hersen en te doorboren, maar hij is er niet doorheen gegaan. Er is geen ,aatje hoogstens een kuiltje. Hij leeft geluk gehad, want de gevol- hadden onherstelbaar kunnen Dit detail is niet het enige, waar van men opkijkt, wanneer men het boek ..Damsterdamse extremisten" ieest, waarin de iournalist Dick P. J. van Reeuwijk de portretgalerij schil dert, van wat er in de schemerige hoofdstedelijke zelfkant aan kluchtige, zielige, doldwaze en gevaarlijke bui tensporigheid rondschuifelt. Hoor bij voorbeeld hoe bruin „het wonder der happeners" Jan van Doorn, alias Johnny de Selfkicker, ze bakt. Samen met de zich noemende „pop artiest" Simon Posthuma maakte hij het plar. zich te laten kielhalen. Zijn „high" moet hem daarbij tegen de ver drinkingsdood beschermen. Van Reeu wijk: „Geen enkele Amsterdamse re derij bleek bereid een schip beschik baar te stellen. Hoewel de teleurstel ling groot is, voelt Johnny zich spoe dig weer zo gelukzalig, dat hij be weert te kunnen vliegen. Hij klimt in een hoge boom en vliegt juichend naar beneden. Hij maakt een reuzen-smak, waarbij hij zijn voet verstuikt. Het op treden van een Japanse gast, die een aanstormende trein wil hypnotiseren en tot stilstand brengen, weten bedacht- zamen onder de happeners te voorko men...." Met de term extremisten wordt in het dagelijks spraakgebruik de catego rie mensen samengevat, die op gehei me adressen vergaderen en zich ver volgens op straat begeven teneinde bommen te werpen naar staatshoof den. Van Reeuwijk gaat echter van een andere interpretatie uit. De B.V.D. zal in zijn boek dan ook niet de adressen vinden van eventuele .republikeinen, die boze plannen hebben me1 't huwelijk van Beatrix en de heer Von Amsberg. Hij schrijft in zijn voorwoord: „Vol gens de grote Van Dale is een extre mist iemand, die uitersten najaa° extremisme, het gaan, drijven tot de uiterste consequenties". Een andere ge voelswaarde mag men in dit verband niet aan het woord extremist toeken nen. Damsterdamse extremisten vor men dus een ruim begrip, dat een po sitieve waardering niet hoeft uit te sluiten. Anders zou u de namen van majoor Bosschardt van het Leger des Heils. van raadsleden en enige anderen bier niet in aantreffen". Extremistische raadsleden? Jazeker. Volgens de opvatting van Van Reeu wijk kan dat en dan bedoelt hij niet eons de communistische fractie, maar nota bene die van de partij Veilig Verkeer, m casu de heer Herman van Veen, want meer leden telt zijn vertegen woordiging niet. Na in een verrukke lijk verhaal verteld te hebben, hoe de- Roel van Duyn ze vrolijke kroegloper volmaakt tegen zijn zin, tijdelijk een raadszetel krijgt en hoe hij, eenmaal door zijn taak ge grepen, weigert, de stoel weer af te staan aan de rechthebbende heer Ha mers, komt van Reeuwijk met de vol gende annekdote: „In zijn kleine sport wagen suist Ven Veen op een avond naar de begrotingsvergadering. Hij wil er om acht uur ziJn Daarom begint hij op het Rokin een ferme inhaalma noeuvre, die hij tegen zijn bedoeling moet doorzetten, omdat hij naast een rij auto's terechtkomt. Zijn sportwa gen schiet vooruit, maximumsnelheid met tientallen kilometers aan zijn laars lappend. Eén van de gepasseerde auto's zet de achtervolging in tot op de bin nenplaats van het stadhuis. Van Veen schrikt zich lam als een woedende bur gemeester Van Hall uit de „achter volger" springt: „Dat moet u nooit meer doen. meneer Van Veen. Het is een schande, dat u zoiets durft te doen. Als hoofd van de politie kan ik daar eigenlijk geen genoegen mee nemen. Als man voor veilig verkeer moest u zich schamen Van Veen durft tijdens de begrotingsbehandeling de woorden „veiliger verkeer" niet meer in de mond te nemen. Wij kunnen 1 hier aan toevoegen, dat ditzelfde raads lid tijdens diezelfde begrotingsbehande ling ook eens de pret heeft ontvreemd ven een commissaris van politie, die op de ambtena2-entribune de debatten volgde, maar alia, men kan niet alles wetenof schrijven. vrouw vermomd, flesjes aceton in ta bakswinkels stuk vallen, waardoor de hele voorraad bedorven werd) bleef hij doorgaan, ook toen zijn K-tempel ten gevolge van al te grote ijver in vlammen opging. Momenteel vindt hij zelfs, dat de Amsterdamse grachten gordel een magisch wereldcentrum is, waarheen iedere profeet met originele ideeën zijn toevlucht moet nemen. Die profeten noemt hij „Klazen" en zij al len verwachten de komst van de enige echte Klaas, de heilige Klaas, die de westerse asfaltjungle moet redden, on der meer van de nicotine-verslaving. Is hij self die heilige Klaas? „Nee, ik ben de echte Klaas niet. Ik ben alleen een armzalige exhibitionist, die voort durend van zijn onmacht getuigt". Ro bert is kennelijk (nog) lang zo extreem niet als Lou de Palingboer, over wiens opkomst men tussen de regels van Damsterdamse extremisten door inte ressante bijzonderheden cadeau krijgt. Het woord „heilig" is gevallen en daarmee gaan de gedachten automa tisch uit naar dat andere extreme ver schijnsel, dat enkele jaren terug inter nationaal nieuws was, en dat zelfs de naam van paus Johannes in het ge ding bracht: „De Heilige Daad". We- nu, Ven Reeuwijk is het niet verge ten en heeft in de drie jaar, die hij Antirookmagiër Robert Jasper Groot- veld is door zijn exhibitionistisch stunt werk onderhand even bekend en popu lair geworden als Luns. Tussen haak jes: longkankerspecialist dr. Meinsma heeft hem publiekelijk „Mijn grote vriend" genoemd en enkele hoogst se rieuze activiteiten van 't Kanker Voor lichting Bureau zijn breinbrouwsMr, re gelrecht onder Roberts bijbelse haar dos vandaan. Dus zo gek is hij nu ook weer niet. „Damsterdamse ext emis- ten" onthult, hoe deze goedgemutste profeet, voor wie de hoofdcommissaris van politie tijdens een onderhoud eens het roken gelaten heeft en die als eer ste en enige ongestraft een raadsver gadering heeft kunnen verstoren, aan zijn roeping kwam. „Ik maakte in het ziekenhuis, waar ik werkte, ook regelmatig handstand jes op een stoel om de bloedsomloop te stii uleren. Die stoel is toen een keer in elkaar gezakt en ik kwam op mijn schedeldak terecht. Ik kon gelijk wor den opgenomen in een zaaltje waar al lemaal mannetjes in het gips lagen. Die mannetjes hadden maar één sport: stiekem roken als de zuster het niet zag. Als ze een beetje konden lopen, gingen ze naar het toilet om een ro kertje op te steken en dan kwamen ze trots gniffelend terug met hun geheim: ik heb lekker gerookt. Toen ben il voor het eerst mijn stem gaan verheffen: heren, de eerste Nederlandse sigaret- tenfirma heette Kerkhof. Dat geeft toch wel te denken, hé heren Sommige mannetjes schrokken zich half dood. Het beeld was toen compleet. Ik wist, dat ik iets moest doen tegen de ta baksreclame om het geweldige rokers probleem aan te pakken". Tot dan toe had Robert zich voornamelijk onder scheiden door een week op een vlotje in de gracht te gaan zitten („Weet je wel, primusje d'erbij, eitje bakken en iedere dag een ander pak aan, ik heb die week alle grachten afgereisd") maar na dat ziekenhuis werd het me nens. Hoewel zijn antirook-actie hem verschillende maanden gevangenisstraf bezorgde (hij liet onder meer, als aan zijn boek heeft besteed, ook Ma- chiel Jacobus Johannes Volraat opge spoord weet u nog, de „Deken van de diplomatieke dienst, de ambassa deur voor Zwitserland en de legaat voor Nederland en Spanje" van de vro me organisatie. Hoofdstuk 8 (geschre ven door de journalist Cees Noorde wier) onthult, dat Volraat na zijn 10 maanden gevangenisstraf wegens op lichting als intellectueel hoofdarbeider a raison van f 110,27 bij de afdeling statistiek van de gemeente Amsterdam kwam werken, niet veel voor een man, die in miljoenen heeft gedacht". Maar bekeerd is hij nog allerminst, blijkens het volgende citaat: „Die ad vocaat kwam bij me in de cel en zei me, dat hij me alleen maar ver dedigen kon als hij mij de grootste •harlekijn van Nederland mocht noe- Toen zei ik hem: mynheer, dan hoeft u me niet te verdedigen. Ten eerste ben ik geen harlekijn en voorts heb ik de Heilige Daad niet als har lekinade bedoeld". In zijn hoofd we melt het nog van plannen. Hij heeft, schrijft Noordewier, onlangs nog be cijferd, dat Italië voor de ontwikke ling van Sardinië een bedrag van zes tig miljoen dollar nodig heeft om een reeks projecten te kunnen verwezen lijken, die uiteindelijk negen maal gro ter zullen zijn in waarde. „Dan is heel Sardinië geïndustrialiseerd met rook- loze industrieën, er zijn voldoende wo ningen, energiecentrales volop enz. Volraat meent echter, dat nooit iets van terecht zal komer, omdat nie mand bereid is 60 miljoen in Sardinië te investeren. Alleen een organisatie als de Heilige Daad zos dat kunnen doen Ambassadeur af, is Volraat onmiddellijk aan het schilderen gesla gen. Dat gaa't dan zo: „Voor pop-art voelde ik allang, voordat er publieke lijk aan werd gedacht. Ik heb eens een plank van allerlei afvalprodukten ge maakt, waarbij ik de wetmatigheid heb gevolgd. Ik kwam op het idee, toen mijn dochter Taatje op het potje in haar stoeltje zat. M'n zoon kwam met een hamer en sloeg de houten bril in tweeën. Ik vond die ene kapotte helft van de bril een mooi motief voor mijn pop-kunst". Een zéér extreem man, niet alleen qua omvang, maar ook in zijn denk beelden, is Nicolaas Kroese en dank zij de tonnen, die hij verdient met zijn we reldvermaarde kitch-restaurant „De Vijff Vlieghen", kan hij er royaal voor uitkomen ook. Wanneer de profetische geest over hem vaardig wordt, stuurt hij op een dag vele meters telegra 1- men weg naar de koninklijke fami lie. naar de regering, naar de kamers, naar buitenlandse staatshoofden, naar universiteiten, kerken, bedrijven, ban ken, noem maar op. Wat zegt hij daar allemaal in? Onder meer dit: ..er be hoeft helemaal geen rassenvraagstuk te bestaan. Er is nog nooit een neger kind zwart geboren, maar altijd wit. Pas na verloop van tijd begint de kos mische verbranding, waardoor de huid zwart wordt. Wanneer een negerkind in een piramidaal ziekenhuis geboren wordt, gebouwd volgens de goddelijke harmoniewetten, vindt er geen kos mische verbranding plaats en zal het kind wit blijven". Hij is er van over tuigd, dat de wereld voor een cata strofe staat, omdat de Russische kern proeven eenendertig soorten energieën in onze atmosfeer hebben binnenge bracht, die de kanker activeren en het beton ontbinden. Dit onheil kan uitslui tend worden geneutraliseerd met be hulp van de messiaanse vredeswiskun- de. De vijf miljoen bewoners van de randstad Holland lopen momenteel het grootste gevaar, meent Kröese ook. De kosmische straling heeft namelijk hun dijken volkomen ondermijnd. Daarom moeten die vijf miljoen mensen geëva cueerd worden naar de Veluwe, Drente. Brabant. Portugal. Spanje, de Sahara en Israël- Na tien jaar kunnen ze weer terugkeren, als de dijken kosmisch zijn afgeschermd, waartoe Kroese voor slechts vijf miljoen de 'apparatuur kan leveren. Volraat bij een eigen schilderij Nu de problemen van huwelijk en sexualiteit door de laatste con- ciliegebeurtenissen weer bijzon der actueel zijn geworden, is het nuttig meer dan gewone aandacht te vragen voor een werk dat kor telings is verschenen. Het is ge heel gewijd aan de plaats die de sexualiteit in het leven van de mens inneemt. Een groot aantal geleerden van naam (medici, so ciologen, psychiaters en moraal theologen) hebben eraan meege werkt. Aan hun beschouwingen ligt een en- quête ten grondslag, die door de beken de Franse wijsgeer Paul Ricoeur werd geleid. Alle aspecten van de sexuali teit worden in het boek aan de orde ge steld. Ricoeur zelf treed ten aanzien van de onderscheidene standpunten en de veelheid van onderwerpen ordenend op. Zijn commentaren leggen een lu cide verband tussen de afzonderlijke bijdragen van allen die aan het onder zoek een initiatief van het Franse tydschrift „Esprit" deelnamen. In zijn inleiding stelt Ricoeur dat de erotiek in haar hedendaagse vormen iets nieuws is. Hij vestigt daarbij de aandacht op drie groepen verschijnselen die overigens met elkaar samenhangen en elkaar beïnvloeden. In de eerste plaats noemt hij „de val in de onbelangrijkheid". De opheffing van de sexuele taboes en verboden zegt hij, heeft een merkwaardig effect gehad, dat de Freudiaanse generatie nog niet kende: het waardeverlies door de gemakkelijkheid. Nu het sexuele is teruggebracht tot een eenvoudige bio logische functie wordt het gewoon on belangrijk. Het tweede verschijnsel: de sexuali teit die onbelangrijker wordt, wordt te gelijk ook gebiedender, als gevolg na melijk van de teleurstellingen die men in andere sectoren van het menselijk In een meterslang telegram aan pre mier Cals heeft de zwaarlijvige pro feet onder meer voorgesteld: „Wij zul len H.K.H. prinses Beatrix moeten sme ken, mijn telegrammen, zijnde de heil- boodschappen over de goddelijke wis kunde en vrede, vrijheid en humanis me, over de wereld te willen uitdra gen en dagelijks één hiervan voor de televisie voor te lezen". Hij baseert zijn noga 1 ongewone suggestie op de mening, dat Beatrix de vredestaak van het huis van Oranje het best op zich zou kunnen nemen door koningin van Israël te worden „temeer, dat dit kosmisch heel goed mogelijk is". Geen uur ging tijdens de laatste ka binetscrisis voorbij, of formateur Cals kreeg een dergelijke boodschap op zijn bureau. Met trots kan Kroese meede len, dat het allemaal nog niet ver geefs geweest is ook, want Cals heeft hem een briefje teruggeschreven, waar in staat: „Met belangstelling heb ik kennis genomen van uw telegram van 21 maart en uw bfief van 22 maart. Ik zal deze in mijn overwegingen bii de verdere besprekingen betrekken". Zo gaat het, in „Damsterdamse extre misten" bladzijde na bladzijde door. Men blijft zich constant de ogen uit wrijven, welk effect noë versterkt wordt door het feit, dat Van Reeu wijk alles broodnuchtér, zonder com mentaar of interpretatie, neerschrijft. Soms is zijn boek beangstigend bij voorbeeld, als hij de happening be schrijft, waarbij Bart Huges de boor naar zijn voorhoofd bracht om zijn „derde oog" aan te brengen. „Dan pakt Bart de tandartsenboor met de flexibele slang. Het elektrische motor tje begint te zoemen en de botte punt van de boor (1 mm doorsnee) zet zich in beweging. Bijna gelijktijdig schieten de drie getuigen toe: „Ben je gek, Bart, niet doen", gilden ze. Het is Robert Jasper Grootveld, die er defi nitief een einde aan maakt. Hij steekt het boortje en enkele andere vitale on derdelen in zijn zak en verlaat met klam voorhoofd de operatiekamer. Bart blijft achter, zonder gaatje. Maar woensdag 6 januari 1965 weet Huges zijn plan te volvoeren. Hij verdooft zich weer plaatselijk, opent zonder veel omhaal zijn huid direct onder de haar inplant en boort zich een gaatje in de schedel met een doorsnee van 5 milli meter". Dat het hem uiteindelijk niet gelukt is, zoals de röntgenfoto bewees doet niet ter zake hij zelf gelooft 'trouwens heilig in zijn derde oog. Waar het om S33* is* dat iemand zo extreem kan zijn, dat Rij zÜn leven waagt om een permanente staat van gelukzalig heid. van „high" te bereiken. Het hoofdstuk over Bart is voer voor psy chologen, waar Harry Muliseh nooit van had durven dromen. Anderzijds kan men ook lachen, als men „Damsterdamse extremisten" leest. Vertederd glimlachen als het over majoor Bosschardt en haar bedenke lijke beschermelingen gaat, en schate ren, als Peter van Gogh ter sprake komt, de man, die de woningnood wil oplossen, door op vijfduizend zuilen een ringvormig flatgebouw van 33 kilome ter lang en 300 meter hoog te bouwen met 250.000 woningen voor een mil joen mensen kosten 12 miljard. „Toen ik het had gevonden, gaf ik een schreeuw, alsof ik pijn voelde". Bij dit alles een waarschuwing. Van Reeuwijk heeft gemeend, dat in zijn verzameling extremisten de prostituée niet mocht ontbreken en hoe schrij nend haar zelf vertelde levensverhaal ook is het maakt het boek opeens geschikt voor een veel kleinere le zerskring. dan het, zonder deze bij drage, zou hebben verdiend. Los van deze bedenking is „Dam sterdamse extremisten" een cata logus der menselijke dwaasheden, die er zijn mag en die tot diep nadenken stemt. Het boek heeft als motto het volgende citaat van Willem Frederik Hermans: „Ik ge loof, dat het mogelijk is, de ver schillende culturele tijdperken, die de geschiedenis onderscheidt, te be noemen naar de diverse extreme toestanden, die in het menselijk karakter worden waargenomen... in onze tijd is de toekomst aan de schizofrenen". Het is een eng on derschrift bij een tijdopname, die, hoe boeiend en amusant soms ook, verschrikkelijk eng blijft. leven heeft ervaren. Opgejaagd als mid del tot compensatie en vergelding, slaat de sexualiteit als het ware op hoL Zij treedt tenslotte in relatie met de absurditeit, zelfs in die zin (derde ver schijnsel). dat ze haar eigen onbelang rijkheid compenseert. Er ontstaat dan een sexuele mythe, die tot vertwijfe ling lijdt, omdat men het verlies van waarden nooit kan compenseren door een loutere opeenhoping van „ersatz - gevoelens van tederheid. Dit alles klinkt verre van optimis tisch. Men moet het echter beluisteren tegen de achtergrond van wat Ricoeur verder betoogt. De eros, zegt hij, blijft aan elke maatschappelijke ordening vreemd. Men gaat zowel in tegen zijn waardigheid wanneer men hem wil in perken tot 'n contract of 'n huwelijks plicht. als wanneer men hem beschouwt als een surrogaat tegen verveling en teleurstellingen. „De liefde, zoals ze door onze cultuur geworden is, staat tussen twee afgronden: enerzijds dc losgeslagen genotzucht, anderzijds eer- huichelachtig verlangen naar bestendig heid, een puriteinse cultuur van de trouw. Deze benadering van het vraagstal geeft de mogelijkheid tot een plaatsbe paling, die kans biedt op op een juist» benadering van wat men onder sexua' liteit dient te verstaan en van hetgeei zij voor de mens moet betekenen, wil zi niet tot onvrijheid, hypocrisie en neu rose leiden. Ze maakt het tevens moge lijk de opvattingen omtrent het gebruil van anti-conceptionalia kritisch te be: zien en aan wellicht zuiverder normei te toetsen dan men in het algemeei pleegt te doen. 1 Behartenswaardig is de constatering van Ricoeur, dat de tegenstanders^ vai de contraceptie zich niet zo uitsluiten» zouden moeten beroepen op begrippet als „natuurlijk" en „tegennatuurlijk" maar een heel ander argument in he veld zouden moeten brengen: dat na melijk de contraceptie een bedreiginj vormt voor de waarde van de geslachts daad. Voor men tot de voorbarige conclusie zou kunnen geraken dat de Franss hoogleraar „dus" in de conservatieve hoek zit, het volgende citaat: ,.Op dit ogenblik denken we alleen maar aan de bestrijding van een on vermijdelijke vruchtbaarheid, maai als we zegevierend uit deze strijd ti voorschijn komen dan zal ons da vanuit psychisch en geestelijk oog punt duur te staan komen. Misschiet zullen we ons morgen reeds voor d' noodzakelijkheid geplaatst zien d' WAARDEdat wil zeggen de uit drukkingskracht en de zin van d sexualiteit, te redden. 01 is dit ei genlijk niet reeds het probleem vai vandaag?" Ricoeur behoort zeker niet tot dege nen die zich vastklampen aan een vef ouderde casuïstiek. Hij signaleert ht gevaar van een lichtvaardige hande: wijze wanneer men het probleem me een beroep op de progressiviteit al t simplistisch benadert. En hij is daar bij, voor wat zijn medewerker» bè treft, in goed gezelschap. Juist omdat de sexualiteit geïnte greerd moet worden in het menselij] bestaan als geheel vraagt zij om eei verantwoording, die volledig geïnte greerd is in een levensvisie.... Dat is in feite de strekking van wat Ri coeur betoogt. Voor het overige zoudei we degenen, die zich meer dan opper vlakkig in de complexe problematic van dit onderwerp willen verdieper willen aanraden het boek zelf ter han te nemen. De veelheid van onderwer pen en de verscheidenheid van ani woorden, die de enquête opleverde, ma ken een samenvatting onmogelijk. E het commentaar van Ricoeur is ten slotte meer begeleiding dan conclusi van dit imposante onderzoek. J.\ Paul Ricoeur: Sexualiteit; Ambo- boeken, Utrecht. In het revolutiejaar 1795 verscheen by de heer N. T. Gravius, bijbel- en boek verkoper op de Nieuvvendyk te Amster dam, een zeer degelyk naslagwerk, dat ten doel had de vrouw van die tijd te on derrichten in het vakkundig huis-houden. ,,De Ervarene en Verstandige Holland- sche Huyshoudster" is thans in zijn oor spronkelijke staat her-uitgegeven door A. W. Sijthof te Leiden. Ditmaal niet in de eerste plaats als vakliteratuur voor de huisvrouw. In 1965 ligt de grootste waarde van een dergelijke facsimile-uit gave hierin, dat zo'n ouderwets" boek een voortreffelijk beeld geeft van een periode in de vaderlandse geschiedenis. In dit geval valt het licht op een tyd, die door Jan Romein eens simpelweg maar veelzeggend gekenschetst werd als een maatschappij van „Heeren en Volk". Wie dacht, dat anno 1795 het inleggen van eieren, het deskundig vullen van de boterpot of een huismiddeltje tegen ver koudheid primair staan, komt bedrogen uit. U kunt dergelijke raadgevingen volop vinden, maar de intenties van de ware huishoudster reiken aanzienlijk verder. Mejuffrouw C. C. B., die in gefingeerde samenspraken met een gehuwde en een ongehuwde dochter een ontstellende hoe veelheid wijsheden spuit, geeft in haar voorrede toe zelf aanvankelijk ook slechts een puur praktische opvatting van het woord huishouden aangehouden te heb ben. Een geleerd heer had haar echter de ogen geopend door via de afstamming uit de Griekse taal een veel dieper en rijker betekenis te verbinden aan het woord huishouden, met name: Eene spaarzame uitgeeving der Penningen die noodig zyn tot schraging en bestiering van een ivelgeregeld Huyshouden, met ee ne wyze schikkingwaardoor men het Hoofd des Huysgezinsneme- lyk den Man, die de Penningen tot onderhouding van het Huyshou den noodig, moet winnen, een be- tamentlyk genoegen geeft, door aan hem te doen zien, dat men die Penningen niet nodeloos ver kwist, maar met overleg en dus wel besteedt, om hem zo veel ver maak en gemak te bezorgen als in haar vermogen is; om de Kin deren eene zagtzinnige en lief- denryke Opvoeding te geeven, door de zaaden en eerste begin zelen van GodsvruchtEer en Deugd in die teedere gemoederen te leggen Het relaas gaat verder over de opvoe ding van de kinderen, die een kroon hunner ouderen en troost in derzelver grijze ouderdom moeten worden, ja, zelfs nuttige en geachte leden van de repu bliek en de samenleving. Dat alles kan alleen maar verwezenlijkt worden, als ook de dienstboden hun plicht behoor lijk betrachten. Wat de taak van zo'n hulp uit die tijd inhoudt, intrigeert de vrouw-van-deze-tijd met te weinig hulp bijzonder. Het best valt het werk van de meid te omschrijven met enkele flarden uit het relaas van dochter Anna, die haar moeder en zuster vertelt van de dienstbode, die zij om haar morsigheid had ontslagen, schoon zij zeer capabel ,>Had ik Eyeren opgedaanzo kon ik ze niet vinden, om dat zy ze in de Ton met Zout had opgebor gen, zo zorgvuldig was zy. „Bragt myn Man iemand onver- wagt mede om met ons te Eeten, hetgeen my in verlegentheid bragtzo kreeg zy maar Hoen- deren by de kop, die zy dan een goede Teug Azyn in de Keel gooy- de, en den Bek wat toehield, en dan gedood en voor een groot Vuur zeer schielyk Gebraaden, zo waren zy zo kort en goed als men wenschen kon. „Riep ik haar, schoon zy aan de Pot beezig was zo kwam zy ge- vloogen, zonder ooit bang te zyn dat de Pot zoude overkooken, om dat zij dan een stukje Groene Kaas daarin geworpen had. „Niettegenstaande haar Morssig- heid heb ik nooit zedert zulke bra?idschoone Bier en Wyn Glaa- zen zien binnen komen en het was een vermaak om te zien hoe wit ons Zilverwerk altoos was." Waarin de „morssigheid" van dit pronkjuweel school is niet duidelijk. Zij bleek ook nog in staat bevroren fruit in prima staat te toveren, zodat het twintigste-eeuwse mevrouwen wel recht duidelijk wordt, dat de woorden „duvels toejager" en manusje-van-alles" slechts zwakjes de alomvattende taak van de meid van weleer dekken. Hun status was wel in die zin bepaald. Eindeloos debatteren moeder en doch ters over het geschikte broodbeleg voor het personeel (kaas is gezond en geeft kracht, laat men de kaas achterwege dan moet de boterpot het ontgelden) en of de oude mode van een goed glas verster kend bier voor de dienstboden moet worden aangehouden dan wel het steeds meer ingeburgerde misbruik van koffie en thee-drinken. De schrijfster is voor die tijd echter zeer rechtvaardig. De meid krijgt alles wat haar toekomt. Maar zij wordt tot en met de laatste brood kruimel gecontroleerd, zoals ook de ar menzorg uit die jaren een goed-doen vol redderigheid en argwaan was. De ten toonstelling „Arm in de Gouden Eeuw" in het Amsterdamse Waaggebouw geeft hiervan boeiende illustraties. Voor de mindere standen kende men slechts één middel-om armoe en misdaad tegen te gaan: arbeid, van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. Zelfs kinderen van bedeelden werden zonder enige be loning tewerkgesteld in de bedrijven van de regenten, de zindelijke burgerheren" van die dagen. Werd van de hulp volkomen dienst baarheid geëist, mevrouw zelf had ook wel het een en ander om handen. Zij moest werkelijk van alle markten thuis zijn. „Ontdekken en'Uitroeijing van On gedierte", ,,Het Geheim om Verroeste Plaaten Glad te doen worden", „Hoeda nig men de Kinderen kan aanmoedigen, dezelve teffens Bedagtzaam en Nedrig maakende", „Wat zoort van Lywaat men Ruuw, en wat zoort men Wit moet koo- pen, en waar op men letten moet om niet bedrogen te worden", ,,Geheirh om de Witte Wyn als Muscadelle te doen smaa- ken", of „Geheim om de varsche Eyeren drie Jaaren lang goed te bewaaren, zo dat men ze van hier na Batavia, en van daar, zonder te bederven, terug kan brengen". (In 1798 werd de Oost-Indi sche Compagnie opgeheven!) Van al die wenken en verplichtingen is een aanzienlijk deel achterhaald'. Dat geldt ook voor de raadgevingen tegen gebreken en kwalen. Dat zij tot de meest afgrijselijke en ernstige ziekten in deze uitgave voor de ervaren en ver standige huishoudster met een huismid deltje worden afgedaan, duidt op het sterk levende standsverschil. De open bare ziekenzorg werd goeddeels als ar menzorg beschouwd, zodat opneming in het gasthuis een vernederende zaak was. Daarom staan in dit boek zelfs aanwij zingen, hoe men het „Bloedspouwen en inwendige Quetsuuren, zo zulks door een val veroorzaakt is", kan genezen De huisvrouw van 1965 heeft het beslist ge makkelijker. - COKS VAN EYSDEN

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1965 | | pagina 27