Sexualiteit"
DE DIERBARE D
Redderig
en vol
argwaan
n
Resultaten van een
imposant ondersoek
Tijdsbeeld (anno 1795) facsimile
27
HEILIG
BEATRIX
FLATGEBOUW
UITERSTEN
INTEGRATIE
27
ÖAGBLAD BE STEM VAN ZATfcKBAS 11 BK&KMBER 1965
DAMSTERDAMSE
EXTREMISTEN
,Van onze Amsterdamse redacteur)
STERDAM Andersluidende
berichten (voornamelijk uit zijn
dgen mond) ten spijt heeft de Am-
sterdamse semi-arts Bart Hugcs
géén gna'ie in zi->n schedel- De
röntgenfoto van het veelbesproken
voorhoofd is ernstig door hersen-
specialisten bestudeerd en de con
clusie was: „Het gaat hier om een
patiënt, die inderdaad een ernstige
poging heeft gedaan, zijn hersen
en te doorboren, maar hij is er
niet doorheen gegaan. Er is geen
,aatje hoogstens een kuiltje. Hij
leeft geluk gehad, want de gevol-
hadden onherstelbaar kunnen
Dit detail is niet het enige, waar
van men opkijkt, wanneer men het
boek ..Damsterdamse extremisten"
ieest, waarin de iournalist Dick P. J.
van Reeuwijk de portretgalerij schil
dert, van wat er in de schemerige
hoofdstedelijke zelfkant aan kluchtige,
zielige, doldwaze en gevaarlijke bui
tensporigheid rondschuifelt. Hoor bij
voorbeeld hoe bruin „het wonder der
happeners" Jan van Doorn, alias
Johnny de Selfkicker, ze bakt.
Samen met de zich noemende „pop
artiest" Simon Posthuma maakte hij
het plar. zich te laten kielhalen. Zijn
„high" moet hem daarbij tegen de ver
drinkingsdood beschermen. Van Reeu
wijk: „Geen enkele Amsterdamse re
derij bleek bereid een schip beschik
baar te stellen. Hoewel de teleurstel
ling groot is, voelt Johnny zich spoe
dig weer zo gelukzalig, dat hij be
weert te kunnen vliegen. Hij klimt in
een hoge boom en vliegt juichend naar
beneden. Hij maakt een reuzen-smak,
waarbij hij zijn voet verstuikt. Het op
treden van een Japanse gast, die een
aanstormende trein wil hypnotiseren en
tot stilstand brengen, weten bedacht-
zamen onder de happeners te voorko
men...."
Met de term extremisten wordt in
het dagelijks spraakgebruik de catego
rie mensen samengevat, die op gehei
me adressen vergaderen en zich ver
volgens op straat begeven teneinde
bommen te werpen naar staatshoof
den. Van Reeuwijk gaat echter van een
andere interpretatie uit. De B.V.D. zal
in zijn boek dan ook niet de adressen
vinden van eventuele .republikeinen, die
boze plannen hebben me1 't huwelijk
van Beatrix en de heer Von Amsberg.
Hij schrijft in zijn voorwoord: „Vol
gens de grote Van Dale is een extre
mist iemand, die uitersten najaa°
extremisme, het gaan, drijven tot de
uiterste consequenties". Een andere ge
voelswaarde mag men in dit verband
niet aan het woord extremist toeken
nen. Damsterdamse extremisten vor
men dus een ruim begrip, dat een po
sitieve waardering niet hoeft uit te
sluiten. Anders zou u de namen van
majoor Bosschardt van het Leger des
Heils. van raadsleden en enige anderen
bier niet in aantreffen".
Extremistische raadsleden? Jazeker.
Volgens de opvatting van Van Reeu
wijk kan dat en dan bedoelt hij niet eons
de communistische fractie, maar nota
bene die van de partij Veilig Verkeer,
m casu de heer Herman van Veen,
want meer leden telt zijn vertegen
woordiging niet. Na in een verrukke
lijk verhaal verteld te hebben, hoe de-
Roel van Duyn
ze vrolijke kroegloper volmaakt tegen
zijn zin, tijdelijk een raadszetel krijgt
en hoe hij, eenmaal door zijn taak ge
grepen, weigert, de stoel weer af te
staan aan de rechthebbende heer Ha
mers, komt van Reeuwijk met de vol
gende annekdote: „In zijn kleine sport
wagen suist Ven Veen op een avond
naar de begrotingsvergadering. Hij wil
er om acht uur ziJn Daarom begint
hij op het Rokin een ferme inhaalma
noeuvre, die hij tegen zijn bedoeling
moet doorzetten, omdat hij naast een
rij auto's terechtkomt. Zijn sportwa
gen schiet vooruit, maximumsnelheid
met tientallen kilometers aan zijn laars
lappend. Eén van de gepasseerde auto's
zet de achtervolging in tot op de bin
nenplaats van het stadhuis. Van Veen
schrikt zich lam als een woedende bur
gemeester Van Hall uit de „achter
volger" springt: „Dat moet u nooit
meer doen. meneer Van Veen. Het is
een schande, dat u zoiets durft te doen.
Als hoofd van de politie kan ik daar
eigenlijk geen genoegen mee nemen.
Als man voor veilig verkeer moest u
zich schamen Van Veen durft
tijdens de begrotingsbehandeling de
woorden „veiliger verkeer" niet meer
in de mond te nemen. Wij kunnen 1
hier aan toevoegen, dat ditzelfde raads
lid tijdens diezelfde begrotingsbehande
ling ook eens de pret heeft ontvreemd
ven een commissaris van politie, die
op de ambtena2-entribune de debatten
volgde, maar alia, men kan niet alles
wetenof schrijven.
vrouw vermomd, flesjes aceton in ta
bakswinkels stuk vallen, waardoor de
hele voorraad bedorven werd) bleef
hij doorgaan, ook toen zijn K-tempel
ten gevolge van al te grote ijver in
vlammen opging. Momenteel vindt hij
zelfs, dat de Amsterdamse grachten
gordel een magisch wereldcentrum is,
waarheen iedere profeet met originele
ideeën zijn toevlucht moet nemen. Die
profeten noemt hij „Klazen" en zij al
len verwachten de komst van de enige
echte Klaas, de heilige Klaas, die de
westerse asfaltjungle moet redden, on
der meer van de nicotine-verslaving. Is
hij self die heilige Klaas? „Nee, ik
ben de echte Klaas niet. Ik ben alleen
een armzalige exhibitionist, die voort
durend van zijn onmacht getuigt". Ro
bert is kennelijk (nog) lang zo extreem
niet als Lou de Palingboer, over wiens
opkomst men tussen de regels van
Damsterdamse extremisten door inte
ressante bijzonderheden cadeau krijgt.
Het woord „heilig" is gevallen en
daarmee gaan de gedachten automa
tisch uit naar dat andere extreme ver
schijnsel, dat enkele jaren terug inter
nationaal nieuws was, en dat zelfs de
naam van paus Johannes in het ge
ding bracht: „De Heilige Daad". We-
nu, Ven Reeuwijk is het niet verge
ten en heeft in de drie jaar, die hij
Antirookmagiër Robert Jasper Groot-
veld is door zijn exhibitionistisch stunt
werk onderhand even bekend en popu
lair geworden als Luns. Tussen haak
jes: longkankerspecialist dr. Meinsma
heeft hem publiekelijk „Mijn grote
vriend" genoemd en enkele hoogst se
rieuze activiteiten van 't Kanker Voor
lichting Bureau zijn breinbrouwsMr, re
gelrecht onder Roberts bijbelse haar
dos vandaan. Dus zo gek is hij nu ook
weer niet. „Damsterdamse ext emis-
ten" onthult, hoe deze goedgemutste
profeet, voor wie de hoofdcommissaris
van politie tijdens een onderhoud eens
het roken gelaten heeft en die als eer
ste en enige ongestraft een raadsver
gadering heeft kunnen verstoren, aan
zijn roeping kwam.
„Ik maakte in het ziekenhuis, waar
ik werkte, ook regelmatig handstand
jes op een stoel om de bloedsomloop
te stii uleren. Die stoel is toen een keer
in elkaar gezakt en ik kwam op mijn
schedeldak terecht. Ik kon gelijk wor
den opgenomen in een zaaltje waar al
lemaal mannetjes in het gips lagen.
Die mannetjes hadden maar één sport:
stiekem roken als de zuster het niet
zag. Als ze een beetje konden lopen,
gingen ze naar het toilet om een ro
kertje op te steken en dan kwamen ze
trots gniffelend terug met hun geheim:
ik heb lekker gerookt. Toen ben il voor
het eerst mijn stem gaan verheffen:
heren, de eerste Nederlandse sigaret-
tenfirma heette Kerkhof. Dat geeft toch
wel te denken, hé heren Sommige
mannetjes schrokken zich half dood.
Het beeld was toen compleet. Ik wist,
dat ik iets moest doen tegen de ta
baksreclame om het geweldige rokers
probleem aan te pakken". Tot dan toe
had Robert zich voornamelijk onder
scheiden door een week op een vlotje
in de gracht te gaan zitten („Weet
je wel, primusje d'erbij, eitje bakken
en iedere dag een ander pak aan, ik
heb die week alle grachten afgereisd")
maar na dat ziekenhuis werd het me
nens. Hoewel zijn antirook-actie hem
verschillende maanden gevangenisstraf
bezorgde (hij liet onder meer, als
aan zijn boek heeft besteed, ook Ma-
chiel Jacobus Johannes Volraat opge
spoord weet u nog, de „Deken van
de diplomatieke dienst, de ambassa
deur voor Zwitserland en de legaat
voor Nederland en Spanje" van de vro
me organisatie. Hoofdstuk 8 (geschre
ven door de journalist Cees Noorde
wier) onthult, dat Volraat na zijn 10
maanden gevangenisstraf wegens op
lichting als intellectueel hoofdarbeider
a raison van f 110,27 bij de afdeling
statistiek van de gemeente Amsterdam
kwam werken, niet veel voor een
man, die in miljoenen heeft gedacht".
Maar bekeerd is hij nog allerminst,
blijkens het volgende citaat: „Die ad
vocaat kwam bij me in de cel en
zei me, dat hij me alleen maar ver
dedigen kon als hij mij de grootste
•harlekijn van Nederland mocht noe-
Toen zei ik hem: mynheer, dan
hoeft u me niet te verdedigen. Ten
eerste ben ik geen harlekijn en voorts
heb ik de Heilige Daad niet als har
lekinade bedoeld". In zijn hoofd we
melt het nog van plannen. Hij heeft,
schrijft Noordewier, onlangs nog be
cijferd, dat Italië voor de ontwikke
ling van Sardinië een bedrag van zes
tig miljoen dollar nodig heeft om een
reeks projecten te kunnen verwezen
lijken, die uiteindelijk negen maal gro
ter zullen zijn in waarde. „Dan is heel
Sardinië geïndustrialiseerd met rook-
loze industrieën, er zijn voldoende wo
ningen, energiecentrales volop enz.
Volraat meent echter, dat nooit
iets van terecht zal komer, omdat nie
mand bereid is 60 miljoen in Sardinië
te investeren. Alleen een organisatie
als de Heilige Daad zos dat kunnen
doen Ambassadeur af, is Volraat
onmiddellijk aan het schilderen gesla
gen. Dat gaa't dan zo: „Voor pop-art
voelde ik allang, voordat er publieke
lijk aan werd gedacht. Ik heb eens een
plank van allerlei afvalprodukten ge
maakt, waarbij ik de wetmatigheid heb
gevolgd. Ik kwam op het idee, toen
mijn dochter Taatje op het potje in
haar stoeltje zat. M'n zoon kwam met
een hamer en sloeg de houten bril in
tweeën. Ik vond die ene kapotte helft
van de bril een mooi motief voor mijn
pop-kunst".
Een zéér extreem man, niet alleen
qua omvang, maar ook in zijn denk
beelden, is Nicolaas Kroese en dank zij
de tonnen, die hij verdient met zijn we
reldvermaarde kitch-restaurant „De
Vijff Vlieghen", kan hij er royaal voor
uitkomen ook. Wanneer de profetische
geest over hem vaardig wordt, stuurt
hij op een dag vele meters telegra 1-
men weg naar de koninklijke fami
lie. naar de regering, naar de kamers,
naar buitenlandse staatshoofden, naar
universiteiten, kerken, bedrijven, ban
ken, noem maar op. Wat zegt hij daar
allemaal in? Onder meer dit: ..er be
hoeft helemaal geen rassenvraagstuk
te bestaan. Er is nog nooit een neger
kind zwart geboren, maar altijd wit.
Pas na verloop van tijd begint de kos
mische verbranding, waardoor de huid
zwart wordt. Wanneer een negerkind
in een piramidaal ziekenhuis geboren
wordt, gebouwd volgens de goddelijke
harmoniewetten, vindt er geen kos
mische verbranding plaats en zal het
kind wit blijven". Hij is er van over
tuigd, dat de wereld voor een cata
strofe staat, omdat de Russische kern
proeven eenendertig soorten energieën
in onze atmosfeer hebben binnenge
bracht, die de kanker activeren en het
beton ontbinden. Dit onheil kan uitslui
tend worden geneutraliseerd met be
hulp van de messiaanse vredeswiskun-
de. De vijf miljoen bewoners van de
randstad Holland lopen momenteel het
grootste gevaar, meent Kröese ook. De
kosmische straling heeft namelijk hun
dijken volkomen ondermijnd. Daarom
moeten die vijf miljoen mensen geëva
cueerd worden naar de Veluwe, Drente.
Brabant. Portugal. Spanje, de Sahara
en Israël- Na tien jaar kunnen ze weer
terugkeren, als de dijken kosmisch zijn
afgeschermd, waartoe Kroese voor
slechts vijf miljoen de 'apparatuur kan
leveren.
Volraat bij een eigen schilderij
Nu de problemen van huwelijk
en sexualiteit door de laatste con-
ciliegebeurtenissen weer bijzon
der actueel zijn geworden, is het
nuttig meer dan gewone aandacht
te vragen voor een werk dat kor
telings is verschenen. Het is ge
heel gewijd aan de plaats die de
sexualiteit in het leven van de
mens inneemt. Een groot aantal
geleerden van naam (medici, so
ciologen, psychiaters en moraal
theologen) hebben eraan meege
werkt.
Aan hun beschouwingen ligt een en-
quête ten grondslag, die door de beken
de Franse wijsgeer Paul Ricoeur werd
geleid. Alle aspecten van de sexuali
teit worden in het boek aan de orde ge
steld. Ricoeur zelf treed ten aanzien
van de onderscheidene standpunten en
de veelheid van onderwerpen ordenend
op. Zijn commentaren leggen een lu
cide verband tussen de afzonderlijke
bijdragen van allen die aan het onder
zoek een initiatief van het Franse
tydschrift „Esprit" deelnamen.
In zijn inleiding stelt Ricoeur dat de
erotiek in haar hedendaagse vormen
iets nieuws is. Hij vestigt daarbij de
aandacht op drie groepen verschijnselen
die overigens met elkaar samenhangen
en elkaar beïnvloeden.
In de eerste plaats noemt hij „de val
in de onbelangrijkheid". De opheffing
van de sexuele taboes en verboden
zegt hij, heeft een merkwaardig effect
gehad, dat de Freudiaanse generatie
nog niet kende: het waardeverlies door
de gemakkelijkheid. Nu het sexuele is
teruggebracht tot een eenvoudige bio
logische functie wordt het gewoon on
belangrijk.
Het tweede verschijnsel: de sexuali
teit die onbelangrijker wordt, wordt te
gelijk ook gebiedender, als gevolg na
melijk van de teleurstellingen die men
in andere sectoren van het menselijk
In een meterslang telegram aan pre
mier Cals heeft de zwaarlijvige pro
feet onder meer voorgesteld: „Wij zul
len H.K.H. prinses Beatrix moeten sme
ken, mijn telegrammen, zijnde de heil-
boodschappen over de goddelijke wis
kunde en vrede, vrijheid en humanis
me, over de wereld te willen uitdra
gen en dagelijks één hiervan voor de
televisie voor te lezen". Hij baseert
zijn noga 1 ongewone suggestie op de
mening, dat Beatrix de vredestaak van
het huis van Oranje het best op zich
zou kunnen nemen door koningin van
Israël te worden „temeer, dat dit
kosmisch heel goed mogelijk is".
Geen uur ging tijdens de laatste ka
binetscrisis voorbij, of formateur Cals
kreeg een dergelijke boodschap op zijn
bureau. Met trots kan Kroese meede
len, dat het allemaal nog niet ver
geefs geweest is ook, want Cals heeft
hem een briefje teruggeschreven, waar
in staat: „Met belangstelling heb ik
kennis genomen van uw telegram van
21 maart en uw bfief van 22 maart. Ik
zal deze in mijn overwegingen bii de
verdere besprekingen betrekken".
Zo gaat het, in „Damsterdamse extre
misten" bladzijde na bladzijde door.
Men blijft zich constant de ogen uit
wrijven, welk effect noë versterkt
wordt door het feit, dat Van Reeu
wijk alles broodnuchtér, zonder com
mentaar of interpretatie, neerschrijft.
Soms is zijn boek beangstigend bij
voorbeeld, als hij de happening be
schrijft, waarbij Bart Huges de boor
naar zijn voorhoofd bracht om zijn
„derde oog" aan te brengen. „Dan
pakt Bart de tandartsenboor met de
flexibele slang. Het elektrische motor
tje begint te zoemen en de botte punt
van de boor (1 mm doorsnee) zet zich
in beweging. Bijna gelijktijdig schieten
de drie getuigen toe: „Ben je gek,
Bart, niet doen", gilden ze. Het is
Robert Jasper Grootveld, die er defi
nitief een einde aan maakt. Hij steekt
het boortje en enkele andere vitale on
derdelen in zijn zak en verlaat met
klam voorhoofd de operatiekamer.
Bart blijft achter, zonder gaatje. Maar
woensdag 6 januari 1965 weet Huges
zijn plan te volvoeren. Hij verdooft
zich weer plaatselijk, opent zonder veel
omhaal zijn huid direct onder de haar
inplant en boort zich een gaatje in de
schedel met een doorsnee van 5 milli
meter". Dat het hem uiteindelijk niet
gelukt is, zoals de röntgenfoto bewees
doet niet ter zake hij zelf gelooft
'trouwens heilig in zijn derde oog. Waar
het om S33* is* dat iemand zo extreem
kan zijn, dat Rij zÜn leven waagt om
een permanente staat van gelukzalig
heid. van „high" te bereiken. Het
hoofdstuk over Bart is voer voor psy
chologen, waar Harry Muliseh nooit
van had durven dromen.
Anderzijds kan men ook lachen, als
men „Damsterdamse extremisten"
leest. Vertederd glimlachen als het over
majoor Bosschardt en haar bedenke
lijke beschermelingen gaat, en schate
ren, als Peter van Gogh ter sprake
komt, de man, die de woningnood wil
oplossen, door op vijfduizend zuilen een
ringvormig flatgebouw van 33 kilome
ter lang en 300 meter hoog te bouwen
met 250.000 woningen voor een mil
joen mensen kosten 12 miljard.
„Toen ik het had gevonden, gaf ik
een schreeuw, alsof ik pijn voelde".
Bij dit alles een waarschuwing. Van
Reeuwijk heeft gemeend, dat in zijn
verzameling extremisten de prostituée
niet mocht ontbreken en hoe schrij
nend haar zelf vertelde levensverhaal
ook is het maakt het boek opeens
geschikt voor een veel kleinere le
zerskring. dan het, zonder deze bij
drage, zou hebben verdiend.
Los van deze bedenking is „Dam
sterdamse extremisten" een cata
logus der menselijke dwaasheden,
die er zijn mag en die tot diep
nadenken stemt. Het boek heeft
als motto het volgende citaat van
Willem Frederik Hermans: „Ik ge
loof, dat het mogelijk is, de ver
schillende culturele tijdperken, die
de geschiedenis onderscheidt, te be
noemen naar de diverse extreme
toestanden, die in het menselijk
karakter worden waargenomen...
in onze tijd is de toekomst aan de
schizofrenen". Het is een eng on
derschrift bij een tijdopname, die,
hoe boeiend en amusant soms ook,
verschrikkelijk eng blijft.
leven heeft ervaren. Opgejaagd als mid
del tot compensatie en vergelding,
slaat de sexualiteit als het ware op hoL
Zij treedt tenslotte in relatie met de
absurditeit, zelfs in die zin (derde ver
schijnsel). dat ze haar eigen onbelang
rijkheid compenseert. Er ontstaat dan
een sexuele mythe, die tot vertwijfe
ling lijdt, omdat men het verlies van
waarden nooit kan compenseren door
een loutere opeenhoping van „ersatz -
gevoelens van tederheid.
Dit alles klinkt verre van optimis
tisch. Men moet het echter beluisteren
tegen de achtergrond van wat Ricoeur
verder betoogt. De eros, zegt hij, blijft
aan elke maatschappelijke ordening
vreemd. Men gaat zowel in tegen zijn
waardigheid wanneer men hem wil in
perken tot 'n contract of 'n huwelijks
plicht. als wanneer men hem beschouwt
als een surrogaat tegen verveling en
teleurstellingen. „De liefde, zoals ze
door onze cultuur geworden is, staat
tussen twee afgronden: enerzijds dc
losgeslagen genotzucht, anderzijds eer-
huichelachtig verlangen naar bestendig
heid, een puriteinse cultuur van de
trouw.
Deze benadering van het vraagstal
geeft de mogelijkheid tot een plaatsbe
paling, die kans biedt op op een juist»
benadering van wat men onder sexua'
liteit dient te verstaan en van hetgeei
zij voor de mens moet betekenen, wil zi
niet tot onvrijheid, hypocrisie en neu
rose leiden. Ze maakt het tevens moge
lijk de opvattingen omtrent het gebruil
van anti-conceptionalia kritisch te be:
zien en aan wellicht zuiverder normei
te toetsen dan men in het algemeei
pleegt te doen. 1
Behartenswaardig is de constatering
van Ricoeur, dat de tegenstanders^ vai
de contraceptie zich niet zo uitsluiten»
zouden moeten beroepen op begrippet
als „natuurlijk" en „tegennatuurlijk"
maar een heel ander argument in he
veld zouden moeten brengen: dat na
melijk de contraceptie een bedreiginj
vormt voor de waarde van de geslachts
daad.
Voor men tot de voorbarige conclusie
zou kunnen geraken dat de Franss
hoogleraar „dus" in de conservatieve
hoek zit, het volgende citaat:
,.Op dit ogenblik denken we alleen
maar aan de bestrijding van een on
vermijdelijke vruchtbaarheid, maai
als we zegevierend uit deze strijd ti
voorschijn komen dan zal ons da
vanuit psychisch en geestelijk oog
punt duur te staan komen. Misschiet
zullen we ons morgen reeds voor d'
noodzakelijkheid geplaatst zien d'
WAARDEdat wil zeggen de uit
drukkingskracht en de zin van d
sexualiteit, te redden. 01 is dit ei
genlijk niet reeds het probleem vai
vandaag?"
Ricoeur behoort zeker niet tot dege
nen die zich vastklampen aan een vef
ouderde casuïstiek. Hij signaleert ht
gevaar van een lichtvaardige hande:
wijze wanneer men het probleem me
een beroep op de progressiviteit al t
simplistisch benadert. En hij is daar
bij, voor wat zijn medewerker» bè
treft, in goed gezelschap.
Juist omdat de sexualiteit geïnte
greerd moet worden in het menselij]
bestaan als geheel vraagt zij om eei
verantwoording, die volledig geïnte
greerd is in een levensvisie....
Dat is in feite de strekking van wat Ri
coeur betoogt. Voor het overige zoudei
we degenen, die zich meer dan opper
vlakkig in de complexe problematic
van dit onderwerp willen verdieper
willen aanraden het boek zelf ter han
te nemen. De veelheid van onderwer
pen en de verscheidenheid van ani
woorden, die de enquête opleverde, ma
ken een samenvatting onmogelijk. E
het commentaar van Ricoeur is ten
slotte meer begeleiding dan conclusi
van dit imposante onderzoek.
J.\
Paul Ricoeur: Sexualiteit; Ambo-
boeken, Utrecht.
In het revolutiejaar 1795 verscheen by
de heer N. T. Gravius, bijbel- en boek
verkoper op de Nieuvvendyk te Amster
dam, een zeer degelyk naslagwerk, dat
ten doel had de vrouw van die tijd te on
derrichten in het vakkundig huis-houden.
,,De Ervarene en Verstandige Holland-
sche Huyshoudster" is thans in zijn oor
spronkelijke staat her-uitgegeven door
A. W. Sijthof te Leiden. Ditmaal niet in
de eerste plaats als vakliteratuur voor
de huisvrouw. In 1965 ligt de grootste
waarde van een dergelijke facsimile-uit
gave hierin, dat zo'n ouderwets" boek
een voortreffelijk beeld geeft van een
periode in de vaderlandse geschiedenis.
In dit geval valt het licht op een tyd, die
door Jan Romein eens simpelweg maar
veelzeggend gekenschetst werd als een
maatschappij van „Heeren en Volk".
Wie dacht, dat anno 1795 het inleggen
van eieren, het deskundig vullen van de
boterpot of een huismiddeltje tegen ver
koudheid primair staan, komt bedrogen
uit. U kunt dergelijke raadgevingen volop
vinden, maar de intenties van de ware
huishoudster reiken aanzienlijk verder.
Mejuffrouw C. C. B., die in gefingeerde
samenspraken met een gehuwde en een
ongehuwde dochter een ontstellende hoe
veelheid wijsheden spuit, geeft in haar
voorrede toe zelf aanvankelijk ook slechts
een puur praktische opvatting van het
woord huishouden aangehouden te heb
ben. Een geleerd heer had haar echter
de ogen geopend door via de afstamming
uit de Griekse taal een veel dieper en
rijker betekenis te verbinden aan het
woord huishouden, met name:
Eene spaarzame uitgeeving der
Penningen die noodig zyn tot
schraging en bestiering van een
ivelgeregeld Huyshouden, met ee
ne wyze schikkingwaardoor men
het Hoofd des Huysgezinsneme-
lyk den Man, die de Penningen tot
onderhouding van het Huyshou
den noodig, moet winnen, een be-
tamentlyk genoegen geeft, door
aan hem te doen zien, dat men
die Penningen niet nodeloos ver
kwist, maar met overleg en dus
wel besteedt, om hem zo veel ver
maak en gemak te bezorgen als
in haar vermogen is; om de Kin
deren eene zagtzinnige en lief-
denryke Opvoeding te geeven,
door de zaaden en eerste begin
zelen van GodsvruchtEer en
Deugd in die teedere gemoederen
te leggen
Het relaas gaat verder over de opvoe
ding van de kinderen, die een kroon
hunner ouderen en troost in derzelver
grijze ouderdom moeten worden, ja, zelfs
nuttige en geachte leden van de repu
bliek en de samenleving. Dat alles kan
alleen maar verwezenlijkt worden, als
ook de dienstboden hun plicht behoor
lijk betrachten. Wat de taak van zo'n
hulp uit die tijd inhoudt, intrigeert de
vrouw-van-deze-tijd met te weinig hulp
bijzonder. Het best valt het werk van de
meid te omschrijven met enkele flarden
uit het relaas van dochter Anna, die
haar moeder en zuster vertelt van de
dienstbode, die zij om haar morsigheid
had ontslagen, schoon zij zeer capabel
,>Had ik Eyeren opgedaanzo kon
ik ze niet vinden, om dat zy ze in
de Ton met Zout had opgebor
gen, zo zorgvuldig was zy.
„Bragt myn Man iemand onver-
wagt mede om met ons te Eeten,
hetgeen my in verlegentheid
bragtzo kreeg zy maar Hoen-
deren by de kop, die zy dan een
goede Teug Azyn in de Keel gooy-
de, en den Bek wat toehield, en
dan gedood en voor een groot
Vuur zeer schielyk Gebraaden, zo
waren zy zo kort en goed als men
wenschen kon.
„Riep ik haar, schoon zy aan de
Pot beezig was zo kwam zy ge-
vloogen, zonder ooit bang te zyn
dat de Pot zoude overkooken, om
dat zij dan een stukje Groene Kaas
daarin geworpen had.
„Niettegenstaande haar Morssig-
heid heb ik nooit zedert zulke
bra?idschoone Bier en Wyn Glaa-
zen zien binnen komen en het
was een vermaak om te zien hoe
wit ons Zilverwerk altoos was."
Waarin de „morssigheid" van dit
pronkjuweel school is niet duidelijk. Zij
bleek ook nog in staat bevroren fruit
in prima staat te toveren, zodat het
twintigste-eeuwse mevrouwen wel recht
duidelijk wordt, dat de woorden „duvels
toejager" en manusje-van-alles" slechts
zwakjes de alomvattende taak van de
meid van weleer dekken. Hun status was
wel in die zin bepaald.
Eindeloos debatteren moeder en doch
ters over het geschikte broodbeleg voor
het personeel (kaas is gezond en geeft
kracht, laat men de kaas achterwege dan
moet de boterpot het ontgelden) en of de
oude mode van een goed glas verster
kend bier voor de dienstboden moet
worden aangehouden dan wel het steeds
meer ingeburgerde misbruik van koffie
en thee-drinken. De schrijfster is voor
die tijd echter zeer rechtvaardig. De
meid krijgt alles wat haar toekomt. Maar
zij wordt tot en met de laatste brood
kruimel gecontroleerd, zoals ook de ar
menzorg uit die jaren een goed-doen vol
redderigheid en argwaan was. De ten
toonstelling „Arm in de Gouden Eeuw"
in het Amsterdamse Waaggebouw geeft
hiervan boeiende illustraties.
Voor de mindere standen kende men
slechts één middel-om armoe en misdaad
tegen te gaan: arbeid, van 's morgens
vroeg tot 's avonds laat. Zelfs kinderen
van bedeelden werden zonder enige be
loning tewerkgesteld in de bedrijven van
de regenten, de zindelijke burgerheren"
van die dagen.
Werd van de hulp volkomen dienst
baarheid geëist, mevrouw zelf had ook
wel het een en ander om handen. Zij
moest werkelijk van alle markten thuis
zijn. „Ontdekken en'Uitroeijing van On
gedierte", ,,Het Geheim om Verroeste
Plaaten Glad te doen worden", „Hoeda
nig men de Kinderen kan aanmoedigen,
dezelve teffens Bedagtzaam en Nedrig
maakende", „Wat zoort van Lywaat men
Ruuw, en wat zoort men Wit moet koo-
pen, en waar op men letten moet om niet
bedrogen te worden", ,,Geheirh om de
Witte Wyn als Muscadelle te doen smaa-
ken", of „Geheim om de varsche Eyeren
drie Jaaren lang goed te bewaaren, zo
dat men ze van hier na Batavia, en van
daar, zonder te bederven, terug kan
brengen". (In 1798 werd de Oost-Indi
sche Compagnie opgeheven!)
Van al die wenken en verplichtingen is
een aanzienlijk deel achterhaald'. Dat
geldt ook voor de raadgevingen tegen
gebreken en kwalen. Dat zij tot de
meest afgrijselijke en ernstige ziekten
in deze uitgave voor de ervaren en ver
standige huishoudster met een huismid
deltje worden afgedaan, duidt op het
sterk levende standsverschil. De open
bare ziekenzorg werd goeddeels als ar
menzorg beschouwd, zodat opneming in
het gasthuis een vernederende zaak was.
Daarom staan in dit boek zelfs aanwij
zingen, hoe men het „Bloedspouwen en
inwendige Quetsuuren, zo zulks door een
val veroorzaakt is", kan genezen De
huisvrouw van 1965 heeft het beslist ge
makkelijker.
- COKS VAN EYSDEN