MET ONS; i SERVICE j 'hé - dansant Kerstbal lieuwjaarsbal groot bal MICHEL VAN DER PLAS; belijdenis der desillusies DAG HAMMARSKiÖLD ook dichter ALS EEN KIND EDITH IMKAMP DE WILLEBOIS atelier dank zij cultuurprijs 15 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 11 DECEMBER 1965 GRAANBEURS" 1FE-RESTAURANT DE CAISSON" weede Kerstdag diner-dansant j/e gebr. pai* .1. IKONEN UIT LUZERN i: 115.00 uur. Vrij entree. |>ndag 26 december 1965 „THE FLYING COMETS" 19.00 uur. Sluiting 1 uur. Sondag 2 januari 1966 im.v. „THF. WILLIAMS" lenmaandag 3 januari 1966 Hr. „THE DARLING BOYS" Aanvang 19.30 uur |:l - Café - Restaurant Hulst 30-31 december GESLOTEN [Rijksweg Kapelle-Biezelinge. rste Kerstdag gesloten. nenu's Reserveer tijdig. Islefoon 01102-619-647 t i i i 4 4 i 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 I i 4 4 4 4 4 4 4 J arMTB bel 01140 01142 - 263 - 39 BP olirhani*' WllhelminasVW gt.-Jansterd-K^^^ Helmut Gtinther: kinderportret (houtsnede (Van onze kunstredactie) UTRECHT In aanwezigheid van vele belangstellenden is onlangs in de „ka pel" van het Utrechtse Centraal Mu seum de tentoonstelling ,,Ikonen-verza- meling uit Luzern" geopend. De expo sitie wordt gehouden in de tuinzaal van het Centraal Museum en is opgezet door het Aartsbisschoppelijk Museum. Ze omvat ongeveer 85 ikonen, hoofdzake lijk afkomstig uit het Balkangebied ten noorden van Griekenland en uit Rus land. :ii De tentoonstelling, die tot en met 31 Januari 1966 wordt gehouden, is dage lijks toegankelijk van tien tot vijf uur, 'sxondags van twee tot vijf en boven dien elke dinsdagavond van acht tot tien uur. Op deze laatste avond heeft tevens een rondleiding plaats. ..Voor een museum dat een collectie bezit van overwegend Westeuropese re ligieuze kunst is het bijzonder welkom zo nu en dan kunstwerken te kunnen tonen uit de oostelijke helft van ons werelddeel. Het valt dan ook toe te Juichen dat het Aartsbisschoppelijk Mu seum erin is geslaagd voor de derde paal een tentoonstelling van ikonen te brengen." Aldus de heer D. Bouvy, directeur van bet museum. De eerste van de drié ge noemde exposities had plaats in 1959. Toen werd het kernbezit van het Iko- neumuseum in Recklinghausen in Utrecht geëxposeerd. In 1962 waren het ikonen uit de verzameling van dr. Sieg fried Amberg te Kölliken en thans dan de collectie uit Luzern, een ikonencol- lectie van de heer Walter Schweizer, uitgever van reprodukties en kunstboe ken. Pe collectie uit Recklinghausen bevatte in hoofdzaak kunstwerken uit Rusland; de vader van dr. Amberg had vooral uriekse panelen bijeengebracht, ter- JW net accent bij de huidige, tweede jwitserse verzameling zoals gezegd voor Jet belangrijkste deel ligt op het Bal- K&ngebied, Het is aan de huidige eige- te danken, dat deze vroegere ver zameling Rieder. jarenlang in Morcote ondergebracht, bijeen kan blijven en niet, zoals zo vaak gebeurt, versnippert en of verdwijnt. De heer Schweizer BP-WARMTE is persoonlijke want u hebt j te maken, zonder tussenschakels, zonder bureaucratie. was persoonlijk voor de opening van deze unieke expositie, die reeds in Lu zern is gehouden maar voor de rest nog nergens te zien is geweest, naar Utrecht overgekomen. Bij de opening gaf hij in het kort een overzicht hoe deze collec tie, hoofdzakelijk bestaande uit werk uit de zeventiende en achttiende eeuw, bijeen is gebracht. Albert Rieder was tuinman aan het Roemeense koningshof, waar het ge bruik heerste dat de bedienden bij ker kelijke feesten kleinere of grotere go- schenken kregen aangeboden. Op deze manier kwam Rieder voor het eerst in het bezit van ikonen, een geschenk van koningin Maria. Hij werd een verwoed verzamelaar en kwam op de duur in het bezit van een waardevolle collectie. De inval van de Duitsers noodzaakte hem de hele collectie naar Zwitserland te sturen. In Morcote richtte hij het be kende Museo Rieder in. Hij leefde van de entreegelden, die de talrijke bezoe kers voor het zien van de ikonencollec- tie gaarne betaalden. Er bleef echter geen geld over om de ikonen te onder houden en te restaureren, hoewel dat natuurlijk noodzakelijk was. Uitgever Schweizer heeft tenslotte de verzame ling Rieder gekocht. De adjunct-directrice van het Aarts bisschoppelijk" Museum, mej. drs. A. M. Janssens, heeft aan de hand van de expositie in Luzern de hier gebrachte tentoonstelling georganiseerd. Ze heeft daarbij, zoals ze het zelf zegt, niet slechts gezocht naar een topkwaliteit, maar naar karakteristieke volkskunst. Drs. Janssens heeft tevens de bijzonder fraaie catalogus samengesteld en ver zorgde de inrichting van de tuinzaal, waar de expositie wordt gehouden. Bij het inrichten is de grootste aandacht besteed aan de beveiliging van de ten toongestelde werken, die tezamen onge veer een waarde van één miljoen gul den vertegenwoordigen. Kleinere wer ken die naast elkaar op panelen zijn aangebracht werden aan de achterkant niet elkaar verbonden, zodat het niet mogelijk is één exemplaar eraf te ruk ken. Bovendien werden verschillende ikonen in glazen vitrines geplaatst. Het grootste gedeelte van de nieuwste bundel van Michel van der Plas be staat uit sonnetten, een versvorm, eeuwen oud, en al eerder als uit de tijd en volkomen versleten geken schetst. Telkens verworpen is hij tel kens toch weer opgedoken en enkele van de allermooiste verzen ooit ge schreven, hebben deze vorm. Shakes peare onder meer drukte er zijr per soonlijkste gevoelens en waarschijnlijk de tragedie van zijn leven in uit en die tragedie is duisterder en smeriger dan blijmoedige levensbeschrijvingen zouden doen vermoeden. Luis de Gön- gora heeft in sonnetten, die glinsteren van een onverbiddelijke schoonheid, al zijn ironie over dit zo vaak miserabele leven laten spelen. Het sonnet leent zich zowel tot bekentenis als tot satire en oordeel en tot de verbeelding der magistrale schoonheid van de aarde, die de mensen vaak als hun verwant ervaren, maar die hun tenslotte vreemd is. Langzaam vertrekken heet de laatste bundel van Michel van der Plas die bij De Fontein te Utrecht in de reeds bekende Ambo Reeks verscheen. Het Langzaam Vertrekken slaat op het menselijk leven speciaal tegen het ein de ervan en Michel van der Plas laat dit in verschillende van zijn sonnetten en ook wel in andere gedichten zien. Men rijpt niet; men schrompelt in een, men verrot, citeert Michel van der Plas Mauriac. Wat deden zy klam in hun laatste dagen gebed? Liggen, staren, het denken moe Zy wisten zonder ophouden; doorzagen het spel met hen gespeeld; gaven al toe. Hoe anderen zeggen wat met hen gebeurde? erger: waarom? Nu spreken was verraad (enige schrik die hun wangen nog kleurde) aan de moeilijke wijsheid van hun staat. En dus lagen zij, als wy binnenkwa men om zwijgende te zitten aan hun zij, zo roerloos, wonend In hun zieke namen maar langer, rechter, blozender dan wü, en lachten zelfs verschrikkelijk zo waardig en mooi, vechtend om nog wat tijd en aarde. Zoals men ziet veroorlooft Michel van der Plas, evenals Shakespeare zich vrijheden met de overgeleverde versvorm. Hij volgt het traditionele rijmschema niet en hij neemt zelfs ge noegen met halfrijm als in de laatste twee regels. Maar niettemin komt de eigenaardige kwaliteit van dit korte gedicht volledig tot zijn recht, omdat Michel van de Plas deze versvorm beheerst en er mee doen kan wat hij wil» of men dat ouderwets vifidt of niet- In die sonnetten en in de 'andere ge- dichten is gewoonlijk de dichter zelf aan het woord en als hij het in deze gedichten, zoals in het geciteerde aanvangsgedicht, over andere mensen heeft, is degene die leest dus geneigd te menen dat het over bestaande men sen gaat, over vrouw, ouders, broers, grootouders, kennissen. In hoeverre dat juist is, valt moeilijk uit te maken. Men zou er zich sterk bij kunnen ver gissen. Een persoon in een creatief literair werk is altijd een ander per soon dan de mens in het gewone da gelijkse bestaan, die misschien eniger mate tot voorbeeld kan hebben ge diend. Speciaal is dat het geval in een gedicht, dat indien het goed is een nog verhoogder creativiteit tot bron heeft dan bijvoorbeeld een ver telling of een roman. Men dient dus bij vereenzelving van personen.in ver zen met bestaande personen voorzich tig te zijn. Maar hiermede rekening houdend, kan men niettemin vaststellen, dat Michel van d'er Plas in deze gedichten in welke vorm zij ook geschreven zijn, een onverbiddelijk openhartige onthul ling geeft van het langzaam vertrekken dat het meriselijk bestaan uitmaakt. Er staan ontstellende portretten in deze bundel. Gelogen, wat heb je gelogen, erbarmelijk slecht by het leven ge logen. Het meest op reis, onderweg naar het oosten, in de oude Packard pronkend, als een pauw bij de stank van benzine en een slechte sigaar, met je kin hoog opgetrokken, je elle boog uit het raam gelogen tot ik dacht dat je barsten zou: dagen en dagen, hoe kreeg je het allemaal by elkaar: een stamboom, een landgoed, een wagen, een grootvader, tien keer on derscheiden soldaat, godslasterend in zijn paard en wagen. Wat heb ik het gehaat, het meest dat je alles zelf ging ge loven, met een lachend verhit gezicht. Dag Hammarskjöld was een ambtenaar, tot ambtenaar opgevoed en is als amb tenaar, secretaris-generaal van de Ver enigde Naties, in het harnas gestorven. Als zodanig was hy een groot man, trouw aan de hoogste Zweedse ambte lijke en diplomatieke traditie. Als se cretaris-generaal werd hy de „brand blusser" genoemd, omdat hy zoveel ge vaarlijke conflicten wist te bezweren. Hammarskjöld was echter niet wat men „gelukkig" zou kunnen noemen. Hy was eenzaam en niet in staat aan zyn eenzaamheid te ontkomen. Met zijn scherpe intelligentie formu leert hij zelf in een gedicht: „Verstikt in zijn rotte masker verdort mijn ziel, uitgedroogd. Dat schreef hij in 1958. In bijtende zelfkritiek zegt hij ook over zichzelf: „Eerzuchtig, niet blij. een doder van vreugde Dat zijn inderdaad drie gedragingen, die in deze combinatie het communica tieproces met de evennaaste wel móet laten verschrompelen. In welke levensperiode is dit verkil lende isolement geworteld Zijn eerste jeugd Zijn vader was de onbuigzame, waar schijnlijk gevoel- en humorloze Hjalmar Mammarskjöld. Voormalig minister president, was hij door politieke teleur stellingen een verbitterd man. Zijn puberteit Hij heeft een jeugdliefde gehad, maar heeft van haar afgezien. *Hij koos het al leen zijn. Hij meed ook sexuele omgang, In zijn gedichten spreekt hij eerlijk over dit grote probleem: het sexuele le ven van de eenzame mens. Geen uitweg vindend maakt de hitte kolen tot diamanten of Toen hij geen vrouw kon vinden noemde men de eenhoorn een pervers dier Sven Stolpe, een goede kennis van Hammarskjöld zegt in zijn boek „In een verschrikkelijke eenzaamheid, schreef hij op een somber ogenblik „De last die je gevoelt in de omgang met jezelf bloeit niet zonder bescher ming. De geboden zijn eenvoudig: bind je nooit aan iemand en laat daarom nooit iemand in je wereld binnenHet streven om de lust te beschermen, die het ik ervaart in de omgang met zich zelf, slaat er een ring van koude om heen, die zich langzaam invreet naar de kern." In 1958 verandert er iets. Hammars kjöld richt zich tot God „Gaf U mij deze onoplosbare een zaamheid. opdat ik U gemakkelijker alles zou kunnen geven Hij begint te geloven aan een „voor- bestemming" waarvah zijn eenzaamheid En ik keek mUn broer Henk maar weer aan die had zyn ogen dicht. Maar niet alleen in portretten ook in de onverbidderlijke analyse van menselijke verhoudingen wordt het le ven van de mens, wonend op de aarde, maar ook niet van deze aarde, nauw lettend onderzocht. De man die in de gedichten de spreker is pijnigt zich voortdurend, maar hij laat niet af om te zeggen hoe het ermee staat in dit zo onbevredigende op aarde zijn. De hei is geen vuur, maar een kamer met twee mensen die niet meer van elkaar houden. Muren met donkerend behang, het oude gordyn; laag en verschrikkelijk het bed. En onder de lamp en bij de vertrouwde appels van was, voor eeuwig neergezet zij recht en huiverend (het schemert, het blijft schemeren) vragend wat zii nog zouden. Praat, zegt een stem, maar zij hebben geen taai- Eet, maar de vruchten komen niet tot leven. Slaap, maar het wórdt niet donker, zelfs niet even. Ieder uur slaat de kamerklok twaalf maal. En onder tafel lifft de kou, en tegen de wanden van papier de regen. De soms wat gemakkelijke vervoe ringen in vroeger verzen van Michel van der Plas zal men in deze bundel niet, vinden, de weg aangevangen in Achter de Rattenvanger wordt hier voortgezet, de weg naar ineenschrom- peling en verrotting. Het oppervlakkig schone is hier niet meer te vinden en zelfs de schijnbaar luchtiger verzen als Kleinduimpje en Briefkaarten gezonden uit Rome pas sen zich aan de voortgezette ontluis tering aan. In al de boeken die we over het concilie gelezen hebben von den we nergens iets zo ontnuchterends als op één van deze briefkaarten. Menige middag (maar het zal de sirocco wel zij» die de blik vertroebelt) na de paarse pantoffelparade en hét communiqué met de ontdekking van de wereld en de royale erkenning dat de aarde om de zon draait en nog drie enorme winden en nadat we de allerlaatste elegantie van hogerhand aan een glimmende toonbank hebben afgedronken sticht ik met Jo een nieuwe kerk. Het staat er schertsend, met die verwijzing naar Gabriël Smit. een zo geheel andere figuur dan Michel van der Plas, maar het past precies in deze belijdenis der desillusie die Langzaam Vertrekken heet. JOS PANHUIJSEN een wezenlijke, zelfs functionele factor vormt. Hammarskjölds denken wordt in zijn laatste jaren, waarin hij de vervulling van de voor hem bestemde roeping, se cretaris-generaal van de V.N. meent te hebben gevonden, beheerst door een mystiek christendom. Dr. John Lindberg. econoom en poli tiek scribent, persoonlijke kennis en studiegenoot laat in zijn kritiek echter van de persoon Hammarskjöld niet veel fraais over de maskering, de distantie, de wreedheid, de machtswellust." Volgens Lindberg ontkwam Hammars kjöld slechts aan het odium der machts wellust door de rol te spelen van een Mes sias, die zichzelf opoffert." De genoemde Sven Stolpe weerlegt dit met grote beslistheid. Toen in 1953 zijn oproep kwam tot secretaris-generaal, vond Hammarskjöld zijn ideale taak, hij gaf er al zijn krachten aan en ineens was hij vrij. Aldus Stolpe, die voorts zegt: „Men kon dat lezen in zijn blik. die nu de verlegenheid en de gereserveerd heid verloor, waaraan men in zijn jonge jaren gewoon was, en die vast en warm werd. Eigenlijk voelde hij nu voor het eerst de juiste meat van zijn kunnen; alles energie, werklust, loyaliteit, ka rakter, celibaat, eenzaamheid was hem nu van nut. Een keurige vrijgezel met een on berispelijk privéleven. Deze en andere fraaie zinnen schreven kroniekschrij vers by de abrupte dood van V.N.- secretaris-generaal Dag Hammarskjöld. In werkelijkheid was zyn leven echter voor vrywel iedereen, ook voor de meesten van zijn naaste verwanten, een mysterie. Ook zyn dood was dat trou wens. Bii zijn doodsbericht schreef een Nederlandse krant op 19 augustus 1961: „Zijn lot als internationaal ambtenaar was zonder dit (gewapend) optreden van de UNO (in Katanga) dat boven dien nog is uitgelopen op een wel haast fataal gezichtsverlies van de In ternationale politiemacht in Kongo, toch reeds bezegeld. Hij zou voor het komende jaar geworden zyn, wat de Amerikanen noemen „een lamme eend", dat wil zeggea: iemand die nog wel in functie is, maar wiens opvolger reeds is gekozen." Hammarskjöld heeft zich tenslotte toch blootgegeven. Reeds voor zijn dood had hij erin toegestemd, dat zijn dag boek mocht worden uitgegeven. Dan echter het doodsthema, dat een even centrale plaats als de eenzaamheid in Hammarskjölds denken is gaan in nemen. Hy zegt: „Je lichaam moet vertrouwd zijn met je dood in alle mogelijke vor men en gradaties als een van zelfsprekende. lichtby liggende en gevoelsmatig indifferente stap op de weg naar een doel, waar je je leven voor hebt willen geven." Wanneer zijn mysterieus gebleven einde nadert, blijkt Hammarskjöld eigenaardig genoeg deze dood te ver wachten en te kennen: Ik heb de anderen gezien. Nu valt de keus op mij, om op het blok gebonden cm geofferd te worden. Stom draagt mijn lichaam de slagen van de stenen. Stom splijt ik open, als mijn hart ontbloot wordt. Ligt hier een gruwelijke koppeling? Drong de eenzaamheid Hammarskjöld naar een fatale doodsdrift? Was zijn einde in Kongo het resultaat van een absurd avontuur CHARLES SCHETS „Dag Hammarskjöld gees telijk profiel". Door Sven Stolpe (Uiig. Brand, Hilversum). Als een kind praat, tikt er een snavel tegen de eierschaal van de stilte en woordjes als pinksterkuikens lopen nat nog en nieuw door de taal. Wij begrijpen ze niet, maar ze zeggen ons alles. Als een kind lacht, breekt er een zon uit de aarde, gaat op in de ogen en een morgen onvergelijkelijk doopt alle dingen opnieuw in naam van het licht. En wij zeggen amen met het hart op de tong. Als een kind speelt, verandert het huis in een schip, de tafel is de kajuit en het karpet met de bloemen de zee en de vaart begint voor de wind van het wonder. Wij geloven het nauwelijks, maar wij zouden het willen. Als een kind treurt, droogt in de diepste lagen een bron op, het vochtige zand wordt stof en naakte stenen wankelen onder de hitte tot de aarde opensplijt in een afgrond. Duizelend kijken wij neer in ons zelf en weten niet wat te doen. Willem Enzinck (Van een onzer verslaggevers) Een eigen atelier was de wens voor Sinterklaas van de Haagse beeldhouw ster Edith Imkamp-de Wiilebois, die on langs de sculptuurprys van het nationaal EMS-concours voor beeldende kunst in ontvangst nam. De Sint heeft haar het atelier niet gegeven omdat de schoor steen van haar vier- tot driekamer ver anderde flat aan het Hendrinaland geen mogelykhejd bood om haar zelfs maar een pypela in de schoenen, te schuiven. Maar het atelier komt er toch dank zij de cultuurprijs. „Eerst betaal ik daarvan een paar renteloze voorschotten terug", zegt ze. „Daarna huur ik een atelier ik koop een lasapparaat en dan. ga ik aan de slag". Tenminste als ze ook nog een babysit voor haar doch tertje kan krijgen. Een half jaar heeft zij in Haarlem gewerkt onder Couzijn en Tajiri en leerde daar onder meer de vaardigheid om met een lasapparaat om te gaan. Als een, ze zegt het zelf, „zwaarbela den bergezel" maakt zij elke morgen het retourtje Den Haag-Haarlem, 's Morgens heen en 's avonds extra beladen met in derhaast te Haarlem gedane boodschap pen terug. „Mijn man heeft wel eens lang op zijn eten moeten wachten", zegt ze. Voor haar Haarlemse periode liggen enkele jaren in het buitenland, onder meer in een oude watermolen midden in de Belgische wildernis en dan kijkt zij terug op twee jaar Rijksacademie in Amsterdam, waar zij 'n opleiding kreeg onder prof. Esser. Deze volgens haar voortreffelijke leermeester legde een stempel op haar werk, terwijl ze eigen lijk gewoon zou willen doen wat ze zelf wenste. „Ik heb veel van hem ge leerd", vertelt ze, „maar ik kon mezelf niet kwijt". Voordat deze invloed op haar artistie ke bezigheden „gesleten" zou zijn wa ren er misschien een tiental jaren over heen gegaan als Couzijn in Haarlem haar niet een handje had geholpen. „Ik voelde me voor een muur staan", zegt ze, „maar Couzijn heeft me daar als het ware overheen geschopt". Ik had voor het eerst de indruk, dat ik mezelf was, nadat ik de Fhoenix, een van mijn inzendingen voor het concours gereec had. Het gekke is, dat op de tentoon stelling iedereen er meteen op afgaat". Het heeft overigens weinig gescheeld of een andere inzending voor het con cours, monopes, was niet de eenvoeter geworden die hij nu is. Het model stond al bij de gieterij toen Edith zich reali seerde, dat er na de niet goedkope ver duurzaming van haar schepping een ne gatief bedrag in haar portemonnee over bleef. Ze belde de gieterij om te zeggen, dat ze hem met z'n ene been op de vuil nisbelt moesten zetten, maar ze kreeg ten antwoord dat men er al aan was begonnen. „Toen heb ik meteen maar gezegd, dat ze hem snel klaar moesten hebben omdat ik hem voor het concours wilde inzenden". De vogel Phoenix is inmid dels een mythologische hoogvlieger ge- Worden, die nu de EMS hem heeft aan gekocht, binnenkort zal afdalen voor de hal van het circusgebouw als de ver bouwing daarvan tot schouwburg ge reed is.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1965 | | pagina 15