f
•ij
Het zilver van de kleine man
TIN EN TINNEGIETERS IN NEDERLAND
van deze tijd
0„ die »ow»"
Clara Lennart schreef:
TWINTIG RAMEN AAN DE STRAAT
Toneel in Londen:
VEEL SEXUELE AFWIJKINGEN
17
ft
mensen en muzen
Wolkers' nieuwste boek
TERUG VAN OEGSTGEEST
I den n^inde vanTen h j" het h0U"
I f.. Het derde K/f .ed ls ftesne-
I nieSü 0|« Ie heo^ fiSuren
I beste J, Vadf,i'. die a? j gerefor-
I "°n n ouda familiof a 5 onderdeel
I Ult «I vliegm" ,.fr, inderdaad di-
Wolkers tekent de
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 4 DECEMBER 196S
w
s$?l
J'. r
v/;-
Bovenstaand stilleven wordt toege
schreven aan Pieter Pietersz en da
teert uit het eind van de zestiende
eeuw. Men ziet twee lange teljoren,
tinnen schotels, een tweetal dobbelie-
ren (links), een pilaar-zoutvat en een
kan.
Hiernaast: een Remhrandtkan en een
Jan Steenkan. Inderdaad heeft Jan
Steen dit type kan op zijn doeken ge
schilderd. maar Rembrandt heeft
nooit de kan, die naar hem genoemd
is, op. liet doek gebracht.
Rechts: oude schilderijen vertellen
soms veel over het gebruik van tin
in vroeger tijden. Dit deel uit een
„laatste avondmaal" uit de eerste
helft van de vijftiende eeuw (rijks
museum Amsterdam) toont een tinnen
kan, schotel en enkele bekers.
(Van een medewerker)
Het zilver van de kleine man. Zo noem
de men het tin wel in de achttiende
eeuw. De grote tijd van de tinnegieters
was toen al voorbij. Weldra zouden
prachtige verzamelingen bij zakken vol
worden omgesmolten tot soldeer of voor
het maken van bedkruiken en boerenle-
pels. Maar in de eeuwen daarvoor heeft
het tin een grote rol gespeeld in elk
huishouden, waar men at van tinnen
borden, dronk uit tinnen bekers en
schonk uit tinnen kannen. En eerder
nog. in de vijftiende eeuw, stonden de
mooiste tinnen voorwerpen by de voor
name burgers op het trisoir te pronk.
In „Tin en tinnegieters in Nederland" is
B. Dubbe nagegaan hoe het hier is ge
gaan met dat fraaie materiaal, waar
mee de 15e-eeuwer pronkte, dat in de
17de eeuw enorm opgang maakte voor
tal van dagelijkse gebruiksvoorwerpen
en dat we thans vrijwel alleen kennen
als versierend element in onze inte
rieurs. Het is vooral een handboek voor
de liefhebbers en verzamelaars gewor
den; wat droog van opzet, ook al omdat
er zoveel uitkomsten van moeizaam ar
chiefonderzoek in verwerkt zijn. Maar
juist door dit laatste vele, althans in
boekvorm nog ongepubliceerde feiten
bevattend en daarom voor die liefheb
ber-verzamelaar welhaast onmisbaar.
De auteur weerlegt b.v. de nog vaak
verkondigde mening dat 'heit tin in ons
land pas gemeengoed werd nadait de
Indische vrachtvaarders hei metaal in
grote hoeveelheden uii Bainka begonnen
aan te voeren. Ti.n was hier al veel eer
der bekend en in gebruik. Grootste le
verancier was waarschijnlijk wel Enge
land met zijn rijke mijnen in Cornwall.
Al in de 12de eeuw is er s-prake van een
-tolgeld op tin en het oudste stuk dat in
ons land gevonden werd een olie-
a-mpul dateert van rond het jaar 1000.
Tin was niet goedkoop in de middel
eeuwen. Het metaal was in zuivere vorm
bovendien te za-ehit om zonder meer te
verwerken, het moest „gebroken" wor
den door een geringe toevoeging, b.v.
va-n lood. En omdat lood veel goedkoper
was gingen slimme tinnegieters knoeien.
Zij mengden zoveel lood bij dat het ni-et
mooi (en onschadelijk voor de gezond
heid) meer was. Dubbe moet vele blad
zijden besteden aan dat geknoei en aan
de strijd daartegen. D'ie strijd werd op
twee fronten gestreden: door de over
heid, die keuringseisen ging stellen, en
door de tinnegieters zelf die via hun
gilden tot strenge voorschriften kwa
men.
De gilden vórmden dé ruggègraa-t va-n
de .laatmiddeleeuwse samenleving en hun
invloed liet zich nog lang nadien gelden.
De regels waren streng. Er was een
deugdelijk systeem waarbij men via de
sitatus van leerling en knecht door een
meesterproef kon opklimmen tot mees
ter. Die gang was n-ieit gemakkelijk. De
leerling was tijdens zij-n opleiding
-drie a vier jaar door zijn contract
met handen en voeten gebonden aan de
door hem gekozen meester. Het was
een -harde tijd, waarin lang moest wor
den gewerkt. lm Den Bosch was b.v. in
1503 een werktijd van 's morgens 4 tot
's avonds 9 uur niet ongewoon. Dat
gold voor de meester en dus ook voor
zijn knechten en leerlingen.
Gelukkig waren er de zondagen waarop
de arbeid stil lag en de vele feestdagen.
Een speciale feestdag was 1 december.
Dan werd St.-Eloy gevierd, patroon van
smeden en tinnegieters. O-p die dag
feestte het. gilde uitbundig waarbij de
tinnen bekers en kannen ongetwijfeld
met graagte gehanteerd werden. Dubbe
citeert een formulier dat hij vond in
een Utrechts gildeboek:
De nodigingh aan de meester tinne
gieters.
De gezamenlijke meester tinnegieters
worden vriendelijk verzogt, ten huyse
van confrop den 1 December pre
cies ten 12 iiuren op de boeten van 6
stuijvers. met een graage maagh, schoon
servet, een scherp mes. om te zaamen
een vriendelijk maaltijd te doen.
Oudste keurmeester
N.B. maar niet te tinnegiete.
Overigens werden lang ni-et alle leer
lingen meester. Dat was n.l. een dure
aangelegenheid. Niet alleen omdat he't
afleggen van de meesterproef omgeven
was met een ceremonieel waarbij veel
eten en drinken op kosten van de nieu
we vakgenoot was voorgeschreven,
maar ook omdat er voor een nieuw be
drijf vrij veel kapitaal nodig was. De
ovens, vormen (ee-rst vam steen, later
van koper) en bedrijfsvoorraad vroegen
om een dermate grote investering dat
-tinnegieten praktisch een gesloten be
roep werd, dat van vader op zoon over
ging en waarbij een gezel alleen mees
ter kon worden als hij de weduwe van
zijn vroegere baas «brouwde. Iets wat
overigens niet ongewoon was.
De gilden hebben er veel toe bijgedra
gen dat de amibachtsbeoefening op een
hoog peil kwam te staan. Elke meester
was verplicht de stukken, die zijn werk
plaats verlieten te kenmerken. Die
meestertekens moesten bij de gilde-
overheden gedeponeerd y/orden door ze
in te slaan op een metalen plaat, die
zuinig bewaard bleef, zodat e-r steeds
controle mogelijk was. Jammer genoeg
is die zuinigheid lal er niet betracht. Er
is nog slechts één dergelijke plaat
die van Haarlem overgebleven. Maar
Dubbe heefit een nauwgezette studie
van de verschillende merken en keuren
gemaakt en zijn boek zal speciaal wat
dit onderdeel betreft, voorlopig als
meest gezaghebbend- kunnen gelden.
Ook in een ander opzicht verrichtte hij
baanbrekend werk. Uit oude schilde
rijen weten we ongeveer welke plaats
het 'tin innam in het dagelijks bedrijf
van de late middeleeuwen tot de acht
tiende eeuw. Maar Dubbe vond een in
ter essa-nite methode om precies vast te
stelen-» hoeveel tinnen voowerpen er in
de -tweede helft van de vijftien-de eeuw
in een normaal burgermansgezin in ge
bruik waren. Hij onderzocht daartoe
de boedelbeschrijvingen van zijn woon
plaats Deventer uit die tijd van lieden
die b.v. „achter uyt gevaeren" (met de
noorderzon vertrokken) waren. Die
werden van stadswege beschreven en
daarna verkocht. Hij kwa-m tot het op
merkelijke gemiddelde van ruim zestig
stuks, waarvan plm. 30 pet. kannen en
plm. 65 pet. schotels
In de achttien-de eeuw kwam het ve-rval
en het kwam snel. Glas, aardewerk en
zilver begonnen de plaats van het tin
in te nemen. De veranderde drinkge
woonten, koffie en thee kreg-en ingang,
droegen het hunne bij en weldra was
het tin aleen no-g in gebruik voor bed
kruiken, boerenlepels en het nederig
ste van alle gebruiksvoorwerpen, de ka
merpot. Geleidelijk aan telde tin hele
maal niet meer mee, werd het alleen
nog maar gebruikt vóór siervoorwer
pen. En daarvoor zijm niet zoveel tinne
gieters nodig als de vele honderden, die
ons lain-d in de tinnen bloeitijd telde.
Onder de weinige hedendaagse tinne
gieters di-e het oude ambacht nog met
de oude liefde uitoefenen is de Haagse
firma Meeuws (gevestigd in 1775) een
der meest vooraanstaande.
Oud tin is een gezocht artikel tegen
woordig. En er is niet zoveel over. Ener
zijds door de vroegere gewoonte van
..verbeurten", waarbij de aankoop van
tinnen voorwerpen versleten materiaal
werd ingeleverd, anderzijds door de be
treurenswaardige omsmeltingen va-n
grote verzamelingen i-n een tijd die
geen achit sloeg op de esthetische waar
de van oud familiebezit. Auteur Dubbe
eindigt zijn werk dan ook terecht met
een hoofdstuk over vervalsing. Want
oud tin is zó gezocht dat het dagelijks
wordt aangemaakt. Weer knoeierijen
dus en er is geen gilde meer dat er paal
en perk aan kan stellen
„Tin en tinnegieters in Nederland"
werd door W. de Haan in Zeist zéér
verzorgd uitgegeven. J. J. van Nijenda-al
maakte er tal van verhelderende teke
ningen voor speciaal wat de merken en
keuren betreft, en er is een schat van
illustraties voor een belangrijk deel
ontleend aan de privé-collec-tie van de
auteur. Enkele fraaie stukken uit die
collectie zijn te zien op de tentoonstel
ling „Blik op tin", die tot 11 december
wordt gehouden in het Singermuseuim
te Laren. Daar is met medewerking vam
een aantal Nederlandse particuliere col
lectioneurs een verzameling tin bijeen
gebracht. die iedere liefhebber zal doen
watertainden.
&Co. Reclame en
|E "Stem"-lezer
worden gesteld
?r is geïnteresseerd
an Brabant en Zee-
3 staat "Dagblad De
ootste oplage en de
hoge dekkingsper-
h van haar versprei-
'igrijke,aanvullende,
gin de overige delen.
der in de westelijke
suwsch -Vlaanderen,
vetand verlangt elke
naderen. "De Stem
qe of onmisbare aan-
ordeel is, dat hij kan
■er edities, die voor
n l Zeeuwse editie,
ie West-Brabant (ed.
Roosendaal), Editie
ditie Baronie West,
ditie Waalwijk/Lang-
iant(bepaalde editie
eden)
va, ll"lis is in het oeuvre
UI a ™"|sr--s weet, dat zijn boeken-
Wte» i« »srafiMhe elementen be-
toarn.; nieuwste werk ..Terug
nok nil, s!r'is hFl nrt zo. Dat kan
aiin a„. rs', want hier vertelt hij
"SWhartir -"'verbloemd en
Voor h
'®gen',hkrftrÏÏrl!en van zUn herinne-
bedacht i„ e"n originele methode
Sebruiki Jl, onevén hootdstukken
hs«8en fn L e, gegevens' dle z«n f=e-
"PPorten J' kJ'a»tebM'ichten. school.
I leverden 'iJL, ^Sboek, nz. hem op-
"lle iTeriia even hoofdstukken, die
Oehhen bpL°aar Oegrtgeest" tot titel
die|>ij oSa recen'e indrukken,
plaats., waar hjdens bezoeken aan de
bracht. h„,!J Zljn kinderjaren door-
)Hspeurwerkri""f''™ enigermate aan
ï?hri-isrn van' v 9reg00r in het
I Ps Wnlronlatio 1 heeft verricht.
vervlogen tv" indrukken uit
iiaBe is Sa1met dc heden-
w" hEiaia!ingen L,°?'0.nd- Het, fevaar
heeft do. Procedé mee-
I S keten te ontL yvei' vrijwel over-
"e titels hL i °lP0n-
I T®ekeune ^^dstukken zijn o.i. vrij
Het eerste heet
I ÏÏV'®60 roos vo ^at rem*niscenties
I lm ic,Uer om een vl0es" oproept. Het
I ta? lhe0" genoemd is "Voor kot"
n, va" Van NeHo £aar 0en reclame,
I '•„V'vh handsel had evengoed
ntt d't voorwp™ '<unnen hlten,
I m breekt vanzelf a 0r ook in v00r-
S"s Va®heide";dat w in deze me-
I vaitpA zÜde paradloe? ,e eerste de
I Wit a e blik in u "Hli kÜkt met
I bet vogeitlft lena als°£ hij ge.
bijbelvaste man ook hier met een grote
sympathie en veel begrip voor zijn heb
belijkheden. Hetzelfde geldt voor de
moeder, die ons op godsdienstig gebied
iets zakelijker en nuchterder liikt. Als
de vader een gebed eindigde met „Ja
Here Jezus, kom haastigïijk. Amen",
wist zij nooit goed hoe zij kijken moest.
..Zeker omdat ze aan zulke gewone din
gen moest denken als aan de was, die
ze dan voor niets in het sop had gezet",
veronderstelt de zoon. In het tweede
hoofdstuk vertelt Wolkers vertederd van
een bezoek, dat hij aan zijn ouders ge
bracht heeft.
De oudere broer, wiens dramatische
dood we al kenden uit ,.Kort Ameri
kaans", sterft uiteraard ook in deze no
tities. Maar nu is het relaas van zijn
plotseling overlijden veel bondiger en
beheerster. Wolkers denkt ook terug
aan enkele onderwijzeressen, o.a. aan
juffrouw Steggerda, die op een rapport
aantekende: ..Jan is lui cn ongehoor
zaam. De laatste weken is er eenigc
vooruitgang merkbaar". Men kan haar
keurig gelijkmatig handschrift bewon
deren op de achterkant van het boek.
waar een fragment van de puntenlijst
samen met een jeugdportret van de
schrijver gereproduceerd is.
Wolkers de dierenvriend treffen we op
bijna elke bladzijde aan. Bekend is zijn
uitspraak, dat men in God zou kunnen
geloven als er alleen maar dieren wa
ren. In dit boek verklaart hij zijn geloof
in God voorgoed verloren te hebben
toen hij als dierenverzorger werkzaam
was in een laboratorium te Leiden. Uit
voerig schetst hij. wat daar ter wille van
euthanasie en vivisectie de dieren werd
aangedaan. Het is een passage, die in
gruwelijkheid kan wedijveren met zijn
beschrijving van de misvormde wezens
in het gekkenhuis, waar hij vanuit de
ouderlijke woning op keek.
Vrijwel alle ingrediënten, waarmee
Wolkers vorige boeken samenstelde,
zien we ook hier: erotische avonturen,
angstwekkende dromen, sadistische uit_
spattingen, overbodige grofheden. Daar
staan tegenover zijn sterk beeldend ver
mogen en zijn geheel persoonlijke hu
mor. We denken hierbij b.v. aan bet
relaas van de avond, waarop zijn vader
lantaarnplaatjes vertoonde.
Er is wel eens de bedenking geopperd,
dat Wolkers langzamerhand uitgeschre
ven raakt, daar hij zich blijkbaar niet
buiten zijn kinderjaren kan begeven.
Wij achten zijn talent wel zo groot, dat
we er zeker van zijn, dat hij zich wat
de stof betreft zal weten te vernieu
wen. De twee boeken, die hij in voor
bereiding heeft, „De walgvogel" en
„Turks fruit", zullen dit wellicht al be
wijzen.
Terug naar Oegstgeest" verscheen bij
J. M. Meulenhoff te Amsterdam.
De prijs bedraagt f. 6,50.
WILLEM v. d. VELDEN
In een grote Nederlandse provinciestad
staat ergens een huis met niet minder
dan twintig ramen aan de straat. Achter
die ramen zijn grote, maar vrij ondiepe
kamers. Het is vanzelfsprekend, dat dit
een oud en een deftig huis moet zfjii,
maar als de meeste oude. deftige huizen
is het niet meer het bezit van iemand,
die het met zijn deftige gezin bewoont.
Het huis is nog altijd een woonhuis
maar het wordt meer een nette huur
kazerne, wanneer Clare Lennart haar
boek erover in de dertiger jaren dezer
eeuw laat beginnen. Dan komt er Kit
wonen. Kit Ls een weduwe; zij is ge
trouwd geweest met een leraar, Care!,
die ze soms nog in de kamer van het
huis met de twintig ramen ziet staan,
bijvoorbeeld tegen de schoorsteen ge
leund. Dat verontrust haar niet meer,
al heeft ze na de dood van Carel veel
gehuild.
Zij is een persoon wie huilen, uithuilen,
goed doet, zij is ook een persoon die
daama met moed opnieuw kan begin -
nen. Zij doet het in dal oude huis, dat
met zoveel ogen op de straat uitziet. Zij
is een gezellige dikkerd met een goed
hart en een beperkt begrip. Men zou
geneigd zijn te denken dat er talloze
van die dikkerds op de wereld voorko
men Maar dat is een vergissing, meest
al vindt men alleen het beperkt begrip.
Het goede hart is een betrekkelijk zeld
zaam verschijnsel ondanks het veelvul
dig voorkomende vertoon van welwil
lendheid. Kit is dus gezellig en ze kan
goed koffie zetten, wat ze ufteraard doet
als de verhuizers zullen komen om in
de vertrekken, die de hare zullen zijn
in het oude huis. haar meubels te plaat
sen.
Jürgen Vögeli komt met hen mee. Jür-
gen Vögeli is een wereld/befaamd vio
list, die door vele landen zwierf, aan
gespoord door zijn grote leermeester en
die zo lang die leermeester, Isidore
Bachman, leefde, het beste gaf in zijn
spel waartoe hij un staat was. Maar toen
Isidore Bachman gestorven was, vroeg
hij zich af of hij er eigenlijk wel plezier
in had vam de ene plaats naar dc andere
te zwerven en op te treden. Hij kwam
tenslotte terecht in het huis met dc
twintig ramen aan de straat en Kit
schonk hem koffie en haar sympathie
en hij lachte om al de prullen die ze
gedurende haar leven en vooral in haar
jeugd had verzameLd en die in haar
grote, ondiepe kamer uitgesteld stonden
Jürgen Vögeli is niet de enige rijk be
gaafde in het oude deftige huis. tenmln
sïe niet lang. Het wemelt cr al spoedig
van. al women ze er niet allemaal
Cor Hoogland, musicus evenals zijn
vader. uit. een talrijk gezin, komt er wo
nen. Zijm begeleidster Jessica Stern komt
er. Zij is een jodinnetje me! de duide
lijke raskenmerken maar als jongen veT-
kleed. zal ze toch de bezetting van dc
tweede wereldoorlog doorkomen en dan
trouwt Cor Hoogland met haar.
'n Trouwe bezoekster is ook Valentima
Sergejevna, eertijds balletdanseres, uit
Rusland gevlucht tijdens de revolutie
en langs veel omzwervingen in Neder
land terecht gekomen. Cor Hoogland
ombmoet haar op een koude, winderige
avond bij de kathedraal en voert haar
naar het warme, oude deftige huis en
naar Kit, di,e onmiddellijk vriendschap
sluis met Valentina Sergejevna.
Valentima Sergejevna heeft een hond
Babetite. Kit heeft een kat, Peter Iljitsj
en zelfs die kunnen het met elkaar vin
den. Eén van de belangrijkste gebeurte
nissen in Twintig Ramen aan de Straal,
dat bij Nygh en van Ditmar te Den
Haag verscheen, is de dood van Babelte
Hij wordt vrij spoedig gevolgd door de
dood van Valentima Sergejevna zelf. Al_
leen het besef dat ze de grote uitvoering
van haar balletschool nog moest leiden,
verleende na de dood van Babette, nog
een korte tijd haar leven.
Zij sterft als het applaus nog weerklinkt
aan het slot vam die uitvoering.
Ze heeft de dochter van Jürgen Vögeli,
Petra, opgeleid, die ook wereldbefaamd
wordt, maar die evenals haar vader wel
eens denkt: waarom doe ik het eigen
lijk? Zij trouwt dan ook met een rijk
begaafde Ier, die ze op een van haar
tournees ontmoet en die onmiddellijk
op haar verliefd wordt. De Iesr leeft zijn
rijke begaafdheid niet uit in een of an
dere kunst, maar in het leven zelf.
Wereldberoemd is ook Ellen Temminck,
een faibriikamtsdoohter uit Twenthe, die
zangeres wordt, nadat haar jonge man
in het verzet gestorven is.
Niet rijk begaafd is Mar tine Oosterhol,
een lamdbouwschoollerares, die Jürgen
Vögeli verleidt zodat hij met haar
trouwt, een erotische vergissing, die
echter slechts betrekkelijk korte tijd
duurt. Zonder bepaalde talenten is ook
de onderwijzeres Suzan, die ni-et vam de
school houdt, geen ongewoon verschijn
sel trouwens. Zij verleidt gedurende de
bezetting de al oudere, joodse geleerde
Ben Prager en hoe voorzichtig hij ook
is. zij zorgt ei* voor dat ze een kind van
hem krijgt, een jongen die ze Ben
noemt. De vader zit dam al in Amerika.
De jonge Ben wordt het geluk vam haar
leven, vooral als ze de school vaarwel
kam zeggen. Ze neemt na de dood van
Jürgen Vögeli de huur van het huis
met d-e twintig ramen over en ze kan
dan leven vam het verhuren van de
kamers die ze zelf niet nodig heeft.
Clare Lennart vertelt vam al deze men
sen en hun lotgevallen op de manier die
men van haar kent.. Zij heeft op een
vrouwelijker wijze de traditie van Ar
thur van Schendel voortgezet. Zij
schrijft wel eens zinnen die niet hele
maal kloppen, maar zij beheerst het vak
als weinig anderen in Nederland en ze
heeft terecht vele bewonderaarsters en
bewonderaars. Men kan die opeenhoping
van rijk begaafden wat toevallig en op
zettelijk vinden en de dood vam Valen
tina Sergejevna wat sentimenteel. Er
zullen ook mensen zijn die het verdriet
om het sterven van een hond sentimen
teel vimden. Maar die mensen hebben
ongelijk en Clare Lennart heeft veel
meer verstand vam dieren en mensen
dan men wellicht uit het verhaal alleen
van haar laatste boek zou afleiden. Het
is zeker niet haar sterkste boek, vooral
niet naar het slot, maar het handhaaft
een voornaam niveau. Fré Domisse
heefit onlangs een boek over Clare Len
nart uitgegeven bij dezelfde uitgever,
met veel foto's, die we haast belangrij
ker achten dan de tekst, die wel aardig,
is, maar niet bijzonder diepgaand. Toch
leert men er wel iets van deze auteur
keninen, die een geheel eigen plaats in
neemt in de Nederlandse letteren en die
zeer velen weet te boeien en niet ten
onrechte. Ze zal het ook weer doen met
dit boek over een huis vol rijk begaaf
de mensen.
JOS PANHUIJSEN
LONDEN Het Londens theatersei
zoen is geleidelijk op gang geko
men. ondanks de lange nazomer, die
niet bevorderlijk is voor het schouw
burgbezoek. In de Britse hoofdstad be
gint ieder seizoen trouwens geleidelijk,
met hier en daar een première, die
zowel helemaal aan het einde van het
voorbije seizoen kan liggen, als ver in
het nieuwe en feitelijk pas by de jaar
wisseling tekent zich een bepaalde ten
dens af. Niettemin valt het nu al op,
dat bijna alleen nog maar musicals het
volhouden en er worden ook nog nieu
we gelanceerd. Er is zich echter een
nieuwe rage aan het ontwikkelen op
liet toneel, deze van dc sexuele pro
blemen, of liever van de sexuele af
wijkingen.
Het Londense publiek moddert erin tot
over de enkels. Homosexualiteit lijkt
een geliefkoosd onderwerp zowel van
de auteurs als van het publiek. Toen
ik in enkele dagen al vier stukken
had gezien, die aan sexuele afwijkin
gen waren gewijd, of deze toch min
stens nadrukkeijk in de intrige ver
werkt hadden, kwam ik in aanraking
met een paar theatermensen. Ik vroeg
hen of alleen nog maar deze gefor
ceerde sexuele problematiek in aan
merking kwam voor het toneel van
deze tijd en of zij niet meenden, dat
juist in onze bewogen wereld andere
en meer brandende vraagstukken de
aandacht vergen. De meningen waren
nogal uiteenlopend.
De een vond dat de vrijmoedige behan
deling en aan deze vrijmoedigheid
kan zeker niet getwijfeld worden
de breeddenkendheid van het Engelse
publiek demonstreerde. Peroonlijk
lijkt mij dit soort enkele-richtingsbreed-
denkendheid wat twijfelachtig en ik
ben het ook niet eens met wat een
ander lid van het gezelschap beweer
de namelijk dat er maar één probleem
het menselijk leven beheerst en dat
dit het sexuele probleem is. Dit ver
klaart trouwens niet, waarom het juist
de abnormale sexualiteit is, die zich in
ue aandacht van auteurs en publiek
mag vermeien.
Tenslotte was er echter een openhar
tig en nuchter theater-administrateur,
die ootmoedig bekende; ,.Wij kiezen
onze stukken immers niet! Onze
schouwburgen hangen af van geld
schieters en die bepalen tenslotte wat
er gespeeld wordt. Het is misschien een
beetje te simplistisch uitgedrukt, maar
daar komt het toch min of meer op
neer. Voor degenen, die hun geld be
leggen in toneelprodukties gaat het na
tuurlijk erom kasstukken te krijgen en
zij weten, dat juist deze onderwerpen
het grote publiek trekken. Het gevolg
hiervan is echter ook, dat de auteurs
die blijkbaar wel degelijk rekening hou
den met de wet van vraag en aanbod
stukken in dit genre schrijven.
Het is wel een Leetje teleurstellend,
vooral omdat de breeddenkendheid er
weer bij te pas moet komen, om de
zaak min*of meer goed te praten. Bo
vendien is het bitter te moeten be
denken. dat deze tenslotte uit een vrij
vulgair winstbejag geboren stukken
maar hiermee wil ik volstrekt niet be
weren, dat de stukken als maakwerk
zijn te beschouwen en per se minder
waardig zijn door dikwijls ongezon
de bijval hun weg verder vinden in
vertalingen en bewerkingen, natuurlijk
nog steeds onder de verdachte vlag van
de voor alles ingeroepen breedden
kendheid-
Zonder er een drama van te willen
maken, meen ik toch, dat het feno
meen betreurenswaardig is, omdat an
dere en wellicht betere stukken erdoor
belemmerd worden en het beeld van de
actuele toneelliteratuur erdoor verte
kend wordt.
Wanneer Londen de musical de rug be
gint toe te keren en dat is onge
twijfeld een feit, want er zijn nog
maar enkele van deze typische zang
spelen op het repertoire dan de
monstreert het theaterpubliek indirect
een nog geringer belangstelling voor
de thriller.
In dit verband moet ik wel het bijna
groteske fenomeen van Agatha Chris
ties ..Mousetrap" signaleren, in wat
de publicittit noemt het ,,13the mo
mentous year!" Het is helemaal geen
briljante thriller; het stuk is al jaren
geleden in Antwerpen gespeeld en deed
het daar ook maar halfjes. Het Londen
se „succes" is in de eerste plaats te
danken aan de onafgebroken stroom
toeristen, die steeds nieuw theaterpu
bliek levert.
Een thriller van- Agatha Christie, die
reeds dertien jaar gespeeld wordt,
moet natdurlijk goed zijn en zo lopen
er iedere dag weer de nodige bezoe
kers het betrekkelijk kleine Ambassa-
dorstheater binnen.
Tekenend lijkt mij ook, dat de jongste
thriller op de Londense planken een
Maigret-geschiedenis van Simenon is;
wanneer de Britten hun thrillers al in
Frankrijk moeten gaan zoeken, wordt
het bedenkelijk. Ik herinner mij ech
ter dat drie jaar geleden ,,1'Idiote" van
Achard bewerkt en min of meer als
thriller vermomd onder de titel ,,A
shot in the Dark" werd gelanceerd.
Wie musical zegt, denkt natuurlijk aan
,,My fair Lady", maar Londen kent
twee musicals, die een respectabele
leeftijd beginnen te krijgen, al wil dit
helemaal niet zeggen, dat het de beste
zijn.
„Oliver" naar het boek Oliver Twist
van Charles Dickens loopt al meer dan
vijf jaar. „Sound of Music" honing
zoet maar blijkbaar erg populair,
houdt het reeds vier jaar vol. Voor
de rest zijn er nog maar vier musi
cals op de affiches, want „The Amen
Corner", die min of meer als zodanig
moest doorgaan, is er feitelijk geen,
maar het is wel een bijzonder fraai
gespeeld en gezongen stuk.
De meest populaire van de jongere
musicals is Maggie May", die sedert
verleden jaar met veel succes in de
„Adelphi" loopt.
E. WINTERS