f •ij Het zilver van de kleine man TIN EN TINNEGIETERS IN NEDERLAND van deze tijd 0„ die »ow»" Clara Lennart schreef: TWINTIG RAMEN AAN DE STRAAT Toneel in Londen: VEEL SEXUELE AFWIJKINGEN 17 ft mensen en muzen Wolkers' nieuwste boek TERUG VAN OEGSTGEEST I den n^inde vanTen h j" het h0U" I f.. Het derde K/f .ed ls ftesne- I nieSü 0|« Ie heo^ fiSuren I beste J, Vadf,i'. die a? j gerefor- I "°n n ouda familiof a 5 onderdeel I Ult «I vliegm" ,.fr, inderdaad di- Wolkers tekent de DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 4 DECEMBER 196S w s$?l J'. r v/;- Bovenstaand stilleven wordt toege schreven aan Pieter Pietersz en da teert uit het eind van de zestiende eeuw. Men ziet twee lange teljoren, tinnen schotels, een tweetal dobbelie- ren (links), een pilaar-zoutvat en een kan. Hiernaast: een Remhrandtkan en een Jan Steenkan. Inderdaad heeft Jan Steen dit type kan op zijn doeken ge schilderd. maar Rembrandt heeft nooit de kan, die naar hem genoemd is, op. liet doek gebracht. Rechts: oude schilderijen vertellen soms veel over het gebruik van tin in vroeger tijden. Dit deel uit een „laatste avondmaal" uit de eerste helft van de vijftiende eeuw (rijks museum Amsterdam) toont een tinnen kan, schotel en enkele bekers. (Van een medewerker) Het zilver van de kleine man. Zo noem de men het tin wel in de achttiende eeuw. De grote tijd van de tinnegieters was toen al voorbij. Weldra zouden prachtige verzamelingen bij zakken vol worden omgesmolten tot soldeer of voor het maken van bedkruiken en boerenle- pels. Maar in de eeuwen daarvoor heeft het tin een grote rol gespeeld in elk huishouden, waar men at van tinnen borden, dronk uit tinnen bekers en schonk uit tinnen kannen. En eerder nog. in de vijftiende eeuw, stonden de mooiste tinnen voorwerpen by de voor name burgers op het trisoir te pronk. In „Tin en tinnegieters in Nederland" is B. Dubbe nagegaan hoe het hier is ge gaan met dat fraaie materiaal, waar mee de 15e-eeuwer pronkte, dat in de 17de eeuw enorm opgang maakte voor tal van dagelijkse gebruiksvoorwerpen en dat we thans vrijwel alleen kennen als versierend element in onze inte rieurs. Het is vooral een handboek voor de liefhebbers en verzamelaars gewor den; wat droog van opzet, ook al omdat er zoveel uitkomsten van moeizaam ar chiefonderzoek in verwerkt zijn. Maar juist door dit laatste vele, althans in boekvorm nog ongepubliceerde feiten bevattend en daarom voor die liefheb ber-verzamelaar welhaast onmisbaar. De auteur weerlegt b.v. de nog vaak verkondigde mening dat 'heit tin in ons land pas gemeengoed werd nadait de Indische vrachtvaarders hei metaal in grote hoeveelheden uii Bainka begonnen aan te voeren. Ti.n was hier al veel eer der bekend en in gebruik. Grootste le verancier was waarschijnlijk wel Enge land met zijn rijke mijnen in Cornwall. Al in de 12de eeuw is er s-prake van een -tolgeld op tin en het oudste stuk dat in ons land gevonden werd een olie- a-mpul dateert van rond het jaar 1000. Tin was niet goedkoop in de middel eeuwen. Het metaal was in zuivere vorm bovendien te za-ehit om zonder meer te verwerken, het moest „gebroken" wor den door een geringe toevoeging, b.v. va-n lood. En omdat lood veel goedkoper was gingen slimme tinnegieters knoeien. Zij mengden zoveel lood bij dat het ni-et mooi (en onschadelijk voor de gezond heid) meer was. Dubbe moet vele blad zijden besteden aan dat geknoei en aan de strijd daartegen. D'ie strijd werd op twee fronten gestreden: door de over heid, die keuringseisen ging stellen, en door de tinnegieters zelf die via hun gilden tot strenge voorschriften kwa men. De gilden vórmden dé ruggègraa-t va-n de .laatmiddeleeuwse samenleving en hun invloed liet zich nog lang nadien gelden. De regels waren streng. Er was een deugdelijk systeem waarbij men via de sitatus van leerling en knecht door een meesterproef kon opklimmen tot mees ter. Die gang was n-ieit gemakkelijk. De leerling was tijdens zij-n opleiding -drie a vier jaar door zijn contract met handen en voeten gebonden aan de door hem gekozen meester. Het was een -harde tijd, waarin lang moest wor den gewerkt. lm Den Bosch was b.v. in 1503 een werktijd van 's morgens 4 tot 's avonds 9 uur niet ongewoon. Dat gold voor de meester en dus ook voor zijn knechten en leerlingen. Gelukkig waren er de zondagen waarop de arbeid stil lag en de vele feestdagen. Een speciale feestdag was 1 december. Dan werd St.-Eloy gevierd, patroon van smeden en tinnegieters. O-p die dag feestte het. gilde uitbundig waarbij de tinnen bekers en kannen ongetwijfeld met graagte gehanteerd werden. Dubbe citeert een formulier dat hij vond in een Utrechts gildeboek: De nodigingh aan de meester tinne gieters. De gezamenlijke meester tinnegieters worden vriendelijk verzogt, ten huyse van confrop den 1 December pre cies ten 12 iiuren op de boeten van 6 stuijvers. met een graage maagh, schoon servet, een scherp mes. om te zaamen een vriendelijk maaltijd te doen. Oudste keurmeester N.B. maar niet te tinnegiete. Overigens werden lang ni-et alle leer lingen meester. Dat was n.l. een dure aangelegenheid. Niet alleen omdat he't afleggen van de meesterproef omgeven was met een ceremonieel waarbij veel eten en drinken op kosten van de nieu we vakgenoot was voorgeschreven, maar ook omdat er voor een nieuw be drijf vrij veel kapitaal nodig was. De ovens, vormen (ee-rst vam steen, later van koper) en bedrijfsvoorraad vroegen om een dermate grote investering dat -tinnegieten praktisch een gesloten be roep werd, dat van vader op zoon over ging en waarbij een gezel alleen mees ter kon worden als hij de weduwe van zijn vroegere baas «brouwde. Iets wat overigens niet ongewoon was. De gilden hebben er veel toe bijgedra gen dat de amibachtsbeoefening op een hoog peil kwam te staan. Elke meester was verplicht de stukken, die zijn werk plaats verlieten te kenmerken. Die meestertekens moesten bij de gilde- overheden gedeponeerd y/orden door ze in te slaan op een metalen plaat, die zuinig bewaard bleef, zodat e-r steeds controle mogelijk was. Jammer genoeg is die zuinigheid lal er niet betracht. Er is nog slechts één dergelijke plaat die van Haarlem overgebleven. Maar Dubbe heefit een nauwgezette studie van de verschillende merken en keuren gemaakt en zijn boek zal speciaal wat dit onderdeel betreft, voorlopig als meest gezaghebbend- kunnen gelden. Ook in een ander opzicht verrichtte hij baanbrekend werk. Uit oude schilde rijen weten we ongeveer welke plaats het 'tin innam in het dagelijks bedrijf van de late middeleeuwen tot de acht tiende eeuw. Maar Dubbe vond een in ter essa-nite methode om precies vast te stelen-» hoeveel tinnen voowerpen er in de -tweede helft van de vijftien-de eeuw in een normaal burgermansgezin in ge bruik waren. Hij onderzocht daartoe de boedelbeschrijvingen van zijn woon plaats Deventer uit die tijd van lieden die b.v. „achter uyt gevaeren" (met de noorderzon vertrokken) waren. Die werden van stadswege beschreven en daarna verkocht. Hij kwa-m tot het op merkelijke gemiddelde van ruim zestig stuks, waarvan plm. 30 pet. kannen en plm. 65 pet. schotels In de achttien-de eeuw kwam het ve-rval en het kwam snel. Glas, aardewerk en zilver begonnen de plaats van het tin in te nemen. De veranderde drinkge woonten, koffie en thee kreg-en ingang, droegen het hunne bij en weldra was het tin aleen no-g in gebruik voor bed kruiken, boerenlepels en het nederig ste van alle gebruiksvoorwerpen, de ka merpot. Geleidelijk aan telde tin hele maal niet meer mee, werd het alleen nog maar gebruikt vóór siervoorwer pen. En daarvoor zijm niet zoveel tinne gieters nodig als de vele honderden, die ons lain-d in de tinnen bloeitijd telde. Onder de weinige hedendaagse tinne gieters di-e het oude ambacht nog met de oude liefde uitoefenen is de Haagse firma Meeuws (gevestigd in 1775) een der meest vooraanstaande. Oud tin is een gezocht artikel tegen woordig. En er is niet zoveel over. Ener zijds door de vroegere gewoonte van ..verbeurten", waarbij de aankoop van tinnen voorwerpen versleten materiaal werd ingeleverd, anderzijds door de be treurenswaardige omsmeltingen va-n grote verzamelingen i-n een tijd die geen achit sloeg op de esthetische waar de van oud familiebezit. Auteur Dubbe eindigt zijn werk dan ook terecht met een hoofdstuk over vervalsing. Want oud tin is zó gezocht dat het dagelijks wordt aangemaakt. Weer knoeierijen dus en er is geen gilde meer dat er paal en perk aan kan stellen „Tin en tinnegieters in Nederland" werd door W. de Haan in Zeist zéér verzorgd uitgegeven. J. J. van Nijenda-al maakte er tal van verhelderende teke ningen voor speciaal wat de merken en keuren betreft, en er is een schat van illustraties voor een belangrijk deel ontleend aan de privé-collec-tie van de auteur. Enkele fraaie stukken uit die collectie zijn te zien op de tentoonstel ling „Blik op tin", die tot 11 december wordt gehouden in het Singermuseuim te Laren. Daar is met medewerking vam een aantal Nederlandse particuliere col lectioneurs een verzameling tin bijeen gebracht. die iedere liefhebber zal doen watertainden. &Co. Reclame en |E "Stem"-lezer worden gesteld ?r is geïnteresseerd an Brabant en Zee- 3 staat "Dagblad De ootste oplage en de hoge dekkingsper- h van haar versprei- 'igrijke,aanvullende, gin de overige delen. der in de westelijke suwsch -Vlaanderen, vetand verlangt elke naderen. "De Stem qe of onmisbare aan- ordeel is, dat hij kan ■er edities, die voor n l Zeeuwse editie, ie West-Brabant (ed. Roosendaal), Editie ditie Baronie West, ditie Waalwijk/Lang- iant(bepaalde editie eden) va, ll"lis is in het oeuvre UI a ™"|sr--s weet, dat zijn boeken- Wte» i« »srafiMhe elementen be- toarn.; nieuwste werk ..Terug nok nil, s!r'is hFl nrt zo. Dat kan aiin a„. rs', want hier vertelt hij "SWhartir -"'verbloemd en Voor h '®gen',hkrftrÏÏrl!en van zUn herinne- bedacht i„ e"n originele methode Sebruiki Jl, onevén hootdstukken hs«8en fn L e, gegevens' dle z«n f=e- "PPorten J' kJ'a»tebM'ichten. school. I leverden 'iJL, ^Sboek, nz. hem op- "lle iTeriia even hoofdstukken, die Oehhen bpL°aar Oegrtgeest" tot titel die|>ij oSa recen'e indrukken, plaats., waar hjdens bezoeken aan de bracht. h„,!J Zljn kinderjaren door- )Hspeurwerkri""f''™ enigermate aan ï?hri-isrn van' v 9reg00r in het I Ps Wnlronlatio 1 heeft verricht. vervlogen tv" indrukken uit iiaBe is Sa1met dc heden- w" hEiaia!ingen L,°?'0.nd- Het, fevaar heeft do. Procedé mee- I S keten te ontL yvei' vrijwel over- "e titels hL i °lP0n- I T®ekeune ^^dstukken zijn o.i. vrij Het eerste heet I ÏÏV'®60 roos vo ^at rem*niscenties I lm ic,Uer om een vl0es" oproept. Het I ta? lhe0" genoemd is "Voor kot" n, va" Van NeHo £aar 0en reclame, I '•„V'vh handsel had evengoed ntt d't voorwp™ '<unnen hlten, I m breekt vanzelf a 0r ook in v00r- S"s Va®heide";dat w in deze me- I vaitpA zÜde paradloe? ,e eerste de I Wit a e blik in u "Hli kÜkt met I bet vogeitlft lena als°£ hij ge. bijbelvaste man ook hier met een grote sympathie en veel begrip voor zijn heb belijkheden. Hetzelfde geldt voor de moeder, die ons op godsdienstig gebied iets zakelijker en nuchterder liikt. Als de vader een gebed eindigde met „Ja Here Jezus, kom haastigïijk. Amen", wist zij nooit goed hoe zij kijken moest. ..Zeker omdat ze aan zulke gewone din gen moest denken als aan de was, die ze dan voor niets in het sop had gezet", veronderstelt de zoon. In het tweede hoofdstuk vertelt Wolkers vertederd van een bezoek, dat hij aan zijn ouders ge bracht heeft. De oudere broer, wiens dramatische dood we al kenden uit ,.Kort Ameri kaans", sterft uiteraard ook in deze no tities. Maar nu is het relaas van zijn plotseling overlijden veel bondiger en beheerster. Wolkers denkt ook terug aan enkele onderwijzeressen, o.a. aan juffrouw Steggerda, die op een rapport aantekende: ..Jan is lui cn ongehoor zaam. De laatste weken is er eenigc vooruitgang merkbaar". Men kan haar keurig gelijkmatig handschrift bewon deren op de achterkant van het boek. waar een fragment van de puntenlijst samen met een jeugdportret van de schrijver gereproduceerd is. Wolkers de dierenvriend treffen we op bijna elke bladzijde aan. Bekend is zijn uitspraak, dat men in God zou kunnen geloven als er alleen maar dieren wa ren. In dit boek verklaart hij zijn geloof in God voorgoed verloren te hebben toen hij als dierenverzorger werkzaam was in een laboratorium te Leiden. Uit voerig schetst hij. wat daar ter wille van euthanasie en vivisectie de dieren werd aangedaan. Het is een passage, die in gruwelijkheid kan wedijveren met zijn beschrijving van de misvormde wezens in het gekkenhuis, waar hij vanuit de ouderlijke woning op keek. Vrijwel alle ingrediënten, waarmee Wolkers vorige boeken samenstelde, zien we ook hier: erotische avonturen, angstwekkende dromen, sadistische uit_ spattingen, overbodige grofheden. Daar staan tegenover zijn sterk beeldend ver mogen en zijn geheel persoonlijke hu mor. We denken hierbij b.v. aan bet relaas van de avond, waarop zijn vader lantaarnplaatjes vertoonde. Er is wel eens de bedenking geopperd, dat Wolkers langzamerhand uitgeschre ven raakt, daar hij zich blijkbaar niet buiten zijn kinderjaren kan begeven. Wij achten zijn talent wel zo groot, dat we er zeker van zijn, dat hij zich wat de stof betreft zal weten te vernieu wen. De twee boeken, die hij in voor bereiding heeft, „De walgvogel" en „Turks fruit", zullen dit wellicht al be wijzen. Terug naar Oegstgeest" verscheen bij J. M. Meulenhoff te Amsterdam. De prijs bedraagt f. 6,50. WILLEM v. d. VELDEN In een grote Nederlandse provinciestad staat ergens een huis met niet minder dan twintig ramen aan de straat. Achter die ramen zijn grote, maar vrij ondiepe kamers. Het is vanzelfsprekend, dat dit een oud en een deftig huis moet zfjii, maar als de meeste oude. deftige huizen is het niet meer het bezit van iemand, die het met zijn deftige gezin bewoont. Het huis is nog altijd een woonhuis maar het wordt meer een nette huur kazerne, wanneer Clare Lennart haar boek erover in de dertiger jaren dezer eeuw laat beginnen. Dan komt er Kit wonen. Kit Ls een weduwe; zij is ge trouwd geweest met een leraar, Care!, die ze soms nog in de kamer van het huis met de twintig ramen ziet staan, bijvoorbeeld tegen de schoorsteen ge leund. Dat verontrust haar niet meer, al heeft ze na de dood van Carel veel gehuild. Zij is een persoon wie huilen, uithuilen, goed doet, zij is ook een persoon die daama met moed opnieuw kan begin - nen. Zij doet het in dal oude huis, dat met zoveel ogen op de straat uitziet. Zij is een gezellige dikkerd met een goed hart en een beperkt begrip. Men zou geneigd zijn te denken dat er talloze van die dikkerds op de wereld voorko men Maar dat is een vergissing, meest al vindt men alleen het beperkt begrip. Het goede hart is een betrekkelijk zeld zaam verschijnsel ondanks het veelvul dig voorkomende vertoon van welwil lendheid. Kit is dus gezellig en ze kan goed koffie zetten, wat ze ufteraard doet als de verhuizers zullen komen om in de vertrekken, die de hare zullen zijn in het oude huis. haar meubels te plaat sen. Jürgen Vögeli komt met hen mee. Jür- gen Vögeli is een wereld/befaamd vio list, die door vele landen zwierf, aan gespoord door zijn grote leermeester en die zo lang die leermeester, Isidore Bachman, leefde, het beste gaf in zijn spel waartoe hij un staat was. Maar toen Isidore Bachman gestorven was, vroeg hij zich af of hij er eigenlijk wel plezier in had vam de ene plaats naar dc andere te zwerven en op te treden. Hij kwam tenslotte terecht in het huis met dc twintig ramen aan de straat en Kit schonk hem koffie en haar sympathie en hij lachte om al de prullen die ze gedurende haar leven en vooral in haar jeugd had verzameLd en die in haar grote, ondiepe kamer uitgesteld stonden Jürgen Vögeli is niet de enige rijk be gaafde in het oude deftige huis. tenmln sïe niet lang. Het wemelt cr al spoedig van. al women ze er niet allemaal Cor Hoogland, musicus evenals zijn vader. uit. een talrijk gezin, komt er wo nen. Zijm begeleidster Jessica Stern komt er. Zij is een jodinnetje me! de duide lijke raskenmerken maar als jongen veT- kleed. zal ze toch de bezetting van dc tweede wereldoorlog doorkomen en dan trouwt Cor Hoogland met haar. 'n Trouwe bezoekster is ook Valentima Sergejevna, eertijds balletdanseres, uit Rusland gevlucht tijdens de revolutie en langs veel omzwervingen in Neder land terecht gekomen. Cor Hoogland ombmoet haar op een koude, winderige avond bij de kathedraal en voert haar naar het warme, oude deftige huis en naar Kit, di,e onmiddellijk vriendschap sluis met Valentina Sergejevna. Valentima Sergejevna heeft een hond Babetite. Kit heeft een kat, Peter Iljitsj en zelfs die kunnen het met elkaar vin den. Eén van de belangrijkste gebeurte nissen in Twintig Ramen aan de Straal, dat bij Nygh en van Ditmar te Den Haag verscheen, is de dood van Babelte Hij wordt vrij spoedig gevolgd door de dood van Valentima Sergejevna zelf. Al_ leen het besef dat ze de grote uitvoering van haar balletschool nog moest leiden, verleende na de dood van Babette, nog een korte tijd haar leven. Zij sterft als het applaus nog weerklinkt aan het slot vam die uitvoering. Ze heeft de dochter van Jürgen Vögeli, Petra, opgeleid, die ook wereldbefaamd wordt, maar die evenals haar vader wel eens denkt: waarom doe ik het eigen lijk? Zij trouwt dan ook met een rijk begaafde Ier, die ze op een van haar tournees ontmoet en die onmiddellijk op haar verliefd wordt. De Iesr leeft zijn rijke begaafdheid niet uit in een of an dere kunst, maar in het leven zelf. Wereldberoemd is ook Ellen Temminck, een faibriikamtsdoohter uit Twenthe, die zangeres wordt, nadat haar jonge man in het verzet gestorven is. Niet rijk begaafd is Mar tine Oosterhol, een lamdbouwschoollerares, die Jürgen Vögeli verleidt zodat hij met haar trouwt, een erotische vergissing, die echter slechts betrekkelijk korte tijd duurt. Zonder bepaalde talenten is ook de onderwijzeres Suzan, die ni-et vam de school houdt, geen ongewoon verschijn sel trouwens. Zij verleidt gedurende de bezetting de al oudere, joodse geleerde Ben Prager en hoe voorzichtig hij ook is. zij zorgt ei* voor dat ze een kind van hem krijgt, een jongen die ze Ben noemt. De vader zit dam al in Amerika. De jonge Ben wordt het geluk vam haar leven, vooral als ze de school vaarwel kam zeggen. Ze neemt na de dood van Jürgen Vögeli de huur van het huis met d-e twintig ramen over en ze kan dan leven vam het verhuren van de kamers die ze zelf niet nodig heeft. Clare Lennart vertelt vam al deze men sen en hun lotgevallen op de manier die men van haar kent.. Zij heeft op een vrouwelijker wijze de traditie van Ar thur van Schendel voortgezet. Zij schrijft wel eens zinnen die niet hele maal kloppen, maar zij beheerst het vak als weinig anderen in Nederland en ze heeft terecht vele bewonderaarsters en bewonderaars. Men kan die opeenhoping van rijk begaafden wat toevallig en op zettelijk vinden en de dood vam Valen tina Sergejevna wat sentimenteel. Er zullen ook mensen zijn die het verdriet om het sterven van een hond sentimen teel vimden. Maar die mensen hebben ongelijk en Clare Lennart heeft veel meer verstand vam dieren en mensen dan men wellicht uit het verhaal alleen van haar laatste boek zou afleiden. Het is zeker niet haar sterkste boek, vooral niet naar het slot, maar het handhaaft een voornaam niveau. Fré Domisse heefit onlangs een boek over Clare Len nart uitgegeven bij dezelfde uitgever, met veel foto's, die we haast belangrij ker achten dan de tekst, die wel aardig, is, maar niet bijzonder diepgaand. Toch leert men er wel iets van deze auteur keninen, die een geheel eigen plaats in neemt in de Nederlandse letteren en die zeer velen weet te boeien en niet ten onrechte. Ze zal het ook weer doen met dit boek over een huis vol rijk begaaf de mensen. JOS PANHUIJSEN LONDEN Het Londens theatersei zoen is geleidelijk op gang geko men. ondanks de lange nazomer, die niet bevorderlijk is voor het schouw burgbezoek. In de Britse hoofdstad be gint ieder seizoen trouwens geleidelijk, met hier en daar een première, die zowel helemaal aan het einde van het voorbije seizoen kan liggen, als ver in het nieuwe en feitelijk pas by de jaar wisseling tekent zich een bepaalde ten dens af. Niettemin valt het nu al op, dat bijna alleen nog maar musicals het volhouden en er worden ook nog nieu we gelanceerd. Er is zich echter een nieuwe rage aan het ontwikkelen op liet toneel, deze van dc sexuele pro blemen, of liever van de sexuele af wijkingen. Het Londense publiek moddert erin tot over de enkels. Homosexualiteit lijkt een geliefkoosd onderwerp zowel van de auteurs als van het publiek. Toen ik in enkele dagen al vier stukken had gezien, die aan sexuele afwijkin gen waren gewijd, of deze toch min stens nadrukkeijk in de intrige ver werkt hadden, kwam ik in aanraking met een paar theatermensen. Ik vroeg hen of alleen nog maar deze gefor ceerde sexuele problematiek in aan merking kwam voor het toneel van deze tijd en of zij niet meenden, dat juist in onze bewogen wereld andere en meer brandende vraagstukken de aandacht vergen. De meningen waren nogal uiteenlopend. De een vond dat de vrijmoedige behan deling en aan deze vrijmoedigheid kan zeker niet getwijfeld worden de breeddenkendheid van het Engelse publiek demonstreerde. Peroonlijk lijkt mij dit soort enkele-richtingsbreed- denkendheid wat twijfelachtig en ik ben het ook niet eens met wat een ander lid van het gezelschap beweer de namelijk dat er maar één probleem het menselijk leven beheerst en dat dit het sexuele probleem is. Dit ver klaart trouwens niet, waarom het juist de abnormale sexualiteit is, die zich in ue aandacht van auteurs en publiek mag vermeien. Tenslotte was er echter een openhar tig en nuchter theater-administrateur, die ootmoedig bekende; ,.Wij kiezen onze stukken immers niet! Onze schouwburgen hangen af van geld schieters en die bepalen tenslotte wat er gespeeld wordt. Het is misschien een beetje te simplistisch uitgedrukt, maar daar komt het toch min of meer op neer. Voor degenen, die hun geld be leggen in toneelprodukties gaat het na tuurlijk erom kasstukken te krijgen en zij weten, dat juist deze onderwerpen het grote publiek trekken. Het gevolg hiervan is echter ook, dat de auteurs die blijkbaar wel degelijk rekening hou den met de wet van vraag en aanbod stukken in dit genre schrijven. Het is wel een Leetje teleurstellend, vooral omdat de breeddenkendheid er weer bij te pas moet komen, om de zaak min*of meer goed te praten. Bo vendien is het bitter te moeten be denken. dat deze tenslotte uit een vrij vulgair winstbejag geboren stukken maar hiermee wil ik volstrekt niet be weren, dat de stukken als maakwerk zijn te beschouwen en per se minder waardig zijn door dikwijls ongezon de bijval hun weg verder vinden in vertalingen en bewerkingen, natuurlijk nog steeds onder de verdachte vlag van de voor alles ingeroepen breedden kendheid- Zonder er een drama van te willen maken, meen ik toch, dat het feno meen betreurenswaardig is, omdat an dere en wellicht betere stukken erdoor belemmerd worden en het beeld van de actuele toneelliteratuur erdoor verte kend wordt. Wanneer Londen de musical de rug be gint toe te keren en dat is onge twijfeld een feit, want er zijn nog maar enkele van deze typische zang spelen op het repertoire dan de monstreert het theaterpubliek indirect een nog geringer belangstelling voor de thriller. In dit verband moet ik wel het bijna groteske fenomeen van Agatha Chris ties ..Mousetrap" signaleren, in wat de publicittit noemt het ,,13the mo mentous year!" Het is helemaal geen briljante thriller; het stuk is al jaren geleden in Antwerpen gespeeld en deed het daar ook maar halfjes. Het Londen se „succes" is in de eerste plaats te danken aan de onafgebroken stroom toeristen, die steeds nieuw theaterpu bliek levert. Een thriller van- Agatha Christie, die reeds dertien jaar gespeeld wordt, moet natdurlijk goed zijn en zo lopen er iedere dag weer de nodige bezoe kers het betrekkelijk kleine Ambassa- dorstheater binnen. Tekenend lijkt mij ook, dat de jongste thriller op de Londense planken een Maigret-geschiedenis van Simenon is; wanneer de Britten hun thrillers al in Frankrijk moeten gaan zoeken, wordt het bedenkelijk. Ik herinner mij ech ter dat drie jaar geleden ,,1'Idiote" van Achard bewerkt en min of meer als thriller vermomd onder de titel ,,A shot in the Dark" werd gelanceerd. Wie musical zegt, denkt natuurlijk aan ,,My fair Lady", maar Londen kent twee musicals, die een respectabele leeftijd beginnen te krijgen, al wil dit helemaal niet zeggen, dat het de beste zijn. „Oliver" naar het boek Oliver Twist van Charles Dickens loopt al meer dan vijf jaar. „Sound of Music" honing zoet maar blijkbaar erg populair, houdt het reeds vier jaar vol. Voor de rest zijn er nog maar vier musi cals op de affiches, want „The Amen Corner", die min of meer als zodanig moest doorgaan, is er feitelijk geen, maar het is wel een bijzonder fraai gespeeld en gezongen stuk. De meest populaire van de jongere musicals is Maggie May", die sedert verleden jaar met veel succes in de „Adelphi" loopt. E. WINTERS

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1965 | | pagina 13