DE EEUW VAN RUBENS iri museum voor oude kunst in Brussel
JL HUSSON: le cheval cTHerbeleau
Harmagedon
of New York
CODE VOOR DANDER, nieuwe roman van Aya Zikken
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 27 NOVEMBER 1965
OITIECHEF
i u weggenomen
MARNIX GIJSENS nieuwste boek:
EM1NG
(Van een medewerker)
Ter gelegenheid van het eeuwfeest van
de Belgische rijkspostspaarbank, de „Al
gemene Spaar, en Lyfrentekas", heb
ben de diensten van de heer Pil. Ro-
berts-Jones, de hoofdconservator van
het Museum voor Oude Kunst te Brus
sel, een tentoonstelling in hun museum
ingericht onder het motto „De Eeuw
van Rubens".
Deze tentoonstelling, die onder de be
scherming staat van de International
Council of Museums" en toegankelijk
is tot 12 december 1965, sluit aan by de
grootse expositie .,De Eeuw van Breu-
gel" welke een paar jaar terug, insge
lijks door de Koninklijke Musea voor
Schone Kunsten van België, in de Bel
gische hoofdstad georganiseerd werd.
Thans hebben circa honderd vijftig
musea en particuliere verzamelingen
kunstwerken van uitzonderlijke waarde
afgestaan. De voornaamste landen van
herkomst zijn ditmaal: België, Canada,
Denemarken, Duitsland, Frankrijk,
Groot.Brittannië, Ierland, Italië, Lu
xemburg. Nederland, Oostenrijk, Polen,
Puerto Rico, Roemenië, Schotland,
Spanje, U.S.S.R., de Verenigde Staten.
Zweden en Zwitserland.
Stond „De Leeuw van Breugel" in het
teken van de 16e eeuw met deze ten
toonstelling wordt beoogd een vrij vol
ledig overzicht te geven van de 17de-
eeuwse kunst in de Zuidelijke Neder
landen, waar de barok op dat tijdstip
hoogtij vierde.
Na de scheiding tussen Noord en Zuid
ingevolge politiek-religieuze woelingen,
staan wij in een periode waarin de
kunst evolueert van de evenwichtige.
heldere renaissance over het maniëris
me naar de barok. De schilderkunst is
niet langer de vrucht van rijkdom en
welvaar maar kan grotendeels be
schouwd worden als een uiting van het
nieuwe levensgevoel. De nieuwe stijl,
gegroeid als die is uit de Contra-Re
formatie, reageert bewust tegen de her
vorming en wordt vooral gestimuleerd
door de jezuïeten.
De barok vertoont trouwens in de Zui
delijke Nederlanden bepaalde trekken
van Italiaanse voorbeelden.
Natuurlijk is Rubens de onbetwistbare
grootmeester: op de vijfhonderd ten
toongestelde werken zijn er een zestig
tal schilderijen van de kunstschilder
diplomaat waaronder „Suzanna en de
Grijsaards" uit het National Museum
te Stockholm, „De Aanbidding door de
Herders" uit de Ermitage te Leningrad,
„De drie Kruisen" uit een New Yorkse
particuliere verzameling. „De Heilige Ig
natius" uit het Brukenthal-museum te
Sibiu (Roemenië), „De Graflegging"
uit de Galleria Borghese te Rome, „De
Gevangenneming van Samson" uit de
Alte Pinakothek te München, „De Heili
ge Gregorius" uit het Albright Art Mu
seum te Buffalo en „De H. Familie en
de H. Anna" uit het Bass Museum of
Art te Miami Beach - Florida. Boven
dien zijn er een vijfentwintigtal schet
sen en een tiental tekeningen van de
hand van de meester.
Maar niet alleen Rubens staat in het
centrum van de belangstelling. Ook
Antoon van Dijck treedt te voorschijn
als één van de allergrootsten uit zijn
tijd. Van hem zijn vijfentwintig schil
derijen be zien waaronder het wereld
beroemde „Portret van Karei I" (uit
Als men de nieuwste kleine roman van
Aya Zikken heeft uitgelezen, en men
herhaaldelijk geboeid is geweest door
d? manier waarop ze hrar verbaal door
het meisje of de jonge vrouw Lev of
Levka vertellen laat, zal men zich
I waarschijnlijk afvragen wat voor soort
I boek is dit Code voor Dander eigenlijk?
Bat vraagt men zich niet by elk boek
af. Bij de meeste boeken weet men dat
wel. Als men bijvoorbeeld de Stille Don
van de nieuwste Nobelprijswinnaar Sjo-
ioohov gelezen heeft, weet men dat men
k doen heeft met een soort commu-
nistische Antoon Coolen en dat de
Nobelprijs weer eens toegevallen is aan
de traditionele volksverteller en niet
wn der wezenlijke vernieuwers van
«e literatuur, die de Nobelpryscom-
Wissie doorgaans niet schijnt gelezen
te hebben.
Aya Zikken is echter geen traditionele
volksvertelster, tenminste sommige
aspecten van haar boeken passen niet'
j? de volksvertelling. Ze stelt hogere
?n a?,n ^aar *ezer ^an vertellers
van volksverhalen doen en al schrikt
terug voor het vrijmoedige
wrd, zij vermijdt de sappigheid van
i rLpseudo"Brue£helianen.
SiS? V00r Dander is sommige op
enten een zeer persoonlijk boek en
w daardoor goed aan bij de
wten waarmee Aya Zikken zich reeds
jn naam verwierf bij Het Gods-
i -cnenk onbegrepen, bij Als wij groot
ïwï ^!ss.c^ien- bij Alleen Polenta
aaa& dat innemende reisboek en bij
haar laatste romans en verhalen. De
Vrijwilliger, De Atlasvlinder. Hut 277
en Geen wolf te zien.
Juist bij haar nieuwste roman echter
wordt het duidelijker, dat Aya Zikken,
ondanks deze persoonlijke aspecten,
toch wel een traditie vertegenwoordigt,
een traditie die nog niet zo lang ge
leden in de Nederlandse letteren soms
haast een overheersende positie innam.
Als men Code voor Dander, dat bij de
Arbeiderspers te Amsterdam verscheen
nader beschouwt wordt het duidelijk
dat de naam Dander in de titel een
samentrekking is. namelijk van: de
Ander. Het is een code niet voor een
ander, maar voor d e ander. En wie
is die ander? De ander is, zij het wal
globaal gezegd, niet alleen de mede
mens maar speciaal de man. En dat
is het onderwerp van heel veel romans
door vrouwen geschreven. Chesterton
heeft daar eens de aandacht op ge
vestigd in dat uitstekende literair kri
tische boek misschien wel zijn beste
dat The Victorian Age in Literature
heet. In dat boek laat Chesterton zien
dat de meeste vrouwelijke auteurs,
speciaal wat dit onderwerp betreft, op
elkaar lijken. Hij geeft slechts twee
uitzonderingen op de regel aan, na
melijk Emily Brontë en Jane Austen
Jane Austen was wat de Engelsen een
spinster noemen en wij. wat onbeleef
der. een oude vrijster; zij kende niette
min de mannen door en door, beter als
de mannen doorgaans zichzelf, wat ze
in haar romans ook duidelijk laat uit
komen. Het is te hopen dat bij het
uiteindelijke gericht haar advies niet
zal worden ingewonnen, want anders
zullen mannen er niet te best afkomen.
Een bepaald soort vrouwen trouwens
ook niet.
Emily Brontë is een schrijfster apart,
bij haar gaat het nauwelijks om het
eeuwige onderwerp van vrouwelijke
auteurs, maar om de verschrikkelijkheid
van een menselijk lot. dat zich buiten
de gewone samenleving voltrekt. Zi,
is eenzaam op woeste hoogten.
Maar al de overige vrouwelijke auteurs
in de Victorian Age en er waren
er nogal \yat behandelen de man
over wie ze het voortdurend hebben
meer of minder als een vrij onbekend,
wild. althans ongetemd dier, op wie
men nooit staat kan maken en die men
juist daarom bewondert.
Zelfs Charlotte Brontë, die bepaald
intelligent was en zeker niet van kri
tische zin ontbloot, doet dat. getuige
Rochester uit haar meest bekende boek
Jane Eyre en Monsieur Paul uit haar
beste en nuchterste boek: Villette, dat
we nog altijd iedereen ter lezing kun
nen aanbevelen.
Het verscheen destijds in een' Neder
landse vertaling in de Contactreeks
der Onsterfelijk en en C. J. Kelk in zijn
voorrede op deze vertaling, meende dat
deze houding tegenover de man in onze
tijd wat naïef, wat kinderlijk aandoet.
"Dat is mogelijk, maar uit veel wat nog
jaar in jaar uit verschijnt blijkt duide
lijk dat deze naïveteit of kinderlijkheid
even onsterfelijk Is als de onsterfelijken
In Code voor Dander wordt de Ander
ongeveer op dezelfde wijze behandeld.
Ongeveer, want het is met die Ander,
met Dander een bijzonder geval. Als
Levka of Lev deze persoon voor het
eerst ontmoet is ze in schamele man
nenkleren gehuld. Het valt Lev wel
op dat ze bijzonder dunne armen heeft.
Later blijkt dat Dander niet alleen man,
maar ook vrouw is, een midden-wezen.
Het is bijzonder gewaagd om een der
gelijk guval als hoofdmotief voor een
roman te gebruiken. Het is te uitzonder
lijk om voldoende waarschijnlijkheid te
verschaffen en het is te zeldzaam om
meer dan curiositeit te zijn.
De relatie tussen Lev en Dander is
soms doodgewoon de relatie tussen
twee meisjes die kwaad op elkaar wor
den en dan is het boek het aanvaard-
baarst, maar meestal is het de relatie
tussen een jonge vrouw en een bewon
derde man en dan wordt Dander een
exemplaar van die onberekenbare en
ongetemde diersoort zo vaak beschreven
door vrouwelijke auteurs in de Vic
torian Age.
Uiteraard gaat Aya Zikken iets anders
te werk. Ze gebruikt veel meer kracht
termen dan haar voorgangsters, ze is
ook nog iets vrijgevochtener en dap
perder. Maar in de grond is ze toch een
lid van deze familie, die soms evenals
zij, bijzonder boeiend en goed schrijven
kon.
JOS PANHULJSEN
het Parijse Louvre), één van zijn mees)
poëtische werken „O.L, Vrouw aan de
Kribbe" (uit de Galleria Nazionale d'
Arte Antica te Rome), het aan de mees
ters van het Quattrocento herinnerend
..Groepsportret van de Brusselse Magis.
traten" (Ecole des Beaux-Arts, Parijs),
het fijn genuanceerde portret van
Jacques le Roy (Verzameling Thyssen
Bornemisza. Lugano) en het portret vat
Arthur Goodwin (Devonshire-Collec
tion. Chatsworth) dat zich onderscheidt
door de natuurlijke distinctie en de
zachte harmonie van bruine en gele to
nen.
Jacob Jordaens bewijst met een twintig
tal schilderijen dat hij meer is dan de
vertolker van de simpele volksvreug
de. Andere meesters die eveneens de
aandacht op hun uitzonderlijk oeuvre
vestigen zijn Adriaan Brouwer, die met
grote intensiteit kleine herbergtaferelen
maakte, maar zich in het „Landschap
bij Valavond" (Musée du Louvre, Pa
rijs) ook een knap landschapschilder
toont, Jan Fyt, Frans Snyders. Roelant
Savery en Paul de Vos, die hun roep
als dierenschilders bevestigen, David
Teniers de Jonge, één van de belang
rijkste van de Vlaamse genreschilders
die het repertorium van A. Brouwer
aanzienlijk uitbreidt en soms teruggrijpt
naar de thema's van Jeroen Bosch en
Frans Pourbus de Jonge, die zich doet
gelden als portretschilder in de Fran
se trant.
Aldus geeft de tentoonstelling een voor
treffelijk beeld van de verschillende
genres, die in de 17e eeuw met zwier
in de Zuidelijke Nederlanden, dit schil
dersparadijs bij uitstek, beoefend wer
den: het religieuze en het mythologi
sche onderwerp, het portret, het land
schap en de marine, het stilleven en
het bloemstuk, het genrestuk en het
groepsportret.: Ook de beeldhouwkunst,
de teken- en graveerkunst, die paral
lel met de schilderkunst een hoge vlucht
namen, worden geïllustreerd door uit
gelezen werken.
Door de herkomst van de tentoonge
stelde schilderijen, die van over de ge
hele wereld naar Brussel gezonden
worden, wordt eens te meer bewezen,
welke invloed de Zuidnederlandse ba
rokschilders hebben uitgeoefend en hoe
zeer hun kunst overal naar waarde
wordt geschat
Geheel links: Rubens beroemde Mo
ren.
Twee zelfportretten van de schilder.
Het Steen, landgoed waar Rubens de
laatste jaren van ztfn leven woonde.
een kreeftensouper houdt de radio plot.
seling op met razen. President Kenne
dy, eens beschreven als een kleurloze
figuur, als een paap, die het Witte
Huis aan de paus ging verkopen,
spreekt een rede uit, waarin hij zich
keert tegen Fidel Castro. Allen zien het
gevaar van een atoombom, want er is
een Ru,ssiseh konvooi met projectielen
in aantocht. Dit wordt hun Armégedon,
het einde van alles. En nu, in de angst
vi de nood, blijkt ieders individualiteit.
Wat hen had samengebracht was het
protest tegen kerk en maatschappij, te
gen conventie en geldende moraai. Nu
erkent de ik-figuur zijn dierlijke ge
hechtheid aan het leven, die hij vroe
ger minderwaardig beschouwde. Het
avontuur is op een mislukking uitge
lopen en laat een geestelijke honger
na, honger naar eenvoud en klaarheid,
naar het land van herkomst naar huis.
Han keert terug naar Manhattan. Gij
nen laat nog twee hoofdstukken volgen,
iie er enigszins met de haren bijge
sleept zijn. Hij vertelt nog over het be-
:oek aan een Sauna en over 'eén party
n New Mexico, geestig en interessant,
naar overbodig. Tenslotte vliegt Han,
■evenals Gijsen, terug naar Europa.
fn zijn helder proza geeft de schrijver
-.ich meermalen bloot. Zijn filosofische
lanleg verloochent zich nergens. Wie
(oed leest, zal menig autobiografisch
rekje ontdekken, zodat dit voortreffe
lijk boek niet alleen van belang is voor
ïen goede kijk op het leven in de Ver-
•ingigde Staten, voor een inzicht in de
nenselijke gedragingen wanneer de
lood dreigt, maar ook voor een beter
begrip van Gijsens gedachten wereld.
Het verscheen bij J. M. Meulenhoff te
Amsterdam.
WILLEM v. d. VELDEN
Lij het binnenkomen en het
vaarbij hij bereid moet zijn,
[teken.
1 aar-daartegenover staat dan
>ordelijkheidsgevoel.
/elke met discretie zullen
J>5 bij het:
j. SJikboer
osten daarvan nu
[Un ui»J" P"J!
/erzekering in "atura
ïelnemers.
'astraat 60, Eindhoven.
9 57.
moven
ngen omtrent het lidmaa
Straat:
Jin nieuwste boek noemt Marnix Gtf-
*f,n'i?arn)a8edon"' een «tel. die velen
kii zessen' 'E 11 ft motto, dat
PlutaSa saan' hl«kt dat het een
ït hfm ?"15 is' hct slachlveld voor
hei k s r*'' "e tekst is ontleend
En ek der Openharing en luidt:
jh tent Harnhtgedon"'*'" °P
'■Snotekomf |Uit. d<: Apocalyps van
""«rmai.n et hnek van Ojjsen
VT He* Hebreeuwse
h*Wk wah" de her-
h" M»«ï UlL MnnS SSl- verh,yf °P
niet neze 'k-figuur mogen
hebben mPt do auteur, al
Be eetV!8 "Sensehappen gc-
hónd. 'Vde 45-jarige Han van
halst, li?j ,n 'openstelling tot
-:a: et raet literatuur bezig,
^hst met ,s dan ook
'"hens K van de kas.
P,aa» vriidenv' CVPnals <;>isen. Euro-
'«CwteH Pn docent aan ee"
"kaaien"hÜïS T' een aanta' ken-
Sfmd eilana j ntie door op ge-
f «U dS h b" Naw Vofk.
™Mstukies n„„ J1" ln een twaalftal
I ^dagboeknotiti^ zouden eer
ïïen «Preken on van ecn r°man
Sw«»r mnri^nu"Üst hier zelf
««titel Kronil •Harrn9gedon" de
2 te' geven recenter 3a"
S1!" in ee^ ,°P®aa.t z|en we de ik-fi-
Wetkt aan °w, aarl zee ''Hen
auteUi. 0 b°ek over een 16e.
Aisaanse 's a met Mime
L"a enige onen,0h 'in vrouw heefl
f'^eUten pL 8held: 1,1 Yoik
ï.ssl Per da"' ™rr,sPeedboat, die twee
t H°e til X arr'veten de vr.en
S?1 "'et duidebit sevonden hebben
dat aij allen migcniaakt' We' staai
homosexuee] 7iU oil mepr le5biscb
C'ies van tX","15™ noe™t hen
W 2et 'te VMdarh? ten Moon Is-
H.et lijkt iet.^'«reputatie trekt
tn K worden natuurreser.
hM heeft een nranKr '"platen
Duchtig strand. Om
zijn primitieve gesteldheid bekoort het
mensen, die door hun onorthodoxe ge
dragingen de geordende maatschappi'
ergeren of er aanstoot aan geven.
Marnix Gijsen geeft geen uitvoerige
beschrijvingen van de vrienden, maai
toch voldoende om ze ons duidelijk
voor ogen te stellen. De kat is eigen
dom van Harold, die haar van zijn moe.
der geërfd heeft. Bertus en Hilda vor
men een koppel, ofschoon Bertus ge
scheiden is van tafel en bed. Hij is d<
leider in deze kleine republiek. Hi
redigeert een links weekblad en heef
de bijbelstudie als hobby. Het is overi
gens wel duidelijk, dat ook voor Gijse?
de Bijbel geen gesloten boek is, wan
hij brengt hem opvallend dikwijls te
sprake.
D-e tellurische Lydia Bomers is hc
zorgenkind van de groep, daar zij hc
ongeluk en de tegenspoed aantrekt 'al
een magneet. De sympathiekste in he
gezelschap is Céleste, aan wie Gijse
zijr boek opdraagt. Ze is al jaren wc
duwe en de enige, die religie heef
Voorts maken we nog kennis met ec
buurman. Bill Held. die laat wetent d;
op het eiland de oudste en heiligs)
wetten van gastvrijheid worden beoe
fend, d.w.z, dat alles broederlijk g-
deeld wordt. Alleen de vrouwen
mannen worden niet uitgeleend.
Al spoedig blijkt, dat er van eenzaan
heid geen sprake is, want iedereen kei
iedereen. Het eiland is geen retraih
maar één grote kluwen van menselijk
heid. Waarbij dan nog het gevaar kom'
zoals Hilda juist opmerkt, dat ze elk
aars kleine hebbelijkheden als kapital
vergrijpen gaan zien
Schokkende gebeurtenissen vinden
niet plaats, buiten de dood van Lydi.
die ondanks haar erotische bandeloos
heid aller sympathie had. Ieder draa^
dan ook bij om haar operatie te beta
len, maar deze heeft een averechts re
sultaat. Zoals in vorige boeken be
schrijft Gijsen ook hier op meesterlijke
wijze enkele fuifjes, waarbij we de
vreemdste gasten aantreffen. Tijdens
(Van onze correspondent)
PARIJS Een wonderschoon boekje
van nog geen 250 groot bedrukte blad
zijden is bij de Paryse uitgeverij Edi
tions du Sueil van de pers gekomen: „Le
cheval d'Herbeleau" van de hand van
Jean Husson (16.10 frank). Zou de Aca
démie fran<?aise het niet dadelijk met
de grote romanprys hebben bekroond,
dan zou de schryver een grote kans heb
ben gemaakt in aanmerking te komen
voor de Prix Goncourt aan het einde
van deze maand.
Al op de eerste bladzijden ziet men
het drama naderen. Herbêleau heeft een
aard, een lievelingspaard, dat een ze-
ere Vanden van hem wil kopen voor
80.000 oude frank. Maar Herbeieau
schudt het hoofd, pakt met zijn magere
boerenhanden zijn pijp, sabbelt er wal
aan en weigert. De prijs is 100.000 frank
en of Vanden hoog of laag springt
geen centime minder. Het liefst ver
kocht hij het paard helemaal niet. Na
veel gevloek en gescheld van „vrek"
telt Vanden de gevraagde 100.000 frank
neer en verdwijnt met het paard. De
volgende dag hoort Herbeieau, dat hij
er toch maar 80.000 voor gekregen heeft,
omdat zijn vrouw Sandrine, uit de lin
nenkast 20.000 frank heeft gehaald en
die aan Vanden heeft teruggegeven. Als
Herbeieau dat. hoort, staat zijn besluit
onherroepelijk vast. Het paard, dat hij
toch al zo slecht kon missen, gaat hij
met 80.000 frank in zijn portefeuille ach.
terna om het terug "te kopen. Op zoek
naar dat paard laat hij alles achter zich
in de steek: zijn boerderij, de veilige
stal zijn vrouw en het graf van zijn
zoontje, dat hij in de oorlog heeft ver
loren. Alleen de herinneringen aan dal
kind. dat spelend aan zijn hand over de
velden liep. neemt hij met zich mee op
zijn verre tocht naar Parijs.
Die tocht, waarin Herbeieau ook zich
zelf gaat ontdekken., wie en wat hij
vroeger is geweest, wordt één langp lij
densweg. Op het station van zijn dorp
zoekt hij in alle treinen, die met paar
den klaar staan voor de abattoirs in
Parijs. Krom getrokken door de reu
matiek begint hij in de nacht maar vast
te lopen naar de hoofdstad, waar hij nog
nooit is geweest. Hij kent er weg noch
steg. Een vrachtwagenrijder pikt hem
op. Nauwelijks zit Herbeieau in de war
me cabine, of hij sluit de ogen en geeft
zich over aan zijn eigen gedachten. Nom
de Dleu, dat paard zal hij vinden!
Honderduit praat die vrachtrijder. Als
droog zand hangen zijn verhalen aan
elkaar. In de donkere nacht brengt hij
Herbeieau - langs aanlegkroegen, waar
de boer nog nooit van heeft gehoord of
gezien. Bij de slachthuizen zet hij hem
af. De controle bij de hekken is maar
oppervlakkig. Herbeieau ziet niet één
paard, maar wel honderden paarden.
Gewillig laat ieder paard zich een doek
voor de ogen binden en stort dan met
een zwa.re slag op de grond als de ha
mer van de slachter zij.n dodelijk werk
heeft gedaan. Overal vraagt Herbeieau
naar zijn paard. Overal haalt men de
schouders voor hem op. Overal lacht
men de boer uit.
Doodvermoeid, verkleumd van kou,
doornat van regen, krijgt Herbeieau in
een paard-es tal' een paar bossen stro toe
geworpen door een Hongaarse stal
knecht. Nog diezelfde nacht wordt de
stalknecht overvallen door een bandiet,
die de stal in brand steekt om geen
"•poor van zijn misdaad achter te laten.
In paniek denkt Herbeieau alleen maar
aan paarden. Eén paard slaat hij veen
halster om. Datzelfde paard sleurt hem
mee uit de stal. Biiiten vindt men hem
deerlijk verbrand aan handen en ge
zicht.
Op zijn propere bed in het zieken
huis is Herbeieau alles kwijt, zijn paard,
dat geslacht werd voor hij het kon ver
hinderen. Ook zijn geld, verteerd door
de vlammen. Het verhoor van de in
specteur van politie gaat langs hem
heen Maar vier woorden komen over
zijn lippen: „Mon petit, mon fils" Mijn
ion gen, mijn zoon. Dc kaars van zijn
lichaam brandt snel op. Nog één grote
vlam: „Het licht hetwelk zo fel brandt,
dat alles wat in hem nog leeft er door
wordt geconsacreerd".
Met die woorden eindigt het levens»
verhaal van de boer Herbeieau. De Aca
démie had gelijk door het uit de grote
stapel najaarsboeken te kiezen en er 4*
grote romanprijs aan toe te kennen.