LST Emmers verf en rollen katoen LATEN ZIEN DAT HET ZONDER KAN Rariteiten rond Ridderzaal li Henk Corduwener bouwt decors iiindocfl 9 punt wuden «i™z%ivera"iJdiottsi' y as Griezelig echt Mozart Ere-voorzitter van Sobriëtas: nheid Km nd ïetug' Dat belooft Geheelonthouder if«.v.^ - :ers? i 1 GOUDEN I****** Ir ii ï^Sf Telefoon 01155-565 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 6 NOVEMBER 1965 (Advertentie) Joyce Charting (32) huisvrouw, moe L,v.Vanj sch°o!gaande kinderen, en woemd actrice onder toneelnaam. Bent o vóór 1935 geboren? Dan 3a vast, dat uw huid steeds J" r i?nêe cellen voortbrengt. e {^aring van duizenden vrou- nnru 1- aaagetoon4 dat EN- WCIL binnen 21 dagen het na- ™™jke groeiproces van de huid- en herstelt. Rimpeltjes trekken TL Img' veerktacht'g weefsel mt terug. Gebruik ENDOCIL ««jMhgdke avond.. Wrijf deze weldadige, niet-vette crème op hals en 1' ku'd krijgt fleur uw buidweerjongen uw huid zo - (Van één onzer verslaggevers) Als Henk Corduwener een doek schildert smeuïg vergezichtje, knus, vaderlands binnenkamertje, geinig doorkijkje in de polder met molens, klompen en verdere agrarische bijlagen - wordt het gelijk een mon strueuze lap van vijftien bij acht meter. Minder doet hij het gewoon niet. Hij koopt de grootste rollen kato'en en de grootste potten verf en maakt dan met zijn ongegeneerd grote kwasten de schilderijen, waar in zelfs Rembrands Nachtwacht reddeloos verdrinkt. N"!"cième; Dl«crème 0,8iMnl,b0[11, jikMI V5 tube 3,95 '"hv/ 3,95 geweer valJ®n'tussen d®, yjj. vernd^fSe vuren! S^riev ken. „Dooi de praten., dcr SIS beduusd en tend. „We beginnen altijd met emmers tegelijk", zegt hij met gepaste wel lust, en dan komt het ook niet op een decimeter meer of minder aan. Dat gaat pas spelen, wanneer het doek bijna vol is. Als de hoofdzaken er op staan, pak je je fijne penseel en geef je hier en daar nog een lik. Dat steekt natuurlijk ook weer niet op-een centimeter, want het gaat er immers om hoe het effect is op twintig, dertig meter. Ik ben één van de weinige schilders, die genoodzaakt zijn om zo veel mogelijk afstand van hun werk te nemen, want als ik dat niet doe, wordt het een troep. Wat heb ik er-, aan, als een kenner er met zijn neus bovenop gaat liggen en verheerlijkt roept: „Die appel is net echt! Je zou zweren dat je hem zo van de schaal kan pakken". Want reken erop, dat het publiek in de zaal van diezelfde appel denkt dat het een kokosnoot is of één van de kabouters van Sneeuw witje." Corduwener stoot een holle lach over zijn lippen. Hij is klein, beweeg lijk en uitgerust met een massaal con versatietalent. „Mijn vak", zegt hij, ,,is geen borduurwerk. Het is eerder een grof vak en een lik meer of min der is heus geen doodwond. Je moet alleen weten op welke plaats die extra-lik behoort te komen. Toen' ik in dit vak begon, zaten we tot aan onze nek in het naturalisme. Als je een Louis Quatorze-stoeltje schilderde, moest alles d'r op en d'r aan zitten en je had het hart niet in je lijf om er een Louis Quinze-pootje onder te zet ten. Als je dat deed, kwam Grobben naast je staan en die zei dan: ,,Wat doet dat Louis Quinze-pootje daar, Henk?", want hij was toevallig te veel vakman om zich te laten bedon deren. Ik heb datzelfde. Ik heb de tijd nog meegemaakt, dat een decor griezelig echt moest lijken. Als het publiek kon zien, dat 't geschilderd was, had je gefaald. Dan was je een prutser. Ik heb wat staan zweten op al die slag schaduwen en ornamenten, maar eer lijk: als het dan eenmaal af was en zo'n kroonluchter hing zo bedrieglijk echt tegen de geschilderde zoldering dat je hem bij wijze van spreken kon zien bewegen, dan deed het je toch wel wat. Dan was je bijzonder trots. Denk niet dat ik de allures heb van een kunstschilder, want een decora teur is een heel andere persoonlijk heid. Die moet allereerst een groot aanpassingsvermogen hebben, want hij moet altijd doen wat een ander wil. De ene keer krijgt hij een ontwerp van Doeve, de volgende dag trekt hij een pot verf open voor een onbekende grootheid, die door het gesubsidieerde toneel op zijn dak is gestuurd. Juist die jonge broekies bezorgen je een hoop teleurstelling, want ze hebben alleen een hoop verbeelding, maar weten niet, wat een decor is. Ze heb ben een aardig doekje volgemaakt en denken meteen dat ze op vijftien bij acht meter kunnen werken. Ze komen bij me op het atelier en gooien een ontwerp op tafel, dat nergens op lijkt. Je kijkt zo'n jongen dan aan en je denkt: ,.A1S dat straks zo in de kap van de schouwburg hangt, is het een regelrechte giller." Dat kan immers niet uitblijven, want ze hebben die he le zaak pietluttig opgezet en niet in vierkante meters gedacht. En dat heeft een decorontwerper juist het hardst nodig. Ruimte, forse dimen sies. Daar gaat het op zo'n toneel om. Als je in een hoekje gaat prutsen, kun je beter op het dak van de schouw burg gaan zitten." Tien jaar is Henk Corduwener vlij tige leerling gewees* van Adriaan Grobben, die op de stoffige zolders van Carré in Amsterdam zijn wereld beroemde mammoetscheppingen maakte. „Grobben", zegt Corduwe ner achteraf, „was een geweldige man, die onbetwist aan de top stond in ons vak. Hij maakte de decors voor de belangrijkste gezelschappen in Nederland, maar daarnaast was hij ook kind aan huis in Londen en Pa rijs. Toen ik bij hem kwam. verdiende en daar was ik ongelooflijk trots op, ik zeveneneenhalvé gulden in de week want meestal moest een leerling leven van de eer, dat hij bij de grote Grob ben mocht werken. Tegenwoordig is dat anders. Tegen- vvoordig wacht je rustig totdat de sub sidie afkomt en dan ga je met de to neelspelers en de inspiciënten in de rU voor de kassa staan. Desondanks kun je geen leerling-decorateur meer krtf. gen, want zo'n jongen van zestien heeft weinig zin om geld mee te bren gen. Dat zou anders liggen, wanneer hij dokter werd. Dan dokte zjjn vader ook rustig mee. Maar nou htf wil gaan schilderen, kwast hy liever in de bouw, want daar krygt hU 120 gulden in de week. Ik ben achteraf blij dat ik het alle maal rustig aan heb gedaan, want daardoor beheers ik nu tenminste vol ledig het vak. Ik ben chefdecorateur geweest bij de Bouwmeesterrevue en daarna ben ik met groot lef een eigen atelier begonnen. Wim Sonneveld was mijn eerste klant. Die had toen geen rooie cent, maar geld was in die tijd volmaakt onbelangrijk. Je was al blij dat een man als Sonneveld wat in je zag en je was bereid om desnoods voor niks je doekjes te schilderen. Twaalf jaar geleden kreeg ik de grote Snip en Snaprevue en die heb ik tot op de dag van vandaag. Voor de nieuwe revue heb ik tweeëndertig doe. ken van vijftien bij acht geschilderd, buiten het uitgetimmerde werk en de zetstukken. Daarnaast heb ik de de cors gemaakt voor Sound of Music en voor De Perzen. Dit jaar heb ik de to neelgroep Centrum er ook nog bij ge kregen en alleen daarom is het al een zegen, dat ik deze maand een nieuw atelier aan de Am-stel krijg. Dat is bij na symbolisch: ik ben mijn carrière aan de Amstel begonnen, ik heb er de helft van mijn leven gewoond en nou besluit ik er mijn loopbaan. (Van een onzer redacteuren) MAASTRICHT Op 1 8 december a.s. wordt mr. W. baron M. van Kes senich, burgemeester van Maastricht, te Utrecht geïnstalleerd als nationaal ere-voorzitter van Sobriëtas. De benoeming betekent de bekroning van een levensstijl die hij steeds bewust heeft beleefd. Als ik hem naar aanleiding van deze benoeming vraag, waarom hij principieel geheelonthouder Is, hoeft burgemeester Michiels van Kessenich niet lang na te denken. „In een jaar dat toevallig mijn vijf zonen tegelijkertijd te Utrecht bij de paters Jezuïeten studeerden, vroeg me eens een pater: „Waarom moeten die Mi- chiels-jongens per se limonade hebben bij "feesten?" Ik heb gezegd: een jongen die geleerd heeft tegen een ding „neen" te zeggen is meteen ge confronteerd met het begrip zelfbeheersing. Ik heb eens een keer een afzwaai- speech moeten houden namens het be stuur bij afscheid van een jaarklasse van Nijenrode, zegt de burgemeester. Ik heb daar het woord alcohol niet laten vallen, echt niet, maar ik heb de jongelui gezegd, dat de moderne jeugd gek is op alles wat met motoren samenhangt en dat ik daarom een deel zou aanhalen uit een benzinemotor: „Zonder compressie geen explosie". En als u mij vraagt, zei ik tot de stu denten, waar haal ik die compressie, dan antwoord ik bij een pak slaag van vader. Mijn meest succesvolle jongen heeft mij eens, toen hij al lang in de maatschappij stond, bedankt, be kende baron Michiels van Kessenich. Mijn zoon zei toen: het allerbeste wat je mij gegeven hebt, vader, zijn de denderende pakker, voor mijn broek, toen ik ze nodig had. Snel buigt de burgemeester zich plotseling naar voren en heft bezwe rend zijn handen: zijn er grote gees ten uit weelde voortgekomen? Wij heb ben gestudeerd onder straatlantaarns en op koud? zolders, onze Maastricht se Debye (Nobelprijswinnaar) moest het kleine ouderlijke huis elke dag ont vluchten om in het stadspark te gaan studeren. Om half zes zat hij daarna weer in de trein naar Aken op weg naar zijn colleges. Vandaag leven wij in een welvaartsstaat, dat zegt ieder een Gaat niet steeds weelde vooraf aan verval? Juist in een tijd van weel de is een opvoeding van zelfdiscipline de eerste eis.." Hoe werd u een overtuigd geheelont houder? ..Ik ben altijd geheelonthou der geweest, ook als student en ben dat ook steeds gebleven, zegt de Maas trichtse burgemeeester. ,,Ik dank dat aan mijn vader, die kreeg in zijn studententijd opeens zo'n afschuw van de dronkenschap die hij rondom zich waarnam, dat hij zijn enige zoon daar voor wilde behoeden. Vanaf het mo ment dat mijn herinneringen reiken heeft hij, omwille van mijn opvoeding nooit een druppel alcohol tot zich geno men, ofschoon hij voordien met smaak een glas champagne dronk- Zolang een kind in de typische groeiperiode ver keert, behoort het ook geen alcohol te gebruiken, verklaart de burgemeester. Verder heb ik mijn kinderen in dit op zicht vrij gelaten. Toen mr. W. Baron Michiels van Kes- senisch nauwelijks benoemd was tot burgemeester van Maastricht, werd hij als overtuigd geheelonthouder ge vraagd om nationaal voorzitter te wor den'van Sobriëtas. Vervolgens werd hij benoemd tot voorzitter van de nationa le commissie tegen het alcoholisme. Zijn voorgangers waren jhr. Ruys de Beerenbroeck en prof. Slotenmaker de Bruine. Na de oorlog kwam hij terecht in het internationale werk: als vice- voorzitter van de internationale bewe ging tsigen het alcoholisme en vice- voorzitter van de Liga catholica contra alcoholisme. Op een zeker moment, inmiddels al weer een twaalf jaar geleden, groeide di alles hem echter boven het hoofd, ei liep hij een fikse overspannenheid op. Hij trok zich te rug, en bedankte voor alle functies in nationale en internationale drankbe strijding. „Hebt u veel last gehad van uw le venshouding?" .,Ja. Ik heb veel moeilijke momen ten gehad, ook door het onbegrip van mensen, van wie ik beslist begrip meende te mogen verwachten," ant woordt baron Michiels van Kessenich. „Maar ik heb me even vaak verheugd een beetje hoon te mogen dragen ter liefde Gods. Deze roeping is providen tie. Er moeten mensen zijn, die door hun houding laten zien, dat het best zonder alcohol kan. Dat kunnen alleen maar optimistische naturen. Wanneer je dan providentieel in een bepaalde ont wikkeling bent gebracht, aanvaard je het als een stuk van je roeping, een teken van tegenspraak te zijn." Dan zegt hij byna uitdagend: „Laat ze maar kletsen, ze kunnen aan Mi- „Als je van melk genoeg hebt. chiels zien, dat het best zonder alco hol kan en dat het ook niet nodig is, altijd alles van iedereen na te apen." „Acht u ook in deze tijd het alcohol vraagstuk urgent?" vraag ik. „Ja, maar heel anders dan vroeger, zegt de burgemeester beslist. „We had den vroeger alcoholisme uit armoede. Als er nu alcoholmisbruik is, is het uit weelde..." Ik heb niets tegen Spanje, maar we leven in een sherry-cultus- Het drinken is een status-symbo geworden. Met roken gaat het dezelfde weg op dat ook hier niet meer van een genotmid del maar van een verslaafdheid spra ke is. Evenals vroeger het drinken bij de alcoholisten." U rookt zelf? ,,Ja, maar ik kan het h la minute laten en net zo lang als ik wil." „Maar is het voor vele mensen met drinken niet ook zo"? Waarom propa geert u dan geheelonthouding en niet onthouding van roken?" vraag ik. De burgemeester lacht: ,,Een Austra lische Jezuit kwam eens in Ierland pionierswerk bestuderen, zegt hij- In zijn afscheidsspeech zei hij: het merk waardige verschil tussen alcohol en melk is: als je melk drinkt en je hebt er genoeg van gedronken, houd je ermee op, als je alcohol drinkt, en je hebt er genoeg van gedronken, ga je ermee door..." De normale consument die na vol doende te hebben gedronken onder al le omstandigheden kan stoppen en wer kelijk op tijd en niet als dat te laat is, is voor ons geen probleem. Hoeveel dit kunnen is een zaak van éérlijk zelfon derzoek. Individuën moeten leren zich zelf in de hand te hebben en moeten dit doorgeven aan de jongere genera tie. Dat kan alleen met een beetje liefdevolle, offervaardige hardheid bij de opvoeding." De burgemeester staat op, hij verliest de causerende toon van een beminne lijk gesprek als hij dringend zegt: de jongeren van vandaag zijn bepaald niet slechter dan in vorige tijden. Maar hun houding toont, dat zij echt de behoefte hebben aan rondborsti ge, goedhartige, maar zo nodig keihar de leiding. Wat deze jongeren in open heid voor elkaar over hebben, is fan tastisch- Wat moet deze generatie, als zij goed opgevangen wordt, tot wonder bare dingen in staat zijn! Wederom de vader en de moeder, de onderwijzer en de leraar, de priester en de bestuurder, die op het juiste moment de moed mist om keihard te zeggen, wat hij ervan denkt. Hij onteigent déze jeugd een haar toekomend recht. Een huis dat in zichzelf verdeeld is, is ten dode gedoemd. Een samenleving die geen or de meer erkent, eveneens..." Ik heb In al die jaren nooit wat an ders gedaan dan decors maken en ik vond het nog fijn ook. Ik ben een vol bloed theaterman en ik kan me geen andere werkkring voorstellen, waar ik me zo had kunnen uitleven als juist in de decors. Het is alleen jam nier, dat een ander steeds zegt wa. het moet worden. Ik heb natuurlijk wel eens een eigen ontwerp tussen, door gesmokkeld, maar dan leek het toch sprekend op een tekening van een ander lk kan bijvoorbeeld feilloos de stijl van W'im Bijmoer imiteren en ik heb ook we] eens namens hem een doekje gevuld. Na afloop riep hij ..Henk, jongen, het lijkt of ik j poot heb vastgehouden." Mijn enige wens is nou. dat ik nog eens de kans krijg mijn eigen decors te schilderen voor één van de opera's van Mozart. Ik ben oen grote bewon deraar van Mozart, die volgens mij de meest volmaakte theatercomponist is ik heb alle platen van zijn opera's en na jaren luisteren heb ik mijn uitge sproken mening over de decors die er bij horen. Ik w_et als ouwe rot im mers, wat kan en niet kan in dat vak. Je kunt een heel eind gaan, maar als je over de schreef gaat. voel je zelf: ..Noen. dat kan niet". Wat Mozart be treft: ik voel duidelijk dat het kan. De s alleen: je moet maar kunnen. Henk Cut r brengt met lange halen tekening in het decor voor de Sleeswijkrevue. De tekenaar Jakop Slegt uit Wecsp fantaseerde deze toe komstdroom met zjjn teken pen. Zó zou het Binnenhof er wel eens kunnen uitzien in 2065. Natuurlijk een metro en vanzelfsprekend 'n mono rail met hoofdstation Binnen hof (rechts boven) en eerste halte „Mauritshuis". Op de achtergrond twee kantoor flats die Jakop Slegt „spin- spoe^lats" noemt. Monumen tenzorg is ook dan actief want he' beroemde fonteintje is gespaard en rust nu op een betonnen zuil, dienstig voor aanplakbiljetten. (Bestaan die dan nog?). De straat lantaarns hebben een zadel- vorm, want, denkt Jakop Slegt: Het Binnenhof wa» eenmaal een jachtslot... Jam mer dat we niet meer zullen controleren of zjjn picturale fantasie bewaarheid wordt...

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1965 | | pagina 21