MODERN BIJGELOOF, ILLUSIE, LEUGEN: ZE BESTAAN DOOR GEBREK AAN TWIJFEL Bastions van het onverstand": fel verdedigde bolwerken heetman, net ietsje langer dan de Domtoren T Vanwege de jeuk Dikke schedels Blanke aap Statistiek (en véél zachter) 55 Portret van een realist'66 mieren „Smartegeld" Nederlander in Frankrijk verongelukt Bus ramt vrachtwagen Geen voorrang: een dode, 20 gewonden IEDERE VROUW IS ANDERS, MAAR TOCH... 1000 Velletjes zachtheid. 500 Per rol. Samen 130 meter! De lengte van twee torenlange EDET King Size en. Voor per rol kunt U het nameten! In '65 hehoort dat grove, stugge closetpapier toch de finitief tot liet grijze verle den? Zeker nu er EDET is voor hetzelfde geld! EDET toiletpapier is zacht en hygiënisch. EDET geeft méér zachtheid per velletje. En méér velletjes per rol. EDET toiletpapier is op en top modern toiletpapier; in rose, groen, geel en wit verkrijgbaar. EDET geeft het grootste comfort in Uw kleinste ka mertje. Zorg dat U nooit zonder zit! Zacht en héééél veel papier 17 DAGBLAD DE STEM VAN DONDERDAG 4 NOVEMBER 1965 21 (Van een onzer redacteuren) Wij mensen zijn zó beschaafd, dat wil althans zeggen: wij be schaafde mensen zijn zo beschaafd dat we niet alleen geen dier een haar of een pluim zullen krenken, maar we zijn zelfs verschrikkelijk lief en behulpzaam voor beesten geworden, tot een peil dat minder beschaafden onder ons soms ab surd durven noemen. Maar zelfs die sceptici willen wel in tedere vervoering raken wanneer zij de broedende vogel tjes beschouwen. Het beeld van het vogelvrouwtje op haar eitjes, trouw en vol zorg voor toekomstig kroost, en van haar plichtsgetrouw met voedsel af- en aanvliegende vogel-gemaal, is in onze maat schappij het ideale voorbeeld ge worden van echtelijke trouw, ge zinsgeluk, zelfopoffering en wa terdicht plichtsbesef. Er zijn ook vader-vogeltjes die zich niet beperken tot het verdienen van de kost voor het broedende wijfje, die soms „met zachte drang" het vrouwtje van de eieren duwen, met een blik in de ogen die duidelijk zegt „vooruit, ,meid, neem nou maar even een half uurtje vrij, dan broed ik wej effeZe verwerven daar mee van onze zijde extra achting, mis schien vermengd met een klein scheutje van de goedmoedige laehe- righeid die we ook over hebben voor de man onder ons die geregeld de baby van schone luiers voorziet, maar we vinden het toch wel vreselijk lief van zo'n mannetjes vogel. Al voor de kindertjes van de kleu terschool schilderen we het jonge vo gelgezin af als een schitterend voor beeld voor onze menselijke maat schappij; we hebben daarvoor de pas sende woorden gevonden èn de ex cuses om dat voorbeeld toch weer niet zo consequent te volgen. We zouden niettemin bijzonder on aangenaam getroffen en in onze hei ligste gevoelens gekwetst worden als een mispunt van een cynicus ons ging vertellen dat vogelmoedertjes hele maal niet uit trouw, plicht of liefde op het broedsel gekluisterd blijven, maar dat alleen de betrekkelijke koel te van ,de eieren die ellendige jeuk aan de broedplekken op het lichaam wat verzacht. En dat de mannetjes vogel die een deel van het karwei op zich neemt, toevallig van de natuur ook bedeeld is met broedplekken, zo dat hij, wanneer de jeuk niet meer te harden is, zijn wijfje van de eieren schopt om de pijnlijke plekken fijn even tegen de gladde, als een koele compres werkende oppervlak van de eitjes te drukken. Zo'n mispunt is de heer Bergen B. Evans, een Amerikaans hoogleraar. Hij heeft een boek geschreven over de (Advertentie) Deze carrière-maker reali seert zich, dat 'n zakelijke uitmonstering hoort bij zijn job. Deze individualist voelt echter niets voor het grijze zaken „uniform". Hij kiest het allernieuwste: de 1=2 look. Op 5 meter afstand 'n keurig 3-delig effen kostuum, op 2 meter blijkt het een nobele combi. Een amper zichtbare ruit op het jasje geeft koele zakelijkheid net ietsje fleur en flair waar de man van van houdt, met of zonder vest v.a. 229.50 geren Cin herenmode} ls v°ORurrz,EN1 onzin die wij allemaal maar geloven. „De bastions van het onverstand"*) bevat niet alleen dit ontnuchterende verhaaltje over de dus toch niet zo liefdevolle, eerder bar egoïstische vo geltjes. Als het dat maar was, zouden we de schouders kunnen ophalen om een man die er aardigheid in heeft een aandoenlijk stukje romantiek te ontluisteren, zonder enig zinnig doel. Neen, op elke van de 265 bladzijden schiet hij met een voltreffer een bres in de weerbarstige muren van het bastion des onverstands, totdat er ten slotte een rokende puinhoop van over is. Althans, dat is de bedoeling, maar Bergen Evans moet zelf te verstandig zijn te geloven dat het onverstand uit te roeien is. Nog niet met een mil joen boeken, al zouden ze allemaal zo exact, zo puntig, zo nuchter en zo verkwikkend-geestig zijn als „De bas tions van het onverstand". Want nuchterheid en geestigheid mogen dan ontwapenen^ zijn, degenen die in ba kerpraatjes, onzin en doodordinaire leugens geloven, hebben nauwelijks deserteurs of overlopers onder zich, de dikte van de muren hunner burcht correspondeert met die hunner sche dels. Daar hèb je het nou al: dikke sche dels. Van de onverstandigen en de alles-maar-gelovers te zeggen dat ze een dikke schedel hebben ls vrijwel risicoloos, maar het is verleidelijk om niet alleen van degene van wie je dat zeker weet, te beweren dat zyn hersenpan uit een te zwaar beenpant ser bestaa«t, maar ook van do lieden die je eenvoudig niet mag en die je daarom de dikke schedel met het onvermijdelijk bijbehorende lage in telligentie-quotiënt toedicht. Trou wens, als je dat consequent en by her haling doet, gaat niet alleen je om geving dat geloven, maar je weet het op den duur zelf ook zeker. Zo weten miljoenen Amerikanen, aldus Evans, „zeker" dat negers on der andere) een dikke schedel heb ben. En dat is dan één van de bewij zen van hun minderwaardigheid. Straks komen we nog even op het radicale aspect van de bastions van het onverstand terug. Eerst nog even naar de wat minder gevaarlijke vo geltjes. Goed, pa en ma vogel zijn ontmskerd, maar laat ons verdraag zaam zijn, want tenslotte kunnen zij het ook weer niet helpen dat ze zo'n jeuk hebben, daarvoor is slechts de natuur verantwoordelijk. Lief blijven ze toch wel, vooral als ze nog zo klein en hulpbehoevend zijn. Al hebben hun ouders hen dan slechts uitge broed omdat er geen zalfje tegen een- brandende huid bij de hand was,, ze verstrekken toch ijverig wormpjes en vliegjes en ook als we dat tot een stom instinct willen terugvoeren, dan toch blijft het jonge vogelgezin een lieflijk voorbeeld om aan onze ruziën de kleuters ten toon te stellen. Kletspraat-, striemt Evans evenwel meedogenloos. Het systeem waardoor alle vogelkindertjes hun portie van de vliegen en de wormen krijgen, be rust voornamelijk op ellebogenwerk en grote bekken. Met onze verachting voor de koe koek zitten we dan dus wel goed, zou men menen. Hier echter schudt de heer Evans opnieuw het hoofd: dat het koekoeksjong uit puur egoïsme de rechtmatige bewoners van het nest over de rand zou smijten is evenzeer een bakerpraatje. Het beest kan er, ondanks zijn grote bek, niets aan doen, het gaat gewoon vanzelf: hij is zwaar der dan de échte kindertjes, komt dus onderin het nest terecht en de boven op drijvende kleintjes kunnen bij elke onverhoedse beweging naar beneden smakken. We geloven maar raak, aldus de auteur, zonder dat we eerst eens na gaan of het allemaal wel waar is* we geloven dat de haren en de nagels* van een lijk nog „geruime tijd" door groeien, dat welvaart tot degeneratie lijdt en dat derhalve een stijgende levensstandaard een ongunstig effect op de volksgezondheid heeft, dat iemand van schrik of van ellende in' één nacht volslagen grijs kan worden, dat de hik daarentegen juist door een flinke schrik kan overgaan, dat een lichaam in ongebluste kalk zeer snel tot ontbinding komt, dat het gele ras scheve ogen heeft, dat stieren boos worden als ze iets roods zien, dat hon den „gevoel" hebben voor het karak ter en de betrouwbaarheid van de mensen, dat oliefanten een ijzersterk geheugen bezitten, dat mieren ijverig en krekels luie vlerken zijn, dat wol ven en andere wilde dieren soms mensekinderen opnemen en „opvoe den", dat er na een oorlog, waarin vele mannen sneuvelen, ter compen satie meer jongetjes dan meisjes ge boren worden, dat „wilde" en „onbe schaafde" volkeren ons, gecultiveerde en verwende fijnproevers kloppen op het stuk van lichaamskracht, zesde en desnoods vele volgende zintuigen, uit houdingsvermogen en weerstand te gen ziekten en alle mogelijke andere bekommernissen Nu ja, wat geloven we eigenlijk allemaal niet Dit is slechts een onbetekenende greep uit wat Evans allemaal opsomt, en j^vat hij, dat had u al begrepen, met nuchtere argu menten weerlegt.. Is het nu eigenlijk wel zo erg dat de mensheid in bakerpraatjes gelooft? En grijpt de beschaving, op het ritme van de opmars van de techniek, niet zo snel om zich heen dat de resten van het bijgeloof zeer binnenkort dood zullen zijn? Wat dat laatste betreft: Evans is niet erg optimistisch. Niet geloven in kletspraatjes en onzin is geen kwestie van vooruitgang, maar van nuchter denken. En dat is een bezigheid waar toe zo weinig mensen komen, zegt hij. Op de eerste vraag zou men kunnen antwoorden: weineen. wat doet het er eigenlijk toe, laat de mensen maar bezig. Maar onverstand beperkt zich niet, zoals Evans opmerkt, tot dieren- fabeltjes en versteende spreekwoor den. Zijn boek wordt gaandeweg een vlijmscherp requisitoir tegen de ras senwaan die voor een groot deel stoelt op „argumenten" die niets met de waarheid uitstaande hebben. Een groot deel van het Amerikaanse publiek is er met de grootste heilig heid van overtuigd dat negers en an dere gekleurden verre minderwaardig zijn aan de blanke. De heiligheid van hun overtuiging is niet eens. schijn heiligheid: ze weten het echt allemaal zeker, dat de neger met zijn dikke schedeldak, zijn kleine schedelinhoud, zijn woestbehaarde lichaam, zijn lange armen en benen, zijn dikke lippen en naar voren stekende onderkaak aan zienlijk dichter bij 's mensen voor ouder, de aap, staat dan de superieure blanke. En dat hij derhalve geen recht heeft op een gelijkwaardige plaats in de samenleving. De nuchtere, hoewel op steeds ern stiger toon sprekende, ïoch altijd ver rukkelijk snedig blijvende Evans, ont zenuwt bijna al die zekerheden stuk voor stuk. De neger heeft wel langere armen dan de blanke, en zyn schedel- inhoud is kleiner, alles uiteraard ge meten naar gemiddelden. Maar verder? „De blanke lykt strikt anthropologisch gezien aanzien lijk méér op een aap dan de neger," concludeert hjj, met voldoende weten schappelijke argumenten échter de hand. Negers hebben aanwijsbaar minder beharing op het lichaam dan blanken, hun dikkere lippen staan veel verder af van de ongeveer liploze apen 'dan de mond van de blanken en wanneer wij dan tenslotte onze troost willen putten uit die onomstreden kleinere schedelinhoud van de neger, dan wijst de schrijver er even op dat het een tikje gevaarlijk is daaruit rondweg te concluderen dat de blanke „dus" in telligenter is. De Amerikaan staan daarbij welis waar indrukv/ekkende statistieken ten dienste. Ze bewijzen desgewenst dat de blanke verstandelijk meer ont wikkeld is dan zijn zwarte landge noot. Nu is dat zo vreemd njet als men even nagaat hoezeer de neger tot dusver is geweerd van middelbaar en hoger onderwijs. De statistiek die het superioriteits besef van de blanke moet helpen be stendigen is even gemakkelijk aan vechtbaar als de bewering dat rode auto's minder gevaarlijk zijn dan an ders gekleurde, omdat de statistieken bewijzen dat er aanzienlijk minder rode bij ongelukken zijn betrokken. Dat is tamelijk begrijpelijk: er zijn nu eenmaal heel wat minder rode autp's dan witte, blauwe en alle andere bij elkaar. Het bijgeloof is niet uitgeroeid, het is alleen wat aangepast aan onze tijd en het verschanst zich achter statis tieken en „wetenschappelijk bewezen" feiten. Het vormt de basis zelfs voor een groot stuk economische bedrij vigheid, waaronder Evans vooral de postorderbedrijven in de V.S. rekent. Maar ook reclamelieden, advocaten, professoren, financiële en commer ciële goochelaars, dokters, drogisten, politici en journalisten vinden, zegt hij, trekken him inkomsten uit de onwetendheid en de ongefundeerde verwachtingen van het mensdom. Dat duidt er op dat de wereld economie voor een goed deel op gang wordt gehouden door onverstand, leugen en illusie. Evans besluit zijn betoog met de opmerking dat de mens de plicht heeft te twijfelen en naar bewijzen te vragen voor alles wat wordt beweerd. Het klakkeloos geloven is de tegenvoeter van het denken en zonder denken is geen twijfel, geen kritisch onderzoek mo gelijk. („De Bastions van het onver stand" (The natural history of nonsense). Bergen Evans, ver taling Walter IJserdraat. Tweede druk. H. P. Leopolds Uitgevers- mij., Den Haag.) (Advertentie) LONDEN (U.P.I.) Een rechter in Londen heeft 11.300 pond ster ling schedevergoeding toegewezen aan de negentienjarige Iris Clark, die door een aanrijding niet meer kan huilen. Miss Clark, aangereden door een bestelauto, waarvan de bestuurder aansprakelijk is gesteld, verloor haar reuk. en smaakvermogen en kan door irritatie van haar traan klieren geen tranen meer plenzen. LYON (A.F.P.) Nabij het Franse plaatsje Saint Jean d'Irdieres in het Rhö_ negebied is de 35-jarige Wageningse le raar wiskunde T. F. Artsen met zijn 59- jarige schoonmoeder, mevrouw S. Clayeys uit Brussel, om het leven gekomen, toen zijn auto in botsing kwam met een Fran se personenwagen. Zijn 31-jarige echtge note Janina, hun zoontje Mick (2) en een passagier uit Brussel werden ernstig ge wond, evenals de beide inzittenden van de Franse auto. VALKENBURG (ANP) Op de ryksweg 78 (Heerlen - Maastricht) is de 26-jarige vrachtwagenchauffeur H. de Saive uit Vijlen (gem. Vaals) bij een verkeersongeluk om het «even gekomen, toen hij met zyn vrachtwagen in bot sing kwam met een Belgische autobus. Drie mensen werden levensgevaarlijk gewond, 17 van de 40 inzittenden van de bus werden met zware of lichte verwon dingen naar ziekenhuizen in Maastricht en Heerlen overgebracht. Het ongeluk gebeurde, toen de vracht wagen, afkomstig uit Epen, op een kruis punt de rijksweg opdraaide zonder voor rang te verlenen aan een uit Aken ko mende autobus, waarin 40 Belgische, Griekse, Italiaanse en Spaanse vrouwen zaten. De vrouwen wonen in Bree (Bel gisch Limburg) en werken bij een cho coladefabriek in Aken. De bestuurder van de autobus heeft nog getracht een aanrijding te voorkomen, maar botste bij de mislukte uitwijkpogimg tegen de voorgevel van een langs de weg gele gen café. Toch is er één wens die elke vrouw in stilte koestert: een sieraad met brillant. Een ring, een armband of een horloge met de steen die sinds onheugelijke tijden het symbool is van liefdeen geluk. Die de"koning deredelstenen" wordt genoemd 'om zijn onvergelijkelijke, tijdloze schoonheidEndié-prettige gedachte!- bovendien een waardevaste belegging is. Misschien is er binnenkort een aanleiding om haar die lief is, op een bijzondere wijze te bedenken? Komt u dan eens aan.Wij zullen.u graag onze'zeer uitgebreide kollek- tie exclusieve sieraden met brillant tonen. BELANGRIJK! Wij verstrekken bij brillant een uniek Certifikaat met exacte gegevens, diagram en microfoto. Een dokument, dat u volstrekte zekerheid schenkt over de waarde van uw aankoop. .Starlet", 1 groteen 12 kleine brillanten First Lady", 1 grote eri 6 kleine brillanten 1550,- 3875,- Solitair ringen" met 1 steen vanaf 125,- edelsteenkundige f.g.a. diamantexpert g.i.a. LIJNBAAN 92 tel. 116670 oostzeedijk 155-157, rotterdam 11) „Dan kan ik je iets ^ten zien," zei Giovanni. Hij greep de boekhande laar bij de schouders en leidde hem door de duisternis „Ga hier zitten," zei hij en drukte zijn vriend omlaag. „Nee, niet hier! Je moet niet boven op hem gaan zitten!" De boekhandelaar voelde iets kouds onder zich en sprong weer overeind. „Boven op hem? Boven op hem? Bo ven op wie?" Giovanni gaf geen antwoord. Hij liep weg en de boekhandelaar ge raakte in paniek. Zijn kreet klonk door de duisternis. „Houd je kalm," zei Giovanni rus-' tig. ,Ik zal een lucifer aanstrijken." De boekhandelaar voelde zich iets ge rustgesteld. Hij hoorde een" schra pend geluid, een vonkje schitterde in het donker, dan vatte het houtje vlam en een lichtkrans spreidde zich door het graf. De boekhandelaar zag vlak voor zich de levensgrote figuur van een krijgs man, rustend op een enorme graf tombe. Het stenen gelaat van de krijgsman drukte een grote ernst uit. „Mamma mia," fluisterde de boek handelaar. Het licht flikkerde uit. Giovanni nam zijn vriend bij de arm en bracht hem naar een andere plek. Toen de vol gende lucifer ontbrand was, knipper de de boekhandelaar even met de ogen, want hij ontwaarde vier grote bronzen vazen, waarop prachtige paarden, strijdwagens en galeien ge- grafeerd waren. Die vazen waren lang geleden gevuld met bloemen. Met bevende vingers raakte hij een verdord blad aan. Het blad viel di rect uiteen in stof en grauwe stukjes dwarrelden naar de grond. „Bekijk dit eens," Giovanni schui felde in de duisternis. Toer hij weer een lucifer aanstreek, stond hij voor een verzameling lange metalen spe ren. met zorg geplaatst op een blok zwart marmer waarop tevens een dozijn strijdbijlen lag. De scherpe sneden schitterden in het gelige licht. Giovanni hief de lucifer hoop op bo ven zijn hoofd. Het licht scheen nu op honderden marmeren blokken, die samengemetseld waren en boven hem een enorm gewelf vormden. In de terugkerende duisternis zocht de boekhandelaar met trillende vin gers naar het koude gelaat van de stenen krijgsman. Zijn handen dwaal den over de stenen sandalen, langs de stenen benen, de stenen tuniek en het borstkuras, omhoog naar h t ede le. strenge gezicht. Hij voelde dat hij op het punt stond in een waan zinnige lach uit te barsten. Een lucifer sputterde. Het licht scheen op de wand naast hen. Deze DOOR HOWARD SHAW was glad gepleisterd en op deze wand had een schilder in de oudheid een groots, tafereel afgebeeld. Achter een overdadige tafel, beladen met prach tige drinkbekers, zilveren schotels en uitgezochte spijzen, hielden donkere bedienden koperen vazen in hun brui ne handen. Hun zwarte ogen waren uitdrukkingloos. Voor hen, gelegen op lange rustbanken naast de tafel, za gen ze de figuren van vier met juwe len getooide vrouwen. Hun gezicht was schoon, hun ogen half afgewend en hun glimlach raadselachtig. De linker arm van alle vier was gebo gen, de palm van de hand omhoog geheven en in ieder slanke hand lag een klein rond voorwerp dat op een ei geleek. Het levendige fresco was iii schitterende kleuren geschilderd. Op de aansluitende wand ontdekten ze een andere schildering. Twee ge spierde atleten stonden gebogen in een worsteling, de schouders gespan nen door de inspanning van de wed strijd. Een gr^ n jonge edellieden gekleed in lichtblauwe tunieken, keek toe van een met gras begroeide heu vel en op de achtergrond was een kalme zee te zien, waaruit vissen op sprongen in het zonlicht. Prachtige tinten vermiljoen, goud en groen schitterden van een ander deel van dezelfde wand. Een panter loerde in het hoge gras. de spiereen gespannen in afwachting van een na derende, maar niet afgebeelde vij and. „Ik heb nog maar één lucifer," zei Giovanni. Weer was de duisternis verjaagd. Hoog op een andere wand van de grafkelder had een antieke schilder de magere gestalte vun een priester afgebeeld. Hij was gekleed in een so ber wit gewaad. Zijn schrale lichaam stond onbeweeglijk, zijn smalle ogen drukten ernst uit en hij keek strak naar de afbeelding van een gesloten deur. In zijn lange vingers hield hij een boekrol. De lucifer doofde en Giovanni zocht in het donker zijn weg naar de plek, waar de boekhandelaar zat. „Er is nög veel meer te zien," zei hij, „maar ik ga nu naar bed." Een lang bedwongen lach deed het gespannen lichaam van de boekhan delaar schudden. Hij kon geen woor den vinden die pasten bij alles wat hij beleefde. „Ik wou dat je niet lachte," zei Gio vanni nijdig. „Ik zei je al, dat ik het helemaal niet grappig vind." De boekhandelaar bleef onbedwing baar doorlachen. De restaurateur stond zich op te winden- „Giovanni" bracht de boekhande laar er met moeite uit. „Ik ga naar bed," bromde Giovanni en wendde zich af. De boekhandelaar greep zijn beide polsen „Wil je werkelijk zeggen dat je niet begrijpt waar we zijn?" vroeg hij met hese stem. Jij hebt die kaart getekend," zei Giovanni droog. „Aangenomen dat die juist is, moeten we onder de win kel van de zilversmid zitten." De keel van de boekhandelaar was droog. Zijn hoofd tolde van de vele verwarrende gedachten, 't Kan een voudig niet waar"zijn- 't Is gewoon weg onmogelijk!" fluisterde hij, meer tot zichzelf dan tot zijn kameraad. Zijn hersens poogden de indrukken te verwerken. 'Hij sloot zijn ogen en leunde met zijn hoofd tegen het koe7 le hout van de ladder. „Maar tóch is het waar!" zei hij tenslotte. „Wat is waar?" vroeg Giovanni, die zijn houweel opraapte. „Giovanni," zei de boekhandelaar plechtig, „vannacht heb jij een van de grootste archeologische ont dekkingen van de hedendaagse Ita liaanse geschiedenis gedaan." „Wét heb ik?" (Advertentie) €iéb l hade in swede*

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1965 | | pagina 17