Komt het zuiden aan zijn trek? Enkele concessies, maar nog geen ander beleid.... Is actie-comité met stomheid geslagen? Genoeg Fout Discussie Plan Wrevel DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 9 OKTOBER 1965 21 (Van een onzer redacteuren) DEN HAAG/DEN BOSCH Stelt u zich voor, dat de wegen dicht zitten, de schepen aan de grond lopen, de treinen niet meer rijden, vlieg tuigen geen start- en landingsbanen hebben, de telegraaf en de telex niet meer werken, de telefoon uitvalt, de girodienst stokt We zijn dan terug in de middeleeuwen. De communicatiemiddelen zijn voor een moderne samenleving wat de aders voor het menselijk lichaam zijn: zodra zij verstopt raken, gaan we dood. Daarom moet Nederland alle zeilen bijzetten om het verkeer op gang te houden. De burgers van dit land hebben de zorg voor de verkeersvoorzieningen m handen van de overheid gelegd. De minister van Verkeer en Waterstaat, thans de socialist J. G. Suurhoff, is dan ook een belangrijk man. Op de vingers gekeken door onze vertegenwoordigers in het parlement trekt hij (voorlopig twee jaar) aan de touwtjes van de beurs, waarin voor het volgend jaar niet minder dan 1.802.000.000 gulden zit Wat zijn de plannen van deze minister ten aanzien van de we genbouw die ons thans het meest belang inboezemt? Wat doet hij in het zuiden van het land, dat, zoals het Tweede- Kamerlid dr. N. H. L. van den Heuvel onlangs in het parle ment zei, tot nu toe niet vol doende aan zijn trekken geko men is? Het Rijkswegenfonds verschaft deze minister voor het volgend jaar 320 mil joen gulden. Dit jaar zat er 265 miljoen in deze pot, zodat er een stijging is van 55 miljoen. Is dat genoeg? Men vraagt zich in parlementaire kringen af of de rege ring na het woningprobleem inderdaad de hoogste prioriteit geeft aan het ver- keersvraagstuk, zoals zij in de Troon rede gesteld heeft. Anderzijds: als men nog meer geld voor de wegen wil, zal er bezuinigd moeten worden in andere sectoren, zoals het onderwijs, de so ciale voorzieningen, de woningbouw, de defensie, of de waterstaatssector. Er is geen enkele volksvertegenwoor diger die de verantwoordelijkheid voor bezuinigingen in deze sectoren op zich durft nemen. Bovendien is het de vraag of de Rijkswaterstaat en de wegenbou wers grotere bedragen kunnen verwer ken, te meer omdat de regering ook de provincies en gemeenten meer finan ciële mogelijkheden tot wegenaanleg geven wil- Tenslotte moet erop gewezen worden dat het Rijkswegenfonds, dat pas voor het tweede jaar draait, van jaar tot jaar omvangrijker wordt. Het is dus niet te verwachten dat het parlement de regering zal vragen om meer geld voor de rijkswegenaanleg be schikbaar te stellen. In een jaar van belastingverhogingen is dat trouwens politiek wat al te gedurfd Een andere vraag is of de volksvertegen woordigers het eens zullen zijn met de besteding van de gelden, zoals de mi nister die voorstelt voor het jaar 1966 en voor de periode tot 1971. Om zich een mening te kunnen vor men omtrent de keuze van de projecten die de regering het volgend jaar wil aanpakken of voortzetten, moeten we eerst eens zien wat de regering op wat langere termijn voor ogen staat. We buigen ons dan over het wegenbouw programma dat ex-minister Van Aart- sen voor de periode 19651970 indiende en over het programma 19661971 dat minister Suurhoff nu overgelegd heeft. realiseren. Minister Van Aartsen heeft destijds de Tweede Kamer voorgere kend dat de 500 km autosnelweg in óns land de komende tien tot vijftien jaar met 1500 tot 2500 km moeten worden uitgebreid. In zijn programma streefde hij ernaar in de jaren 1965 tot en met 1970 ongeveer 800 km autosnelweg tot stand te brengen. Omdat niet alles ineens kan, moet er een keuze worden gemaakt. Er moet bepaald worden welke wegen eerst en welke later gebouwd worden. Nu zijn de zuidelijke provincies van oordeel dat de keuze die de regering maakt, niet de juiste is, omdat, zoals dr. Van den Heuvel zei, aan de steeds groeiende belangrijkheid van het zuiden des lands, dat op het gebied van wegenaanleg bo vendien een grote achterstand heeft, geen evenredig recht wordt gedaan. Als we eens bekijken aan welke pro jecten minister Suurhoff de gelden voor 1966 wil besteden, zien we dat zijn keu ze dezelfde is als die van zijn voor ganger, al is er enige tegemoetkoming aan de zuidelijke visie op het wegen- vraagstuk. De verdeling van de be schikbare 320 miljoen is als volgt: 75 miljoen voor wegiprojecten rond Amsterdam; e 70 miljoen voor wegen rond Rotter dam; 22 miljoen voor de verbindingen tus sen het centrum en het noorden des lands; 65,5 miljoen voor de oost-westverbin dingen, waarvan 30 miljoen voor die in het zuiden. Nader gespecificeerd: 6 miljoen voor rijksweg 58 in Zee land, 14 miljoen voor projecten in Bra bant, en 10 miljoen voor de E 3 (Bra bant en Limburg). In het eerder ge noemde bedrag van 65,5 miljoen hebben we de helflt vain de recomstruc- tiekosten (7 miljoen) van het ver keersplein Oudenrijn opgenomen, na melijk 3,5 miljoen gulden. nister dat met België zo moeilijk over eenstemming te bereiken is over de aan sluitende gedeelten op Belgisch grond gebied. We vragen ons daarom af wat er terecht zal komen van het plan om vóór 1970 de E 10 door te trekken naar de Belgische grens en vóór 1971 ook de E 3. Tjjdens zijn werkbezoek aan Brabant zei de minister dat hy deze projecten alleen zal uitvoeren, als België ook het zjjne doet. Als onze zuiderburen weer verstek laten gaan, wordt dan het geld dat voor de E 10 en de E 3 uitgetrokken is besteed aan de andere noord-zuid verbindingen, de E 9 en de Zoomweg? Wat de Zoomweg betreft schijnt men in België toch wel enige ernSt te ma ken. De Gazet van Antwerpen berichtte onlangs dat de Intercommunale voor de E 3, die thans met haar werkzaam heden te Antwerpen begonnen is, op dracht heeft gekregen om ook de aan sluiting op de Zoomweg tot stand te brengen. nig aandacht is besteed. Achterloop in planning en gebrek aan visie, te weinig continuïteit en snelheid in uitvoering zijn duidelijk de eerste factoren waar aan dit alles te wijten is. Een even wichtige visie in het regeringsbeleid moet bij vergelijking met andere lands delen zonder meer worden ontkend." Wat Zeeland betreft is het program maVan Aartsen met de volgende pro jecten uitgebreid: t verdubbeling van rijksweg 58 tot even voorbij Kruiningen (dus verder oostwaarts dan Goes, zoals aanvanke lijk was voorzien); het gedeelte Belgische grensZwar- tenhoek van de weg TerneuzenGent. Ten aanzien van Limburg heeft de minister in het programma tot en met 1971 de volgende extra-projecten opge nomen: omleggingen te Gennep en Arcen in de rijksweg NijmegenVenlo; het gedeelte MaasbrugMaasniel bij Roermond; #het gedeelte Heerlen (Ten Esschen Simpelveld) in de E 39. Het Brabantse Tweede-Kamer lid dr. N. H. L. van den Heuvel bracht de Brabantse verlangens destijds in het parlement. Hij is „matig tevreden" over het pro gramma van minister Suurhoff. haven. Zij wordt onderstreept door het overzicht van de financiële gevolgen voor de naibdje toekomst van reeds aan gevangen of in 1966 aan te vangen wer ken, dat de minister als bijlage bij zijn Memorie van Toelichting voegt. In dat overzicht worden het jaar van aanvang en het vermoedelijk jaar van voltooi ing van de diverse projecten gegeven. Daaruit blijkt dat de projecten uit het zuiden veel later zijn aangepakt dan die boven de Moerdijk en dus ook later klaar zullen zijn. Terzijde zij opgemerkt dat bij ge noemde data vraagtekens geplaatst kun nen worden. Voor de E 37 (rijksweg 27 Het is begrijpelijk dat minister Suur hoff de elementaire fout dat de wegen in het zuiden in het verleden te geringe aandacht kregen, niet op stel en sprong kan corrigeren. Dat zou immers beteke nen dat projecten die elders in uitvoe ring zijn, getemporiseerd moeten wor den. Het zou een ingrijpende wijziging van het programma inhouden. Dat is moeilijk, ofschoon wellicht toch niet on mogelijk. Is de bewindsman echter be reid die fout te erkennen en zo spoedig mogelijk de consequen ties te trekken? Met andere woorden: zal het zuiden na 1970 evenveel aandacht krijgen als de Randstad voor de oorlog kreeg en ook nu ontvangt? Daarover kan de Memorie van Toe lichting inlichtingen verschaffen. De bewindsman geeft daarin een opsom ming van de wegen of weggedeelten die aan het programma 19661971 zijn toe gevoegd in vergelijking met het pro gramma 19651970. Htet betreft in to taal 18 projecten, waarvan 9 in de drie zuidelijke provincies. Dat lijkt heel wat, maar men zou het aantal kilo meters eens moeten nagaan. Wat Noord-Brabant betreft is het programma met de volgende projecten uitgebreid: 9 gedeelte SleeuwijkGiessen van rijksweg 62 (Gorkum—Tilburg), als mede een stukje van deze weg bij Loon op Zand, aansluitend op een door Tilburg aan te leggen verbin dingsweg; het gedeelte Veldhoven—Belgische grens van de E 3; verdere doortrekking van de Zoom weg van Dinteloord tot Steenbergen; e de noordelijke rondweg Eindhoven tussen de rijksweg 'Breda—Eindhoven en de provinciale weg Eindhoven-- Veghel. Beide programma's lopen niet veel uiteen en dat wijst erop dat de regering de gelden niet zomaar te hooi en te gras besteedt, maar toch wel volgens plan te werk gaat. Voor de volksver tegenwoordiging is de moeilijkheid ove- rigens dat zij geen enkel inzicht heeft in de vraag waarom het plan is zoals het is. Al meermalen is aangedrongen op een motivering. Zolang het parle ment het zonder moet stellen, is con trole op de juiste keuze der projecten en de juiste besteding der financiële middelen niet goed mogelijk. Ondertussen is er een planmatige aan pak. Ook uit de Memorie van Toelich ting op de begroting van het Rijks wegenfonds voor- 1966 valt een soort planning op langere termijn op te ma ken. De grote lijnen zijn: Wegenbouw rond Amsterdam en Rotterdam. Twee grote verbindingen tussen het centrum van het land en het noorden, namelijk de weg van Hoevelaken bij Utrecht langs Harderwij^:, Zwolle en Assen naar Groningen en vandaar via Nieuwe Schans naar Duitsland, en de gloednieuwe weg van Amsterdam via de IJsselmeerpolders naar de Martini-stad. De oost-westverbindingen: de E 8 van Rotterdam via Twente naar Duits land, de E 36 van Rotterdam via Arn hem naar Duitsland, de rijksweg 15 van Rotterdam langs de Waal naar het oosten, de verbinding Vlissingen —Bergen op Zoom—Breda—Tilburg— Den BoschNijmegen, en de E 3 via Ekudihoven en Venüo naar Duitsland De noord-zuidverbindingen: E 9X van Amsterdam langs Den Bosch en Eind hoven naar Maastricht, de E 37 van Vianen langs Gorkum naar Breda, de rijksweg 62 van Gorkum naar Til burg, de E 10 van Den Haag langs Rotterdam en Breda naar Antwerpen, de rijksweg 17 van Moerdijk naar Roosendaal, de Zoomweg van Rotter dam langs West-Brabant naar Ant werpen, en de weg van Rotterdam vin de Oosterschelde-brug naar midden- Zeeland. Het is uiteraard onmogelijk om mei de beperkte financiële, personele en technische middelen die voorhanden zijn, dit redelijk lijkende plan ineens te 42 miljoen voor de noord-zuid verbin dingen, waarvan 35,5 miljoen recht streeks in het zuiden besteed wordt, namelijk 22,5 miljoen in Brabant en 13 miljoen in Limburg. In de 42 mil joen zit weer 3,5 miljoen voor Ouden rijn verdisconteerd. 45,5 miljoen voor projecten her en der verspreid in het land. Wat Noord-Brabant aangaat herinne ren we eraan dat oud-minister Van Aartsen gezegd heeft dat deze provincie van 1965 tot en met 1970 gemiddeld 50 miljoen gulden per jaar zal ontvangen. Van de vorige begroting ging ongeveer 30 miljoen naar Brabant. Op de nieüwe begroting is 46,5 miljoen voor wegen in deze provincie voorzien, en in dat be drag zit dan 10 miljoen voor de E 3, waarvan het grootste deel in Limburg besteed zal worden. Er zal in 1967, 1968 en 1969 veel geld in Brabant verwerkt moeten worden, wil men het ge middelde van 50 miljoen berei ken De noodzakelijkheid van de grote uit gaven die ten behoeve van de Rand stad werden en worden gedaan, wordt in het zuiden niet betwist. De wrevel is gericht tegen het feit diat er relatief te weinig wérd en wordt gedaan aan de oost-westverbindingen in Zuid-Neder land en de noord-zuidverbindingen, die voor het land in het algemeen en voor het zuidelijk deel in het bijzonder van zo grote betekenis zijn. Die stelling is ook nu nog te hand- GorkumBreda) bijvoorbeeld wordt als beginjaar 1958 opgegeven en als jaar van voltooiing 1967. In dat jaar kan de omlegging Raamsdonksveer klaar zijn, maar in geen geval het stuk tussen Kei- zersveer en Nieuwendijk. Om de rijks weg 63, en met name het nieuw aan te leggen gedeelte ervan tussen Breda en Tilburg in 1970 klaar te krijgen, zal men alle zeilen moeten bijzetten. Er is onlangs, overeenstemming bereikt over het tracé, maar het is nog niet door de minister vastgesteld en de gronden zijn nog niet verworven Niet alleen is het rijk met de oost west- en nood-zuidverbindingen in het zuiden te laat begonnen, zij lijken ook minder rigoureus te worden aangepakt. Het gedeelte van rijksweg 58 in Zee land tussen Kruiningen en Korteven zal pas na 1971 van een tweede rijbaan voorzien worden. De rijksweg 56 tussen Bergen op Zoom en Breda wordt opge knapt, maar men zag hier liever dat eerst of tegelijkertijd gewerkt werd aan de bouw van een nieuwe auto snelweg. De noord-zuidverbindingen zijn in het recente verleden altijd stiefmoeder lijk behandeld. Op vragen daarover in de Tweede Kamer antjvoordt de mi- Ons land staat voor een ge weldige onderneming: snelle aanpassing van het net van au tosnelwegen. Het is een belang rijke taak, want een gebrekkige communicatie is de dood voor een geïndustrialiseerde en ver stedelijkte maatschappij. En graag of niet de motorisering stormt op ons af Wij beschikken niet over een opgave van de rijbaanlengte, maar de projec ten zijn van zo geringe omvang dat van een gróte uitbreiding geen sprake is. Het programma 19651970, dat hier zo veel kritiek ontmoette, voorzag in de aanleg van 250 km rijbaan in Noord- Brabant. Dat was 16 procent van het Nederlandse totaal. Dit programma bracht £een versnelling, maar eerder 'n vertraging van de rijkswegenaanleg 'in deze provincie. Tussen 1947 en 1962 im mers kreeg Brabant 19 procent van de totale rijbaanlengte. En juist in deze periode is het rijkwegennet in deze pro vincie in een situatie van ernstige over belasting geraakt! Voor de nabije toekomst valt dan ook het ergste te vrezen, te meer als men bedenkt dat de genoemde lengte van 250 km nog voor 40 procent wegen voor. gemengd verkeer betrof. De „toegiftjes" van minister Suurhoff lijken geen we zenlijke verbetering in deze toestand te brengen Zoals men zich herinnert, heeft het provinciaal bestuur van Noord-Brabant erop aangedrongen dat vóór 1970 vier autosnelwegen in de,ze provincie zouden worden aangelegd, die niet voorkwamen op het rijksprogramma 1965—1970. Het zijn: de oost-westverbinding Breda Zeeland, en de noord-zuidverbindingen Zoomweg, TilburgGorkum en Eind hovenV eluwezoom. Men moet nu vaststellen dat minister Suurhoff nog niet doordrongen is van de noodzaak om snel een nieuwe weg BredaZeeland aan te leggen, en er evenmin van overtuigd is dat voor het economisch centrum Zuidoost-Brabant een autosnelweg naar Noordoost-Neder land nodig is. Enige tegemoetkoming verschaft hij ten aanzien van de Zoom weg en de weg van Tilburg—Gorkum, al kan men zijn concessies allerminst indrukwekkend noemen. Het Brabantse Kamerlid Van den Heuvel, die tijdens de vorige parlemen taire ronde de Brabantse zorgen in de Tweede Kamer op tafel legde, is niet temin „matig tevreden". Zjjn tevreden heid stoelt op de toezeggingen van de minister ten aanzien van de Zoomweg en de weg TilburgGorkum. De minis ter maakt niet meer dan een begin, en daarom is de tevredenheid gematigd. Teleurgesteld is hij vooral omdat de bewindsman geen enkele stap doet om de aanleg van EindhovenVeluwezoom to bespoedigen. In dit verband is het interessant om eens te herhalen wat de heer Van den Heuvel zei tijdens de bijeenkomst te Eindhoven waarin ook het Actie-comité Brabantse Wegen werd opgericht. „Het Brabantse verkeersnet," zei hij daar, „is op het ogenblik reeds totaal ontoe reikend en volkomen ten achter bij de betekenis die aan dit gewest, nationaal en internationaal gezien, moet worden toegekend. Ondanks de verbetering die de laatste jaren is ingetreden, is duide lijk dat in het verleden hieraan te wei- Als het zuiden een groter stuk van de te verdelen koek wil, hebben de zuide lijke vertegenwoordigers in het parle ment moeten aantonen, dat de keuze (prioriteiten-vaststelling) van de re gering niet de juiste is. De moeilijkheid is nu dat de regering niet per project uit de doeken doet welke normen zij bij haaj: keuze aanlegt. In Suurhoffs Memorie van Toelichtingen vinden we slechts de algemene opmerking dat „wederom verkeersintensiteit, capaci teit, verkeersveiligheid en industriali- satiebelangen als voornaamste criteria gegolden hebben. De volksvertegenwoordigers kunnen nu niet veel meer doen dan regionale wensen naar voren brengen. Het is voor óe minister een koud kunstje om zijn keuze te handhaven en alle voorstellen van de verdeelde Kamer van tafel te wuiven. Parlementaire controle is in de huidige situatie zeer moeilijk, zo niet onmogelijk. Het zuiden is niet bang voor een dis cussie met de regering. De argumenten die men hier heeft, zijn sterk genoeg om hen tegenover die van de regering te plaatsen. Dit is echter niet mogelijk, zolang de regering haar criteria niet gespecificeerd op tafel legt. Dr. Van den Heuvel heeft al meer malen gepleit voor een structuurplan voor de wegen, en het verkeerscongres van de KVP, vorig najaar in Breda ge houden, vroeg om een totaal-plan voor alle communicatie-middelen. Dat plan zou moeten worden opgesteld door een adviserende instantie, bijvoorbeeld de nationale raad voor de ruimtelijke or dening (dezer dagen geïnstalleerd). De raad moet zich uitspreken over de prio riteiten en tevens de motieven van de keuze geven. Pas dan is discussie mo gelijk. Zowel oud-minister Van Aartsen als minister Suurhoff hebben de heer Van den Heuvel toegezegd deze zaak te be kijken. Hiet is voor de werking van de democratie een principiële aangelegen heid. Voor het zuiden heeft zij ook praktische betekenis, omdat daar in een zakelijke discussie kan worden waar gemaakt dat de wegen hier hoger prio riteit verdienen dan zij krijgen. Het» is te hopen dat dr. Van den Heuvel op dit aambeeld blijft hameren en daarbij de steun krijgt van het hele parlement. Wat moet van dit alles de conclusie zijn? Ook minister Suurhoff heeft nog niet aange toond dat de wegprojecten in andere landsdelen voorrang verdienen boven die in het zui den. De keuze van de regering blijft daarom aanvechtbaar. Hij heeft enkele projecten in het zuiden aan het rijkswegenbouw- programma toegevoegd, maar daarmee zijn we nog niet waar we wezen moeten. Het zuiden vraagt niets meer of minder dan de volledige erkenning van de belangrijke rol die het in de nationale en internationale eco nomie speelt. Ook minister Suurhoff lijkt ons geen redenen verschaft te hebben om de zui delijke pressie op „Den Haag" te verminderen. Integendeel! De heer J. G. Suurhoff, de so cialistische minister van Verkeer en Waterstaat in het kabinet-Cals. In Noord-Brabant, maar ook in Zeeland en Limburg heeft men het belang van de wegenaanleg goed be grepen. Men heeft dan ook flink de trom geroerd, toen de voor 1965 be schikbare gelden verdeeld moesten worden. Des te opvallender is dat men thans in Noord-Brabant zwijgt. Men schijnt in deze provincie geen oordeel te hebben over het rijks wegenbouwprogramma voor de pe riode 19661971, dat de heer Suurhoff enkele weken geleden heeft ingediend als bijlage bij de begroting van het Rijkswegenfonds voor 1966. Noch het provinciaal bestuur, noch het Actie- Comité Brabantse Wegen, noch de daarin vertegenwoordigde politieke partijen hebben zich tot nu toe laten horen. Zijn zij het eens met dr. Van den Heuvel, die over het programma- Suurhoff „matig tevreden" is? Het zwijgen van de leidende instan ties is een kwalijke zaak. De kritiek treft vooral het actie-comité, d&t in het begin van dit jaar de leiding nam en kreeg van de spontane acties, die vajiuit de verschillende delen van de provincie en door allerlei Brabantse groeperingen ondernomen werden. De achterban heeft aan het actie comité vertrouwen geschonken en heeft daarom recht te horen wat de leiders van de wegenactie denken van de huidige regeringsplaniien. Het gaat er op de eerste plaats niet eens om of zij tevreden zijn of ontevreden. Het gaat er vooral om dat zij iets laten lioren, zeker nu zij destijds zo hoog van de toren geblazen hebben. Wjj kunnen ons niet voorstellen dat de heer Suurhoff de Zuidnederlanders met stomheid heeft geslagen. Zater dag 16 oktober organiseert de Bra bantse KVP de tweede Brabant-dag. De eerste was gewjjd aan het wegen- vraagstuk. De tweede ljjkt ons voor de Brabantse KVP èn voor het Actie- Comité een uitgezochte gelegenheid om te laten horen wat men hier van Suurhoffs plannen denkt O" Het wegennet op deze kaart is nog lang geen werkelijkheid, maar er wordt aan gewerkt. Alle wegen, waaraan de regering thans belangrijke bedragen spen deert, staan erop: de projecten rond Rotterdam en Amsterdam, de twee wegen naar het hoge noorden, de oost-westverbindin gen en de noord-zuidaders. Op de lange duur komt het zui den wel aan zijn trek, maar er zou NU meer voorrang aan de projecten in dit landsdeel moe ten worden gegeven

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1965 | | pagina 21