Komt het zuiden aan zijn trek?
Enkele concessies, maar
nog geen ander beleid....
Is actie-comité met
stomheid geslagen?
Genoeg
Fout
Discussie
Plan
Wrevel
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 9 OKTOBER 1965
21
(Van een onzer redacteuren)
DEN HAAG/DEN BOSCH Stelt u zich voor, dat de wegen dicht
zitten, de schepen aan de grond lopen, de treinen niet meer rijden, vlieg
tuigen geen start- en landingsbanen hebben, de telegraaf en de telex
niet meer werken, de telefoon uitvalt, de girodienst stokt We zijn
dan terug in de middeleeuwen. De communicatiemiddelen zijn voor een
moderne samenleving wat de aders voor het menselijk lichaam zijn:
zodra zij verstopt raken, gaan we dood. Daarom moet Nederland alle
zeilen bijzetten om het verkeer op gang te houden.
De burgers van dit land hebben de
zorg voor de verkeersvoorzieningen m
handen van de overheid gelegd. De
minister van Verkeer en Waterstaat,
thans de socialist J. G. Suurhoff, is dan
ook een belangrijk man. Op de vingers
gekeken door onze vertegenwoordigers
in het parlement trekt hij (voorlopig
twee jaar) aan de touwtjes van de
beurs, waarin voor het volgend jaar niet
minder dan 1.802.000.000 gulden zit
Wat zijn de plannen van deze
minister ten aanzien van de we
genbouw die ons thans het
meest belang inboezemt? Wat
doet hij in het zuiden van het
land, dat, zoals het Tweede-
Kamerlid dr. N. H. L. van den
Heuvel onlangs in het parle
ment zei, tot nu toe niet vol
doende aan zijn trekken geko
men is?
Het Rijkswegenfonds verschaft deze
minister voor het volgend jaar 320 mil
joen gulden. Dit jaar zat er 265 miljoen
in deze pot, zodat er een stijging is
van 55 miljoen.
Is dat genoeg? Men vraagt zich in
parlementaire kringen af of de rege
ring na het woningprobleem inderdaad
de hoogste prioriteit geeft aan het ver-
keersvraagstuk, zoals zij in de Troon
rede gesteld heeft. Anderzijds: als men
nog meer geld voor de wegen wil, zal
er bezuinigd moeten worden in andere
sectoren, zoals het onderwijs, de so
ciale voorzieningen, de woningbouw, de
defensie, of de waterstaatssector.
Er is geen enkele volksvertegenwoor
diger die de verantwoordelijkheid voor
bezuinigingen in deze sectoren op zich
durft nemen. Bovendien is het de vraag
of de Rijkswaterstaat en de wegenbou
wers grotere bedragen kunnen verwer
ken, te meer omdat de regering ook de
provincies en gemeenten meer finan
ciële mogelijkheden tot wegenaanleg
geven wil- Tenslotte moet erop gewezen
worden dat het Rijkswegenfonds, dat
pas voor het tweede jaar draait, van
jaar tot jaar omvangrijker wordt.
Het is dus niet te verwachten dat het
parlement de regering zal vragen om
meer geld voor de rijkswegenaanleg be
schikbaar te stellen. In een jaar van
belastingverhogingen is dat trouwens
politiek wat al te gedurfd Een
andere vraag is of de volksvertegen
woordigers het eens zullen zijn met de
besteding van de gelden, zoals de mi
nister die voorstelt voor het jaar 1966
en voor de periode tot 1971.
Om zich een mening te kunnen vor
men omtrent de keuze van de projecten
die de regering het volgend jaar wil
aanpakken of voortzetten, moeten we
eerst eens zien wat de regering op wat
langere termijn voor ogen staat. We
buigen ons dan over het wegenbouw
programma dat ex-minister Van Aart-
sen voor de periode 19651970 indiende
en over het programma 19661971 dat
minister Suurhoff nu overgelegd heeft.
realiseren. Minister Van Aartsen heeft
destijds de Tweede Kamer voorgere
kend dat de 500 km autosnelweg in óns
land de komende tien tot vijftien jaar
met 1500 tot 2500 km moeten worden
uitgebreid. In zijn programma streefde
hij ernaar in de jaren 1965 tot en met
1970 ongeveer 800 km autosnelweg tot
stand te brengen.
Omdat niet alles ineens kan, moet er
een keuze worden gemaakt. Er moet
bepaald worden welke wegen eerst en
welke later gebouwd worden. Nu zijn
de zuidelijke provincies van oordeel
dat de keuze die de regering maakt,
niet de juiste is, omdat, zoals dr. Van
den Heuvel zei, aan de steeds groeiende
belangrijkheid van het zuiden des lands,
dat op het gebied van wegenaanleg bo
vendien een grote achterstand heeft,
geen evenredig recht wordt gedaan.
Als we eens bekijken aan welke pro
jecten minister Suurhoff de gelden voor
1966 wil besteden, zien we dat zijn keu
ze dezelfde is als die van zijn voor
ganger, al is er enige tegemoetkoming
aan de zuidelijke visie op het wegen-
vraagstuk. De verdeling van de be
schikbare 320 miljoen is als volgt:
75 miljoen voor wegiprojecten rond
Amsterdam;
e 70 miljoen voor wegen rond Rotter
dam;
22 miljoen voor de verbindingen tus
sen het centrum en het noorden des
lands;
65,5 miljoen voor de oost-westverbin
dingen, waarvan 30 miljoen voor die
in het zuiden. Nader gespecificeerd:
6 miljoen voor rijksweg 58 in Zee
land, 14 miljoen voor projecten in Bra
bant, en 10 miljoen voor de E 3 (Bra
bant en Limburg). In het eerder ge
noemde bedrag van 65,5 miljoen
hebben we de helflt vain de recomstruc-
tiekosten (7 miljoen) van het ver
keersplein Oudenrijn opgenomen, na
melijk 3,5 miljoen gulden.
nister dat met België zo moeilijk over
eenstemming te bereiken is over de aan
sluitende gedeelten op Belgisch grond
gebied. We vragen ons daarom af wat
er terecht zal komen van het plan om
vóór 1970 de E 10 door te trekken naar
de Belgische grens en vóór 1971 ook de
E 3.
Tjjdens zijn werkbezoek aan Brabant
zei de minister dat hy deze projecten
alleen zal uitvoeren, als België ook het
zjjne doet. Als onze zuiderburen weer
verstek laten gaan, wordt dan het geld
dat voor de E 10 en de E 3 uitgetrokken
is besteed aan de andere noord-zuid
verbindingen, de E 9 en de Zoomweg?
Wat de Zoomweg betreft schijnt men
in België toch wel enige ernSt te ma
ken. De Gazet van Antwerpen berichtte
onlangs dat de Intercommunale voor
de E 3, die thans met haar werkzaam
heden te Antwerpen begonnen is, op
dracht heeft gekregen om ook de aan
sluiting op de Zoomweg tot stand te
brengen.
nig aandacht is besteed. Achterloop in
planning en gebrek aan visie, te weinig
continuïteit en snelheid in uitvoering
zijn duidelijk de eerste factoren waar
aan dit alles te wijten is. Een even
wichtige visie in het regeringsbeleid
moet bij vergelijking met andere lands
delen zonder meer worden ontkend."
Wat Zeeland betreft is het program
maVan Aartsen met de volgende pro
jecten uitgebreid:
t verdubbeling van rijksweg 58 tot
even voorbij Kruiningen (dus verder
oostwaarts dan Goes, zoals aanvanke
lijk was voorzien);
het gedeelte Belgische grensZwar-
tenhoek van de weg TerneuzenGent.
Ten aanzien van Limburg heeft de
minister in het programma tot en met
1971 de volgende extra-projecten opge
nomen:
omleggingen te Gennep en Arcen in
de rijksweg NijmegenVenlo;
het gedeelte MaasbrugMaasniel bij
Roermond;
#het gedeelte Heerlen (Ten Esschen
Simpelveld) in de E 39.
Het Brabantse Tweede-Kamer
lid dr. N. H. L. van den Heuvel
bracht de Brabantse verlangens
destijds in het parlement. Hij is
„matig tevreden" over het pro
gramma van minister Suurhoff.
haven. Zij wordt onderstreept door het
overzicht van de financiële gevolgen
voor de naibdje toekomst van reeds aan
gevangen of in 1966 aan te vangen wer
ken, dat de minister als bijlage bij zijn
Memorie van Toelichting voegt. In dat
overzicht worden het jaar van aanvang
en het vermoedelijk jaar van voltooi
ing van de diverse projecten gegeven.
Daaruit blijkt dat de projecten uit het
zuiden veel later zijn aangepakt dan die
boven de Moerdijk en dus ook later
klaar zullen zijn.
Terzijde zij opgemerkt dat bij ge
noemde data vraagtekens geplaatst kun
nen worden. Voor de E 37 (rijksweg 27
Het is begrijpelijk dat minister Suur
hoff de elementaire fout dat de wegen
in het zuiden in het verleden te geringe
aandacht kregen, niet op stel en sprong
kan corrigeren. Dat zou immers beteke
nen dat projecten die elders in uitvoe
ring zijn, getemporiseerd moeten wor
den. Het zou een ingrijpende wijziging
van het programma inhouden. Dat is
moeilijk, ofschoon wellicht toch niet on
mogelijk.
Is de bewindsman echter be
reid die fout te erkennen en zo
spoedig mogelijk de consequen
ties te trekken? Met andere
woorden: zal het zuiden na 1970
evenveel aandacht krijgen als
de Randstad voor de oorlog
kreeg en ook nu ontvangt?
Daarover kan de Memorie van Toe
lichting inlichtingen verschaffen. De
bewindsman geeft daarin een opsom
ming van de wegen of weggedeelten die
aan het programma 19661971 zijn toe
gevoegd in vergelijking met het pro
gramma 19651970. Htet betreft in to
taal 18 projecten, waarvan 9 in de drie
zuidelijke provincies. Dat lijkt heel
wat, maar men zou het aantal kilo
meters eens moeten nagaan.
Wat Noord-Brabant betreft is het
programma met de volgende projecten
uitgebreid:
9 gedeelte SleeuwijkGiessen van
rijksweg 62 (Gorkum—Tilburg), als
mede een stukje van deze weg bij
Loon op Zand, aansluitend op een
door Tilburg aan te leggen verbin
dingsweg;
het gedeelte Veldhoven—Belgische
grens van de E 3;
verdere doortrekking van de Zoom
weg van Dinteloord tot Steenbergen;
e de noordelijke rondweg Eindhoven
tussen de rijksweg 'Breda—Eindhoven
en de provinciale weg Eindhoven--
Veghel.
Beide programma's lopen niet veel
uiteen en dat wijst erop dat de regering
de gelden niet zomaar te hooi en te
gras besteedt, maar toch wel volgens
plan te werk gaat. Voor de volksver
tegenwoordiging is de moeilijkheid ove-
rigens dat zij geen enkel inzicht heeft
in de vraag waarom het plan is zoals
het is. Al meermalen is aangedrongen
op een motivering. Zolang het parle
ment het zonder moet stellen, is con
trole op de juiste keuze der projecten
en de juiste besteding der financiële
middelen niet goed mogelijk.
Ondertussen is er een planmatige aan
pak. Ook uit de Memorie van Toelich
ting op de begroting van het Rijks
wegenfonds voor- 1966 valt een soort
planning op langere termijn op te ma
ken. De grote lijnen zijn:
Wegenbouw rond Amsterdam en
Rotterdam.
Twee grote verbindingen tussen het
centrum van het land en het noorden,
namelijk de weg van Hoevelaken bij
Utrecht langs Harderwij^:, Zwolle en
Assen naar Groningen en vandaar via
Nieuwe Schans naar Duitsland, en de
gloednieuwe weg van Amsterdam
via de IJsselmeerpolders naar de
Martini-stad.
De oost-westverbindingen: de E 8 van
Rotterdam via Twente naar Duits
land, de E 36 van Rotterdam via Arn
hem naar Duitsland, de rijksweg 15
van Rotterdam langs de Waal naar
het oosten, de verbinding Vlissingen
—Bergen op Zoom—Breda—Tilburg—
Den BoschNijmegen, en de E 3 via
Ekudihoven en Venüo naar Duitsland
De noord-zuidverbindingen: E 9X van
Amsterdam langs Den Bosch en Eind
hoven naar Maastricht, de E 37 van
Vianen langs Gorkum naar Breda, de
rijksweg 62 van Gorkum naar Til
burg, de E 10 van Den Haag langs
Rotterdam en Breda naar Antwerpen,
de rijksweg 17 van Moerdijk naar
Roosendaal, de Zoomweg van Rotter
dam langs West-Brabant naar Ant
werpen, en de weg van Rotterdam vin
de Oosterschelde-brug naar midden-
Zeeland.
Het is uiteraard onmogelijk om mei
de beperkte financiële, personele en
technische middelen die voorhanden
zijn, dit redelijk lijkende plan ineens te
42 miljoen voor de noord-zuid verbin
dingen, waarvan 35,5 miljoen recht
streeks in het zuiden besteed wordt,
namelijk 22,5 miljoen in Brabant en
13 miljoen in Limburg. In de 42 mil
joen zit weer 3,5 miljoen voor Ouden
rijn verdisconteerd.
45,5 miljoen voor projecten her en
der verspreid in het land.
Wat Noord-Brabant aangaat herinne
ren we eraan dat oud-minister Van
Aartsen gezegd heeft dat deze provincie
van 1965 tot en met 1970 gemiddeld 50
miljoen gulden per jaar zal ontvangen.
Van de vorige begroting ging ongeveer
30 miljoen naar Brabant. Op de nieüwe
begroting is 46,5 miljoen voor wegen in
deze provincie voorzien, en in dat be
drag zit dan 10 miljoen voor de E 3,
waarvan het grootste deel in Limburg
besteed zal worden.
Er zal in 1967, 1968 en 1969
veel geld in Brabant verwerkt
moeten worden, wil men het ge
middelde van 50 miljoen berei
ken
De noodzakelijkheid van de grote uit
gaven die ten behoeve van de Rand
stad werden en worden gedaan, wordt
in het zuiden niet betwist. De wrevel
is gericht tegen het feit diat er relatief
te weinig wérd en wordt gedaan aan de
oost-westverbindingen in Zuid-Neder
land en de noord-zuidverbindingen, die
voor het land in het algemeen en voor
het zuidelijk deel in het bijzonder van
zo grote betekenis zijn.
Die stelling is ook nu nog te hand-
GorkumBreda) bijvoorbeeld wordt als
beginjaar 1958 opgegeven en als jaar
van voltooiing 1967. In dat jaar kan de
omlegging Raamsdonksveer klaar zijn,
maar in geen geval het stuk tussen Kei-
zersveer en Nieuwendijk. Om de rijks
weg 63, en met name het nieuw aan te
leggen gedeelte ervan tussen Breda en
Tilburg in 1970 klaar te krijgen, zal
men alle zeilen moeten bijzetten. Er is
onlangs, overeenstemming bereikt over
het tracé, maar het is nog niet door de
minister vastgesteld en de gronden zijn
nog niet verworven
Niet alleen is het rijk met de oost
west- en nood-zuidverbindingen in het
zuiden te laat begonnen, zij lijken ook
minder rigoureus te worden aangepakt.
Het gedeelte van rijksweg 58 in Zee
land tussen Kruiningen en Korteven zal
pas na 1971 van een tweede rijbaan
voorzien worden. De rijksweg 56 tussen
Bergen op Zoom en Breda wordt opge
knapt, maar men zag hier liever dat
eerst of tegelijkertijd gewerkt werd
aan de bouw van een nieuwe auto
snelweg.
De noord-zuidverbindingen zijn in
het recente verleden altijd stiefmoeder
lijk behandeld. Op vragen daarover in
de Tweede Kamer antjvoordt de mi-
Ons land staat voor een ge
weldige onderneming: snelle
aanpassing van het net van au
tosnelwegen. Het is een belang
rijke taak, want een gebrekkige
communicatie is de dood voor
een geïndustrialiseerde en ver
stedelijkte maatschappij. En
graag of niet de motorisering
stormt op ons af
Wij beschikken niet over een opgave
van de rijbaanlengte, maar de projec
ten zijn van zo geringe omvang dat van
een gróte uitbreiding geen sprake is.
Het programma 19651970, dat hier zo
veel kritiek ontmoette, voorzag in de
aanleg van 250 km rijbaan in Noord-
Brabant. Dat was 16 procent van het
Nederlandse totaal. Dit programma
bracht £een versnelling, maar eerder 'n
vertraging van de rijkswegenaanleg 'in
deze provincie. Tussen 1947 en 1962 im
mers kreeg Brabant 19 procent van de
totale rijbaanlengte. En juist in deze
periode is het rijkwegennet in deze pro
vincie in een situatie van ernstige over
belasting geraakt!
Voor de nabije toekomst valt dan ook
het ergste te vrezen, te meer als men
bedenkt dat de genoemde lengte van
250 km nog voor 40 procent wegen voor.
gemengd verkeer betrof. De „toegiftjes"
van minister Suurhoff lijken geen we
zenlijke verbetering in deze toestand te
brengen
Zoals men zich herinnert, heeft het
provinciaal bestuur van Noord-Brabant
erop aangedrongen dat vóór 1970 vier
autosnelwegen in de,ze provincie zouden
worden aangelegd, die niet voorkwamen
op het rijksprogramma 1965—1970. Het
zijn: de oost-westverbinding Breda
Zeeland, en de noord-zuidverbindingen
Zoomweg, TilburgGorkum en Eind
hovenV eluwezoom.
Men moet nu vaststellen dat minister
Suurhoff nog niet doordrongen is van
de noodzaak om snel een nieuwe weg
BredaZeeland aan te leggen, en er
evenmin van overtuigd is dat voor het
economisch centrum Zuidoost-Brabant
een autosnelweg naar Noordoost-Neder
land nodig is. Enige tegemoetkoming
verschaft hij ten aanzien van de Zoom
weg en de weg van Tilburg—Gorkum,
al kan men zijn concessies allerminst
indrukwekkend noemen.
Het Brabantse Kamerlid Van den
Heuvel, die tijdens de vorige parlemen
taire ronde de Brabantse zorgen in de
Tweede Kamer op tafel legde, is niet
temin „matig tevreden". Zjjn tevreden
heid stoelt op de toezeggingen van de
minister ten aanzien van de Zoomweg
en de weg TilburgGorkum. De minis
ter maakt niet meer dan een begin, en
daarom is de tevredenheid gematigd.
Teleurgesteld is hij vooral omdat de
bewindsman geen enkele stap doet om
de aanleg van EindhovenVeluwezoom
to bespoedigen.
In dit verband is het interessant om
eens te herhalen wat de heer Van den
Heuvel zei tijdens de bijeenkomst te
Eindhoven waarin ook het Actie-comité
Brabantse Wegen werd opgericht. „Het
Brabantse verkeersnet," zei hij daar,
„is op het ogenblik reeds totaal ontoe
reikend en volkomen ten achter bij de
betekenis die aan dit gewest, nationaal
en internationaal gezien, moet worden
toegekend. Ondanks de verbetering die
de laatste jaren is ingetreden, is duide
lijk dat in het verleden hieraan te wei-
Als het zuiden een groter stuk van de
te verdelen koek wil, hebben de zuide
lijke vertegenwoordigers in het parle
ment moeten aantonen, dat de keuze
(prioriteiten-vaststelling) van de re
gering niet de juiste is. De moeilijkheid
is nu dat de regering niet per project
uit de doeken doet welke normen zij
bij haaj: keuze aanlegt. In Suurhoffs
Memorie van Toelichtingen vinden we
slechts de algemene opmerking dat
„wederom verkeersintensiteit, capaci
teit, verkeersveiligheid en industriali-
satiebelangen als voornaamste criteria
gegolden hebben.
De volksvertegenwoordigers kunnen
nu niet veel meer doen dan regionale
wensen naar voren brengen. Het is voor
óe minister een koud kunstje om zijn
keuze te handhaven en alle voorstellen
van de verdeelde Kamer van tafel te
wuiven. Parlementaire controle is in
de huidige situatie zeer moeilijk, zo
niet onmogelijk.
Het zuiden is niet bang voor een dis
cussie met de regering. De argumenten
die men hier heeft, zijn sterk genoeg
om hen tegenover die van de regering
te plaatsen. Dit is echter niet mogelijk,
zolang de regering haar criteria niet
gespecificeerd op tafel legt.
Dr. Van den Heuvel heeft al meer
malen gepleit voor een structuurplan
voor de wegen, en het verkeerscongres
van de KVP, vorig najaar in Breda ge
houden, vroeg om een totaal-plan voor
alle communicatie-middelen. Dat plan
zou moeten worden opgesteld door een
adviserende instantie, bijvoorbeeld de
nationale raad voor de ruimtelijke or
dening (dezer dagen geïnstalleerd). De
raad moet zich uitspreken over de prio
riteiten en tevens de motieven van de
keuze geven. Pas dan is discussie mo
gelijk.
Zowel oud-minister Van Aartsen als
minister Suurhoff hebben de heer Van
den Heuvel toegezegd deze zaak te be
kijken. Hiet is voor de werking van de
democratie een principiële aangelegen
heid. Voor het zuiden heeft zij ook
praktische betekenis, omdat daar in een
zakelijke discussie kan worden waar
gemaakt dat de wegen hier hoger prio
riteit verdienen dan zij krijgen. Het» is
te hopen dat dr. Van den Heuvel op
dit aambeeld blijft hameren en daarbij
de steun krijgt van het hele parlement.
Wat moet van dit alles de
conclusie zijn? Ook minister
Suurhoff heeft nog niet aange
toond dat de wegprojecten in
andere landsdelen voorrang
verdienen boven die in het zui
den. De keuze van de regering
blijft daarom aanvechtbaar. Hij
heeft enkele projecten in het
zuiden aan het rijkswegenbouw-
programma toegevoegd, maar
daarmee zijn we nog niet waar
we wezen moeten. Het zuiden
vraagt niets meer of minder dan
de volledige erkenning van de
belangrijke rol die het in de
nationale en internationale eco
nomie speelt. Ook minister
Suurhoff lijkt ons geen redenen
verschaft te hebben om de zui
delijke pressie op „Den Haag" te
verminderen. Integendeel!
De heer J. G. Suurhoff, de so
cialistische minister van Verkeer
en Waterstaat in het kabinet-Cals.
In Noord-Brabant, maar ook in
Zeeland en Limburg heeft men het
belang van de wegenaanleg goed be
grepen. Men heeft dan ook flink de
trom geroerd, toen de voor 1965 be
schikbare gelden verdeeld moesten
worden. Des te opvallender is dat
men thans in Noord-Brabant zwijgt.
Men schijnt in deze provincie geen
oordeel te hebben over het rijks
wegenbouwprogramma voor de pe
riode 19661971, dat de heer Suurhoff
enkele weken geleden heeft ingediend
als bijlage bij de begroting van het
Rijkswegenfonds voor 1966. Noch het
provinciaal bestuur, noch het Actie-
Comité Brabantse Wegen, noch de
daarin vertegenwoordigde politieke
partijen hebben zich tot nu toe laten
horen. Zijn zij het eens met dr. Van
den Heuvel, die over het programma-
Suurhoff „matig tevreden" is?
Het zwijgen van de leidende instan
ties is een kwalijke zaak. De kritiek
treft vooral het actie-comité, d&t in
het begin van dit jaar de leiding nam
en kreeg van de spontane acties, die
vajiuit de verschillende delen van de
provincie en door allerlei Brabantse
groeperingen ondernomen werden.
De achterban heeft aan het actie
comité vertrouwen geschonken en
heeft daarom recht te horen wat de
leiders van de wegenactie denken van
de huidige regeringsplaniien. Het gaat
er op de eerste plaats niet eens om
of zij tevreden zijn of ontevreden. Het
gaat er vooral om dat zij iets laten
lioren, zeker nu zij destijds zo hoog
van de toren geblazen hebben.
Wjj kunnen ons niet voorstellen dat
de heer Suurhoff de Zuidnederlanders
met stomheid heeft geslagen. Zater
dag 16 oktober organiseert de Bra
bantse KVP de tweede Brabant-dag.
De eerste was gewjjd aan het wegen-
vraagstuk. De tweede ljjkt ons voor
de Brabantse KVP èn voor het Actie-
Comité een uitgezochte gelegenheid
om te laten horen wat men hier van
Suurhoffs plannen denkt
O"
Het wegennet op deze kaart
is nog lang geen werkelijkheid,
maar er wordt aan gewerkt. Alle
wegen, waaraan de regering
thans belangrijke bedragen spen
deert, staan erop: de projecten
rond Rotterdam en Amsterdam,
de twee wegen naar het hoge
noorden, de oost-westverbindin
gen en de noord-zuidaders. Op
de lange duur komt het zui
den wel aan zijn trek, maar er
zou NU meer voorrang aan de
projecten in dit landsdeel moe
ten worden gegeven