um
GRATIS MET DE BUS NAAR HET CASINO
Het verlies: premie
voor geluksdroom
Roulette:
juridisch
ook een
grote gok
GOKKEN IS DECADENT
MAAR RUSLAND
KAN HET NIET LATEN
plogio
Zoeken naar
„het systeem
Nederlandse immigrant
in Australië betaalt
soms dubbel belasting
Afwachten
Staat knijpt oog toe
iRIj
33.
eid
m mm mtt ot opih
THUIS
FRITUREN
OM LEKKER
TE ETEN
Actie van Den Haag gevraagd
Behendigheid.
Duitse exploitant
Lagere orde
Campagne
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 2 OKTOBER 1965
'erkade
Cuyper - wist dat
■ijfsvoering ts. In
te vorderen had uit
haar gebrouwen
lienden als lot en de
m gebeurde - ten
le stadssecretaris en
- door een van de
„onmundig kint".
rd door Garrit onge-
door het boek van
taaien en tussen haar
schrijven, een ge-
ïffrouw Verkade'bijna
racht, toen zij deze
ferde.
ers van grolsch,
76). voor corres-
:he documentatie,
deze serie wordt
'erband met het
sen en in pi|pjes
VN DER STEEN
Tweemaal per dag rijdt er
een bus van Breda naar
Oisterwijk, naar de Stichting
tot „ontwikkeling en ont
spanning" Fortuna.
Nu ja, gratis je hoeft niet
zo erg veel te verliezen om
de busdienst exploitabel te
helpen maken.
(Van een onzer verslaggevers)
OISTERWIJK - Morgen ga ik er weer heen. Morgen win ik. Ik zie er
wel systeem in. Ik ga het nog één keer proberen. Als het weer niks wordt,
houd ik er helemaal mee op".
De man in de bus van Oisterwijk naar Breda de speciale bus die
de exploitant van „Casino Stichting Fortuna" in restaurant Kleyn Speyck
gratis laat rijden glimlacht als hij het zegt. Hij glimlacht, wat zelfver
zekerd maar tegelijkertijd schijnbaar wat geamuseerd om zichzelf.
Zijn vrouw, die meegeweest is, maar niet gespeeld heeft, lacht
schamper om „het systeem". Maar morgen gaat ze weer mee.
(Advertentie)
(Van onze correspondent)
CANBERRA Een van de kwes
ties, welke Nederlandse immigran
ten in Australië steeds bezighoudt
j is het gemis van een overeenkomst
tussen de regeringen van Neder
land en Australië ter voorkoming
van dubbele belastingheffing. Als
gevolg hiervan bestaat in beginsel
de mogelijkheid, dat b.v. voor een
erfenis dubbele successierechten
moeten worden betaald.
De Nederlandse Successiewet 1956
maakt onderscheid tussen het recht van
successie en het recht van overgang. Het
recht van successie wordt geheven op
zowel in Nederland als in het buiten
land zich bevindende vermogensbestand.
delen, welke worden verkregen door het
overlijden van iemand Nederlander
of niet-Nederlander die ten tijde van
j dat overlijden binnen het Rijk woonde.
Het recht van overgang wordt gehe-
j ven op een aantal categorieën binnen
het Rijk gelegen of gevestigde vermo-
l gensbestanddelen onroerende goede
ren, aandeel in Nederlands bedrijf, en
dergelijke verkregen krachtens erf-
recht van iemand Nederlander of
I niet-Nederlander die ten tijde van
zijn overlijden niet binnen het rijk woon-
de. Voor wat het successierecht betreft
I bepaalt de wet voorts, dat een Neder
lander, die binnen het Rijk heeft ge-
1 woond en die binnen 10 jaren nadat hij
het Rijk metterwoon heeft verlaten, is
9 overleden, geacht wordt ten tijde van
zijn overlijden binnen het Rijk te heb
ben gewoond. Het recht dat aldus ver
schuldigd is, wordt evenwel verminderd
met het bedrag van de in het buiten-
i land betaalde gelijksoortige rechten, voor
zover die niet betaald zouden zijn als de
I overledene ten tijde van zijn overlijden
J in Nederland zou hebben gewoond.
In Australië ligt de zaak nog ingewik
kelder Behalve het feit dat de federale
I regering successierechten „death duties"
I oplegt, leggen de afzonderlijke regerin
gen van de staten ook nog eens sue-,
cessierechten op en wel volgens een
I systeem dat van staat tot staat kan
verschillen. De statenrechten zijn over
het algemeen hoger dan de federale
rechten. Zij worden geheven over de
zelfde vermogensbestanddelen als waar
over de federatie successierechten eist.
Het behoeft geen betoog, dat het ont
breken van een degelijke bilaterale
I overeenkomst talrijke uit Nederland af-
I komstige immigranten ernstig treft. In
de afgelopen jaren is tussen de respec
tieve overheden reeds herhaaldelijk
hierover gesproken, maar tot op heden
is het daarbij gebleven. Op het ogen
blik verkeert de Australische regering
I ten opzichte van de immigratie in een
zwakkere positie en de Nederlandse re-
gering heeft kennelijk het langste einde
van het touw in de hand, ook al be
weerde de staatssecretaris van Financiën
in Den Haag in augustus van het vo
rige jaar dat 'n bilaterale overeenkomst
reeds lang tot stand zou gekomen zijn
indien van Australische zijde hiervoor
meer animo was getoond. Het wordt tijd
dat de Nederlandse qverheid wat meer
begrip gaat tonen voor de ellende die
het ontbreken van een bilaterale over
eenkomst op het gebied van belasting hef
fen kan betekenen voor de immigrant die
deze overheid voor 'n jaar of 10, 15
zo blij was kwiit te raken. Dat nu de
bordjes zijn verhangen en die overheid
nu niet meer zo blij is met het kwijt
raken van goede mensen, heeft met de
menselijke zijde van het vraagstuk niets
te maken.
Nu Australië zich in een verkopers
positie bevindt, lijkt ons het juiste ogen
blik voor de Nederlandse overheid ge.
komen om de zaak er eindelijk eens
door te drukken. Indien men evenwel
wacht tot de rollen weer omgekeerd zijn,
dan zal de Australische overheid veel
minder bereid zijn zich de moeite te
getroosten moeizame besprekingen met
de staten te voeren om eindelijk eens
tot een plausibele oplossing te komen.
Hopelijk ziet men dit in Den Haag in,
in het belang van de ettelijke tiendui
zenden immigranten van Nederlandse af
komst in Australië.
„Heeft u veel verloren?"
,,Valt nogal mee. Ik speel niet al te
gedurfd, zowat een driehonderd gulden
kwijt, denk ik..."
Hij heeft inderdaad niet grof gespeeld,
meestal gewoon rood-zwart, met één
of twee rode fiches van twee gulden
per stuk. Ik heb de hele avond tegen
over hem gezeten. Hij speelde glim
lachend, alsof het er niet toe deed of
het balletje rood of zwart viel, of het
harkje van de best wel vriendelijke
croupier zijn fiche binnenhaalde of er
een gewonnen stukje van twee gulden
bijschoof.
Hij zat er al van drie uur 's middags.
Om drie uur gaat de speelzaal open en
tot twee uur 's nachts rolt er het bal
letje. Faites vos jeux, messieurs da
mes. Fortuna in Oisterwijk is een nieuw
sterretje aan de oplichtende hemel van
het gokspel, ruim een week oud. Aan
de exploitanten zal het niet 'liggen, of
het wordt een komeet. Oisterwijk ligt
niet alleen mooi, het ligt ook keurig
centraal: Tilburg, Breda, Den Bosch,
Eindhoven, zo al vier flinke steden
waar potentiële klanten wonen.
In de krant staan advertenties: Gratis
busdiensten vanaf Breda, dagelijks 14.00
en 19.00 uur v.v. „Internationale sfeer"
belooft de annonce ook.
De bus staat er, 's avonds om zeven
uur, voor de ruit een duidelijk bordje:
Casino Fortuna. Het is klokslag zeven
en er is één passagier, als de chauffeur
optrekt.
„Het moet nog een beetje groeien,"
zegt de chauffeur, „er is hier in Breda
al een clubje van een man of vijf,
dat voortaan elk weekend meerijdt,
twee dagen van 's middags tot 's avonds
laat. En in Tilburg zijn ook twee vaste."
De bus bromt over de weg, richting
Tilburg, maar bij het station zijn de
twee vaste nergens te zien. „Komen
vanavond zeker niet," zegt de chauf
feur en hij start weer. „We hadden van
Eindhoven ook een busdienst maar
dat wilde niet, daar zijn ze weer mee
opgehouden."
Klein Speyck is een café-restaurant
van het bij honderdduizenden gewone
Nederlanders populaire type: keurig,
maar niet te duur. De eigenaar, de heer
De Kort, is achter zijn weldoortimmerde
tapkast een duidelijk schoolvoorbeeld
van het ras der kasteleins: gemoedelijk,
praatgraag, maar wde handen strak aan
de touwtjes. Met assistentie van een
kelner runt de hele familie de zaak:
moeder in -de keuken, dochter met de
pilsjes naar de tafels en zoon als aan
komende man.
Rechts naast de tapkast is de glazen
deur naar de speelzaal die hij nu ver
huurd heeft aan de Fortuna-exploitan-
ten. Met een breed gebaar wijst de
baas, juist in gesprek met een dorps
genoot over de aankoop en aanvoer
van tien vlezige kippen, de weg.
In het zaaltje met twee speeltafels
(één enkele en één met twee tableaus)
heerst de sfeer van de gedempte, meest
met de ogen en de handen gevoerde
allernoodzakelijkste conversatie. Over
heersend is het licht galmende geluid
van het ivoren balletje dat in de glim
mend stalen schaal zijn cirkelbanen
trekt.
Het is nog niet druk: het echtpaar
uit Breda zit er en een jongeman, wie
men het aanziet dat deze wereld hem
niet vreemd is. Hij glimlacht niet, en
vertrekt ook geen spier als het balletje
anders doet dan hij berekend had en
al zijn fiches weggeharkt worden. Zijn
ogen registreren koel, hij tekent de
kuren van de ivoren bal zorgvuldig op
in een lange exacte lijst van cijfers:
daarin moet het geheim van het systeem
liggen.
Want Fortuna wil uiteraard door de
mazen van de wet glippen: het is niet
louter kansspel, er komt berekening,
behendigheid bij kijken...
Adjudant A. A. van XJden van de
rijkspolitie te Oisterwijk haalt daar de
schouders eens by op. „Voor mij is het
net zo veel een behendigheidsspel als
Restaurant Klein Speyck, voor
zien van een kersvers bord: Casino.
daar in Baarle-Nassau, dat opgeheven
is, net zo veel als de voetbalpool."
Of hij al is gaan kyken.
„Dit weekeinde ga ik er heen. De
officier wil een rapport hebben en dat
krijgt hij. Zo 't is, zo komt 't op pa
pier," zegt hij nuchter.
Maar om de behendigheid moet hy
bij voorbaat ai even verachtelijk snui
ven. „Meneer," zegt hij wat docerend,
„ik heb tientallen jaren voetbal ge
speeld en ik weet er misschien een
klein beetje van. Mijn dochter wou
vorige week meedoen aan de pool.
Ik zeg: kind, je weet er niks van.
Goed, ze vult d'r formulier in. Elf
goed. Ik had er vijf..."
Niet alle mensen zijn zo nuchter als
de adjudant misschien beroepshalve ge
worden is. In dat geval zou justitie niet
zoveel dol hebben met nieuwe gok
gelegenheden. Er zijn mensen die in de
kansberekening, in het systeem geloven.
De man uit Breda is nog geen ge
lovige, hij experimenteert, voorzichtig,
beheerst. De jongeman weet het echter
zeker. „U bent toch croupier in Best?",
fluistert de vrouw van de spelende Bre-
danaar hem toe. „Ik ben daar weg
gegaan," zegt hij, de ogen niet van
het balletje af.
Hij speelt systematisch, tekent aan en
zet zijn kansen, in fiches van twee tot
tien gulden per stuk, uit over het
groen-laken tableau. Naast hem speelt
de Bredanaar recht toe recht aan alleen
maar rood-zwart, met een kans van
fifty-fifty: fiche kwijt, of een fiche
winst.
De gewezen croupier speelt gelukkig:
zijn stapel fiches groeit. Dat mag ook
wel, want hij heeft 's middags al enige
honderden guldens verspeeld. Hij gaat
nu het verlies inhalen.
Ik koop voor wat tientjes een handvol
fiches en speel rood-zwart. Afwisselend,
min of meer lukraak, niet te vaak rood
of zwart achter elkaar. Zo kun je het
een hele tijd volhouden zonder veel
te verliezen, zonder veel te winnen.
Intussen wordt het later en er komen
meer mensen. Het monotone „faites vos
jeux" krijgt zin. Het balletje, heiligst
voorwerp in de liturgie van de speel
zaal, rolt over het licht galmend staal,
tientallen ogen kleven zich er aan vast.
De internationale sfeer, in de adver
tentie beloofd, is er: de voertaal van
de speelzaal is het Frans, de croupiers
en de bankhouder zijn Duitsers. 'En
verder een half gevuld lokaal met men
sen uit de omtrek. Je kunt ze niet met
een schatten: die ene man lijkt een
aannemer te wezen. Waarom? Men zegt
dat bepaalde beroepen een overduide
lijk stempel op de mens drukken. Het
merendeel kan men rubriceren onder
het hoofd „zakenmensen". De meesten,
hebben hun vrouwen meegebracht:
neen, geen Monte Carlo-publiek. Verre
van mondain, een beetje gezellig zitten
ze rond de tafel, zó achter c(e koffie
thuis weggelopen.
Door het gefluister dringt af en toe
het zachte gerucht van de deur die
weer open gaat. Er komen twee mili
tairen binnen: de bankhouder seint
met de vingers: terug met hen. „Maar
we zyn beroeps," protesteren de- twee
onderofficieren. Ze komen geen soldij
verspelen. Maar de interne wet is
streng: geen militairen en geen ambte
naren.
„Verdomd, als ik er bij kom, is 't
kapot," zegt een man tegenover me ge
ërgerd. Hij speelt niet ingewikkeld,
soms alleen enkelvoudige chance, maar
als hij rood zet, wil het balletje zwart.
Mijn fiches verdwijnen met de zijne
achter de gretig graaiende hark. Hij
had na mij gezet, misschien had ik an
ders gewonnen...
De voormalige croupier speelt nu aan
het andere tableau, en ik kan niet zo
goed meer volgen hoe het hem ver
gaat. Maar ik zie nog maar heel weinig
fiches voor hem staan. Zat er dan toch
een fout in het'systeem? Misschien is
het toch geen kwestie van kansbereke-
nen, maar moet je letten op de kracht
waarmee de bankhouder het balletje
weggooit, en met de looprichting, en
met het punt waar het vrij komt van
de rand. En dat allemaal moet je
incalculeren in de berekening.
Ik ben een gebrekkig rekenaar.
Soms is het drie keer rood, als ik drie
keer rood gezet heb. Maar na vier
uur spelen zijn de fiches op.
Die van de croupier ook. Hij wisselt
nog voor tien gulden in en gaat naar
huis. „Zevenhonderd gulden verloren,"
hoor ik later, buiten de zaal. Want
daarbinnen wordt niet over geld of
winst of verlies gesproken.
De aannemer als hij dat is
pakt zijn tweede honderdje om fiches
te kopen. „Er was vorige week iemand
die 3500 gulden verloor, hij moest zijn
auto verkopen," vertelt iemand tegen
iemand. Die dan de wenkbrauwen op
trekt: stomme vent, je moet precies
weten hoe ver je gaat.
„Je moet tellen hoeveel ronden het
balletje draait," fluistert een van de
vrouwelijke speelsters. Ze doet het
kalm aan. Maar ronden tellen heeft
geen zin, want na de twaalfde of zo
klinkt het „rien ne va plus".
Er is ook iemand die in telekinese
moet geloven. Vast geconcentreerd op
het balletje schijnt hij golven uit te
zenden die het moeten besturen.
De cijferaars zijn in de minderheid,
het geloof aan de kansberekening zit
niet diep.
„Ik ga morgen nog een keer. Ik zie
hier meer kans in dan in Best," ver
telt de Bredanaar in de bus die om
half twaalf terugrijdt. Hij heeft maar
een paar honderd gulden verloren.
Wat maakt het uit? De premie voor
de geluksdroom: driehonderd gulden
om een middag en een avond lang te
kunnen geloven dat het ééns gebeurt,
dat de fiches zich voor hem zullen op
stapelen. Morgen zal dat gebeuren,
morgen.„
(Van een juridische medewerker)
BREDA De roulette is ook ju
ridisch een grote gok. Dat blijkt on
middellijk als men maar even een
kijkje neemt in wat de rechtspraak
aan een rijke variëteit van uitspra
ken te bieden heeft. Desniettemin
steken de gelegenheden, waar men
het gokspel kan bedrijven aanstonds
nadat justitie een terrein heeft
schoongeveegd, opnieuw de kop op.
Het is een hardnekkig terugkerend
verschijnsel, dat zo oud is als de
weg naar Rome. Daar heeft keizer
Justinianus omstreeks de zesde eeuw
reeds alle hazardspelen verboden.
Deze grote keizer wilde zelfs alle
spel, ook als het niet om geld ging,
de nek omdraaien. Wat Justinianus
niet gelukt is, zal minister Samkal-
den waarschijnlijk ook wel niet geluk
ken. Justitie bereidt momenteel wel
een grootscheepse actie voor, maar
het gokken om geld schijnt te diep
in de menselijke natuur verankerd.
Zulke justitiële acties hebben we in
•het verleden immers vaker gehad,
maar steeds menen degenen die
brood zien in het exploiteren van de
roulette nieuwe mazen in het net
van de wet te ontdekken. Even
zo vrolijk zal dan na enige tijd een
wet of een rechterlijke uitspraak
die mazen weer nauwer maken. Zo
wordt het kansspel een wedstrijd tus
sen justitie en de speelbazen. Deze
laatsten hebben zich vooral na
de oorlog doorgaans voorzien van
meer of minder deskundige juridi
sche adviseurs, die voor hen speu
ren naar gaatjes in het justitionele
netwerk.
Men zou zich kunnen afvragen hoe
het mogelijk is, dat touwtrekken tus
sen justitie en speelbazen. Is een wet
die een hazardspel verbiedt niet vol
doende? Waarom zijn er dan steeds
maar opnieuw lieden die het toch
weer proberen?
Kort gezegd komt dat, oemdat
de wet noodgedwongen for-
dere uitleg vatbaar zijn en dan hangt
het van de uitspraak van de rech
ter af of een bepaald optreden van
een speelbaas onder zulk een for
mulering te rekenen is, en dan met
succes door de officier van justitie
kan worden vervolgd. In de huidige
wet op de kansspelen van 10 decem
ber 1964 (die de oude loterijwet en
het hazardspel-artikel uit het wet
boek van strafrecht vervangen
heeft) zijn er vooral twee van die
formuleringen welke de stoutmoedige
advocaten van roulette-exploitanten
steunen in hun adviezen om het maar
weer eens te proberen.
In die wet is het onder meer ver
boden „gelegenheid te geven om me
de te dingen naar prijzen of premies
indien de aanwijzing der winnaars
geschiedt door enige kansbepaling,
waarop de deelnemers in het alge
meen geen overwegende invloed kun
nen uitoefenen". In deze formulering
is het nattfurlijk dat „kunnen uit
oefenen van invloed", waarop de
slimme advocaat zich baseert als hij
tegen de officier van justitie zal be
togen, dat het geen kansspel is in
de zin van de wet De grote vraag
waar het om draait' in zulk een pro
cedure, die doorgaans begint met het
sluiten van het speellokaal en het in-
beslagnemen van de apparatuur, is
dan of de spelers enige invloed op de
kans om te winnen kunnen uitoefe
nen of niet, of, m.a.w. is het behen
digheid of gokken? In de gevallen
die de laatste jaren aan de orde
zijn geweest en ook in die welke
waarschijnlijk binnenkort door een
groot aantal rechtbanken aan de orde
zullen komen, draait het voorname
lijk om deze kwestie. De speelbazen
zijn er namelijk gesteund door
hun advocaten op uit geweest om
een spel te bedenken dat door de
mazen van de wet kon kruipen om
dat het geen kansspel maar een be
hendigheidsspel was. In de aankon
digingen van een nieuw casino leest
men dan ook doorgaans dat een goed
speler de loop van het balletje voor
'n groot deel kan berekenen en daar
na zijn inzet doen. Van de andere
kant zal men steeds dergelijke aan
kondigingen met een korreltje zout
moeten nemen, alleen al omdat, als
het voor de gemiddelde deelnemer
inderdaad mogelijk zou zijn een over
wegende invloed uit te oefenen op de
winstkans, voor de exploitant alle
aardigheid eraf zou zijn, om de een
voudige reden dat de bank te vaak
zou springen.
Daarom zal aan de voorwaarden
van het verboden kansspel, zoals de
wet die thans omschrijft doorgaans
spoedig voldaan zijn. Naar onze voor
lopige mening zijn de mazen voor de
moderne roulette-houders welke
fraaie benaming zij ook aan hun spel
gegeven hebben tamelijk klein, om
de eenvoudige reden dat zij hun kans
op winst voor het grootste deel ver
spelen, als zij inderdaad voldoen aan
de omschrijving van de wet en de
deelnemers aan hun spel in het alge
meen een overwegende invloed op de
uitkomst hebben.
Omdat de inventiviteit van de rou-
lettejhouders bijzonder groot is, krijgt
men het eigenaardige verschijnsel,
dat de speelbanken in ons land re
gelmatig perioden van (korte) bloei
kennen. Heeft iemand weer een nieuw
systeem ontdekt, dan zal de officier
van justitie een 'kijkje komen nemen,
en misschien als hij zeker is van
zijn zaak ingrijpen door sluiten of
inbeslagneming. Treden de roulette-
houders- in groteren getale op en wil
justitie meteen tot grootscheepse ac-
toe komen, dan doet de officier van
justitie er wijs aan te wachten tot
hij zeker is van zijn zaak. En dat
zijn ze doorgaans pas als de Hoge
Raad zich in een zaak heeft uitge
sproken en beslist of bij een bepaald
systeem van een verboden kansspel
gesproken kan worden, of met an
dere woorden het een kwestie is
van gokken of behendigheid.
Een ander maasje, waar roulette
houders graag doorheen kruipen is de
„besloten club" of de „ballotage".
Artikel twee van de wet op de kans
spelen bepaalt namelijk dat het ver
bod niet van toepassing is op de
„gelegenheden die noch voor het pu
bliek zijn opengesteld, noch bedrijfs
matig worden uitgeoefend". Natuur
lijk wil de wetgever een partijtje
roulette in de huiskamer, zelf als 't
om geld gaat,'niet verbieden. Maar
de slimme advocaat zal de besloten
gelegenheid zo ver mogelijk trachten
uit te breiden. Besloten club en bal
lotage zijn formules, die speelholen
graag aangrijpen om een wettelijk
bestaan te krijgen. Maar de kracht
van die formules bleek in veel geval
len in de rechtszaal niet bij machte
de speelbanken een lang leven te ga
randeren. Kan men zonder te lachen
een club van vele duizenden leden
waarvan men zonder veel moeite lid
kan worden, nog besloten noemen?
Dergelijke casino's zijn er. Of kan
men in ernst de meer dan 100.000
tellende lezerskring van een landelijk
dagblad als een besloten club be
schouwen? Als wij goed zijn inge
licht is de besloten club op dit mo
ment niet zozeer het stokpaardje dat
de juridische adviseurs van de speel
bazen berijden. Ze gooien het thans
weer over de boeg van de behen
digheid.
Of dit juridisch gezien ook behen
dig, is zullen we horen, als de Hoge
Raad zich uitspreekt.
(Speciale correspondentie)
MOSKOU Gokken „een monster
achtig overblyfsel uit het verleden"
lydt in het moderne Rusland een wissel
vallig bestaan tussen het twee-roebello
ket op de renbaan van Moskou en de
dominotafels in het Gorkipark.
Officieel staat elke vorm van kansspel
in Rusland in een kwade reuk. Door de
pers wordt het veroordeeld als „smerig
en decadent". Casino's, speelholen, rou
lettes en bookmakers allen zeer popu
lair in de hogere kringen van voor de
revolutie werden reeds lang geleden
door het Kremlin verboden.
Zoals in zovele andere aspecten van het
Russische dagelijkse leven kruipt ook hier
het bloed waar het niet gaan kan.
In Moskou en verscheidene grote ste
den in de provincie floreert het wedden
op staatspaarden op staatsrenbanen.
Achtmaal per jaar worden onder de
bezitters van staatsobligaties prijzen ver-
(Advertentie)
helpen direct tegen brandend maagzuur
loot, variërend van één roebel tot 132
nieuwe auto's met een waarde van 4.000
roebel.
Een tweede loterij, eveneens staatsei
gendom, verkoopt lootjes voor 30 kope
ken per stuk en keert prijzen in geld en
natura uit. Ook hierbij kan men auto's
winnen. Aangenomen wordt, dat de lo
terij met een winstpercentage van 50 pro
cent werkt.
Andere, kleinere loterijen loven hoe
ken, schilderijen en zelts reizen en kaart
jes voor internationale voetbalwedstrij
den uit. Daarbij komt, dat domino, een
geliefd tijdverdrijf in park en huiska
mer, vaak om geld wordt gespeeld, maar
op particuliere basis en om kleine be
dragen. De staat doet of zijn neus bloedt
en eist geen deel van de winst.
Ook aan de kaarttafel kan geld van ei
genaar veranderen, maar dit wordt niet
alleen door de staat, maar ook door de
gewone man afgekeurd. Russen beschou
wen pokeraars als van een lagere men
selijke orde.
De officiële loterijen zijn zeer populair
en miljoenen Russen nemen eraan deel.
Vergeleken met Westerse landen als En
geland vinden dergelijke kansspelen ech
ter weinig publieke bijval.
De hippodrome, Moskou's enige ren
baan, kan op een zonnige zondag zo'n
40.000 Moskovieten uit een stad met
6,5 miljoen inwoners aantrekken. Van
zelfsprekend worden de races niet door
de televisie uitgezonden.
Ondanks de périodieke aanvallen ln de
pers gaat het wedden op de renbaan door
en kan de gokker zijn laatste draad aan
de paarden verliezen, als hij dit wenst.
Op de tribunes lopen overal tipgeefsters
rond en ook de jockey's wijken met him
zijden shirts en felgekleurde petten in
niets af van hun Westerse collega's.
De liga van jonge communisten die
de loterijen exploiteert heeft een felle
campagne tegen het wedden op paarden
gevoerd,
„Een smerige instelling, welke ruikt
naar de bourgeois-geest", z0 zei het or-
mol Prawda". eens. „De tijd is gekomen
gaan van de jonge communisten, „Komso-
om het verbieden van gokken te over
wegen."
Waarom wordt er dan nog steeds ge
wed op de renbaan? Om twee redenen,
zo menen waarnemers: het stimuleert de
belangstelling in paardenfokken en le
vert de staat een zoet winstje op. Voorts
is de regering hoogstwaarschijnlijk van
mening, dat een verbod op het wedden
op paarden, dat reeds sinds de tsaren
tijd een traditionele sport is, dit alleen
maar ondergronds zou drijven.
Eén soort gokken maakt weinig kans
vaste voet te krijgen in Rusland. De
meeste Russen hebben nog nooit kennis
gemaakt met speelautomaten, maar het
regeringsblad „Iswestia" heeft ze onlangs
„een ongeneeslijke infectie" genoemd.