um GRATIS MET DE BUS NAAR HET CASINO Het verlies: premie voor geluksdroom Roulette: juridisch ook een grote gok GOKKEN IS DECADENT MAAR RUSLAND KAN HET NIET LATEN plogio Zoeken naar „het systeem Nederlandse immigrant in Australië betaalt soms dubbel belasting Afwachten Staat knijpt oog toe iRIj 33. eid m mm mtt ot opih THUIS FRITUREN OM LEKKER TE ETEN Actie van Den Haag gevraagd Behendigheid. Duitse exploitant Lagere orde Campagne DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 2 OKTOBER 1965 'erkade Cuyper - wist dat ■ijfsvoering ts. In te vorderen had uit haar gebrouwen lienden als lot en de m gebeurde - ten le stadssecretaris en - door een van de „onmundig kint". rd door Garrit onge- door het boek van taaien en tussen haar schrijven, een ge- ïffrouw Verkade'bijna racht, toen zij deze ferde. ers van grolsch, 76). voor corres- :he documentatie, deze serie wordt 'erband met het sen en in pi|pjes VN DER STEEN Tweemaal per dag rijdt er een bus van Breda naar Oisterwijk, naar de Stichting tot „ontwikkeling en ont spanning" Fortuna. Nu ja, gratis je hoeft niet zo erg veel te verliezen om de busdienst exploitabel te helpen maken. (Van een onzer verslaggevers) OISTERWIJK - Morgen ga ik er weer heen. Morgen win ik. Ik zie er wel systeem in. Ik ga het nog één keer proberen. Als het weer niks wordt, houd ik er helemaal mee op". De man in de bus van Oisterwijk naar Breda de speciale bus die de exploitant van „Casino Stichting Fortuna" in restaurant Kleyn Speyck gratis laat rijden glimlacht als hij het zegt. Hij glimlacht, wat zelfver zekerd maar tegelijkertijd schijnbaar wat geamuseerd om zichzelf. Zijn vrouw, die meegeweest is, maar niet gespeeld heeft, lacht schamper om „het systeem". Maar morgen gaat ze weer mee. (Advertentie) (Van onze correspondent) CANBERRA Een van de kwes ties, welke Nederlandse immigran ten in Australië steeds bezighoudt j is het gemis van een overeenkomst tussen de regeringen van Neder land en Australië ter voorkoming van dubbele belastingheffing. Als gevolg hiervan bestaat in beginsel de mogelijkheid, dat b.v. voor een erfenis dubbele successierechten moeten worden betaald. De Nederlandse Successiewet 1956 maakt onderscheid tussen het recht van successie en het recht van overgang. Het recht van successie wordt geheven op zowel in Nederland als in het buiten land zich bevindende vermogensbestand. delen, welke worden verkregen door het overlijden van iemand Nederlander of niet-Nederlander die ten tijde van j dat overlijden binnen het Rijk woonde. Het recht van overgang wordt gehe- j ven op een aantal categorieën binnen het Rijk gelegen of gevestigde vermo- l gensbestanddelen onroerende goede ren, aandeel in Nederlands bedrijf, en dergelijke verkregen krachtens erf- recht van iemand Nederlander of I niet-Nederlander die ten tijde van zijn overlijden niet binnen het rijk woon- de. Voor wat het successierecht betreft I bepaalt de wet voorts, dat een Neder lander, die binnen het Rijk heeft ge- 1 woond en die binnen 10 jaren nadat hij het Rijk metterwoon heeft verlaten, is 9 overleden, geacht wordt ten tijde van zijn overlijden binnen het Rijk te heb ben gewoond. Het recht dat aldus ver schuldigd is, wordt evenwel verminderd met het bedrag van de in het buiten- i land betaalde gelijksoortige rechten, voor zover die niet betaald zouden zijn als de I overledene ten tijde van zijn overlijden J in Nederland zou hebben gewoond. In Australië ligt de zaak nog ingewik kelder Behalve het feit dat de federale I regering successierechten „death duties" I oplegt, leggen de afzonderlijke regerin gen van de staten ook nog eens sue-, cessierechten op en wel volgens een I systeem dat van staat tot staat kan verschillen. De statenrechten zijn over het algemeen hoger dan de federale rechten. Zij worden geheven over de zelfde vermogensbestanddelen als waar over de federatie successierechten eist. Het behoeft geen betoog, dat het ont breken van een degelijke bilaterale I overeenkomst talrijke uit Nederland af- I komstige immigranten ernstig treft. In de afgelopen jaren is tussen de respec tieve overheden reeds herhaaldelijk hierover gesproken, maar tot op heden is het daarbij gebleven. Op het ogen blik verkeert de Australische regering I ten opzichte van de immigratie in een zwakkere positie en de Nederlandse re- gering heeft kennelijk het langste einde van het touw in de hand, ook al be weerde de staatssecretaris van Financiën in Den Haag in augustus van het vo rige jaar dat 'n bilaterale overeenkomst reeds lang tot stand zou gekomen zijn indien van Australische zijde hiervoor meer animo was getoond. Het wordt tijd dat de Nederlandse qverheid wat meer begrip gaat tonen voor de ellende die het ontbreken van een bilaterale over eenkomst op het gebied van belasting hef fen kan betekenen voor de immigrant die deze overheid voor 'n jaar of 10, 15 zo blij was kwiit te raken. Dat nu de bordjes zijn verhangen en die overheid nu niet meer zo blij is met het kwijt raken van goede mensen, heeft met de menselijke zijde van het vraagstuk niets te maken. Nu Australië zich in een verkopers positie bevindt, lijkt ons het juiste ogen blik voor de Nederlandse overheid ge. komen om de zaak er eindelijk eens door te drukken. Indien men evenwel wacht tot de rollen weer omgekeerd zijn, dan zal de Australische overheid veel minder bereid zijn zich de moeite te getroosten moeizame besprekingen met de staten te voeren om eindelijk eens tot een plausibele oplossing te komen. Hopelijk ziet men dit in Den Haag in, in het belang van de ettelijke tiendui zenden immigranten van Nederlandse af komst in Australië. „Heeft u veel verloren?" ,,Valt nogal mee. Ik speel niet al te gedurfd, zowat een driehonderd gulden kwijt, denk ik..." Hij heeft inderdaad niet grof gespeeld, meestal gewoon rood-zwart, met één of twee rode fiches van twee gulden per stuk. Ik heb de hele avond tegen over hem gezeten. Hij speelde glim lachend, alsof het er niet toe deed of het balletje rood of zwart viel, of het harkje van de best wel vriendelijke croupier zijn fiche binnenhaalde of er een gewonnen stukje van twee gulden bijschoof. Hij zat er al van drie uur 's middags. Om drie uur gaat de speelzaal open en tot twee uur 's nachts rolt er het bal letje. Faites vos jeux, messieurs da mes. Fortuna in Oisterwijk is een nieuw sterretje aan de oplichtende hemel van het gokspel, ruim een week oud. Aan de exploitanten zal het niet 'liggen, of het wordt een komeet. Oisterwijk ligt niet alleen mooi, het ligt ook keurig centraal: Tilburg, Breda, Den Bosch, Eindhoven, zo al vier flinke steden waar potentiële klanten wonen. In de krant staan advertenties: Gratis busdiensten vanaf Breda, dagelijks 14.00 en 19.00 uur v.v. „Internationale sfeer" belooft de annonce ook. De bus staat er, 's avonds om zeven uur, voor de ruit een duidelijk bordje: Casino Fortuna. Het is klokslag zeven en er is één passagier, als de chauffeur optrekt. „Het moet nog een beetje groeien," zegt de chauffeur, „er is hier in Breda al een clubje van een man of vijf, dat voortaan elk weekend meerijdt, twee dagen van 's middags tot 's avonds laat. En in Tilburg zijn ook twee vaste." De bus bromt over de weg, richting Tilburg, maar bij het station zijn de twee vaste nergens te zien. „Komen vanavond zeker niet," zegt de chauf feur en hij start weer. „We hadden van Eindhoven ook een busdienst maar dat wilde niet, daar zijn ze weer mee opgehouden." Klein Speyck is een café-restaurant van het bij honderdduizenden gewone Nederlanders populaire type: keurig, maar niet te duur. De eigenaar, de heer De Kort, is achter zijn weldoortimmerde tapkast een duidelijk schoolvoorbeeld van het ras der kasteleins: gemoedelijk, praatgraag, maar wde handen strak aan de touwtjes. Met assistentie van een kelner runt de hele familie de zaak: moeder in -de keuken, dochter met de pilsjes naar de tafels en zoon als aan komende man. Rechts naast de tapkast is de glazen deur naar de speelzaal die hij nu ver huurd heeft aan de Fortuna-exploitan- ten. Met een breed gebaar wijst de baas, juist in gesprek met een dorps genoot over de aankoop en aanvoer van tien vlezige kippen, de weg. In het zaaltje met twee speeltafels (één enkele en één met twee tableaus) heerst de sfeer van de gedempte, meest met de ogen en de handen gevoerde allernoodzakelijkste conversatie. Over heersend is het licht galmende geluid van het ivoren balletje dat in de glim mend stalen schaal zijn cirkelbanen trekt. Het is nog niet druk: het echtpaar uit Breda zit er en een jongeman, wie men het aanziet dat deze wereld hem niet vreemd is. Hij glimlacht niet, en vertrekt ook geen spier als het balletje anders doet dan hij berekend had en al zijn fiches weggeharkt worden. Zijn ogen registreren koel, hij tekent de kuren van de ivoren bal zorgvuldig op in een lange exacte lijst van cijfers: daarin moet het geheim van het systeem liggen. Want Fortuna wil uiteraard door de mazen van de wet glippen: het is niet louter kansspel, er komt berekening, behendigheid bij kijken... Adjudant A. A. van XJden van de rijkspolitie te Oisterwijk haalt daar de schouders eens by op. „Voor mij is het net zo veel een behendigheidsspel als Restaurant Klein Speyck, voor zien van een kersvers bord: Casino. daar in Baarle-Nassau, dat opgeheven is, net zo veel als de voetbalpool." Of hij al is gaan kyken. „Dit weekeinde ga ik er heen. De officier wil een rapport hebben en dat krijgt hij. Zo 't is, zo komt 't op pa pier," zegt hij nuchter. Maar om de behendigheid moet hy bij voorbaat ai even verachtelijk snui ven. „Meneer," zegt hij wat docerend, „ik heb tientallen jaren voetbal ge speeld en ik weet er misschien een klein beetje van. Mijn dochter wou vorige week meedoen aan de pool. Ik zeg: kind, je weet er niks van. Goed, ze vult d'r formulier in. Elf goed. Ik had er vijf..." Niet alle mensen zijn zo nuchter als de adjudant misschien beroepshalve ge worden is. In dat geval zou justitie niet zoveel dol hebben met nieuwe gok gelegenheden. Er zijn mensen die in de kansberekening, in het systeem geloven. De man uit Breda is nog geen ge lovige, hij experimenteert, voorzichtig, beheerst. De jongeman weet het echter zeker. „U bent toch croupier in Best?", fluistert de vrouw van de spelende Bre- danaar hem toe. „Ik ben daar weg gegaan," zegt hij, de ogen niet van het balletje af. Hij speelt systematisch, tekent aan en zet zijn kansen, in fiches van twee tot tien gulden per stuk, uit over het groen-laken tableau. Naast hem speelt de Bredanaar recht toe recht aan alleen maar rood-zwart, met een kans van fifty-fifty: fiche kwijt, of een fiche winst. De gewezen croupier speelt gelukkig: zijn stapel fiches groeit. Dat mag ook wel, want hij heeft 's middags al enige honderden guldens verspeeld. Hij gaat nu het verlies inhalen. Ik koop voor wat tientjes een handvol fiches en speel rood-zwart. Afwisselend, min of meer lukraak, niet te vaak rood of zwart achter elkaar. Zo kun je het een hele tijd volhouden zonder veel te verliezen, zonder veel te winnen. Intussen wordt het later en er komen meer mensen. Het monotone „faites vos jeux" krijgt zin. Het balletje, heiligst voorwerp in de liturgie van de speel zaal, rolt over het licht galmend staal, tientallen ogen kleven zich er aan vast. De internationale sfeer, in de adver tentie beloofd, is er: de voertaal van de speelzaal is het Frans, de croupiers en de bankhouder zijn Duitsers. 'En verder een half gevuld lokaal met men sen uit de omtrek. Je kunt ze niet met een schatten: die ene man lijkt een aannemer te wezen. Waarom? Men zegt dat bepaalde beroepen een overduide lijk stempel op de mens drukken. Het merendeel kan men rubriceren onder het hoofd „zakenmensen". De meesten, hebben hun vrouwen meegebracht: neen, geen Monte Carlo-publiek. Verre van mondain, een beetje gezellig zitten ze rond de tafel, zó achter c(e koffie thuis weggelopen. Door het gefluister dringt af en toe het zachte gerucht van de deur die weer open gaat. Er komen twee mili tairen binnen: de bankhouder seint met de vingers: terug met hen. „Maar we zyn beroeps," protesteren de- twee onderofficieren. Ze komen geen soldij verspelen. Maar de interne wet is streng: geen militairen en geen ambte naren. „Verdomd, als ik er bij kom, is 't kapot," zegt een man tegenover me ge ërgerd. Hij speelt niet ingewikkeld, soms alleen enkelvoudige chance, maar als hij rood zet, wil het balletje zwart. Mijn fiches verdwijnen met de zijne achter de gretig graaiende hark. Hij had na mij gezet, misschien had ik an ders gewonnen... De voormalige croupier speelt nu aan het andere tableau, en ik kan niet zo goed meer volgen hoe het hem ver gaat. Maar ik zie nog maar heel weinig fiches voor hem staan. Zat er dan toch een fout in het'systeem? Misschien is het toch geen kwestie van kansbereke- nen, maar moet je letten op de kracht waarmee de bankhouder het balletje weggooit, en met de looprichting, en met het punt waar het vrij komt van de rand. En dat allemaal moet je incalculeren in de berekening. Ik ben een gebrekkig rekenaar. Soms is het drie keer rood, als ik drie keer rood gezet heb. Maar na vier uur spelen zijn de fiches op. Die van de croupier ook. Hij wisselt nog voor tien gulden in en gaat naar huis. „Zevenhonderd gulden verloren," hoor ik later, buiten de zaal. Want daarbinnen wordt niet over geld of winst of verlies gesproken. De aannemer als hij dat is pakt zijn tweede honderdje om fiches te kopen. „Er was vorige week iemand die 3500 gulden verloor, hij moest zijn auto verkopen," vertelt iemand tegen iemand. Die dan de wenkbrauwen op trekt: stomme vent, je moet precies weten hoe ver je gaat. „Je moet tellen hoeveel ronden het balletje draait," fluistert een van de vrouwelijke speelsters. Ze doet het kalm aan. Maar ronden tellen heeft geen zin, want na de twaalfde of zo klinkt het „rien ne va plus". Er is ook iemand die in telekinese moet geloven. Vast geconcentreerd op het balletje schijnt hij golven uit te zenden die het moeten besturen. De cijferaars zijn in de minderheid, het geloof aan de kansberekening zit niet diep. „Ik ga morgen nog een keer. Ik zie hier meer kans in dan in Best," ver telt de Bredanaar in de bus die om half twaalf terugrijdt. Hij heeft maar een paar honderd gulden verloren. Wat maakt het uit? De premie voor de geluksdroom: driehonderd gulden om een middag en een avond lang te kunnen geloven dat het ééns gebeurt, dat de fiches zich voor hem zullen op stapelen. Morgen zal dat gebeuren, morgen.„ (Van een juridische medewerker) BREDA De roulette is ook ju ridisch een grote gok. Dat blijkt on middellijk als men maar even een kijkje neemt in wat de rechtspraak aan een rijke variëteit van uitspra ken te bieden heeft. Desniettemin steken de gelegenheden, waar men het gokspel kan bedrijven aanstonds nadat justitie een terrein heeft schoongeveegd, opnieuw de kop op. Het is een hardnekkig terugkerend verschijnsel, dat zo oud is als de weg naar Rome. Daar heeft keizer Justinianus omstreeks de zesde eeuw reeds alle hazardspelen verboden. Deze grote keizer wilde zelfs alle spel, ook als het niet om geld ging, de nek omdraaien. Wat Justinianus niet gelukt is, zal minister Samkal- den waarschijnlijk ook wel niet geluk ken. Justitie bereidt momenteel wel een grootscheepse actie voor, maar het gokken om geld schijnt te diep in de menselijke natuur verankerd. Zulke justitiële acties hebben we in •het verleden immers vaker gehad, maar steeds menen degenen die brood zien in het exploiteren van de roulette nieuwe mazen in het net van de wet te ontdekken. Even zo vrolijk zal dan na enige tijd een wet of een rechterlijke uitspraak die mazen weer nauwer maken. Zo wordt het kansspel een wedstrijd tus sen justitie en de speelbazen. Deze laatsten hebben zich vooral na de oorlog doorgaans voorzien van meer of minder deskundige juridi sche adviseurs, die voor hen speu ren naar gaatjes in het justitionele netwerk. Men zou zich kunnen afvragen hoe het mogelijk is, dat touwtrekken tus sen justitie en speelbazen. Is een wet die een hazardspel verbiedt niet vol doende? Waarom zijn er dan steeds maar opnieuw lieden die het toch weer proberen? Kort gezegd komt dat, oemdat de wet noodgedwongen for- dere uitleg vatbaar zijn en dan hangt het van de uitspraak van de rech ter af of een bepaald optreden van een speelbaas onder zulk een for mulering te rekenen is, en dan met succes door de officier van justitie kan worden vervolgd. In de huidige wet op de kansspelen van 10 decem ber 1964 (die de oude loterijwet en het hazardspel-artikel uit het wet boek van strafrecht vervangen heeft) zijn er vooral twee van die formuleringen welke de stoutmoedige advocaten van roulette-exploitanten steunen in hun adviezen om het maar weer eens te proberen. In die wet is het onder meer ver boden „gelegenheid te geven om me de te dingen naar prijzen of premies indien de aanwijzing der winnaars geschiedt door enige kansbepaling, waarop de deelnemers in het alge meen geen overwegende invloed kun nen uitoefenen". In deze formulering is het nattfurlijk dat „kunnen uit oefenen van invloed", waarop de slimme advocaat zich baseert als hij tegen de officier van justitie zal be togen, dat het geen kansspel is in de zin van de wet De grote vraag waar het om draait' in zulk een pro cedure, die doorgaans begint met het sluiten van het speellokaal en het in- beslagnemen van de apparatuur, is dan of de spelers enige invloed op de kans om te winnen kunnen uitoefe nen of niet, of, m.a.w. is het behen digheid of gokken? In de gevallen die de laatste jaren aan de orde zijn geweest en ook in die welke waarschijnlijk binnenkort door een groot aantal rechtbanken aan de orde zullen komen, draait het voorname lijk om deze kwestie. De speelbazen zijn er namelijk gesteund door hun advocaten op uit geweest om een spel te bedenken dat door de mazen van de wet kon kruipen om dat het geen kansspel maar een be hendigheidsspel was. In de aankon digingen van een nieuw casino leest men dan ook doorgaans dat een goed speler de loop van het balletje voor 'n groot deel kan berekenen en daar na zijn inzet doen. Van de andere kant zal men steeds dergelijke aan kondigingen met een korreltje zout moeten nemen, alleen al omdat, als het voor de gemiddelde deelnemer inderdaad mogelijk zou zijn een over wegende invloed uit te oefenen op de winstkans, voor de exploitant alle aardigheid eraf zou zijn, om de een voudige reden dat de bank te vaak zou springen. Daarom zal aan de voorwaarden van het verboden kansspel, zoals de wet die thans omschrijft doorgaans spoedig voldaan zijn. Naar onze voor lopige mening zijn de mazen voor de moderne roulette-houders welke fraaie benaming zij ook aan hun spel gegeven hebben tamelijk klein, om de eenvoudige reden dat zij hun kans op winst voor het grootste deel ver spelen, als zij inderdaad voldoen aan de omschrijving van de wet en de deelnemers aan hun spel in het alge meen een overwegende invloed op de uitkomst hebben. Omdat de inventiviteit van de rou- lettejhouders bijzonder groot is, krijgt men het eigenaardige verschijnsel, dat de speelbanken in ons land re gelmatig perioden van (korte) bloei kennen. Heeft iemand weer een nieuw systeem ontdekt, dan zal de officier van justitie een 'kijkje komen nemen, en misschien als hij zeker is van zijn zaak ingrijpen door sluiten of inbeslagneming. Treden de roulette- houders- in groteren getale op en wil justitie meteen tot grootscheepse ac- toe komen, dan doet de officier van justitie er wijs aan te wachten tot hij zeker is van zijn zaak. En dat zijn ze doorgaans pas als de Hoge Raad zich in een zaak heeft uitge sproken en beslist of bij een bepaald systeem van een verboden kansspel gesproken kan worden, of met an dere woorden het een kwestie is van gokken of behendigheid. Een ander maasje, waar roulette houders graag doorheen kruipen is de „besloten club" of de „ballotage". Artikel twee van de wet op de kans spelen bepaalt namelijk dat het ver bod niet van toepassing is op de „gelegenheden die noch voor het pu bliek zijn opengesteld, noch bedrijfs matig worden uitgeoefend". Natuur lijk wil de wetgever een partijtje roulette in de huiskamer, zelf als 't om geld gaat,'niet verbieden. Maar de slimme advocaat zal de besloten gelegenheid zo ver mogelijk trachten uit te breiden. Besloten club en bal lotage zijn formules, die speelholen graag aangrijpen om een wettelijk bestaan te krijgen. Maar de kracht van die formules bleek in veel geval len in de rechtszaal niet bij machte de speelbanken een lang leven te ga randeren. Kan men zonder te lachen een club van vele duizenden leden waarvan men zonder veel moeite lid kan worden, nog besloten noemen? Dergelijke casino's zijn er. Of kan men in ernst de meer dan 100.000 tellende lezerskring van een landelijk dagblad als een besloten club be schouwen? Als wij goed zijn inge licht is de besloten club op dit mo ment niet zozeer het stokpaardje dat de juridische adviseurs van de speel bazen berijden. Ze gooien het thans weer over de boeg van de behen digheid. Of dit juridisch gezien ook behen dig, is zullen we horen, als de Hoge Raad zich uitspreekt. (Speciale correspondentie) MOSKOU Gokken „een monster achtig overblyfsel uit het verleden" lydt in het moderne Rusland een wissel vallig bestaan tussen het twee-roebello ket op de renbaan van Moskou en de dominotafels in het Gorkipark. Officieel staat elke vorm van kansspel in Rusland in een kwade reuk. Door de pers wordt het veroordeeld als „smerig en decadent". Casino's, speelholen, rou lettes en bookmakers allen zeer popu lair in de hogere kringen van voor de revolutie werden reeds lang geleden door het Kremlin verboden. Zoals in zovele andere aspecten van het Russische dagelijkse leven kruipt ook hier het bloed waar het niet gaan kan. In Moskou en verscheidene grote ste den in de provincie floreert het wedden op staatspaarden op staatsrenbanen. Achtmaal per jaar worden onder de bezitters van staatsobligaties prijzen ver- (Advertentie) helpen direct tegen brandend maagzuur loot, variërend van één roebel tot 132 nieuwe auto's met een waarde van 4.000 roebel. Een tweede loterij, eveneens staatsei gendom, verkoopt lootjes voor 30 kope ken per stuk en keert prijzen in geld en natura uit. Ook hierbij kan men auto's winnen. Aangenomen wordt, dat de lo terij met een winstpercentage van 50 pro cent werkt. Andere, kleinere loterijen loven hoe ken, schilderijen en zelts reizen en kaart jes voor internationale voetbalwedstrij den uit. Daarbij komt, dat domino, een geliefd tijdverdrijf in park en huiska mer, vaak om geld wordt gespeeld, maar op particuliere basis en om kleine be dragen. De staat doet of zijn neus bloedt en eist geen deel van de winst. Ook aan de kaarttafel kan geld van ei genaar veranderen, maar dit wordt niet alleen door de staat, maar ook door de gewone man afgekeurd. Russen beschou wen pokeraars als van een lagere men selijke orde. De officiële loterijen zijn zeer populair en miljoenen Russen nemen eraan deel. Vergeleken met Westerse landen als En geland vinden dergelijke kansspelen ech ter weinig publieke bijval. De hippodrome, Moskou's enige ren baan, kan op een zonnige zondag zo'n 40.000 Moskovieten uit een stad met 6,5 miljoen inwoners aantrekken. Van zelfsprekend worden de races niet door de televisie uitgezonden. Ondanks de périodieke aanvallen ln de pers gaat het wedden op de renbaan door en kan de gokker zijn laatste draad aan de paarden verliezen, als hij dit wenst. Op de tribunes lopen overal tipgeefsters rond en ook de jockey's wijken met him zijden shirts en felgekleurde petten in niets af van hun Westerse collega's. De liga van jonge communisten die de loterijen exploiteert heeft een felle campagne tegen het wedden op paarden gevoerd, „Een smerige instelling, welke ruikt naar de bourgeois-geest", z0 zei het or- mol Prawda". eens. „De tijd is gekomen gaan van de jonge communisten, „Komso- om het verbieden van gokken te over wegen." Waarom wordt er dan nog steeds ge wed op de renbaan? Om twee redenen, zo menen waarnemers: het stimuleert de belangstelling in paardenfokken en le vert de staat een zoet winstje op. Voorts is de regering hoogstwaarschijnlijk van mening, dat een verbod op het wedden op paarden, dat reeds sinds de tsaren tijd een traditionele sport is, dit alleen maar ondergronds zou drijven. Eén soort gokken maakt weinig kans vaste voet te krijgen in Rusland. De meeste Russen hebben nog nooit kennis gemaakt met speelautomaten, maar het regeringsblad „Iswestia" heeft ze onlangs „een ongeneeslijke infectie" genoemd.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1965 | | pagina 15