Jello, het mooie
trammetje
tieuwe
ntter
KAAS
OM
KAAS
5
Idee!
Elsjes elfde
verjaardag
et water
Nederland niet
p Noordwijk
eerste
windmolenland
Hallo
Gedenkpenning
paus in New-York
Congres in Portugal:
LJ moet het zélf zien,
kerkelijk witter, door
et spoelen: stukken
aal wasmiddel meer
srnieuwde OMO, het
Da's hele
andere kaas
Da's een sneetje
Da's brood
op jonge kaas
op oude kaas
op brood
Slimmer dan bruinvis
Sea lab-aquanauten
temden zeeleeuw
Dit is dè jas!
GRONINGEN,
jehLenkd'
Dominicaanse republiek
Schildwacht schiet
demonstrant dood
meLSjes
en longens
De herfst
Een dagje
naar zee
De goeie fee
Het negerjongetje Niekje
In de grote stad, waar alle huizen
heel oud zijn en dicht naast elkaar
DAGBLAD DE STEM VAN WOENSDAG 29 SEPTEMBER 1965
L EXPORT*
tpina
WALL EXPORT
1 Filter
X EXPORT
staan, reed een geel trammetje met
zoveel raampjes, dat alle mensen die
binnen zaten, de straten heel goed kon
den bekijken. Op de zijkant had ie
mand een lange rij bloemetjes geschil
derd, en voorop hing een prachtige
Ter gelegenheid van het ko
mende bezoek van paus Paulus VI
aan de Verenigde Staten heeft het
aartsdiocees van New York een
gedenkpenning laten slaan. De
penning is ontworpen door de
beeldhouwer Albino Manca. De
ene zijde toont de beeldenaar van
de paus, de keerzijde een spreuk
van St. Franciscus van Assisi met
als achtergrond het gebouw van
de V.N.
(A-d ver ten tie)
koperen bel, die de hele dag klingelde.
De tram had ook een naam: Jello. En
daar was hij heel erg trots op. Want
zijn grootste vriend, de trambestuur
der, had die bedacht. Iedere morgen
als hjj hem op kwam halen om samen
door de stad te rijden rinkelde Jello
van plezier met zijn mooie grote bel
en zijn baasje zei heel opgewekt:
„Goede morgen, Jello. We gaan fijn
de hele dag mensen door de stad rij
den". Terwijl de trambestuurder zijn
grote pet met gouden letters opzette,
(Advertenties)
pufte Jello al van ongeduld. Als de
bestuurder op zün plaats zat, reden ze
bly en opgewekt weg. Dit ging zo al
CASCAIS (UPI) Op het eerste Inter
nationale Windmolencongres in de Por
tugese stad Cascais worden voor Neder-
and pijnlijk treffende cijfers aangevoerd.
Volgens de Portugese vereniging van
„molenfans" ligt Nederland met zijn 400
werkende molens ver ten achter bij Por
tugal, dat over 2500 molens in actieve
dienst beschikt. Daarnaast heeft Portugal
meer dan 25.000 watermolens.
West-Duitsland staat op de derde plaats
met 100 windmolens. Aan het congres
wordt deelgenomen door vertegenwoordi
gers uit West-Duitsland, België, Dene
marken, Spanje, Portugal, Finland,
Frankrijk, Engeland, de Verenigde Sta
ten en Nederland.
LA JOLLA (Reuter) Duikers van
de Amerikaanse marine zeggen tijdens
de proeven met „Sealab 2", het experi
mentele onderwaterlaboratorium, een
zeeleeuw te hebben afgericht.
Ze hebben de zeeleeuw, die de naam
„Samantha" heeft gekregen, geleerd op
een zoemer te reageren tot een afstand
van 60 meter. Als beloning krijgt „Sa
mantha" vis.
Volgens de aquanauten van het „Sea
lab" zou Samantha, na enkele dagen
oefening, de opdrachten beter uitvoeren
dan de bruinvis „Tuffy" na weken
oefenen. Men hoopt de zeeleeuw met
gereedschappen en reddingsmateriaal te
kunnen uitrusten.
De meest ideale jas voor elke
dag, elk seizoen, elke gelegen
heid. Een jas met grote allure.
DE JAS
SAN DOMINGO (AFP) Voor het
nationale paleis in San Domingo is een
zeventienjarige student door een schild
wacht doodgeschoten. De schildwacht
is gea/rresteerd.
De jongen zou deel uitmaken van een
groep studenten, die om evacuatie van
soldaten van de Interamerikaanse strijd
macht uit een school vroegen.
Bij een ander incident in de Domini
caanse hoofdstad zouden twee mensen
door een militair zijn gedood.
jaren, da^g-in-dag-uit.
Ook vandaag stond Jello zoals ge
woonlijk van ongeduld te puffen. Wat
gek, dadht hij, waarom komt mijn
baas niet? Het werd later en later.
Dit was iets, wat hij nog nooit had
meegemaakt. Gelukkig, daar zag hij
eindelijk de bekende pet met de gou
den letters. Maar wat was dat? Er
liep een mijnheer met een zwarte bol
hoed naast. En wat keken ze allebei
treurig.
„JeUo", zei de gewichtige meneer,
„De burgemeester heeft een nieuwe
tram gekocht, die veel harder kan rij
den dan jij, en daarom mag jij niet
meer door de stad rijden". Jello
schrok zo erg, dat alle mooie bloeme
tjes aan zijn zijkant hun kopjes lieten
hangen, en de bel, die altijd zo'n vro
lijk lawaai gemaakt had, had helemaal
haar stem verloren. „Maar", zei Jello
na een poosje heel bedrukt, „Wat
gaat er nu met mijn baasje gebeuren?',
,,Tja," zei de man onverschillig,
„Je moet wel bedenken, dat hij ook
al heel erg oud is, en daarom heeft
hij vanaf nu ook geen werk meer".
Nadat hij dit gezegd had keerde hij
zich om en liep weg. Ach, ach wat
hadden Jello en de bestuurder 'een ver
driet. Nu konden ze nooit meer samen
mensen door de stad rijden.
Heel bedroefd stonden ze naast el
kaar. Na een poosje zei de baas heel
treurig: ,Jk geloof dat het maar het
beste is, dat ik naar huis ga. Dag Jello,
ik hoop dat het verder goed met je
gaat." En zo ging ook zijn baasje weg
en liet Jello heel alleen achter. Ook
de huizen in de straat wisten die och
tend niet wat ze zagen. Wat kwam
daar voor een rare tram aanrazen?
Vol verbazing keken ze elkaar aan, en
het ene huis op de hoek, dat iedere
morgen zo vriendelijk naar Jello keek,
riep: „Waarom komt Jello niet zoals
op andere dagen?"
En het huis aan de overkant
schreeuwde terug: ,,Wat komt die nare
herrieschopper hier in de stad doen?
Wij willen dat Jello door onze straten
rijdt en niemand anders, want wij heb-
ben in ons hele leven nooit een tram
gezien, die mooier en aardiger was dan
Jello. „Ja, ja, riepen alle huizen uit.
„Jullie hebben gelijk. We willen niet
zo'n nare moderne tram in onze stad".
Deze week ga ik jullie een heel
klein stukje van een geheim verklap
pen. Het is een erg fijn geheimeen
geheim van iets, waaraan jullie alle
maal mee kunnen doen. Weet je al
wat het is „Natuurlijk", hoor ik en
kele heel knappe kinderen zeggen,
„Er komt natuurlijk weer een wed
strijd". Ja hoor, jullie hebben gelijk.
Volgende week beginnen we weer
met een grote wedstrijd. Leuk hé.
Maar wat voor een wedstrijd het
precies gaat worden vertel ik je nu
nog niet. Om dat te weten moet je
maar goed De Kleine Stem van vol
gende week lezen. Ik wil alleen ver
klappen, dat het een wedstrijd is
waaraan alle kinderen kunnen mee
doen. Want er is iedere week een
prijs voor het kind dat de mooiste
tekening gemaakt heeft èn voor het
kind dat het beste verhaaltje ge
schreven heeft. Ik denk dat jullie nu
wel erg benieuwd zijn. Daarom ga ik
nu gauw over iets anders schrijven,
want anders ga ik toch alles nog ver
klappen. Let dus maar goed op wat
ik volgende week over onze nieuwe
grote ivedstrijd ga vertellen. Van
daag kunnen jullie genieten van een
prachtig verhaal over het tramme
tje Jello. Het is eigenlijk een heel
droevig verhaal, maar het heeft ge
lukkig een heel blij slot. Fijn he, als
alle kinderen op zaterdagmiddag zo
maar voor niks een tramritje mogen
maken. Jammerdat in je eigen stad
of dorp geen Jello meer rondrijdt.
Maar ja, het zou ook een heleboel
geld kosten om alle kinderen gratis
in de tram te laten rijden. En dat
geld is nu voor andere dingen nodig:
om de huizen te bouwen waar jullie
in wonen, om de scholen te bouwen
waar jullie naar toe gaan, en om de
prachtige speelplaatsen en plantsoe
nen aan te leggen loaar jullie heerlijk
kunnen ravotten. Spelen jullie nog
veel buiten? Toen ik van de week
door de stad wandelde zag ik een he
leboel kinderen spelen met tollen, de
een al mooier versierd als de ander.
Sommige tollen hadden de prachtig
ste kleuren en als ze ronddraaiden
werden die kleuren nog mooier. Je
mag best eens vertellen wat je alle
maal voor spelletjes buiten kunt
doen. Maak er maar een leuk ver
haaltje van. Ik ben erg benieuwd.
Groetjes
José
„Oo, o „riep plotseling het kleinste
huisje uit de straat.
Kijk eens, daar komt de bestuurder
van Jello aan. En ja hoor, daar kwam
de mijnheer, die zoveel jaren met een
blij gezicht zijn werk had gedaan, aan-
gesjokt. ,,Wat vind ik dit verdrietig",
fluisterde een deftig huis midden in de
straat. Kunnen wij hier dan helemaal
niets aan doen? we moeten een op
lossing bedenken".
Het werd doodstil in de straat. Ieder
huis dacht verschrikkelijk diep na.
Plotseling riep het kleinste huisje: „Ik
heb een goed idee.
Iemand van ons moet naar de burge
meester gaan om te vragen of hij
er niet voor kan zorgen dat Jello weer
terug mag komen".
„Hoera", riepen alle huizen in de
straat. „Dit is een goed plannetje."
„Ja, maar", vroeg een van de hui
zen. toen het weer stil geworden was,
„wie van ons mag dan naar de bur
gemeester gaan?" „Nou, dat is nogal
gemakkelijk", zei het vriendelijke huis
„Ik vind, dat degene die het goede
idee gehad heeft, ook naar de burge
meester mag gaan." „En ik vind,"
zei het deftige huis," dat ik het veel
beter en mooier kan zeggen dan dat
kleine huisje."
Want hij was een beetje jaloers op
dat kleine huisje, dat anders zo ver
legen was, dat het nooit iets durfde
zeggen.
.,Nee, nee," riepen alle huizen, „dat
is niet eerlijk."
En zo kon het gebeuren, dat het
kleine huisje uit de rij stapte en op
weg ging naar de burgemeester. Toen
het bij het stadhuis aan kwam bleef
het heel verlegen voor de deur staan,
want naar binnen gaan, nee, dat leek
hem een beetje te brutaal. Gelukkig
keek de burgemeester, die in zijn ka
mer zat, toevallig naar buiten en toen
hij zag dat er een huis op zijn stoep
stond, rende hij naar de voordeur.
„Wat zullen we nu hebben,,' riep hij
verbaasd uit, „wat kom jij hier doen?"
„Tja," zei het huisje verlegen, „bur
gemeester, moet u eens luisteren."
Stotterend vertelde hij het verhhal
van Jello en zijn baas. De burgemees
ter luisterde heel ernstig, en aan het
eind van het verhaal zei hij:" „jullie
hebt groot gelijk. Hiervoor moet een
oplossing gevonden worden. Als ik dat
allemaal geweten had, had ik nooit
een nieuwe tram gekocht. Maar ik ga
een nieuw plannetje bedenken."
Heel diep dacht hij na. Zo diep, dat
er verschrikkelijk veel rimpeltjes in
zijn voorhoofd kwamen. Na een poosje
begonnen zijn ogen achter de dikke
brilleglazen te glinsteren van pret.
„Ik heb een goed idee", riep hij uit.
„Voortaan mogen Jello en zijn baas
iedere zaterdag alle kinderen door de
stad rijden. Dan heeft Jello weer werk,
en alle kindertjes in deze stad zijn
blij", „Hoera", riep het huisje. „Hier
mee zal vast iedereen tevreden zijn"-
„Kom mee," zei de burgemeester,
„dan gaan we het Jello gauw vertel
len." Vlug liepen ze naar de plaats
waar het gele trammetje stond te
treuren. Toen Jello het goede nieuws
hoorde, fleurden alle bloemetjes weer
op en 'de bel begon vrolijk te klingelen.
Van louter plezier kreeg hij een
kleurtje van plezier en daardoor zag
hij er nog leuker uit dan anders. Heel
toevallig was het juist zaterdag, zodat
hij meteen aan het werk kon gaan,
en 's middags reden Jello en zijn baas
al weer blij en tevreden door de stra
ten.
ons papa en mama vragen. Zullen wa
het mogen, Catootje?" „We zullen
maar kijken'^ zei Mientje.
.Na school gingtyi ze recht naar huis.
Toen Mientje bij fiaar moeder en va
der kwam vi ze het direct. Haar
moeder zei dat /.e het mocht. En haar
vader ook. Toen Catootje thuiskwam
zeiden haar ouders ook, dat ze mocht
maar die gingen mee. Dat vond Ca
tootje fijn. En dan gaan we nog met
de auto ook". „Gauw opbellen", zei
ze. Mientje vond het fijn, dat ze met
de auto naar zee gingen. „Om I uur
gaan we dan", zei Mientje.
En om 1 uur vertrokken ze ook.
„Fijn", zei Mientje, „in een auto."
Toen ze aan zee kwamen deden ze
allemaal hun zwempakken aan. „En
nu gauw in het water", zei de vader
van Catootje.
Maar in die tijd dat ze in het wa
ter en op het strand fijn aan het spe
len geweest waren, was het tijd ge
worden. „Uit het water komen", riep
de moeder van Catootje. „Hè" zeiden
ze allebei, „het was net zo fijn". „Vlug
je eigen aankleden hoor." Zo zaten ze
weer in de auto. En toen Mientje weer
thuiskwam zei ze dat ze nog nooit
zo'n fijne middag had gehad.
Zelf verzonnen door Rie Rijnvos,
v. Liederkerkestraat 2,
Standdaarbuiten. (9 jaar)
Ik spaar vreemde postzegels
Nu de zomer is uitgeblazen
begint nu de herfst te razen,
Het wordt weer guur
en de winter staat al bijna voor de
deur.
Elsje was 's morgens al vroeg uit
haar bed. 't Was pas 6 uur. Vlug
kleedde ze zich aan en ging naar be
neden. Er was nog niemand op. Ze
dekte gauw de tafel en deed de melk
koken. Toen hoorde ze gestommel op
de trap. Het was vader. „Goedemor
gen vader", zei Els. „Goedemorgen
Els, fijn geslapen?". „Heerlijk vader,
alleen was ik al vroeg wakker." „Wie
heeft er de tafel al zo vroeg gedekt?"
hoorde ze moeder vragen. „Els" zegt
vader trots. „Ze is vandaag weer
een stuk gegroeid want hoe oud wórdt
je nu?" „Elf, vader", antwoordt Els.
Moeder is heel even naar boven ge
weest. Els had er niets van gemerkt
en toen ze de kamer in kwam stond
er bij haar .ontbijtbordje een klein smal
doosje. Vader zei: „Maak het maar
vlug open". Zenuwachtig maakte Els
het open. Wat zat erin? Het is haast
niet te geloven, een horloge Ze was
zo verrast met het cadeautje dat ze
vader en moeder omhelsde. „Ho, ho,"
zei vader, „dit cadeautje komt van
moeder. Van mij komt het nog."
Vader ging naar buiten en riep:
„Sjennie". Daar kwam een klein hond
je aam Dat was het cadeautje van
vader. Dan wordt vader weer een
keer omhelsd, want ze heeft haar ver
langde cadeautje gekregen: een hond
je.
Dan is het tijd voor school, want het
is weer half negen. Moeder heeft haar
een zak met schuimblokken meegege
ven, want ze mag op school trakte
ren. Als het kwart voor twaalf is mag
ze dan van de juffrouw ieder kind
een schuimblok geven. Dan leest de
juffrouw voor. 's Middags mag ze
haar vriendinnetjes vragen en zo be
leven ze nog een fijne middag.
Zelf verzonnen door:
Nettie Schoenmakers,
Ginderdoorstraat 4,
Chaam (N.-Br.)
(Ik zou graag corresponderen met
een meisje van 11-12 jaar, r.-k.).
Mientje en Catootje waren op de
speelplaats van hun school. Het was
speelkwartier. Het was woensdagmor
gen en 's middags hadden ze vrij van
school. „Mientje", zei Catootje, „wat
zullen we vanmiddag eens doen?"
Catootje zei: „Zullen We niet naar
zee gaan?" „Ja" zei Mientje, „naar
zee." „Maar we moeten het eerst aans
Regenvlagen en sterke winden
zullen we nu in de herfst vinden.
Overal is nu de kachel aan,
je ziet bijna niemand de straat opgaan
De herfst is de bode van de winter,
maar de winter is nog ginder.
En de herfst is ook heel.koud.
daarom is er bijna niemand die van
de herfst houdt!
Marion Schuurbiers, 11 jaar,
Spechtstraat 4,
Breda.
In 'n hutje heel ver achter de ber
gen, woonde 'n houthakker met een
zoontje. Ze waren maar arm. Op
een zekere dag zei de houthakker te
gen zijn zoontje, dat hij hout moest
gaan sprokkelen. Het jongetje ging op
stap. Onderweg kwam hij een fee te
gen. De fee zei tegen het jongetje:
„Heb jij honger?" Het jongetje zei:
,,Ja". „Lust jij een boterham?" vroeg
de fee. Het jongetje werd een beetje
verlegen. Eindelijk zei hij: „Ja". De
fee gaf een sneetje brood. Zoals zij
dat beloofd had. Toen hij het op had
zei hij netjes: „Dank u wel". „En
aat is voor je vader", zei ze en gaf
een heel brood, als je één snee brood
eet is al de honger gestild." De jon
gen liep blij naar huis en leefde nog
lang en gelukkig.
Erica Straten,
Julianastraat 1.
Rijen.
(Ik spaar sigarenbandjes)
Niekje was een negerjongetje van zeven jaar. Op een dag kwam
er in hun dorpje een pater en kwam bij Niekje in de school. Hij
praatte over Jezus Christus en over de duivel, die de mensen het
kwaad inblies.
Toen Niekje thuis kwam, vertelde hij dat aan zijn vader en
moeder, maar vader zei, dat dat niet waar was. Maar moeder ge
loofde er wèl in. En toen Niekje weer thuis kwam, zat moeder
met tranen in de ogen op de stoel en zei: „Niekje, kom eens hier".
Niekje kwam en zei: „Wat is er, moeder?"
„Jongen, de pater die zo mooi over Christus heeft gepraat, is
gevangen genomen en kan ons niets meer vertellen." Hoe erg!
Toen zei Niekje tegen moeder: „Ik ga vanavond, als er niemand
meer bij de gevangenis is, dan ga ik naar de pater."
Moeder zei: „Wees dan toch voorzichtig, jongen, want het is er
héél' gevaarlijk."
En toen de avond was gevallen ging Niekje naar de gevangenis.
Toen hij bij de pater was gekomen zei hij: „Pater, ik kom u ver
lossen. Vertelt u me dan nog iets van Jezus Christus?"
„Graag, jongen", zei de pater, en Niekje sneed met zijn scherpe
mes het slot door. Toen was de pater vrij. Ze stapten samen door
een groot bos. Toen ze aan het einde kwamen ging de pater ver-
tellen over Jezus.
De pater maakte daar een hut, waar niemand hem kon vinden,
alleen Niekje, en die ging er elke dag naar toe en de pater ver
telde over Jezus. Zo had Niekje Jezus gevonden.
Zelf verzonnen door
RIA VERMEULEN, 9 jaar,
Gilzeweg 57, Chaam.