Oud-Grossadmiral Dönitz
PROFITEUR VAN ANDERMANS ROEM
INDONESISCHE STUDENTEN IN MOSKOU
OPVOLGER
VAN
HITLER
als
huis
gaat
naar
„Niemand
communist
Merkwaardig
Rassendiscriminatie
TED JO SASMITO
De drie in Moskou studerende Indonesische studenten op bezoek in
Borgharen.
U-bootspecialist Karl Dönitz
is weer opgedoken. Opge
doken uit de vergetelheid
van het schilderachtige
Aumühle bij Hamburg. Vast
houdende speurneuzen van de
Westduitse justitie, die er eer
mee inleggen iedere hand tus
sen het Derde Rijk en de
Bondsrepubliek door te snij
den, hebben een vergeten
doodvonnis afgestoft. Een
doodvonnis waar Dönitz on
voorwaardelijk achter heeft ge
staan. En dat één dag na de
Duitse overgave werd vol
trokken. Ten koste van een
jonge marineofficier die het
had gewaagd enkele dagen
voor de formele instorting van
zijn vaderland de werkelijk
heid onder ogen te zien. Wat
had luitenant ter zee Asmus
Jepsen voor het vuurpeloton
gebracht? Hij had enkele dagen
voordat de capitulatie op for
mulieren was vastgelegd als
commandant van een voedsel-
trein zijn hongerende soldaten
eten gegeven. Daarna had hij
ze naar huis gestuurd. Ver
taald in het Nazi-jargon heet
dat „plundering" en „desertie".
De „krijgsraad" maakte daar
zonder omhaal een doodvonnis
van. En Dönitz, die Hitier be
reids was opgevolgd, knikte ja.
Enkele dagen later was de
oorlog voorbij. Asmus Jepsen
heeft één dag van de nieuwe
vrede kunnen beleven. Op 6
mei 1945 werd hij doodgescho
ten.
Oud-Grossadmiral Karl Dönitz
leeft nog. In het lommerrijke Au
mühle bij Hamburg met zijn echt
genote en zijn familiefoto's. Maar
ook met zijn herinneringen. Herin
neringen die hem niet al te zwaar
drukken. Ook niet na de tien jaar
Spandau die het Neurenbergse tri
bunaal hem in een niet al te stren
ge bui heeft toegeschoven. Volgens
de justitie van Kiel heeft Dönitz
over de affaire-Jepsen gezegd dat
hij zich in genen dele verantwoor
delijk acht voor de dood van Jep
sen. Hij had weliswaar ,,ja" gezegd,
maar dat had hij als particulier per
soon gedaan. Niet als opvolger van
de door hem zo bewonderde Hitier.
Dat slikt natuurlijk geen rechter.
Daarom zal Karl Dönitz nog wel
meer opduiken. In de rechtzaal van
het arrondissement Kiel. Vlak bij
datzelfde zeewater waaronder
Dönitz zijn IJzeren Kruis en zijn
Eikenloof verdiende. Samen met het
recht op een staatspensioen dat
voor hem een onbezorgde oude dag
heeft geplaveid. Maar de zorgen zijn
toch gekomen. Niet bij hemzelf. Zo
veel heeft hij in Spandau ook weer
niet geleerd. Neen, de zorgen moes
ten hem gebracht worden. Aangete
kend. Aangetekend met de dood van
een jonge landgenoot.
Wie was Karl Dönitz? Hoewel hij
in het Nazi-klimaat uitgroeide tot
's-werelds eerste duikbootadmiraal
(het werd de zesde Grossadmiral
van Duitsland) heeft zijn leven wei
nig kleur. In de oorlog '14-'18 was
hij een dienstvaardig duikbootcom
mandant totdat hij met zijn (defec
te) ,,U-68" op de Middellandse Zee
midden in een geallieerd convooi
opdook. Hij werd krijgsgevangen ge
maakt.
Hij had zich allerminst ontpopt als
de grote duikbootstrateeg, als de
man die de zeegevechten een ander
gezicht had gegeven. Immers, zo
wel aan het begin van Wereldoor
log I als tijdens de eerste maan
den van Wereldoorlog II, zag eigen
lijk niemand iets in de „Unterwas-
ser spieier ei". Twee duikbootcom
mandanten hebben met evenzoveel
huzarenstukjes de duikboot die diep
gang gegeven die hij verdient. In
de Eerste Wereldoorlog was dat
commandant Weddingen, die na tal
rijke teleurstellingen in een dag drie
slagkruisers in de grond boorde;
aan het begin van de Tweede We
reldoorlog was het commandant
Priem die het zwaar bewaakte Sca-
pa Flow binnensloop om daar het
slagschip Royal Oak" tot zinken
te brengen en de slagkruiser ..Re
pulse" zwaar te beschadigen. Deze
staaltjes Germaanse heldenmoed
hebben de aandacht op de duikbo
ten gevestigd. Na de successen van
Weddingen in 1914 werd het accent
van de oppervlaktevloot naar de on
derzeeboot verlegd. Die geschiedenis
herhaalde zich na de aanval van
Priem in 1939. Toen werd het idee
van de Hochseeflotte verlaten voor
de bouw van een vloot duikboten
die de geallieerden bijna de moed
deed verliezen.
Admiraal Dönitz heeft van deze
huzarenstukjes geprofiteerd. Meer
niet. Hij stelde een bouwplan op
voor de vervaardiging van een hor
de onderzeeërs dat liep tot 1948. Dat
gaf natuurlijk geen blijk van reali
teitszin. Niettemin draagt Dönitz
nog steeds de aureool van het pe-
riscoopheldendom. De legende be
staat nog steeds. Want nog in no
vember 1960 stonden officieren van
de Bundesmarine stram in de hou
ding toen Dönitz in Kiel zijn mede-
Grossadmiral Rader ten grave
kwam dragen. Hij werd met dezelf
de militaire eer omringd als tijdens
de grote dagen van Hitier. Alleen
de hand bleef aan de pet.
Karl Dönitz is niet alleen maar
een militair geweest. Hij heeft geen
gelegenheid onbenut gelaten om zijn
onvoorwaardelijke aanhankelijk
heid aan Hitier en diens demonische
systeem te betuigen. Zijn dagorders
getuigen ervan. Op 5 januari 1944
snorkte Dönitz: ,,Het Duitse volk
heeft alles aan Hitier te danken,
alles, alles. Hadden wij de Führer
niet gehad, dan waren er nu in
Duitsland geen mensen meer. Alles
hebben we aan de Führer te dan
ken, het nationaal-socialisme heeft
het Duitse volk alles gebracht.
Treurig te bedenken wat er van het
Duitse volk terecht was gekomen
als we de Führer niet gehad had
den". Op 12 maart 1944: ,,Hoe zou
ons vaderland er vandaag uitzien
wanneer de Führer ons het natio
naal socialisme niet had gegeven.
Verscheurd in partijen en door
drenkt van het gif van het joden
dom waren we al lang aan de on
barmhartige vernietiging van onze
tegenstanders uitgeleverd".
En op 1 mei verkondigde Dönitz
tenslotte: ,,Onze Führer Adolf Hit
ler is gevallen. In diepe rouw en
deemoed buigt het Duitse volk. Zijn
leven had hij volledig in dienst van
Duitsland gesteld. Zijn inzet in de
strijd tegen de bolsjewistische
stormvloed gold niet alleen de red
ding van Europa maar van de We
reldcultuur. De Führer heeft mij tot
zijn opvolger benoemd".
Daarna was zijn stem verstomd.
Alleen die ene hoofdknik kwam nog.
De hoofdknik die het leven aan lui
tenant Asmus Jespen kostte. Die
hoofdknik paste bij Dönitz die mis
schien het best wordt gekarakteri
seerd door zijn geheime dagorder
aan het eind van de oorlog: „Deze
man kan op mijn blijvende sympa
thie rekenen". En dat gold een door
de geallieerden gevangen genomen
Duitse onderofficier die in de ge
vangenafdeling van de Australische
hulpkruiser „Kormoran" van com
munistische sympathieën verdach
te medegevangene in koelen bloede
had vermoord.
Daarmee moet de legende van de
dappere marineman Dönitz maar
eens uit zijn. Voor altijd.
HANS KOENEN
DE jonge staat Indonesië
zendt z'n studenten uit
naar alle West- en Oost-
europese landen om daar
hun studie af te maken. Een
deel van hen, uitsluitend ka
tholieke Indonesische studen
ten, is bijeengekomen in het
Europahuis te Borgharen in
Zuid-Limburg om hier een
week lang met elkaar van ge
dachten te wisselen en kennis
te maken met ons land. Onder
hen bevonden zich ook enkele
studenten, die op het ogenblik
studeren aan de universiteit
van Moskou, en die dus wel in
een heel andere levenssfeer
terecht zijn gekomen dan die,
waarin zij zijn opgegroeid.
Hoe ondergaan zij als katho
lieke Indonesische studenten
het leven in de Sovjet-Unie,
een land, dat in ieder opzicht,
politiek, religieus, zowel als
klimatologisch, zo geheel an
ders is dan hun eigen vader
land?
„Laat ik beginnen met dat klima
tologische verschil", zegt Johannes
Wihono (30), die sinds 1962 medi
cijnen studeert aan het Instituut
Chedzenova. „Tussen haakjes", zo
licht hij even toe ..de universiteit
van Moskou heeft geen medische fa
culteit. Er zijn twee medische in
stituten, die wel een bepaalde bin
ding hebben met de universiteit,
maar toch volkomen zelfstandig zijn
Van deze twee medische opleidings
centra is het Instituut Chedzenova,
waar ik studeer, het bekendste.
Maar om nu terug te komen op
dat klimatologische versch'il tussen
de Sovjet-Unie en mijn vaderland.
In het begin is het voor een Indo
nesische student moeilijk om zich
aan het klimaat in de Sovjet-Unie
aan te passen. Vooral de eerste win
ter lijkt hem eindeloos lang en
moeilijk door te komen, maar ten
slotte wen je ook aan de koude".
Zijn medestudenten Frans Susmo-
jo (28), een marine-officier, die aan
de universiteit van Moskou Russi
sche taal studeert, en Tedjo Sasmi-
to (27), die in de Russische hoofd
stad eveneens medicijnen studeert,
maar dan aan de Loemoemba-uni-
versiteit, beamen dit volmondig.
„We zullen blij zijn, wanneer we
terug kunnen naar Indonesië", zeg
gen zij, „al was het alleen maar
om weer eens een lekker warm zon
netje op je te voelen schijnen. Wat
dit laatste betreft zijn jullie in Hol
land ook niet verwend".
Over het verschil in politiek kli
maat zijn deze drie Indonesische
studenten een beetje gesloten. Toch
komen zij gezamenlijk tot een uit
spraak. die wel merkwaardig is.
„Indonesië is geen communistisch
land" zeggen zij, „en wij zijn aller
minst daarheen gestuurd om de
communistische ideologieën over te
nemen. Wij zijn vrijgesteld van de
zogenaamde doctrinatiecursussen,
die iedere universiteitsstudent moet
volgen, en niemand valt ons lastig
over onze politieke of godsdienstige
opvattingen. Wij wonen met z'n al
len in een studentenhuis, waar wij
ons eigen potje koken. Met vieren
hebben we daar een kamer, die wij
in het begin moesten delen met een
Russische student, omdat men van
mening was, dat wij ons alleen niet
konden redden. We vonden het ech
ter prettiger onder ons te zijn en al
spoedig lukte het ons deze Russische
kamergenoot af te schuiven. Ook on
ze godsdienstplichten kunnen wij in
Moskou vervullen, zonder dat ons
ook maar iets in de weg wordt ge
legd. 's Zondags kunnen wij een der
missen bijwonen in een kapel van
de Argentijnse ambassade, die spe
ciaal voor buitenlandse katholieke
studenten zijn bedoeld. In de am
bassade zelf is daarbij om 11 uur
ook nog een mis.
In ieder geval, en dit is toch wel
merkwaardig, uit Rusland keert
geen enkele Indonesische student
als communist naar zijn vaderland
terug, hetgeen niet gezegd kan
worden van de studenten, die hun
studie aan een der Westerse univer
siteiten hebben afgemaakt. Zij ko
men vaak heel wat meer links ge
oriënteerd terug dan toen zij gin
gen".
Op onze vraag wie hun studie be
taalt, antwoordden zij heel opehhar-
tig: „Voor het grootste deel de Sov
jet-Unie. Er is wel een cultureel uit-
wisselingsaccoord tussen Indonesië
en Rusland, maar deze uitwisseling
is nogal eenzijdig. Er studeren veel
meer Indonesische studenten in de
Sovjet-Unie dan omgekeerd".
Dit laatste geldt niet voor Frans
Susmojo. Deze voor een Indonesiër
opvallend grote en slanke jongeman
is marine-officier en als zodanig ge
detacheerd aan de universiteit van
Moskou om hier Russisch te leren.
„Ons land is bezig een vloot op te
bouwen", legt hij uit. „Toen wij
daarmee begonnen, was de ver
standhouding tuisen uw land en het
onze niet zo goed als ze nu is. Wij
zouden ons anders beslist door de
Hollanders hebben laten helpen, die
immers op dit gebied een goede
naam hebben. Nu hebben wij ge
bruik moeten maken van Russische
hulp. Verscheidene Indonesische
marine-officieren en onderofficieren
studeren dan ook in Moskou of
Wladiwostock om de taal en speciaal
de Russische marine-terminologie
machtig te worden".
Een heel speciale vraag stellen
we aan Tedjo Sasmito, die medi
cijnen studeert aan de Loemoemba-
universiteit. Zoals bekend, zijn in
het begin van dit jaar berichten tot
het Westen doorgedrongen over on
geregeldheden aan deze universi
teit, waaraan kleurlingen uit Azia
tische en Afrikaanse landen stude
ren. Verscheidene studenten liepen
uit Moskou weg en beklaagden zich
over rassendiscriminatie. Was dit
waar? Tedjo Sasmito lacht eens. Hij
ontkent niet, dat er ongeregeldhe
den zijn geweest en dat verschei
dene studenten, hoofdzakelijk ne
gers, zijn weggelopen. „Maar dat
was geen kwestie van rassendiscri
minatie", zegt hij. „Het was meer
een conflict tussen de negers en
Russische mannen. De eersten
maakten het hun vrouwen namelijk
nogal lastig".
Johannes Wihono en Frans Sus
mojo vallen hun medestudent hier
in bij. „De Indonesische studenten
in Moskou zijn zeer goed georgani
seerd",, vullen zij aan, „en wij zor
gen er zelf voor, dat iedereen zich
op dit gebied behoorlijk gedraagt.
Daarom worden wij door de Russen
ook ten zeerste gerespecteerd en
hebben wij nooit het minste spoor
van rassendiscriminatie ontdekt".
Over het universitair onderwijs in
Rusland verklaren zij alle drie:
„Naar onze mening studeert men
er beter dan aan de Westerse uni
versiteiten. Men kent er geen vrije
studie, zoals hier, doch meer een
geleide studie. De professoren be
moeien zich met je. letten op, of
je hun colleges bezoekt en als ze
merken, dat je op een bepaald ge
bied zwak bent, werken ze je bij.
Je krijgt ook huiswerk op. Er is
hierdoor een veel groter contact
tussen professor en student dan hiei
waar de meeste professoren hun
studenten niet kennen. Onze profes
soren kennen ons na enige tijd per
soonlijk en je krijgt dan ook het idee
dat ze persoonlijk belang in je stel
len. Bij de tentamens wordt dan ook
niet alleen gekeken naar de uit
komst van dat tentamen zelf, maai
wordt ook rekening gehouden met
de studieresultaten van het hele se
mester.
En daarom zijn wij van mening,
dat het in Moskou goed studeren is"
MATHIEU BERDEN.
FRANS SUSMOJO
JOHANNES WIHONO