100 jaar geleden JOSEPH LISTER opent weg naar de moderne chirurgie EUROPA'S KANSEN IN DE RUIMTE perspectief nslags secretaris zich gemeentelijke ndeling wel aan IJSVRAAG PRIJZEN 1000.- Succes Carbolzuur Aseptische techniek Schotwonden 144-278 Verdragen Tien jaar achter Technologie Ruimte-platforms .AG Naar de mening van J. Haak uit Zaamslag kan ede uit het verslag, waarin gs melding maakten van zijn L tot gemeentesecretaris van ,een volkomen verkeerde in. :ken". Hij heeft niet bedoeld i: ,,Ik trek me van de ge. ;e herindeling van Zeeuwsch- n (waaronder de gemeente dreigt te verdwijnen, red) veel aan", wel. dat hij zie), ijde dag van zijn benoeming entesecretaris ,,de onverwikke. van de herindeling niet al wil aantrekken". Dit om de van de dag niet te bederven, Haak zal er als gemeentese^ il het mogelijke toe bijdragen r de gemeente Zaamslag zo lan te verijdelen". «5T fU'' leeler kan u daar alles over vertellen. eeft de voorwaarden. ATIS de Renault 4 folder. waarop postzegel van 8ctJ 1LAND N.V., Wibautstraat 224, Goes 3 Een portret van Joseph Lister, geschilderd, toen hij ongeveer 40 jaar oud was. HET is dezer dagen 100 jaar jaar geleden, dat prof. Jo seph Lister, hoogleraar aan de universiteit van Glasgow, begon met zijn expe rimenten in wondbehandeling die leidden tot een revolutie in de chirurgie. De huidige gene ratie kan er zich moeilijk een voorstelling van vormen hoe primitief de geneeskunde om streeks het midden van de vo rige eeuw was, vergeleken met de medische wetenschap van vandaag. Voordat de anaeste- sie in 1846 haar intrede deed, waren de mogelijkheden van de chirurgie sterk begrensd door de onvermijdelijke pijn die patiënten tijdens operaties leden. En zelfs toen de verdo vingstechniek was ingevoerd, duurde het nog een generatie voordat de heelkunde belang rijke vooruitgang maakte. De chirurgen uit die tijd werden maar al te vaak geconfronteerd met hevige wondinfecties die na operaties optreden en die maar al te vaak leidden tot df dood van de patiënt of op zijn minst het verlies van ledema ten. Zij stonden hier volkomen machteloos tegenover, omdat zij de oorzaak van deze wond infecties niet kenden. Ook Lister deed meer dan eens zulke ontmoedigende ervaringen op. Eens zei hij tegen zijn studenten: ,.De ernstigste complicaties treden al tijd op bij een verwonding van de huid, zelfs als de verwonding op zich niets te betekenen heeft. Hoe kan dat? De man die dit probleem oplost, zal onsterfelijke roem verga ren". De 40-jarige Lister wist op dat moment niet, dat hij die man zou zijn. De meeste chirurgen waren in die tijd geen al te hoog ontwikkelde mensen. Slecht enkelen waren goed genoeg geschoold om wetenschappe lijk onderzoek te verrichten. Zij be schouwden wond-infectie als een on vermijdbare tegenslag die misschien werd veroorzaakt door slechte ven- ulatie en minder goede hygiëne in de ziekenhuizen, of zelfs door een ondefinieerbaar „iets" in de lucht. Dat levende organismen de oorzaak zouden zijn, kwam echter niet bij hen op en als iemand het hen toen had verteld, zouden zij hem zonder meer hebben uitgelachen. Op een voorjaarsdag in 1865 liep Joseph Listen te wandelen met zijn collega dr. Thomas Anderson, die aan de universiteit chemie doceer de. Anderson vertelde Lister dat in Frankrijk een zekere Louis Pasteur had aangetoond, dat zekere fermen tatie- en gistingsprocessen werden veroorzaakt door microscopische le vende organismen. Fermentatie in een vloeistof kon tot stilstand wor den gebracht door de vloeistof te verhitten, maar ging weer verder zodra de vloeistof werd blootgesteld aan lucht. Pasteur was tot de con clusie gekomen dat er in de lucht levende kiemen aanwezig waren. Lister, die zich op dat moment ern stig zorgen maakte over de slechte resultaten van zijn operaties als ge volg van infecties, vroeg zich af of zijn moeilijkheden misschien het ge volg waren van microscopische ziek tekiemen, die zich op het oppervlak van de operatiewonden nestelden Als zijn veronderstelling juist was, zou hij de infecties kunnen voorko men door er voor te zorgen dat de micro-organismen geen kans kregen met de wonden in aanraking te ko men. Daarom besloot hij te zoeken naar een substantie, die wonden zou- beschermen tegen het binnendrin gen van ziektekiemen. wondingen tengevolge van open bot breuken, die met het in carbolzuur gedrenkte verband werden behan deld, genazen even voorspoedig als mensen met eenvoudige botbreuken, Hi wie de huid niet was beschadigd. Van dr. Anderson kreeg Lister wat carbolzuur, dat door enkele merkwaardige eigenschappen zijn aandacht had getrokken. Hij doopte verband in deze vloeistof en bracht dit aan op wonden van patiënten, die zogenaamde open botbreuken had den opgelopen. Open arm- en been breuken leidden in die tijd gewoon lijk tot amputatie van de betrokken ledematen en soms ook tot de dood van een patiënt. De resultaten van dit experiment waren ver boven Listers verwach tingen. Patiënten met ernstige ver- Gesteriliseerde instrumenten, rubber handschoenen en een ge zichtsmasker behoren tot de normale uitrusting van de mo derne chirurg. Aangemoedigd door dit eerste suc ces ging Lister er toe over de nieu we methode ook toe te passen bij operatiewonden. Hij dompelde niet alleen verband, maar ook zijn chi rurgische instrumenten en zijn han den enkele ogenblikken in een op lossing van één deel carbolzuur op 20 delen water. Tot zijn vreugde ontdekte hij, dat hij met deze metho de in staat was veilige operaties uit te voeren (bijvoorbeeld op beende ren en gewrichten), die tot dan toe als onverantwoord werden be schouwd. De horizonten van de chi rurgie werden plotseling verbreed. Listers antiseptische techniek werd door sommige chirurgen belachelijk gemaakt, anderen besteedden er geen aandacht aan en enkele oudere col lega's raakten half overtuigd. Slechts een paar jonge Engelse artsen durf den Lister volledig te volgen. In Duitsland en Skandinavië namen verschillende prominente chirurgen echter spoedig de antiseptische be handeling over. Zij ontdekten dat deze talloze chirurgische ingrepen minder riskant maakte en de moge lijkheden enorm uitbreidde. Binnen 20 jaar was de antiseptische chirur gie een algemeen begrip geworden. Intussen had Lister al weer ge zocht naar nog betere methoden. In plaats van carbolzuur probeerde hij talrijke andere chemicaliën en ten slotte ging hij over tot het gebruik van verbandgaas, gedrenkt in dub bel kwik-zinkcyanide. Verdund car bolzuur handhaafde hij voor het ste riliseren van instrumenten, het ont smetten van de huid rond de plaats van een operatie en voor het reini gen van zijn handen. De microben, die de wondinfecties veroorzaakten, waren intussen ont dekt en hadden de namen staphylo- coccen en streptococcen gekregen. De wetenschap had bewezen, dat de theorie waarop de antiseptische me thode was gebaseerd, juist was. Sommige chirurgen vonden Listers behandelingswijze echter te gecom pliceerd en zochten andere metho den om de microben onder controle te houden. Zij kookten hun instru menten en verhitten alle andere hulpmiddelen die bij operaties wer den gebruikt in steriliseerapparaten, die met stoom onder hoge druk werkten. Verder beschermden zij de operatiewonden tegen aanraking met kleren, blote handen en adem door het dragen van gesteriliseerde rub beren handschoenen en gezichtsmas kers. Deze aseptische techniek vond spoedig een wijd verbreide toepas sing maar het duurde toch nog ge ruime tijd voordat zij de antisepti sche methode verdrong. De aseptische methode wordt nu in vrijwel alle operatiezalen toegepast, maar er zijn nog steeds gevallen waarbij men ook de antiseptische methode moet gebruiken. oorlog met succes toegepast bij dt behandeling van schotwonden. Lister wist, dat microben, die zich diep in een wond hadden genesteld vaak niet door antiseptische midde len konden worden vernietigd. In de eerste wereldoorlog had een anti septische behandeling van veront reinigde schotwonden meestal geen enkel positief resultaat. De onder zoekers Almroth Wright en Alexan der Fleming toonden bovendien aan, dat carbolzuur en de meeste andere antiseptica in zulke gevallen meer kwaad dan goed deden. Tegen het eind van de eerste wereldoorlog was men het er over eens, dat de beste behandeling van diep geïnfecteerde schotwonden een snelle operatie was, waarbij vreemde lichamen, zo als kogels en scherven en beschadigd weefsel werden verwijderd. Deze mechanische methode gaf redelijke reultaten, maar het probleem van de wondinfectie werd er niet mee op gelost. Pas in 1935 ontdekte de bioche micus Domagk een sulfonamide-deri- vaat protosil dat een specifieke destructieve uitwerking had op streptococcen, de dodelijkste van al le septische organismen. Deze en an dere sulfonamiden werden in de eerste jaren van de tweede wereld- Al veel eerder echter, in 1928. had Alexander Fleming een substantie gevonden, afkomstig van de schim mel penicillium nota turn, die een bij zonder sterk effect had op de meest voorkomende septische organismen. Deze stof, door Fleming penicilline genoemd, was de eerste van de thans overal met heilzaam succes toege paste microbenverdelgers, die be kend staan onder de verzamelnaam antibiotica. Ongelukkigerwijs kon Fleming aanvankelijk geen chemicus vinden, die in staat was penicilline te maken. Het duurde tot 1943 voordat sir Ho ward Florey en prof. Chain hierin slaagden. Vanaf dat moment kwam penicilline spoedig in grote hoeveel heden beschikbaar voor behandeling van oorlogsverwondingen. De ontdekking van penicilline opende een nieuw tijdperk voor de chirurgie. Ziekten en complicaties na operaties, die tot dan toe meest al een dodelijke afloop hadden, kon den dankzij penicilline worden ge nezen of voorkomen. Voor degenen die het pre-penicilline-tijdperk had den meegemaakt, leek het een won ier. Na oe ontdekking van penicilline tieeft men verschillende andere ef fectieve antibiotica gevonden. Som mige microben blijken aan zekere antiseptische stoffen en antibiotica te kunnen wennen en hiertegen een resistentie te ontwikkelen. Maar de ivetenchap is thans zo ver dat zij antibiotica zodanig kan veranderen, dat ook resistentie microben er door worden vernietigd. Het is niet uitgesloten dat in de toekomst nog andere chemische stoffen zullen worden ontdekt, die zelfs de antibiotica in hun strijd te gen ziekteverwekkende organismen Overtreffen. Mogelijk liggen er ach ter de horizon van de hedendaagse feneeskunde nog ontwikkelingen verborgen, die een even grote door brak teweeg zullen brengen als de eenvoudige experimenten van Joseph Lister, 100 jaar geleden. OP geen enkel ander gebied is het voor Europa zo moeilijk zijn eigen weg te gaan en zelfstandig iets te presteren als in het ruimte-onderzoek. De voor sprong van Amerika en Rusland in de ruimte is zo geweldig, dat er oppervlakkig bezien weinig meer voor ons deel van de wereld te doen valt. Ook bij het vijfde Europse ruimtevaart symposium, dat on langs in München werd gehouden, was een houding van berusting waarneembaar. Maar er gingen ook stemmen op, die een krach- tie pleidooi hielden voor een Europees ruimtevaartprogramma, dat niet achter de verrichtingen van Amerika en Rusland zou aanlopen maar een geheel eigen lijn van ontwikkeling zou moeten volgen. Als men de stand van zaken wat nauwkeuriger analyseert, ontdekt men al spoedig dat er in feite helemaal geen reden is om zich lijdzaam bij de feiten neer te leggen, noch om een overdreven zelfbewustzijn te ontwikkelen. Vooropgesteld moet worden dat een Europees ruimtevaartprogramma, op nationale of internationale basis, nooit zal kun nen wedijveren met het werk dat in de Verenigde Staten en in de Sovjet-Unie gebeurt. Dit is echter ook helemaal niet nodig, want zowel de Russen als de Amerikanen worden bij de verovering van de ruimte minder gedreven door wetenschappelijke nieuwsgierigheid dan door prestige-overwegingen. Hun ruimtevaartprogramma's verlopen geforceerd en er blijven heel wat „vergeten" stukken achter, die alleszins de moeite waard zijn om onderzocht te worden omdat ze vandaag of morgen toch weer nodig zullen zijn. „Wat Europa of afzonderlijke Europese landen ook op het gebied van het ruimte-onderzoek on dernemen, het zal op zinvolle wijze moeten passen in een totaalbeeld, dat in de toekomst volledig zal worden beheerst door de twee grote ruimte-mach ten USA en USSR", zei de vice-voorzitter van het Britse interplanetaire genootschap, Leslie R. Shep herd aan het eind van het symposium. die ook in andere gebieden van wetenschap en techniek doordringt. De ontwikkeling van grote, draagraketten, die satellieten, ruimtesondes en be mande ruimtevaartuigen buiten de aardse damp kring brengen, heeft in de Verenigde Staten een zeer avantgardistische industrie doen ontstaan, die bevruchtend werkt op Amerika's gehele industriële evolutie. Voor Europa ziet de nabije toekomst er echter wat dit betreft veel minder rooskleurig uit. Het bezit nog steeds geen eigen draagraket om zijn satellieten i£ de ruimte te brengen. Dat er werkelijk leemten in het Amerikaanse ruimtevaartprogramma zijn achtergebleven, tonen de bilaterale verdragen, die het Amerikaanse bu reau voor de Ruimtevaart, NASA, tot nu toe heeft gesloten met Canada, Engeland, Frankrijk, Italië en West-Duitsland. Deze verdragen voorzien in het lanceren van wetenschappelijke satellieten, die in de genoemde landen zullen worden ontwikkeld en gebouwd. De kosten van de lanceringen komen voor rekening van de NASA. Daar hiermee zeer aanzienlijke bedragen gemoeid zijn, mag men aan nemen dat de Amerikanen werkelijk iets van de Europese wetenschap en ruimtevaarttechnologie verwachten. Een andere vraag is of Europa veel profijt zal kunnen trekken uit zijn activiteiten in de ruimte door een versnelde technologische vooruitgang De ontwikkeling van zulke grote raketten is een onvoorstelbaar kostbare zaak. Geen enkel Eu ropees land zou de kosten hiervan alleen kunnen dragen. Daarom werd reeds in 1960 de ELDO op gericht, waarin de meeste Westeuropese landen samenwerken om een drietraps draagraket te bou wen. De eerste trap van deze raket zal bestaan uit de Britse „Blue Streak", de tweede trap zal wor den geleverd door Frankrijk en de derde door West-Duitsland. Volgens de plannen moet de Eu ropese draagraket in 1968 klaar zijn. Maar de ont wikkelingskosten zijn inmiddels opgelopen tot het dubbele van de verwachte kosten. In ELDO zijn hierover moeilijkheden ontstaan en de vrees is niet ongegrond, dat het programma aanzienlijk wordt vertraagd. Europa zou dan misschien tegen 1970 een draagraket bezitten, die technisch 10 jaai achter is. Op het symposium in München drongen vooral de Duitse afgevaardigden er sterk op aan de on derste trap of de beide bovenste trappen van de Europese raket te laten werken met hoog-ener- getische krachtbronnen, waarin vloeibare water stof als brandstof en vloeibare zuurstof als oxy- dator worden gebruikt. Hiermee zouden de Euro pese rakettenbouwers zich op een terrein begeven, dat ook nog maar pas door de Amerikanen en Russen is betreden en dit zou de achterstand aan zienlijk verminderen. De belangstelling van de andere landen voor deze drieste Duitse plannen was echter maar matig. De enige man die de Duitse visie bleek te de len. was de reeds eerder genoemde Britse afge vaardigde Shepherd. Hij trachtte zijn Europese collega's er van te overtuigen, dat de „ouderwetse" ELDO-raket heel goed verder kan worden ontwik keld tot een modern lanceersysteem. De hoog- energetische conceptie van de Duitse raketten- bouwers zou tussen 1970 en 1980 kunnen worden ierealiseerd. Daarmee zou Europa dan nog steeds een draag- -aket bezitten, die veel kleiner zou zijn dan de raketten die nu reeds in de Verenigde Staten wor den ontwikkeld. Dit zou echter eerder voor- dan na elen bieden, want in de toekomst zullen er weinig of geen zware ruimtevaartuigen meer van af de aarde worden gelanceerd. Men zal dan ge bruik maken van startplatforms en ruimtestations die in banen om de aarde draaien. Deze stations zullen uit kleine componenten worden opgebouwd en worden bevoorraad door kleine raketten, die een pendeldienst met de aarde onderhouden. De ruimteschepen, die van de startplatforms naar de maan en de planeten vertrekken, zullen niet wor den aangedreven door enorme draagraketten om- De Engelse „Blue Streak" op de lanceerbasis Woomera m Australië. Er zijn al verschillende geslaagde vluchten gemaakt met deze raket, dit de eerste trap zal worden van een Europese drie- traps-raketcombinatie voor het lanceren van aard- satellieten. dat ze zich reeds met grote snelheid boven de dampkring van de aarde bewegen. Een kleine maar krachtige Europese raket zou volgens het concept van Shepherd omstreeks 1980 een belangrijke rol kunnen spelen, als „werkpaard" voor allerlei acti viteiten in de ruimte. van Gent, tel. 497 !6

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1965 | | pagina 11