den in de benelux
Hollander ervaart:
Belgen zijn minder
„stijfjes" dan wij
JA, WIJ HEBBEN CONTACT!
Zeeuwsch-Vlaanderen
is volop „grenstoneel
Grens nog am
schrikdraad
N
op
Veel reacties op vraag van Spaablafl Jfaw
Waarom, omweg?
Formaliteiten
He
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 4 SEPTEMBER .1963
geboren en getogen noorderling uit het hartje
van Holland woon ik bijna twee jaar in Gal
der, een kerkdorp aan de Belgische grens. Waar
om ik het zover van honk heb gezocht? Wjj
verlangden rust en frisse lucht. Die hebben we
hier gevonden en bovendien nog wat anders ook,
vriendelijke en gemoedelijke mensen. Een groot
verschil met waar we vandaan kwamen. „Dat
komt door de Belgische inslag, die je daar in
Galder treft," zeiden Brabanders, die het kunnen
weten.
Over de Benelux wordt weinig gesproken, maar daar
entegen is de geest van het zuiver menselijke .vaardig,
de geest om elkaar te helpen, de goede gezindheid over
en weer. Dat komt tot uitdrukking in 't „samen beleven
Gisteren nog bijvoorbeeld. De paters kapucijnen op de
Meerseldreef vieren namelijk de terugkomst m hun
klooster, 100 jaar geleden. Mgr. de Vet droeg de mis op
in hun Mariahof. De Nederlandse geestelijken m dit rand
gebied hadden ons tevoren op het hart gedrukt om dit
eeuwfeest mee te vieren, want Galder en Strijbeek staan
bij de paters dik in het krijt vanwege hun zielzorg, die
zich ook over deze grensdorpen uitstrekt.
De aansporing was overigens niet nodig geweest, geloof
ik, want gaat op gewone zondagen 2/3 van de Neder
landse bevolking uit Galder en Strijbeek bij de paters
tempelen, gisterochtend was het zeker 7/8. Men vond het,
hoorde ik, wel jammer, dat de fanfare ontbrak, die an
ders de stoet vanuit het klooster naar de Mariahof vooraf
gaat. Er waren ook geen vlaggen en vaandels. Wilden
de paters van hun kant zich aanpassen aan de versobering
in de liturgie van de Nederlandse kerkprovincie? Wie
weet. Maar plechtig was het zeker.
Nog meer bijzonderheden? Wanneer hier de jeugd
verenigingen een gezamenlijke feestavond geven, met
turnen, declamatie, toneel e.d. staat er een Belgisch
meisjeskoortje klaar om het geval luister bij te zetten.
Als het hier kermis is, komt de fanfare van over de
grens dat gebeuren opluisteren met een muzikale rond
gang door ons dorp.
Toen er onlangs in Strijbeek een 60-jarig huwelijk
werd gevierd, beginnende met een mis in ons dorps-
kapelletje (125 zitplaatsen) waren de sleutelposities in
handen van verschillende Belgische notabelen, o.a. de
postcommandant van de Belgische douane, de dokter
uit Meerle en vele anderen. Er zijn bij zo'n gelegenheid
ook zoveel functies te verdelen, men heeft een feest-
komiteit, ordecommissarissen, een ceremoniemeester, ko-
miteit van ontvangst en uitgeleide en ga zo maar door.
Maar een groot feest is het geworden; de kranten in
Holland maakten er zelfs melding van.
J^ehalve dat veel jonge mensen van hier trou
wen met partners van over de grens, krijg
ik steeds meer de indruk, dat vooral daadwer
kelijk aan een integratie in Benelux-verband
duidelijker gestalte geeft.
Op een avond om circa kwart over elf in ons huis
brandden de lichten nog in volle glorie werd er op
het raam aan de straatzijde geklopt. Een gestrande auto
mobilist met e enin fladders gereden lekke band vroeg
of hij hulp kon krijgen bij het omwisselen van zijn band.
ingen, commentaren
De lieer B. Star komt van „boven de
Moerdyk", woont nu een paar jaar pal
aan de grens, en schryft ons deze lezens
waardige brief:
(Van onze redacteuren)
LANGS DE GRENS Tijdens een Benelux-bijeenkomst in
de grensgemeente Putte noteerden we bijna een jaar
geleden deze krasse uitspraak: „De staatsgrenzen die hier,
nog onzinniger dan elders in Europa, dwars door het hart
van een dorpsgemeenschap lopen, hebben meteen ook
Brabanders van Brabanders vervreemd, Limburgers van
Limburgers en Vlamingen van Vlamingen gescheiden".
Wie zou zeggen dat dat helemaal niet waar is, slaat de
spijker op de kop. De Noordbrabanders en Zeeuwen in
het grensgebied ervaren de grens als 'n soort tuinmuurtje,
maar niet als een Berlijnse Muur.
Dat blijkt uit tientallen reacties van
onze lezers op de aflevering van deze
rubriek van 14 augustus. U herinnert
het u nog wel: wij publiceerden daarin
vraaggesprekken met gouverneur Rop-
pe van Belgisch Limburg en met com
missaris Kortmann van Noord-Brabant.
De vraag was: hoe moet het bij de
huidige malaise in de officiële Benelux-
samenwerking met het middengebied?
Beide gouverneurs antwoordden: er zijn
in ons grensgebied veel contacten van
mens tot mens, en die moeten we niet
alleen onderhouden, maar nog uitbrei
den en verstevigen!
Daarop hebben wij u gevraagd: „Kent
u Belgen? Schrijf of bel ons dan even!"
Voor uw vele reacties zijn wij u zeer
erkentelijk. Er blijkt uit dat er in het
middengebied de grensstreek tussen
Cadzand in het westen en Vaals in het
oosten inderdaad heel wat grenscon-
tacten bestaan. Het zijn waarachtig r4*»4,
alleen de bestuurders, de economen en
planologen, die zich bezighouden met
ons middengebied!
Uit uw brieven en telefoontjes is dui
delijk geworden dat het grenscontact in
het Benelux-middengebied een zaak is
die menige bewoner van de grensstreek
ter harte gaat. Uw reacties beschouwen
wij als tips voor reportages die wij de
komende maanden hopen te kunnen
m?ken. Maar op deze pagina geven wij
alvast een bloemlezing uit de map
brieven die hie^* voor ons ligt.
Als burgemeester Godwaldt van Roo
sendaal zegt dat de Belgen meer „van
de losse band" zijn en dat dat mensen
uit de grensstreek wel ligt, krijgt hij
gelijk van J. Hoefnagels in Oudenbosch,
die tijdens de weekeinden geregeld in
België komt. Hij schrijft:
Wat de dagelijkse omgang met
de mensen betreft veel beter dan
bij ons! In cafés zijn we een fa
milie. Je wordt er direct opgeno
men. Nee meneer, wat de Belgen
betreft: dat is in een woord af!
Dat het in België toch allemaal een
beetje anders is, vindt hij geen be
zwaar. De elektriciteit gaat er langs
bovengrondse leidingen en de huizen
zijn er anders, schrijft hij.
Maar het landschap is prachtig.
Ik zou er graag gaan wonen, maar
ik heb er de middelen niet voor.
Ik kan er wel een boek over schrij
ven!
Hij is niet de enige die tijdens de
weekeindes de grens overwipt. De heer
J. Verheijen uit Rijsbergen bijvoorbeeld
doet dat ook. Hij schrijft:
Ik ga bijna iedere zaterdag en
zondag in België naar een wieler
koers met mijn vriend. Iedere keer
zie je dan Belgen die ook regelma
tig op de koersen komen. Verder
heb ik familie in België en ik ga
er ook meestal naar de kerk.
Hoe veelvuldig het contact ook is
de grens levert toch wel moeilijkheden
op. Vanuit Nederland mag men slechts
langs een beperkt aantal officiële over
gangen de grens over. Dat betekent voor
velen dat ze een omweg van belang
moeten maken om in Edgië te komen.
De luchtbuksclub „De Grensschutters"
in Zeeuwsch-Vlaanderen schiet nogal
eens in België en zit met dat probleem.
De heer E. Vervaet te Sas van Gent
schrijft:
De douane belet niemand het
land binnen te komen langs offici
ële doorlaatposten. Van een muur
is dus feitelijk geen sprake. Maar
de grens lijkt wel op een muur bij
de overgangen zonder officiële dou
anepost! Een wielrijder mag daar
over, maar een sportman met zijn
auto of brommer niet. Ook al heeft
hij alleen maar zijn sportattributen
bij zich en geen contrabande hij
loopt daar lelijk tegen de lamp. Hij
krijgt een fikse boete. Dat is nu
juist zo onrechtvaardig. Smokke
laars, voor wie zelfs mensenlevens
niet tellen, moeten gestraft worden,
maar het is verkeerd dat argeloze
automobilisten en bromfietsers
daarvoor moeten boeten.
Het echtpaar V.d. Kloot-Van Meel uit
Achtmaal heeft dezelfde klachten. Het
schrijft in een sympathieke brief:
Ik ben 69 en mijn man 72 jaar en
fietsen is dus voor ons niet meer
zo gemakkelijk. Wij moeten dus
met een auto onze drie dochters in
België gaan bezoeken. Wij wonen
maar een half uur gaans van de
grens, maar daar mogen wij niet
over. We moeten via het kantoor
Wuustwezel en dat is een hele om
weg. Ik kom zelf van Esschen en
ik zou een keertje meer naar mijn
kant kunnen gaan, als we niet over
Wuustwezel moesten omrijden.
De mannen van de douane kunnen
daaraan natuurlijk ook niet veel doen.
Zij moeten zich aan de regels houden.
Onze briefschrijvers maken hen dan ook
niet veel verwijten. Dit schrijft de al
eerder genoemde heer Hoefnagels uit
Oudenbosch:
De eerste Belgen die je tegen
komt zijn de commiezen. Ze kennen
ons al, maken een lolletje en zeg
gen: „Rijden maar!" Het zijn fijne
mensen om een praatje mee te ma
ken en ze zijn ook altijd behulp
zaam. Daar kan Nederland niet aan
tippen
De heer J. A. Jacobs uit Alphen was
op vakantie, toen hij in onze krant de
vraaggesprekken met de gouverneurs
Roppe en Kortmann las. Hij heeft een
paar minuten van zijn vakantie besteed
om ons een briefje te schrijven.
Ik meen er wel van overtuigd te
zijn, dat ingeval er geen grensfor-
maliteiten te vervullen waren, het
grenscontact zich zeer zeker zou
uitbreiden.
Als architect en liefhebber van het
kunstige biljartspel komt de heer Ja
cobs nogal eens in aanraking met Bel
gische collega's en sportvrienden, naar
hij schrijft. Hij is ook duivenliefhebber
en in deze sector schijnt het niet zo erg
te boteren met het grenscontact. De
heer Jacobs sohijft hierover tenminste:
Ik zou het erg prettig vinden, dat
er als het ware zo goed als niets te
merken was van een soort afbake
ning met onze dierbare zuiderbu
ren.
In verschillende brieven worden ook
opmerkingen gemaakt over de taalstrijd
in België. Met klem wordt er door velen
op gewezen dat Nederlanders in België
algemeen beschaafd Nederlands moeten
spreken, zich niet belachelijk moeten
maken door een Vlaamse tongval na te
bootsen en nog minder doop Frans te
spreken. Over de taalstrijd schrijft bij
voorbeeld pater E. Buys s.o.c. uit Ou
denbosch. Hij werkte tussen 1959 en
1961 in België.
Ofschoon ik toen de vijftig al ge
passeerd was, verliep de aanpassing
snel. Toen ik in 1961 mijn benoe
ming kreeg voor Oudenbosch, was
ik veel liever in Vlaanderen geble
ven. Eerlijkheidshalve moet ik ech
ter bekennen dat ik nu na hier
ingewerkt te zijn niet graag
meer terug zou gaan. De Hollandse
landaard (ik ben Zuidhollander
van geboorte) zit tenslotte toch het
diepst en die heeft zich wel wat ge
weld moeten aandoen om zich aan
bepaalde zaken in België aan te
passen.
De ervaringen van deze Zuidholland
se pater die zich in West-Brabant ken
nelijk beter thuis voelt dan in België
onderstrepen de visie die eminente ken
ners der historie als Gerretson, Rogier 1
en Verberne met zo grote stelligheid
naar voren hebben gebracht.
De mensen in het grensgebied,
die zoveel met elkaar gemeen
hebben, kunnen naar hun mening
een brug slaan tussen het zuide
lijke, Belgische deel van de lage
landen en het noordelijke stuk
boven de Moerdijk. Zeeuwen.
Brabanders en- Limburgers kun
nen bemiddelaars zijn in de Be-
nelux-gemeenschap.
De staatsgrens gaat hier en daar dwars door een dorp, hijvoorbeeld In Galder.
Charles Heirman staat al
bijna twintig jaar aan het
hoofd van de Hulster Rede
rijkerskamer „De Transfigu
ratie", de hoofdkamer voor
Zeeland. Deze geboren Ant
werpenaar gaat de culturele
integratie zeer ter harte. Hij
schryft deze brief:
Jet levend contact in de Benelux
is voor mij al lang geen theo-
retiscVie mooischrijverij meer,
maar doodgewone werkelijkheid.
J-j eeiste contact met Belgische col-
tega s dateert hier reeds van 1949. toen
rÏ!?Asfis,ir.atie" (destijds
1 nog
s Ghesehen Toneel") zon-
.,De
„St. Joseph's
stuur7o^hiU»r kwam 'e zitten. Het be-
se revissil 'oan. contact met de Vlaam
Nikiaft a-r Dnes Waterschoot uit St.
al Slia U- r en had teren kennen
in rip Üi - i"J £,nkele toneel-concoursen
indprria /j Dries Waterschoot kwam
dit va^aiQ,le.groep regisseren en deed
hii hp '""2 In da* jaar werd
Vharnf" ."l13 tot Dr°ducer bij de
amaïïf,6. tele,vu5ie en moest hij het
?i™ rn.eel en d"s ook de Hul-
tonelisten vaarwe] reggen
Huutde p?riode echter, dat hij in
coniapt regisseerde, werden stevige
Ta~ gelegd tussen de Hulster
meie cn de Belgische toneelgroep
rpè'.i» aeslus" uit st- Niklaas. Dit
dp in m een gastvoorstelling die
geven )°neelgl0eP Hulst kwam
va^arir ua?r. bleef het niet bÜ- Leden
»o!L ii er toneelgroep verleenden
medewerking aan enkele pre-
de St.-Niklaas' groep
tnrj?. n hel gebeuren dat Hulster
onelisten op de planken stonden van
rif Lr ssc, uwburg te St Niklaas in
Hpiri ufp „n "Zd ls vader" en ..Oud
wflLL'berg,.„onder regie van dc Ant-
CauPwenbe4 aCt6Ur Ma''Cel Va"
augustus 1965): ontmoetingen van mens
tot mens, waardoor ieder een heel klein
«teentje bijdraagt tot de echte solida
riteit.
pR zijn verscheidene amateur-toneel-
verenigingen in het Z.-Vlaam-
se, die een Belgische regisseur heb
ben gehad of nog hebben. Een der
eersten was, zoals gezegd, de Hulster
vereniging .,De Transfiguratie" met
Dries Waterschoot.
Anderen waren ,.St. Jan" van St.
Jansteen, die enkele jaren heeft ge
speeld onder regie van dr. Marcel van
Roey uit St. Niklaas, en ..Semper
Avanti" uit Sluiskil, die de Vlaamse
beroepsman Herman Bruggen als re
gisseur heeft gehad- Herman Bruggen
regisseerde niet alleen Sluiskil, maar
had ook bij de Terneuzense toneelver- jn
PDlCfinrf Ha ni4ici+i/\lrn
amateurs hebben hun opleiding gekre- eren van een toneelrepertoire
gen van Belgische kunstenaars als
Herman Bruggen en Dries Water- schrikbarend gestegen zijn, (en de
schoot- reis- en verblijfkosten idem) valt
Verschillende Zeeuwsch Vlaamse er aan culturele uitwisselingen
amateurtoneelverenigingen kwamen op met Vlaanderen helemaal niet
hoog niveau onder invloed van deze v ictdnueren neiemaai met
Belgische regisseurs. „Semper Avan- meer te denken, als alles door de
ti" uit Sluiskil bijvoorbeeld behaalde initiatiefnemers zelf hpknctioH
in 1958 de 2e prijs in het „Zeeuws zen DekOStlgü
Landjuweel" onder regie van Herman moet WOraen.
Bruggen. De Hulster Camere van Re- o ttnttac
thorica veroverde in 1954 het Vaandel S 4 amateur
van het eerste „Zeeuws Landjuweel" J i°mJÏ,e Amateurtoi]eel
en in I960 de eerste prijs in de hoogste Nederland waarvan deel
Omgekeerd echter speelden ook Bel
gische tonelisten mee in het Hulster
ensemble: in 1950 in het drama „Je-
remias" van Stefan Zweig; in 1951
in het Vlaamse blijspel „Fientje Beu-
lemans" en in 1954 in het oorlogsdra
ma: „School der Dapperen"
Echter niet alleen in Hulst deed
men een beroep op Belgische toneel
amateurs. Ook in St. Jansteen. Daar
speelden bij de plaatselijke toneel
groep „St. J V' eveneens Belgen mee
in de vyftiger jaren, terwyl dit in het
a.s. seizoen 1965-1966 wéér het geval
zal zyn.
Deze contacten, deze samenwerking,
heeft ook tot gevolg dat over en weer
toneelvoorstellingen worden bijge
woond, zowel van het beroepstoneel als
van amateurs, en dat men in aanra
king komt mét en zich thuis gaat
voelen in het gemeenschappelijk" to
neelwereldje.
Dit is dunkt mij precies wat
gouverneur Roppe van Belgiscn Lim
burg bedoelde (zie ,,De Stem" van 14
eniging „Crescendo" de artistieke
leiding in de vijftiger jaren. Bovendien
gaf deze Belgiche kunstenaar in dat
tijdvak toneelcursussen voor het WK A
te Hulst en te Sluiskil. En nog on
langs, in het seizoen 1964-1965 regis
seerde Herman Bruggen weer bij de
Hulster „Transfiguratie" het Landju
weelstuk „De ware vriend" van Carlo
Goldoni.
„De Transfiguratie" uit Hulst heeft
trouwens sinds 1949 bijna onafgebro
ken uit het Belgisch arsenaal van re
gisseurs geput. Toen Dries Water
schoot in 1962 heenging, kwam Marcel
van Spaendonck. Daarna Renaat Staes
die de groep zou regisseren tot zijn
dood in 1964. In het komende seizoen
zal Dries Waterschoot de „Camere"
opnieuw regisseren.
Deze televisieman uit Brussel, eigen
lijk filoloog van beroep, werd in 1954
dienstchef voor de culturele en educa
tieve uitzenningen van de BRT. Hij
bewerkte en regisseerde in 1960 zelf de
Beatrijs-legende tet de fiim, die be
kroond werd met de internationale
prijs voor katholieke tv-films (Unda-
prijs) te Monte Carlo, en nadien nog
met de eerste Bert Leysen-prijs. Bo
vendien heeft hij tientallen radio-mon
tages, vertalingen van luisterspelen en
het oorspronkelijke luisterspel „Obses
sie" op zijn naam staan.
Tientallen Zeeuwsch-Vlaamse toneel-
afdeling van de Nationale Subsidie
wedstrijd „Ons Lekespel" te Bussum,
onder regie van Renaat Staes, St. Ni
klaas.
1956 nam de Hulsterse Rederij
kerskamer het initiatief tot culturele
uitwisselinggen op amateurvlak. Een
eerste resultaat daarvan was de twee
daagse reis naar „Oost-Roezebeke in
West-Vlaanderen, waar het Hulster ge
zelschap gastvoorstellingen gaf van
„Een vrouw en een klip" van Jaap
Maarleveldt, zulks in het kader van
een uitwisseling met de Oost-Roze-
beekse Rederijkerskamer „Meer
Vreugde".
De Vlamingen hebben er slag van
zo'n ,,gast-bezoek" met een sfeervolle
omlijsting te omgeven. Officiële ont
vangsten ten gemeentehuize, gala -
voorstellingen voor uitverkochte za
len, rederijkersmaaltijden en verbroe
deringsavonden. Met muziek voorop
trekt men dan door dr straten van het
dorp naar het gemeentehuis, waar bur
gemeester en schepenen de Nederlan
ders onthalen op vriendschaps-spee-
ches en erewyn.
Deze culturele uitwisselingen
van de Hulster Camere hebben
tot 1960 geduurd, toen men ze uit
financiële nood moest stopzetten.
En nu in de voorbije vijf jaren
de kosten, verbonden aan het cre-
uitmaken van Nederlandse zijde de Ne-
derlandse Amateur Toneel Unie (NA-
TU) en het Werkverband Katholiek
Amateurtoneel (WKA) en van Belgi
sche zijde het Nationaal Vlaams Kris-
telijk Toneelverbond, het Koninklijk
Verbond der Vlaamse Toneelkringen én
de Federatie van Vlaams Socialistisene
Toneelvere: 'gingen.
Dit comité organiseert jaarlijks een
aantal uitwisselingen tussen toneel
groepen uit bovenvermelde organisa
ties, e.e.a. onder auspiciën van de
Gemengde Technische Commissie ter
uitvoering van het Nederlands Belgisch
Cultureel Accoord.
Met alle respect voor de goede be
doelingen van dit comité is haar opzet
van te beperkte aard om een belang
rijke bijdrage te leveren aan de ver
wezenlijking van de ware Benelux-ge-
dachte: menselijk contact op grote
schaal in de sector van de amateu
ristische kunstbeoefening.
Ik zie een andere weg: de grensge
meenten moeten culturele uitwisselin
gen mogelijk maken. In Zeeland, Bra
bant en Limburg moeten de grensge
meenten voorop gaan. Laat de gemeen
tebesturen wat geld uittrekken om hun
plaatselijke toneelvereniging, zang
vereniging, muziekgezelschappen en
orkesten in staat te stellen, daadwer
kelijk mee te bouwen aan de Benelux.
Gouverneur Roppe heeft het al ge
zegd: „Het zijn nu vooral de grens
gebieden waar het op aankomt. Zij
moeten toonaangevend zijn in de Be
nelux". Ik kan dat alleen maar heel
nadrukkelijk beamen. Bij ons in het
grensgebied ligt de Benelux inderdaad
voor het oprapen!
Toevallig hadden wij een potige gast van 19 jaar, die
het karweitje even opknapte.
Na afloop maakte de automobilist zich bekend als de
burgemeester van Meerle en nodigde ons uit eens by
hem op bezoek te komen en vroeg als hij ooit ons
een tegendienst kon bewijzen een beroep op hefnte
doen. Dit moest vooral de jongeman, die hem geholpen
had, in de oiren knopen.
Een ander contact. Wij hebben een Belgische dokter
uit Meerle. Het is onvoorstelbaar hoe ver zijn praktijk
zich uitstrekt, maar zeker over een gebied van enkele
honderden vierkante kilometers. Niet alleen in Belgie
maar ook in Baarle-Nassau, Ulicoten, Galder, Strijbeek
en Rijsbergen. Zo laat kan. het niet zijn of onze dokter
komt toch nog, al is het 's avonds om 10 uur en vindt
dan nog de tijd om rustig een praatje te maken over
de achtergronden van de kwaal en over onderwerpen
buiten het medische vlak.
Jammer dat de Belgische telefoon s avonds na
10 uur geen doorverbinding meer geeft. Echter
geen nood. Men kan de gehele nacht bellen naar
de gendarmerie en vandaar sturen ze dan wel
iemand naar het huis van de dokter.
Toen dieze onlangs met vakantie was in het buitenland
en zijn plaatsvervanger onbreeikbaar, wegens een drin
gend geval in Leuven kwam er zo maar -— en het was
nog wel op een zaterdagavond een andere dokter
uit Hoogstraten, die en ik weet niet hoe op de
hoogte was gesteld. En hij is prompt de volgende dag,
's zondagsmorgens, terug gekomen, 's Maandags kwam
de plaatsvervanger opdagen; d»ie was, zo bleek me, door
de Hoogstratense dokter uitvoerig ingelicht.
Weer wat anders. De sfeer van de kleine
stadjes in de Kempen wordt door ons bijzonder
hoog aangeslagen. Vliegen wij er eens uit dan
gaan we naar Hoogstraten, Rijckevorsel, Turn
hout e.d.
In Hoogstraten hadden wij een koffiehuisterrasje ont
dekt, tegenover de mooie oude kerk van 1642. Van 12 tot
1 uur wordt daar het carillon bespeeld, op een keer
het gehele oeuvre van Jules de Corte. Toen we er voor
de derde keer kwamen vond de eigenaar het blijkbaar
tijd om zich voor te stellen en vroeg ons of wij het hier
naar onze zin hadden. Ik zie dat al in „het Zuid"
gebeuren.
Al gauw bleek ons, dat de eetzaal en hetgeen daar de
gasten wordt voorgezet evenzeer aandacht verdient. Een
keur van schotels en een keuze uit verschillende menu's.
Men kan al terecht voor B. frs. 70.- en als je wilt uit
pakken, dan kan je voor B. frs. 200.- je zelf trakteren
op een uitgebreid diner, met zorg klaar gemaakt en
voorzien van de primeurs. Toen ik met een Hollandse
zakenrelatie daar at hoorde ik hem verzuchten: „Wat
jammer, dat je in heel Den Haag niet zo'n gezellig
restaurant vindt."
P\it zijn zo enkele ervaringen, die wij in nog
geen twee jaar tijd hebben opgedaan in dit
grensgebied. Neen, ze moeten mij van de Belgen
maar geen onprettige dingen vertellen. Zij zijn
minder vormelijk (gelukkig), maar meer men
selijk en vriendelijker dan meer naar het noor
den toe.
De Nederlander mr. H. A. niet zoveel gezond verstand in
M. van der Heyden woont in Turnhout en in Breda dat men de
busverbindingen Turnhout-Meer-
seldreef en Breda-Galder op el
kaar kan afstemmen?
Of zou het zo ondenkbaar zijn dat
om beurten een Belgische bus doorrijdt
naar Breda en een Nederlandse bus naar
aar aanleiding van UW uit- Turnhout? Hierbij zullen ettelijke pro
blemen rijzen, dat geloof ik graag, maar-
ik geloof nooit dat deze zijn aangepakt
in de geest van een bewust zoeken naar
een oplossing. En wanneer zich dan
douane-problemen mochten voordoen,
waarom zou de bus dan niet over Strij
beek kunnen rijden?
het Belgische Minderhout en
grypt de gelegenheid aan
om zijn hart te luchten. Zijn
suggesties zijn de moeite
waard. Hy schryft onze deze
brief:
nodiging „Kent u Belgen?
Bel of schrijft ons dan even!'' zou
ik u graag een paar gedachten
en suggesties willen voorleggen,
die in het kader van een grens
bewoners-toenadering wellicht
nuttig zullen zijn.
Ik ben Nederlander, werkzaam in Ant
werpen en woonachtig 6 km ten zuiden
van Srijbeek. Er wonen in de gebieds-
uitstulping van België in Nederland wel
ke de gemeenten Meerle, Minderhout en
Hoogstraten omvat 10.000 zielen, wier
levensniveau de laatste tientallen jaren
sterk gestegen is onder invloed van tuin
bouw en gespecialiseerde landbouw.
Ten aanzien van de industrialisatie van
de streek leggen de Belgische autoritei
ten weliswaar een verbluffend gebrek
aan activiteit en/of onverschilligheid
aan de dag, maar niettegenstaande dat
bevindt zich de streek in een situatie
van relatieve welstand, althans van evi
dente verbetering van de welstand. Bo
vendien is het een streek met een grote
mate van toeristische charme, in de zin
van ongestoorde wandelgelegenheid en
veel natuurschoon.
Er vallen nu aanstonds twee zaken
op: in de eerste plaats dat het verzor
gingsgebied van Breda vrijwel abrupt
ophoudt aan de grens. Weliswaar rijden
er veel Belgen naar Breda op dagen
waarop Belgen vrij hebben en de Neder
landse winkels open zijn, maar een on
derzoek zou waarschijnlijk uitwijzen,
dat zij merendeels uit gelegenheidstoe
risten bestaan, die van veel dieper uit
België komen.
In elk geval is hier in de streek v.
Hoogstraten van enige oriëntatie
op Breda geen sprake, hoewel
het de meest dichtbij zijnde en ze
ker de aantrekkelijkste stad van
de omgeving is.
Hier rijst de vraag waarom de V.V.V
van Breda niet wat activer is in deze
streek? Waarom lanceert men hier niet
de slagzin „Doe uw boodschappen in
Breda!" of „Ga uit in Breda!" of iets der
gelijks. Ik heb geconstateerd dat de
jaarlijkse band tussen Breda en Hoog
straten bij de H. Bloed-processie uit
een aantal bejaarde jongedames en oude
heren bestaat. Waarom is „DE STEM'
niet wat actiever in deze streek? Zou
het een slecht idee zijn om eens per
maand of eens in de week een hoekje
in deze krant te reserveren voor deze
streek en daardoor ook de aandacht
te trekken van de Belgische bewoners9
En dan die lamentabele kwes
tie van verbindingen! Leeft er nu
Er komt nog een merkwaardig puni
bij: u zult bijna* niet kunnen geloven,
maar nog geen honderd meter over de
grens wordt door sommige toonaange
vende lieden van de streek in het Jaar
Onzes Hren 1965 nog steeds Frans ge
sproken en wordt met vriendelijke laat
dunkendheid op het Nederlands neer
gezien als een taal van boerenpummels-
Daaraan hebben de Nederlanders ook
wel degelijk zelf schuld, want van enige
actieve cutuurpolitiek is in deze ge
bieden nooit sprake geweest en van
Nederlandse zijde gaat men, eenmaal
de grens over, nog steeds graag zijn
bijzonder slecht mondje Frans luchten.
De streek hier is natuurlijk maar één
stipje van de hele kaart, maar het ver
schijnsel wordt er des te belangrijker
door! Laten wij, Nederlanders, toch
nooit vergeten dat wij in Vlaanderen
een potentiële uitbreiding van culturele
en dus ook economische ontwikkeling
bezitten van meer dan 5 miljoen Ne
derlands-sprekende, wier taalkundig en
cultureel zelfbewustzijn sterk groeit.
Maar mag ik vervolgens, terug
kerende tot deze streek, eens vra
gen welke lezer van DE STEM
ooit de prachtige kerk van Hoog
straten heeft bekeken? Of de Lu-
cia-kapel in Meerseldreef of het
elegante 18e-eeuwse kapelletje in
Minderhout? Wie heeft er gewan
deld langs de boorden van de
Marck of het Merckse?
Vast staat dat de grens nog altijd
een soort schrikdraad vormt tussen het
verzorgingscentrum Breda en de streek
van Hoogstraten.
De gouveneur van de provincie Ant
werpen, de heer De Clercq, is zeker
een warm voorstander van concrete
verbetering van de verbindingen en be
trekkingen. Heeft de burgemeester van
Breda al eens een serieus overleg ge
pleegd met deze gouveneur over prak
tische maatregelen? De situatie is hier
in de streek té onwezelijk om aan te
nemen dat er echt iets aan gedaan is
en voordat de vraag „Kent u Belgen?"
aan de orde is, geloof ik dat de vraag
moet worden gesteld: „Doen wij iets aan
verbetering der relaties tussen de Ba
ronie en het Hoogstraatse?"