PAUL SMETS gaat
Breda verlaten
a. I. m. schröder
KEES VAN NIMWEGEN
STOPTE
Zeeland
betaald
voetbal
en
„Neen, daar wil
ik liever niet
over praten
Bezoekers
Daden
KWESTIE VAN DE OPVOLGING IS
IN HANDEN VAN EEN COMMISSIE
SINDS 1957
LEIDER KNVB
n vroege
zestiger, zo
op 't eerste
gezicht
Vijftien jaar
administrateur
KNVB Zeeland
Toch
nog wat
Voetballen en
scheidsrechter
GROTE PROBLEMEN
BREDA Paul Smets is tweeënveertig jaar oud.
Hij is lang (ongeveer 1 meter 90), pezig en hij
heeft bruinig dik ingeplant haar met hier en daar
een grijze streep. Hij is nu acht jaar in dienst van
de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond afde
ling Brabant. Als administrateur. Dor werk, maar
het is zijn hobby. Paul is een van de weinigen, bij
wie vrijetijdsbesteding en werkkring samengaan.
Zo verknocht is hij aan zyn dagelijkse arbeid, dat nog niet
zo lang geleden het werk hem ongemerkt boven het hoofd
dreigde te groeien. De dokter schreef drie maanden rust
voor. Negentig dagen niets doen. Geen toto, geen afdelings
voetbal, geen bezorgde moeders van uit de band gesprongen
junioren, geen boze bestuursleden en geen eindeloze zwart
op witte rapporten. „Ik ben er doorgekomen, maar het was
niet gemakkelijk", zegt hy nu van deze gedwongen rust
periode.
Paul Smets spreekt met een licht, heel licht Brabants accent.
Alleen het „gij" dat in het Algemeen Beschaafd Nederlands
langzamerhand wordt verdrongen door het meer onpersoon
lijke „U" verraadt een oppervlakkig toehoorder, dat de
wie van deze man in het Brabantse land moet hebben ge
staan. „Ik ben geboren en getogen in de Kempen. In Riet
hoven om precies te zijn. Daar heb ik gewoond totdat de
KNVB in 1957 in het bondsorgaan een advertentie plaatste,
waarin zij vroeg om een assistent-competitieleider. Waar
schijnlijk omdat ik twaalf jaar lang het secretariaat van de
plaatselijke voetbalvereniging Riethoven vervulde en omdat
ik administratief werkzaam was, nam men mij aan. En dus
moest ik verhuizen naar Breda.
Een veel te klein huis in de Bredase Loopschansstraat staat
tot zijn beschikking. Met zijn personeel, dat bestaat uil
zeven dames en een man, werkt hij in twee ineen lopende
kamers op de benedenverdieping.
Bureau naast bureau, kast naast kast met bijna geen loop
ruimte. In de voorkamer, zijn kamer, moest wegens plaats
gebrek ook het bureau van zijn secretaresse worden neer
gezet en de eiken tafel met het versleten pluche kleed,
waar omheen de kleine vergaderingen zich afspelen. De
stoelen die erbij staan, met hun kunstleren bekleding en
de Spartaanse houten leuningen hebben zichtbaar te lijden
gehad onder het temperament van de vele bestuursleden
die in de loop der tijden hebben plaatsgenomen. Veront
schuldigend kijkt hij ons aan. „In het nieuwe gebouw in
Den Bosch zal alles beter en mooier zijn, maar nu moeten
we het er nog mee doen".
Paul Smets is volkomen geobsedeerd door de nieuwe mogelijkheden, die dit gebouw de afdeling Brabant ran de KNVB schenkt. Ziin oeei
schitteren als hij vertelt van de ruimte, die er tot zijn beschikking zal staan. Van de grote commissiekamer beneden die ook als conferentie
zaal kan worden gebruikt. Zó gaat hij in dit toekomstbeeld op. dat hij pas veel later vertelt, dat hij met zijn gezin ook in dit huis zal wonen
Het is voor hem. dat merken we wel. slechts een niet ter zake doende bijkomstigheid. Veel belangrijker is voor hem het feit dat bijna ai
-
Dus de KNVB gaat werkelijk binnenkort afscheid nemen van Breda? „Ja, het hoogste punt van ons nieuwe huis dat, vlak naast hel
Bossche stadion „De Vlier.t" staat, is al bereikt. Ik schat dat we er medio oktober in kunnen trekken. Het is inderdaad jammer dat we na
vijfentwintig jaar onafgebroken in deze stad te hebben gebivakkeerd, moeten vertrekken, maar er is niets aan te doen". Hoe komt het dat
de voetbalbond de voorkeur gaf aan Den Bosch? „Er zijn onderhandelingen geweest met de gemeente Breda, maar die raakten op een dood
spoor. Op een gegeven moment kwam toen plotseling de gemeente Den Bosch met dit magnifieke voorstel: een gebouw gelegen op de ter
reinen van het stadion. Wij zouden dus gebruik kunnen maken van de prachtige outillage vam De Vliert. Denk eens in wat voor nieuwe
mogelijkheden dat allemaal voor ons schept. We kunnen onze trainerscursussen nu in eigen huis houden. En bovendien kunnen wij die
adspirant-oefenmeesters twee stappen buiten de deur ook in de praktijk les geven.
►Lkomen geot--J—J JA"
vertelt van c
gebruikt. Zó
Het is voor hem, dat merken we wu ccn BR* vw. - -
zijn personeel met hem meegaat naar Den Bosch. Slechts één zal Smets waarschijnlijk niet vergezellen, maar dat is dan ook een getrouwde
vrouw, van wie men nu eenmaal niet kan verwachten, dat zij heen en weer gaat reizen.
Begrijpt U waarom het mij zo goed deed, dat iedereen mee wilde?" Zonder op het antwoord te wachten gaat hij verder „Het is belangrijk,
vooral in dit „bedrijf", dat de mensen plezier in hun werk hebben. Anders is het onmogelijk het bij ons uit te houden. En dit was voor mij
het bewijs, dat zij het kennelijk naar hun zin hebben!" Het is inderdaad dor en soms zelfs weinig dankbaar werken op dit afdelingsbureau
van de KNVB. Want wat zou U bijvoorbeeld als telefoniste doen als U zonder dat U ook maar van iets weet wordt uitgescholden voor alles
wat lelijk is. De meest menselijke reactie zou ongetwijfeld zijn de man of vrouw aan de andere zijde van de lijn goed zijn vet te geven
en dan met een breed gebaar de haak op de telefoon te knallen Dat is echter de grootste fout, die de telefoniste kan maken. Zij moet
vriendelijk zijn, zelfs voorkomend! Scheldwoorden moet zij beantwoorden met „liefkozingen". En als zij goed haar vak verstaat worden de
meest norse mensen als was in haar handen.
„Het is normaal," zegt Paul Smets schouderophalend, „dat wij na een competitiezondag circa twintig boze telefoontjes krijgen van clubs die
hun verloren twee punten op ons willen wreken. De week daarop zijn het weer twintig andere bestuursleden die hun verdriet over het
geleden verlies niet kunnen verkroppen en een zondebok zoeken. Een geluk voor ons is dat de clubs van de week daarvoor op dat mo
ment meestal weer goed voor ons zijn.
Bijna berustend vertelt hij. dat men hem zelfs beschuldigt van omkoperij van scheidsrechters. Dat overkomt me meestal als ik naar mijn
oude club Riethoven ga kijken. (Vanaf 1940 tot 1957 verdedigde liij het doel van het eerste elftal van deze vereniging.) En als mij dan het
„ongeluk" treft dat Riethoven wint, dan kan het niet anders of ik, de administrateur van de afdeling, heb het op een akkoordje gegooid
met de arbiter. Gelukkig is Paul Smets een van de weinigen, bij wie hobby en werk samengaan
MIDDELBURG. Van Wiesba
den tot Middelburg en van Gro
ningen tot diep in Zuid-Frankrijk
is geen inschrijving voor een rally
volledig als op de lijsten niet de
naam van „Ome Kees" van Nim
wegen prijkte. Organisatoren van
sterritten wissen zich keer op keer
het angstzweet van het voorhoofd
als „Ome Kees" enkele uren voor
de start van hun rit tenslotte toch
nog arriveert, met een brede zwaai
zijn „regendruppel" (Messer-
schmidt) parkeert, het dak open
gooit en zijn kale hoofd hen be
groet.
Met zijn negenenzestig jaren levert
deze „Import-Zeeuw" (hij werd ge
boren in het Brabantse Willemstad) nog
prestaties waarop menige jongeman trots
zou zijn. Zo reed hij nog niet zo lang
geleden met een scooter, die hij toen
nog bezat, in vier en een halve dag naar
Nice en legde in dertien dagen een to
tale afstand af van 3121 km. En boven
dien en dat is toch wel zijn grootste ver
richting, met twee meisjes preseert hij
het ieder jaar weer de administratie van
de afdeling Zeeland van de Koninklijke
Nederlandse Voetbal Bond rond te krij
gen!
Na vijftien- jaar trad van Nimwegen
af als administrateur van de afdeling
Zeeland. Een jongere man zal een ge
deelte van zijn werk overnemen. Een
gedeelte, want geheel en al afstand
doen van de voetbalsport kan hij niet
na vijftig jaar „King Soccer" gediend
te hebben. Hij zal de toto geheel op zijn
eentje blijven verzorgen. „Je moet im
mers wat te doen hebben.."
Kees van Nimwegen (Iedereen zegt
„Ome Kees" tegen me ofschoon ik al
overgrootvader ben) werd dus niet in
Zeeland geboren. En toch zullen weini
gen in Nieuw en St. Joosland, het dorpje
op Walcheren waar Kees woont, weten
dat hij geen Zeeuw is. Ach ja de oudjes
misschien wel. Die zullen zich waar
schijnlijk nog wel herinneren, dat Kees
met zijn vrouw in 1935 in hun dorp
kwam wonen. Ze zullen u ook wel kun
nen vertellen dat de vrouw van Kees
wel een Zeeuwse is on zelfs een Nieuw
en St. J ooslandse. Daarom werd Ome
Kees gedwongen in het eilandenrijk te
gaan wonen. ,,De vrouw hield het niet
uit in Delft en ook niet in Bussum"
ze wilde weer naar Zeeland", zegt hij
En dan volgt onvermijdelijk het ver
haal van zijn leven. Toen de jonge Kees
van Nimwegen nog in Willemstad
woonde had hij grote plannen. Hij wilde
onderwijzer worden. Om dat doel te be
reiken mocht Kees van zijn vader, die
fortwachter was, de Rijks Normaal
School te Dinteloord bezoeken. Helaas
Kees zakte voor het derde leerjaar. Hij
moest van school af en zijn handen gaan
gebruiken. Hij heeft er nooit spijt van
gehad. Staande vertelt hij daarna met
een wat eentonige stem, dat de enige
weg die voor hem nog open leek te staan
het leger was. Kees werd vrijwilliger.
Hij tekende bij het vierde regiment ves
tingartillerie, dat later werd omgedoopt
in kustartillerie. Van hoornblazer werd
hij korporaal en zelfs onderofficier. Hij
was toen 22 jaar.
Langzaam schuiven de beelden uit het
verleden voor onze geest. De imposante
forten vol met stukken geschut en sol
daten met kepi's. Een oude sergeant
majoor met stentor sem en het jonge
sergeant je Kees van Nimwegen; jong en
enthousiast voor de voetbalsport. Na zyn
diensttyd werd h(j evenals zyn vader
burger fortwachter.
De namen van fort De Hel en Sabina
rollen over zijn lippen. In 1925 verhuist
hij met zijn gezin van fort Karnemelk-
sloot bij Bussum naar Delft, waar hij het
beheer krijgt over het magazijn van
waaruit de tuigen van de paarden van
de artillerie worden gedistribueerd.
In Delft meldt hy zich aan als lid van
de voetbalvereniging HMS dat later
wordt omgedoopt in HSB. Hy wordt se
cretaris en aanvoerder van het tweede
elftal. „Een grote voetballer ben ik nooit
geweest. Ik herinner me nog als de dag
van gisteren, dat ik in een een voor
ons elftal zeer belangryke wedstryd een
droomkans kreeg.
Ik kanjerde de bal hoog over de lat
Kees van Nimwegen kent zijn eigen
capaciteiten, hij geeft niet hoog op over
zichzelf. Neen, hij is eerder bescheiden.
Daarom ook vertelt hij zijn levensver
haal zonder enige opsmuk. Het zou bijna
eentonig worden als de man niet zo bij
zonder veel in zijn leven had gepres
teerd. Scheidsrechter is één van de vele
functies, die hij in zijn leven heeft ver
vuld. Hij werd zelfs arbiter in de
„echte oude" eerste klasse. Hij vertelt
het sober. En als we vragen of hij ooit
wel eens moeilijkheden heeft gehad zegt
hij: „Neen natuurlijk niet want je bent
als scheidsrechter toch de baas in het
veld!"
Op 1 augustus nam Kees dus afscheid
van een deel van zyn werk. Hy zelf
vindt het eigenlyk helemaal niet belang-
ryk. Hy heeft bij de KNVB evenals hy
in zyn diensttijd altijd zyn plicht ver
vuld. En dat is volgens Kees normaal.
Even gewoon als het feit dat je als
scheidsrechter de baas in het veld bent!
ZAL HIJ BLIJVEN?
VLISSINGEN. Terwyi de rest van
Nederland zich druk maakt over de over
gang van DWS en Feyenoord naar een
nieuwe fase in het vaderlandse voetbal
en men twist wie de juiste methode ge
bruikt, de Amsterdammers of de Rotter
dammers. (De een DWS gaat en
bloc over tot het profvoetbal en de ander
Feyenoord bewandelt de weg van
de geleideiykheid.) trekken in de provin
cie Zeeland het zaterdagvoetbal en de
zondagamateurs nog altyd de aandacht.
Enkele malen reeds heeft het Zeeuwse
„Benfica" de voetbalvereniging Vlissin-
gen doordat het 't kampioenschap van
Nederland der amateurs veroverde, de
kans gehad over te stappen naar het be
taalde voetbal. Even zo vele malen wei
gerde echter het bestuur van Vlissingen
en zyn volgelingen de grote stap in het
ongewisse te maken.
Waarom wilden de Vlissingers deze
kans, om welke bijvoorbeeld het Rotter
damse Xerxes twee jaar heeft moeten
smeken, niet grijpen? Terwijl toch, en
dat ligt voor de hand, de Koninklyke
Voetbal Bond in haar sas zou zijn met een
betaalde club in de provincie Zeeland.
een heerlijk makkelijke bureaustoel had
gewezen, waarin we mochten plaats ne
men en zelf twijfelde tussen een hard
krukje en een leunstoel uit de zaak. De
leunstoel won.
„We hebben echter in de jaren, dat deze
raad nu functioneert, op de meest vreem
de gebieden moeten bijspringen. Zo heb-
ren wij (o.a. een directeur van het voor
naamste Vlissingse bedrijf de werf De
Schelde en de commissaris van politie)
ervoor moeten zorgen, dat Vlissingen een
nieuwe voorzitter en secretaris kreeg, na
dat de vorigen overhaast waren vertrok
ken. Maar zoals ik reeds zei, de finan
ciële problemen vormen toch de hoofd
schotel van ons „menu"...
Zeeland en Vlissingen, de club die er
het meest voor in aanmerking komt, in
het byzonder hebben echter, zo zegt men,
redenen te over niet tot de ryen van dc
semi-profs toe te treden. Oorzaken, die
in feite alle neerkomen op één groot
probleem: te weinig bezoekers
Niet dat de gemiddelde Zeeuw geen
belangstelling heeft voor Koning Voet
bal, voor wie toch geheel Nederland op
zyn knieën ligt. Neen, de "bottle-neck"
moet elders worden gezocht. In het ver
voersprobleem bijvoorbeeld', maar nog
meer in het geloof. Immers, de protes
tantse Zeeuw is een fervent aanhanger
van het voetbal op zaterdag.
De heer Goedvolk, eigenaar van een
modemagazijn in Vlissingen, bevestigde
ons deze zienswijze enige tijd geleden. In
een kantoortje achter zijn zaak, met uit
zicht door drie smalle raampjes op een
binnenplaats, vertelde hij ons uitvoerig
over de problemen waarmee zijn vereni
ging Vlissingen moet worstelen wil hei
mijn hoofd boven water houden. De heer
J. Goedvolk, Rotterdammer van geboorte
maar sinds de dertiger jaren woonachtig
in Vlissingen, is lid van de adviesraad,
die het béstuur en de leden van de voet
balclub op vele gebieden bijstaat. „De
hoofdzaak vormen natuurlijk de finan-
De voetbalclub Vlissingen trekt gemid
deld per wedstrijd ongeveer 2500 toe
schouwers. Van de inkomsten die deze
bezoekers binnenbrengen trekt de ge
meente Vlissingen een vyftien procent af
als huur voor het terrein.
Vervolgens komt dan de vermakelijk
heidsbelasting, die ook nog eens zijn deel
eist (20%). Als u dan weet dat een goede
trainer in het jaar toch ook een tiendui
zend gulden vraagt en dat de junioren
een zeer zware last betekenen, eten zóu
er zonder steun van buitenaf bijzondei
weinig overblijven voor de verdere vaste
lasten.
Een betaalde club zou dus in Zeeland
geen enkel bestaansrecht hebben? Neen,
onder deze omstandigheden niet.
En toch blijft er als de KNVB zou wil
len een uitweg over. Er is, dat staat vast,
voldoende belangstelling voor voetbal in
Zeeland. De zaterdagclubs trekken dui
zenden toeschouwers. De zondagamateurs
zoals Vlissingen en Middelburg eveneens.
Als dus de voetbalbond, evenals in Enge
land het geval is, over zou willen gaan
tot zaterdagvoetbal, dan zou waarschijn
lijk blijken dat er in Zeeland wel ruimte
bestaat voor het betaalde voetbal. Te
meer daar bijvoorbeeld in Vlissingen de
industrie (de Schelde) blijk heeft ge
geven een open oog te hebben voor de
problemen van een voetbalclub én het
belang ziet van passieve recreatie voor
zijn personeel. Bovendien is de gemeente
Vlissingen ook niet afkerig van topvoet
bal. Wethouder Charles Johan Gillese
Verschagen is een voorstander van be
taald voetbal. „Want," zo zegt hij, „top
sport inspireert. Dat is duidelijk geble
ken in de judosport nadat Anton Geesink
wereldkampioen werd."
BREDA. Wie zal A. L. M. (Toon) Schröder, de praeses van da
KNVB, opvolgen? Zal het Coler worden, de voorzitter van de sectie
betaald voetbal van de KNVB of Brinckman, de felle voorvechter van
het amateurisme? Of zullen de tegenstellingen van deze twee richtin
gen (de linker- en de rechtervleugel van de voetbalbond) te groot blij
ken te zijn? Zal er dus een tussenpaus moeten komen; een overgangs
figuur? Of, en dat is waarschijnlijk fluistert men in de bond, zal Toon
Schröder weer voor een aantal jaren bijtekenen?
Hy Is niet lang deze 48-jarige wet
houder. „Maar zyn daden benne", even
als die vair Piet Hein, „groot". Sinds 1958
zit hy nu op die grote stoel achter het
nog grotere bureau op het gemeentehuis
en in die tyd is er op sportgebied in
Vlissingen heel wat gepresteerd.
De „Stichting Sportbelangen" bijvoor
beeld, waar de kleine wethouder voor
zitter van is, heeft het plan van een
eigen sporthal, dat al vele jaren leefde
onder de Vlissingers. nieuw leven inge
blazen. Nadat het Vlissings Zomershow
Comité zesendertighonderd gulden op de
gemeentelijke tafel deponeerde is men
Deze vragen beheersen de laatste tyd
de voetbalwereld. Voorstanders van ver
schillende personen en richtingen ver
kondigen luidkeels hun meningen en
keuze. Zo fel laaien de vuren op dat
enkelen zelfs spreken over een niet te
overbruggen kloof; over een ophanden
zynde scheuring in de machtige KNVB.
In de bijna te rustige „hut" van de
oude kapitein Toon Schröder wordt
echter niet over deze discussies en gis
singen in de bond gesproken. Beide han
den van de kleine man gaan in een af
werend gebaar omhoog wanneer wij
enigszins schuchter de op komst zijnde
bondsvergadering ter sprake brengen
waarin een nieuwe „ouwe" zal moeten
worden gekozen. Vol afschuw blikken
die felle ogen achter de randloze brille-
glazen ons aan. Hoe durven wij het de
corum te overtreden? Heeft de hofmaar
schalk, een ook al schuchtere kantoorbe
diende van ongeveer achtttien jaren,
ons dan niet van tevoren ingelicht? Heeft
hij ons niet verteld, dat hij, Schröder,
de fabrikant van vele duizenden zeem
lederen lappen met filialen in diverse
landen en oppermachtig voorzitter van
de K.N.V.B. niet over deze zaak wil
spreken?
Neen, dat deed de jongeman niet. Met
de nodige reserve vroeg hij wel wie we
waren. Met het vereiste decorum werden
we enige tijd daarna door de korte gang
geleid en op fluistertoon aangediend,
maar verderniets.
Achter één van de twee grijsstalen bu
reaus zat hij: Toon Schröder, tweeën
zeventig jaar oud. Energiek met veer
krachtige passen komt hij ons tegemoet.
Een vroege zestiger, zo op het eerste ge
zicht. De ogen achter de bril met zijn
randloze montuur vallen het eerst op.
Niet de kleur maar wel de felheid. Vol
interesse en vuur kijken zij het leven in.
Met een geroutineerd gebaar vliegen ze
over de te taxeren persoon. En schatten
met een precisie <zo lijkt het tenminste)
van te verwaarloze milligrammen de te
genstander op zijn juiste gewicht. In een
binnen afzienbare tijd met de bouw van
de hal te kunnen beginnen. Verder be
zorgde hij de voetbalclub Vlissingen een
overdekte tribune. En hoewel voetballend
Vlissingen graag wat minder vermake
lijkheidsbelasting zou betalen en men het
niet helemaal eens is met de wijze waar
op de terreinhuur wordt verrekend, is
men over het algemeen bijzonder tevre
den met Gillese Verschagen. Deze man,
die blijk heeft gegeven een gezonde kijk
op het Vlissingse sportleven te hebben,
geeft als zijn persoonlijke mening te ken
nen dat semi-profvoetbal in Zeeland mo
gelijk moet zijn. „Bij de kampioenswed
strijden van Vlissingen bezochten per
wedstrijd 7000 betalende toeschouwers
deze voetbalclub. En veronderstel nu
eens, zo zegt hij, dat het in de toekomst
mogelijk zou zijn op zaterdag te voet
ballen dan zouden er beslist nog een
j -j i-v - j uuutu uaii wuucu cr uwiisi iwj
ciele problemen, zegt hy, nadat hij onshard aan het werk gegaan en men hoopt paar duizend man bijkomen
gesprek verlaten die ogen de bezoeker
niet meer. Hij spreekt gemakkelijk.
Echter niet over onderwerpen die hij
niet wil aansnijden. Als een vertegen
woordiger zo kwiek omzeilt hij de nare
rotsen waaraan hij zich kan snijden en
als het dan niet anders meer kan gaat
het vizier open en de handen afwerend
omhoog. „Neen, daar wil ik liever niet
over praten. De kwestie van de opvol
ging is op het ogenblik in handen van
een commissie, die haar bevindingen in
een rapport zal vastleggen. En ik loop
daar niet op vooruit!"
„Wilt U misschien wel vertellen of U
interesse heeft voor een nieuwe ambts
periode?" Ook nu stuiten onze vragen af
op een ondoordringbaar pantser. Dus
tochDe vraag wondt tenslotte niet
ontkennend beantwoord. Zouden de ge
ruchten toch waar zijn, die verhalen
van een bezorgde Toon Schröder, die de
bond door de moeilijke jaren wil heen
loodsen. Haar, de KNVB, wil behoeden
voor een dreigende scheuring. Dat hij de
tegenstellingen, die bestaan tussen profs
en amateurs wil verzachten. Weliswaar
is hij daar al ten dele in geslaagd! Er
zijn geen rumoerige vergaderingen meer
waarin de geachte afgevaardigden elkaar
alles wat maar lelijk is naar het hoofd
gooien. En ook Jos Coler of Cohen zoals
Schröder de voorzitter van de sectie be
taald voetbal soms nog wel noemt ligt
niet meer in de clinch met journalisten.
Maar toch, aldus onze zegslieden, zou
Toon Schröder niet helemaal gerust zijn
op een goede afloop. Hij wil zekerheid
hebben. En dus daarom bijtekenen!
Niet voor niets heeft ir. H. F. Hopster.
(de vorige voorzitter van de KNVB) in
dertijd hemel en aarde bewogen om
Toon Schröder, een felle tegenstander
van het betaalde voetbal, voor de bond
te behouden. Wie van de ouderen herin
nert zich niet meer 't moment waarop in
november 1954 Toon tijdens de gerucht
makende bondsvergadering waarin het
betaalde voetbal werd geaccepteerd, het
spreekgestoelte beklom. En. die indruk
wekkende woorden volgden van een van
emotie trillende amateur in hart en nie
ren. „Nu de sport geen dienen meer is,
maar verdienen, nu doe ik er niet meer
aan mee". En toch Hopster kreeg hem zo
ver. Omdat hij Schröder begreep. Van
zijn jeugd af had Schröder de voetballerij
gediend. Zonder er behalve, zijn vreugde
ook maar iets voor terug te eisen had
hij in talloze functies zijn offers van geld,
tijd en energie gebracht, had hy rechter
moeten zijn in tientallen gevallen waar
in de amateurbepalingen werden over
treden. Het was dus zo begrijpelijk dat
hij met tientallen bestuurders zoals Blom
en Bergvelt, Pannis en Meijer deze
overgang niet kon verwerken.
De toenmalige voorzitter speelde ech
ter zyn troefkaart uit. Hy appelleerde
aan het verantwoordelykheidsgevoel van
Schröder: Juist nu kunnen we mannen
als jy niet missen". En het typeert
Schröder dat zyn hart zich liet overre
den door de redeiykheld van het ver
stand.