AGENS
ibielbedrijf
Ik ben de beste keeper
van de
wereld"
ALS JAN DE HOOP
IN LONDEN KOMT
POL JACQUEMIJNS: 10 MAANDEN
ELKE ZONDAG
OP 'T SCHERM
;choen op!
c
Er werd
misbruik
gemaakt
van mijn
naam en
ik kon er
niets aan
doen
ialer
r2) 729 Breskens
draagt
me truidrager
161
O
O
55
„bin ich radi,
bin ich könig"
Een en al voetbal
Altijd wel iets
Ook dieptepunten
14
max. comfort
iere laadlengten
'lemackei'
>cuwsch-Vla anderen
rSTRAAT 13
JRG
txJ
tt
Dat zegt Helenio
Herrera er van
Vroeger, als
Wilkes
Voorvechter van Vlaams
r d
■l <6
HWMlli ui I" 1 i I ll'l :-»v
Jim-inrichtingen en veer-systemen
In uit meer dan 500 specificatie».
|«v eigen Ford ontwerpen, precie»
i uw eisen. Kom uw wensen met
...er is een Ford voor elk transport
Ishelder de eindstreep
de bril naar
Ouwendijk
OPTICIËN
jaar
W
H
HH
t»*0
MüNCHEN „Bin ich Badi, bin ich König," h\j fluit het wel
honderd keer per etmaal, nochalant en kwajongensachtig tijdens de
training. Vrolijk glimlachend tijdens een pijlsnelle rit met zijn fon
kelende Mercedes 220. Min of meer per ongeluk als hij zich in het
onberispelijk gesneden Engels maatkostuum door Münchens maat
schappelijk leven begeeft. Hij is algemeen bekend: Petar Radenkovic,
de nu 31-jarige Joegoslavische doelman van München 1860. De acro
baat die zijn weerga niet vindt, de bekkentrekker, die in staat is met
een gebaar aan de dramatische ontwikkeling een dolkomische draai
te geven. Zonder blikken of blozen durft hij te zeggen: „Ik ben de
beste doelman ter wereld". En de wereld accepteert die uitspraak
met een glimlach. Zoals men ook het grammofoonplaatje van Kadi
met een glimlach aanvaard heeft.
PETAR RADENKOVIC
nogal eens koffers pakken
MILAAN Helenio Herrera, de fa
meuze trainer van Inter Milaan, ver
klaarde onlangs, dat Italië en Spanje
het volgend jaar hun deuren wagenwijd
open zullen zetten voor buitenlandse
spelers. „De ontwikkeling van eigen spe
lers zal er niet onder lijden", zo zei
hij, „integendeel, de buitenlanders zul
len hun talent juist tot ontwikkeling
brengen." Hij merkte verder op, dat
Amarildo, John Charles, Jaires, Sivori
en Suarez veel hadden bijgedragen tot
verbetering van het Italiaanse spelpeil.
„Buitenlanders brengen variatie in het
spel!"
Andere verklaringen van de grote
„Men kan voetbal op verschillende
manieren spelen, maar ik denk, dat In-
ter in de laatste tijd het beste voetbal
heeft gespeeld."
..Wanneer een trainer een speelmetho-
de heeft gekozen, moet hij ermee door
gaan. De meeste trainers verliezen hun
geduld, bang hun baan te verliezen..."
Waaraan toegevoegd kan wo-rden: ook
de clubbesturen verliezen hun geduld l
Natuurlijk, het levensgrote sup
porterslegioen van de Löwen uit
Zuid-Duitsland, zorgde er wel voor
dat het e p-tje „Bin ich Radi, bin
ich König", regionaal een bestsel
ler werd. Maar daar bleef het dan
ook bij. De muziek-critici haalden
'slechts hun schouders op, over dit
commerciële grapje, dat de indus
trie der disc-jockeys ten aanzien
van allerhande beroemdheden pro
beert uit te halen. Een commercieel
en slecht geslaagd grapje, meer niet
Daarom ook flut Radi „zijn" Schla
ger zelf maar. Als het moet wel
honderd keer per etmaal.
Wie is deze met ongelooflijke doel
manskwaliteiten toegeruste clown? In
zijn drie-kamerflat riekt alles naar voet
bal. Men vindt er de herinneringen aan
zijn Joegoslavische tijd, toen hij nog
voor Rode Ster of voor O.F.K. Belgrado
uitkwam. Men ziet hem in fraaie Agfa-
kleuren in aktie tijdens een van de drie
interlands, die hij voor zijn vaderland
speelde. Oorkondes, speldjes, foto's, as
bakken „nee, ik rook zelden, dank
u", siervoorwerpen in allerlei kitscheri
ge variaties, alles ademt voetbal. „Bij
het arbeidsbureau in Mui.chen sta ik in
geschreven als export-kaufmann. Alle
maal onzin natuurlijk. Ik ben voetbalier,
verder niets", antwoordt Radi onmiddel
lijk onze nieuwsgierige en de wanden
aftastende blik. Een. reactie die in feite
zijn karakter blootlegt. Want Petar Ra
denkovic is geboren met een zevende
zintuig, een extra vermogen, dat hem
in staat stelt op de meest ongelegen en
verrassende momenten bepaalde situa
ties onmiddellijk te doorzien.
Zoals hij reageert op onze wellicht wat
onbescheiden, langs zijn inboedel spie
dende blik, zo reageert hij ook op het
voetbalveld. Het schot, dat vanaf de tri
bunes gezien zijn doel niet kan missen,
heeft hij in feite reeds gestopt voor het
afgevuurd is. Uiteraard een enorm pre
voor een doelman. Maar daartegenover
s-taat een even groot nadeel. Want het
is juist Radi, de Joegoslavische wond er-
doelman, die soms de meest eenvoudige
balletjes laat lopen, waarom? Eenvou
dig, zijn zevende zintuig had hem de
uitkomst van het door de tegenstander
geweven aanvalspatroon reeds gemeld,
een slap en weinig gevaar opleverend
schot. Even oprapen, meer niet. En het
liefst met de ogen dicht. De afschuw
wekkende kreet van de tribunes maakt
hem pas wakker, de bal ligt in het
doeL
Kijk, dat is Radi, die zich met zijn
charmante echtgenote volkomen thuis
voelt in de Zuid-Duitse bierstad en zich
zelf zijn eigenaardige Beierse accent
reeds aardig heeft aangemeten.
Petar Radenkovic's carrière heeft ook
eigenlijk pas in de Bondsrepubliek zijn
hoogtepunt bereikt. In eigen land bracht
hij het weliswaar tot het eerste elftal
van Rode Ster, maar werd prompt weer
verdrongen door de doelman van het
nationale elftal, de nu reeds legendari
sch© Beara.
O.F.K. Belgrado de buurman van Rode
Ster nam de ontevreden Radi die zich
zelf uiteraard beter schatte dan Beara
dan ook al gauw over En zie, de dagen
van Beara waren nog maar nauwelijks
geteld of Radi stond al in het nationale
elftal. Niet voor lang echter, want voor
ganger Beara had nog maar amper een
club in Duitsland gevonden om er zijn
na-dagen te slijten, of na drie wedstrij
den alweer werd Radi verdrongen door
Stojanovic.
Goed. hij mocht nog mee naar de Olym
pische Spelen van Melbourne maar meer
dan een plaatsje op het reservebankje
had men daar voor hem in Australië
toch niet gereserveerd. Een man van het
tweede plan dus? Nee, zeker niet. In
tegendeel zelfs. Radi had slechts één
fout. Hij beschouwde zijn taak te veel
als clownerie. De risico's die hij nam
waren eenvoudig te groot. Het gemis
aan routine, toen nog, kon zijn bravour
niet goed maken. In de meest pijnlijke
en uiterst gevaarlijke situaties toonde
hij zich weliswaar de meesterlijke en
ontzagwekkend koele „oplosser", maar
zoals in dit verhaal al eerder gezegd
de kinderlijke schoten waren in staat
hem te verrassen. En aangezien er zich
in een voetbalwedstrijd nu eenmaal
meer kinderlijke schoten verbergen dan
klasrijke poeiers».
Radi. ondanks de broodnijd toch altijd
goede vrienden met Beara, liet zich door
hem al spoedig overhalen de Joegosla
vische amateur-status prijs te geven
voor een dikbetaald Duits contract. In
Worms, inmiddels al wat ouder en wij
zer geworden, verwierf hij zich bij For-
matia spoedig een grote faam. Zijn spec
taculaire uitloop, vaak tot ver over de
middenlijn, werd een gebeurtenis die,
iedere zaterdagavond of zondagmiddag
via de Duitse tv in miljoenen huiska
mers kon worden gevolgd.
Formatia voer er wel hij. De toe
schouwers kwamen in grote getale naar
ROTTERDAM Misschien herinnert u hem zich niet meer. Hij won in
de quiz van de joviale journalist Theo Eerdmans en de knappe Maud
van Praag de duizend harde zilveren guldens met zijn hobby de Engelse
voetbalclub Arsenal. Vele lange zaterdagavonden vocht hij tegen diverse
tegenstanders. Allen legden echter het loodje. Tegen de kennis van Jan
de Hoop, de spastische Rotterdamse jongenwas geen kruid gewassen.
Lezen over eigen prestaties
vooral veel, dat doet Radenkovic
dan op zijn gemak.
de thuis- en uitwedstrijden kijken. Ken
nelijk denkend, de wedstrijd kan nog
zo saai zijn, als Radi er bij is, ge
beurt er altijd wel iets bijzonders.
Het optreden van Radenkovic inmid
dels getrouwd wekte ook in het hogere
Duitse voetbal de nodige belangstelling.
Munchen 1860 de steenrijke vereniging
uit de bierbron van het Wirtschafts-
wunder bleek de aantrekkelijkste part
ner voor de grillige Joegoslaaf. Forma
tia Worms stelde hij tevreden door de
club als opvolger van zijn vroegere con
current Stojanovic onder de lat te be
zorgen, een uiterst merkwaardige cir
kelgang, die van Beara, via Radencovic
dus tot Stojanovic zou leiden. En zelf
verhuisde hij naar de driekamerflat in
Munchen, waar alles momenteel naar
voetbal ademt.
„Het mooiste moment van mijn carri
ère heb ik onlangs in het Wembley-sta-
dion beleefd. Daar heb ik de Europa
Cup II van dichtbij mogen bekijken,
gromt hij plotseling grimmig. Stel je
voor, ik keepte de wedstrijd van mijn
leven. Kijk er de Engelse kranten maar
op na. en nog winnen we de finale niet.
Kijk, je kunt in het doel nog zulke fan
tastische streken uithalen, als de voor
hoede geen doelpunten maaikt, win je
natuurlijk nooit.
Een logica als een huis, maar tevens
een verontschuldiging. Radi zegt rond
uit da.t West Ham United de betere
ploeg bezat, maar plaatst in eerste stel
ling zichzelf op de voorgrond. Wat die
Europacup II-finale betreft terecht.
Naast dit glanspunt kent ook zijn Duitse
loopbaan een aantal niet van humor ont
blote dieptepunten. Denken we even te
rug aan de nog niet zo heel lang geleden
in Meiderrich gespeelde competitiewed
strijd tegen de club van Helmuth Rahn.
Meiderricher S.V leidt op een gegeven
moment met 10 en blijft in de aanval.
Uit een ogenschijnlijk ongevaarlijk schot
komt de bal bij Radenkovic, die het leer
echter niet opraapt zoals de boeken
voorschrijven maar er tot grote hila
riteit van het publiek een nummer mee
begint te jongleren. Van de rechter op
de linkervoet en omgekeert. Een keer
of tien, totdat tot ontzetting van Radi
en zijn medespelers, de bal plotseling
niet op zijn wreef, maar op de punt van
zijn schoen springt en daarna pardoes
in het eigen doel 20 voor Meiderrich..
ook in Karlsruhe ontpopte de wat clow
nerie aangaat hardleerse Joegoslaaf zich
weer tot de welbekende giller. Niet min
der dan vijf keer kopte hij laconiek
een op zijn doel afgevuurde bal het veld
weer in. Het is ons niet bekend of zijn
plaatje toen al uit was, anders zou hij
ook dat ongetwijfeld nog fluitend heb
ben gedaan. „Bin ich Radi, bin ich
König
FAAS WILKES een van de beteren
POL JACQUEMIJNS
ie mens boeit Rem.
BOECHOUT Tijdens het Bel
gische voetbalseizoen verschijnt
Pol Jacquemijns elke zondagavond
voor de Vlaamse t.v., 10 maanden
lang en iedereen, die zich thuis of
in het café voor het schermpje zet
om zijn vakkundig commentaar en
interviews te beluisteren, komt on
der de indruk van de vitaliteit van
de nestor van de Belgische sport
journalisten. Negenenzestig is Pol
Jacquemijns, maar men ziet hem
de jaren niet aan.
rirroiiH/°JVen,ae ?.llle haren «lüke,
pn frf P hu no* i°n« van hart
en Hij ia vol levenslust
en no* altud geestdriftig over zijn
werk bt) krant en TV. Als hii van ziin
werk vertelt. k«kt hü met heldere ogeS
uTeMUkklg klnd- P°'
Hij woont tegenwoordig in Boechout, een
modern dorp met villawijken onder de
rook van Antwerpen, in een riant huis
met een strodak, dat hij „Karekiet"
noemt en met daarachter een vrij grote
goed onderhouden tuin- En Pol Jacque
mijns zou zo niet heten, als in zijn tuin
niet een bevolkt „duivenkot'' stond. Want
duiven hebben altijd een deel van zijn
leven uitgemaakt. Hij kan niet zonder.
In de „Karekiet" leeft hij met zijn lieve,
vrouw en zijn jongste zoon, die aan de
universiteit van Leuven „gymnastiek"
studeert en plannen heeft om sportjour
nalist te worden. Hier schrijft hij zijn
stukjes voor de krant over voetbal en
duiven, stukjes, die worden „gevreten".
Want hij heeft in de loop der jaren een
grote reputatie verworven. Hoe zou
men hem anders voor de TV laten ko
men? „Het is feitelijk een toeval ge
weest, dat ik voor de TV ben versche
nen", vertelt Pol Jacquemijns. ,,Ze vroe
gen me de Fair Playbeker uit te rei
ken. ik heb dat gedaan, alleen denkend,
dat'het bij die ene keer zou blijven. Maar
ik deed het blijkbaar zo goed, da-t ze me
voor elke zondagavond hebben ge
vraagd.
Pol Jacquemijns vertelt het een gast
misschien voor de zoveelste maal: dat
hij aanvankelijk schrijver op een mi
nisterie in Brussel was, een journalis
tieke cursus van drie jaren volgde en
door de onvergetelijke Karei van Wijnen-
daele in de sportjournalistiek terecht is
gekomen.
Toen Karei van Wijnendaele zijn. „Sport
wereld" aan het Nieuwsblad verkocht
ging Pol Jacquemijns mee over en aan
dit blad is hij nog steeds als redacteur
verbonden. „En", vervolgt Jacquemijns
met trots verder „Ik heb er allerlei
journalistiek werk verricht. Senaat, pro
vinciale raden, kunst, buitenlands com
mentaar." Hij is de all-round journalist
van de ouderwetse degelijke stempel,
met een algemene interesse voor het da
gelijks leven. Hij kan heel goed van de
sport afstand nemen en bezit juist daar
door een helder, raak oordeel over de
fenomenen „sport" en „sportman". Hij
leest veel, kent de Vlaamse schrijvers
van haver tot gort, waardeert Willem
Elsschot meer dan Marnix Gijsen („die
is te cerebraal") en wanneer de naam
van Dostojewski valt zegt hij zacht van
een grenzeloze bewondering. „Die is zo
menselijk!"
Het menselijke in de sport en daarbuiten
intrigeert hem zó, dat Pol Jacquemijns
een boek is gaan schrijven over ontmoe
tingen die hij met mensen gehad heeft,
met sportmensen, met zakenlieden, met
politici, met kunstenaars, ja met wie al
niet- Hij noemt zijn boek heel gewoon:
„Mensen, die ik heb ontmoet." Het komt
in september bij een bekende Hasseltse
uitgeverij uit.
In zijn langdurige carrière is hij altijd
de zelfbewuste voorvechter van het
Vlaams geweest en hij kan het niet dul
den, wanneer Vlaamse sportmensen in
zijn nabijheid onnodig Frans spreken.
Ook bij ontvangsten van sportmensen
aan het hof in Brussel niet.
„Jongens" drukt hij ze elke keer op het
hart. „de koning spreekt Vlaams en
prins Albert doet dit...!" Pol Jacque
mijns heeft koning Boudewijn en prins
Albert vaak ontmoet en altijd spreken
zij dan Vlaams Zij hebben altijd veel
belangstelling voor zijn journalistiek
werk getoond en Pol Jacquemijns vindt
de koninklijke interesse strelend.
Als voetbalverslaggever heeft hij de hele
Miljoenen Nederlanders leefden
vier jaar geleden met hem mee, Jan
de Hoop was de meest bekende
televisiester van dat ogenblik.
Zijn fans zaten die zaterdagavonden
met het angstzweet in de handen
voor de oplichtende zwart-grijze
beelden uit de Singer Concertzaal te
Laren.
Sommigen durfden zelfs niet meer
te kijken wanneer de toen 24-jarige
jongen het strijdperk, afgebakend
door de tafel met de vreemde ronde
inhammen en het „zweethokje" met
de zwarte koptelefoon, betrad.
Een blonde jongen, wipneus, met
een ietwat scheve, melancholieke
glimlach. Hij was niet bang, die Jan.
Vélen vonden hem zelfs wat over
moedig, toen hij voor de eerste keer
voor de batterij van camera's ver
klaarde, dat meneer Eerdmans hem
de duizend gulden wel direct kon ge
ven. Hij zou dat ronde bedrag toch
winnen.
„Een opschepper", oordeelden som
mige kijkers, anderen hadden mede
lijden met hem. Zijn spastische aan
doening was daar schuldig aan. En
juist dit voor hem verschrikkelijke
medelijden, dat hij ook op straat en
zelfs bij kennissen ondervond, dwong
hem te bewijzen tot wat hij, „die ar
me, strompelende jongen", in staat
was. Zelfs thuis geloofden zijn twee
broers en zijn moeder (vader kwam
om. in de oorlog) hem niet, toen hij
zei: „Ik kom nog eens voor de tele
visie". Zij schudden ongelovig hun
hoofden. „Wat moet jij nu voor de
televisie doen. Jan". En juist dat na
drukkelijke woordje jy schrijnde zo.
Want in dat enkele woordje lag heel
zijn leven opgesloten. Het vertelde
de harde feiten: een spastische aan
doening, die zelfs drie operaties nog
niet hadden kunnen verheimelijken.
„Kijk", zegt hij vier jaar later, „dit
en het feit, dat sommige mensen den
ken, dat als je lichamelijk gehandi
capt bent er ook hierboven (hij wijst
naar zijn hoofd) iets los zit, heeft me
geprest door te zetten, in te schrijven
voor die quiz en ook voor de camera's
mijn mond open te doen". Hij staat op
van de pluche bank en loopt naar de
kast in de hoek van de kamer. Zijn
tred is veel vaster dan in die opwin
dende „televisietijd".
Een vierde operatie, die hij gedeel
telijk betaalde van het gewonnen geld
die uitgevoerd werd door de Bossche
Prins Carnaval dr. Theo Boesman,
viel bijzonder goed uit.
„Kijk", zegt hij weer, na een ogen
blik in de kast te hebben gezocht.
Dit mozaïek je van iemand uit Fries
land of Groningen was het eerste be
wijs, dat ik op de goede weg was.
Lees dit briefje maar eens." En op
het witte papier staat het, zwart op
wit: ,In eerste instantie voelde ik me
delijden met u, maar later, na diverse
uitzendingen, ging ik u bewonderen
om uw kennis en doorzettingsvermo
gen".
En juist naar deze erkenning
streefde Jan. Niet zozeer naar het
geld,, want dat was er toch wel geko
men. Nee, het bewijs goed „bij" te
zijn, en niet zo ongelukkig als vele
mensen wel dachten, was veel belang
rijker voor hem. Hij was immers een
volwassen man, die in het geheel geen
hulp nodig had.
Duizenden brieven en kaarten ont
ving Jan uit geheel het land en zelfs
reacties uit Engeland, België en
Duitsland. Het Duitse voetbalfeno
meen Uwe Seeler bijv. zag hem op de
televisie. Jan kreeg een brief en een
paar miniatuur voetbalschóentjes,
voorzien van de signatuur van diverse
bekende Duitse voetballers.
De Rotterdamse jongen ontmoette
Billy Wright in Enschede tijdens de
wedstrijd Sportclub EnschedeArse
nal. Hij werd door het bestuur van
de Twentse voetbalclub uitgenodigd
om de ontmoeting bij te wonen. Di
verse vakanties kreeg Jan aangebo
den. In Nederland en ook in Enge
land. Een onbekende milde gever no
digde hem en zijn moeder zelfs uit
een reis te maken naar Londen, de
Big Ben bekijken, de St. Paul en na
tuurlijk naar Arsenal te gaan. Jan
Cottaar, de praeses van de Neder
landse sportjournalisten, maakte door
middel van zijn uitgebreide kring van
relaties dit laatste in orde.. In Lon
den zag Jan zijn „sterren" aan het
werk. Zo goed waren de relaties van
Cottaar, dat Jan de Hoop tijdens de
trainingen met de jongens van het
eerste mocht kennismaken. Een ont
moeting, die ieder seizoen weer wordt
hernieuwd.
Elk jaar weer, in juni, reist Jan
naar Engeland. Daar woont hij de
opening van het voetbalseizoen bij.
De Rotterdammer is zodoende een
bekende figuur geworden in Londen.
Zo zelfs, dat de Engelse journalisten
tegenwoordig oorzaak en gevolg om
draaien. Zij schrijven: „Wanneer Jan
de Hoop in Londen arriveert begint
het voetbalseizoen."
Een bijzondere vraag brandt ons
nog op de lippen: „Jan, zou je, als de
kans bestond, weer in een quiz mee
doen?
Het antwoord verbaast ons enigs
zins; „Niet meer voor de AVRO,
VARA of een andere zuil, maar wel
voor de reclametelevisie!"
Jan de Hoop, nu 28 jaar, is zaken
man geworden. Hij beseft nu, hoe
veel hij waard was. Verbitterd is hij,
dat velen misbruik van hem hebben
gemaakt. Hij kan zich nu nog opwin
den over de foto, zonder zijn voor
kennis genomen, van hem en Theo
Eerdmans, met een bepaald merk
voetbalschoenen. In geheel Neder
land, Duitsland en waarschijnlijk ook
België heeft die foto met als onder
schrift een reclamespreuk, gehangen.
„Ik lag die tijd in een ziekenhuis
en mijn moeder wilde geen advocaat
bij me brengen. Er werd misbruik ge
maakt van mijn naam en ik kon er
niets aan doen."
Ja, Jan is de waarde van het geld
gaan kennen. Trots spreekt hij over
zijn nieuwe baan (hij werkt niet meer
in gemeentedienst, maar bij een kan
toor, dat bemiddelt bij de aankoop en
verkoop van horeca-bedrijven)Hij
hoeft nu zichzelf en zyn omgeving
niets meer te bewijzen. Iedereen wéét
hoeveel hij waard is. En dus daarom
geen zuil meer voor hem, maar de
reclametelevisie, waarvoor hij hoopt
te verschijnen met een nieuw onder
werp: Frank Sinatra.
evolutie van het voetballen meegemaakt,
maar het tegenwoordige voetbal met zijn
gegroepeerd spel, dat de individualist
weinig gelegenheid geeft naar eigen in
zicht te spelen, bekoort hem maar ma
tig. „Ik val er bij in slaap, om zo te
zeggen", verklapt Pol Jacquemijns. „Als
vroeger bv. Faas Wilkies aan een lange
dribbel begon, stond het hele stadion
overeind. Er ging een schok door de
kijkers. Nu blijven ze rustig zitten...!"
De naam Faas Wilkes is gevallen.
Faas Wilkes en Abe Lenstra zijn de
knapste voetballers uit een vooi-gaande
periode voor Pol Jacquemijns geweest.
„Faas Wilkes was de doorzetter, Abe
Lenstra de grote strateeg. Zulke spelers
hadden wij toen niet. Zeker, Rikske
Coppens was een groot speler maar
te grillig. Ja, tegen Cor van der Hart
had hij niets in te brengen!"
Pol Jacquemijns doet zo maar een
greep uit zyn herinneringen. Hy herin
nert zich nog een TV-interview met Faas
Wilkes, waarin hij de lange Rotterdam
mer vroeg; „Heb ik het goed gezien,
Faas, dat gij in de Nederland-België-
wedstryden altijd je beste spel speelt?"
Faas Wilkes had het onmiddellijk toege
geven. Maar dat was in de dagen, dat
Rode Duivels en Ollanders elkaar fel
de overwinning betwistten en die inter
lands niets aan waarde hadden ingeboet.
Pol Jacquemijns onderstreepte de alge
mene mening, dat de techniek van de
voetballers overal op een hoog plan is
gekomen. „Vroeger hadden wy in België
misschien 20 goede technici, tegenwoor
dig wel 200" meent Pol Jacquemijns,
maar de aantrekkelijkheid van de wed
strijden ia er daarentegen naar z\jn me
ning niet op vooruitgegaan.