AGENS ibielbedrijf Ik ben de beste keeper van de wereld" ALS JAN DE HOOP IN LONDEN KOMT POL JACQUEMIJNS: 10 MAANDEN ELKE ZONDAG OP 'T SCHERM ;choen op! c Er werd misbruik gemaakt van mijn naam en ik kon er niets aan doen ialer r2) 729 Breskens draagt me truidrager 161 O O 55 „bin ich radi, bin ich könig" Een en al voetbal Altijd wel iets Ook dieptepunten 14 max. comfort iere laadlengten 'lemackei' >cuwsch-Vla anderen rSTRAAT 13 JRG txJ tt Dat zegt Helenio Herrera er van Vroeger, als Wilkes Voorvechter van Vlaams r d ■l <6 HWMlli ui I" 1 i I ll'l :-»v Jim-inrichtingen en veer-systemen In uit meer dan 500 specificatie». |«v eigen Ford ontwerpen, precie» i uw eisen. Kom uw wensen met ...er is een Ford voor elk transport Ishelder de eindstreep de bril naar Ouwendijk OPTICIËN jaar W H HH t»*0 MüNCHEN „Bin ich Badi, bin ich König," h\j fluit het wel honderd keer per etmaal, nochalant en kwajongensachtig tijdens de training. Vrolijk glimlachend tijdens een pijlsnelle rit met zijn fon kelende Mercedes 220. Min of meer per ongeluk als hij zich in het onberispelijk gesneden Engels maatkostuum door Münchens maat schappelijk leven begeeft. Hij is algemeen bekend: Petar Radenkovic, de nu 31-jarige Joegoslavische doelman van München 1860. De acro baat die zijn weerga niet vindt, de bekkentrekker, die in staat is met een gebaar aan de dramatische ontwikkeling een dolkomische draai te geven. Zonder blikken of blozen durft hij te zeggen: „Ik ben de beste doelman ter wereld". En de wereld accepteert die uitspraak met een glimlach. Zoals men ook het grammofoonplaatje van Kadi met een glimlach aanvaard heeft. PETAR RADENKOVIC nogal eens koffers pakken MILAAN Helenio Herrera, de fa meuze trainer van Inter Milaan, ver klaarde onlangs, dat Italië en Spanje het volgend jaar hun deuren wagenwijd open zullen zetten voor buitenlandse spelers. „De ontwikkeling van eigen spe lers zal er niet onder lijden", zo zei hij, „integendeel, de buitenlanders zul len hun talent juist tot ontwikkeling brengen." Hij merkte verder op, dat Amarildo, John Charles, Jaires, Sivori en Suarez veel hadden bijgedragen tot verbetering van het Italiaanse spelpeil. „Buitenlanders brengen variatie in het spel!" Andere verklaringen van de grote „Men kan voetbal op verschillende manieren spelen, maar ik denk, dat In- ter in de laatste tijd het beste voetbal heeft gespeeld." ..Wanneer een trainer een speelmetho- de heeft gekozen, moet hij ermee door gaan. De meeste trainers verliezen hun geduld, bang hun baan te verliezen..." Waaraan toegevoegd kan wo-rden: ook de clubbesturen verliezen hun geduld l Natuurlijk, het levensgrote sup porterslegioen van de Löwen uit Zuid-Duitsland, zorgde er wel voor dat het e p-tje „Bin ich Radi, bin ich König", regionaal een bestsel ler werd. Maar daar bleef het dan ook bij. De muziek-critici haalden 'slechts hun schouders op, over dit commerciële grapje, dat de indus trie der disc-jockeys ten aanzien van allerhande beroemdheden pro beert uit te halen. Een commercieel en slecht geslaagd grapje, meer niet Daarom ook flut Radi „zijn" Schla ger zelf maar. Als het moet wel honderd keer per etmaal. Wie is deze met ongelooflijke doel manskwaliteiten toegeruste clown? In zijn drie-kamerflat riekt alles naar voet bal. Men vindt er de herinneringen aan zijn Joegoslavische tijd, toen hij nog voor Rode Ster of voor O.F.K. Belgrado uitkwam. Men ziet hem in fraaie Agfa- kleuren in aktie tijdens een van de drie interlands, die hij voor zijn vaderland speelde. Oorkondes, speldjes, foto's, as bakken „nee, ik rook zelden, dank u", siervoorwerpen in allerlei kitscheri ge variaties, alles ademt voetbal. „Bij het arbeidsbureau in Mui.chen sta ik in geschreven als export-kaufmann. Alle maal onzin natuurlijk. Ik ben voetbalier, verder niets", antwoordt Radi onmiddel lijk onze nieuwsgierige en de wanden aftastende blik. Een. reactie die in feite zijn karakter blootlegt. Want Petar Ra denkovic is geboren met een zevende zintuig, een extra vermogen, dat hem in staat stelt op de meest ongelegen en verrassende momenten bepaalde situa ties onmiddellijk te doorzien. Zoals hij reageert op onze wellicht wat onbescheiden, langs zijn inboedel spie dende blik, zo reageert hij ook op het voetbalveld. Het schot, dat vanaf de tri bunes gezien zijn doel niet kan missen, heeft hij in feite reeds gestopt voor het afgevuurd is. Uiteraard een enorm pre voor een doelman. Maar daartegenover s-taat een even groot nadeel. Want het is juist Radi, de Joegoslavische wond er- doelman, die soms de meest eenvoudige balletjes laat lopen, waarom? Eenvou dig, zijn zevende zintuig had hem de uitkomst van het door de tegenstander geweven aanvalspatroon reeds gemeld, een slap en weinig gevaar opleverend schot. Even oprapen, meer niet. En het liefst met de ogen dicht. De afschuw wekkende kreet van de tribunes maakt hem pas wakker, de bal ligt in het doeL Kijk, dat is Radi, die zich met zijn charmante echtgenote volkomen thuis voelt in de Zuid-Duitse bierstad en zich zelf zijn eigenaardige Beierse accent reeds aardig heeft aangemeten. Petar Radenkovic's carrière heeft ook eigenlijk pas in de Bondsrepubliek zijn hoogtepunt bereikt. In eigen land bracht hij het weliswaar tot het eerste elftal van Rode Ster, maar werd prompt weer verdrongen door de doelman van het nationale elftal, de nu reeds legendari sch© Beara. O.F.K. Belgrado de buurman van Rode Ster nam de ontevreden Radi die zich zelf uiteraard beter schatte dan Beara dan ook al gauw over En zie, de dagen van Beara waren nog maar nauwelijks geteld of Radi stond al in het nationale elftal. Niet voor lang echter, want voor ganger Beara had nog maar amper een club in Duitsland gevonden om er zijn na-dagen te slijten, of na drie wedstrij den alweer werd Radi verdrongen door Stojanovic. Goed. hij mocht nog mee naar de Olym pische Spelen van Melbourne maar meer dan een plaatsje op het reservebankje had men daar voor hem in Australië toch niet gereserveerd. Een man van het tweede plan dus? Nee, zeker niet. In tegendeel zelfs. Radi had slechts één fout. Hij beschouwde zijn taak te veel als clownerie. De risico's die hij nam waren eenvoudig te groot. Het gemis aan routine, toen nog, kon zijn bravour niet goed maken. In de meest pijnlijke en uiterst gevaarlijke situaties toonde hij zich weliswaar de meesterlijke en ontzagwekkend koele „oplosser", maar zoals in dit verhaal al eerder gezegd de kinderlijke schoten waren in staat hem te verrassen. En aangezien er zich in een voetbalwedstrijd nu eenmaal meer kinderlijke schoten verbergen dan klasrijke poeiers». Radi. ondanks de broodnijd toch altijd goede vrienden met Beara, liet zich door hem al spoedig overhalen de Joegosla vische amateur-status prijs te geven voor een dikbetaald Duits contract. In Worms, inmiddels al wat ouder en wij zer geworden, verwierf hij zich bij For- matia spoedig een grote faam. Zijn spec taculaire uitloop, vaak tot ver over de middenlijn, werd een gebeurtenis die, iedere zaterdagavond of zondagmiddag via de Duitse tv in miljoenen huiska mers kon worden gevolgd. Formatia voer er wel hij. De toe schouwers kwamen in grote getale naar ROTTERDAM Misschien herinnert u hem zich niet meer. Hij won in de quiz van de joviale journalist Theo Eerdmans en de knappe Maud van Praag de duizend harde zilveren guldens met zijn hobby de Engelse voetbalclub Arsenal. Vele lange zaterdagavonden vocht hij tegen diverse tegenstanders. Allen legden echter het loodje. Tegen de kennis van Jan de Hoop, de spastische Rotterdamse jongenwas geen kruid gewassen. Lezen over eigen prestaties vooral veel, dat doet Radenkovic dan op zijn gemak. de thuis- en uitwedstrijden kijken. Ken nelijk denkend, de wedstrijd kan nog zo saai zijn, als Radi er bij is, ge beurt er altijd wel iets bijzonders. Het optreden van Radenkovic inmid dels getrouwd wekte ook in het hogere Duitse voetbal de nodige belangstelling. Munchen 1860 de steenrijke vereniging uit de bierbron van het Wirtschafts- wunder bleek de aantrekkelijkste part ner voor de grillige Joegoslaaf. Forma tia Worms stelde hij tevreden door de club als opvolger van zijn vroegere con current Stojanovic onder de lat te be zorgen, een uiterst merkwaardige cir kelgang, die van Beara, via Radencovic dus tot Stojanovic zou leiden. En zelf verhuisde hij naar de driekamerflat in Munchen, waar alles momenteel naar voetbal ademt. „Het mooiste moment van mijn carri ère heb ik onlangs in het Wembley-sta- dion beleefd. Daar heb ik de Europa Cup II van dichtbij mogen bekijken, gromt hij plotseling grimmig. Stel je voor, ik keepte de wedstrijd van mijn leven. Kijk er de Engelse kranten maar op na. en nog winnen we de finale niet. Kijk, je kunt in het doel nog zulke fan tastische streken uithalen, als de voor hoede geen doelpunten maaikt, win je natuurlijk nooit. Een logica als een huis, maar tevens een verontschuldiging. Radi zegt rond uit da.t West Ham United de betere ploeg bezat, maar plaatst in eerste stel ling zichzelf op de voorgrond. Wat die Europacup II-finale betreft terecht. Naast dit glanspunt kent ook zijn Duitse loopbaan een aantal niet van humor ont blote dieptepunten. Denken we even te rug aan de nog niet zo heel lang geleden in Meiderrich gespeelde competitiewed strijd tegen de club van Helmuth Rahn. Meiderricher S.V leidt op een gegeven moment met 10 en blijft in de aanval. Uit een ogenschijnlijk ongevaarlijk schot komt de bal bij Radenkovic, die het leer echter niet opraapt zoals de boeken voorschrijven maar er tot grote hila riteit van het publiek een nummer mee begint te jongleren. Van de rechter op de linkervoet en omgekeert. Een keer of tien, totdat tot ontzetting van Radi en zijn medespelers, de bal plotseling niet op zijn wreef, maar op de punt van zijn schoen springt en daarna pardoes in het eigen doel 20 voor Meiderrich.. ook in Karlsruhe ontpopte de wat clow nerie aangaat hardleerse Joegoslaaf zich weer tot de welbekende giller. Niet min der dan vijf keer kopte hij laconiek een op zijn doel afgevuurde bal het veld weer in. Het is ons niet bekend of zijn plaatje toen al uit was, anders zou hij ook dat ongetwijfeld nog fluitend heb ben gedaan. „Bin ich Radi, bin ich König FAAS WILKES een van de beteren POL JACQUEMIJNS ie mens boeit Rem. BOECHOUT Tijdens het Bel gische voetbalseizoen verschijnt Pol Jacquemijns elke zondagavond voor de Vlaamse t.v., 10 maanden lang en iedereen, die zich thuis of in het café voor het schermpje zet om zijn vakkundig commentaar en interviews te beluisteren, komt on der de indruk van de vitaliteit van de nestor van de Belgische sport journalisten. Negenenzestig is Pol Jacquemijns, maar men ziet hem de jaren niet aan. rirroiiH/°JVen,ae ?.llle haren «lüke, pn frf P hu no* i°n« van hart en Hij ia vol levenslust en no* altud geestdriftig over zijn werk bt) krant en TV. Als hii van ziin werk vertelt. k«kt hü met heldere ogeS uTeMUkklg klnd- P°' Hij woont tegenwoordig in Boechout, een modern dorp met villawijken onder de rook van Antwerpen, in een riant huis met een strodak, dat hij „Karekiet" noemt en met daarachter een vrij grote goed onderhouden tuin- En Pol Jacque mijns zou zo niet heten, als in zijn tuin niet een bevolkt „duivenkot'' stond. Want duiven hebben altijd een deel van zijn leven uitgemaakt. Hij kan niet zonder. In de „Karekiet" leeft hij met zijn lieve, vrouw en zijn jongste zoon, die aan de universiteit van Leuven „gymnastiek" studeert en plannen heeft om sportjour nalist te worden. Hier schrijft hij zijn stukjes voor de krant over voetbal en duiven, stukjes, die worden „gevreten". Want hij heeft in de loop der jaren een grote reputatie verworven. Hoe zou men hem anders voor de TV laten ko men? „Het is feitelijk een toeval ge weest, dat ik voor de TV ben versche nen", vertelt Pol Jacquemijns. ,,Ze vroe gen me de Fair Playbeker uit te rei ken. ik heb dat gedaan, alleen denkend, dat'het bij die ene keer zou blijven. Maar ik deed het blijkbaar zo goed, da-t ze me voor elke zondagavond hebben ge vraagd. Pol Jacquemijns vertelt het een gast misschien voor de zoveelste maal: dat hij aanvankelijk schrijver op een mi nisterie in Brussel was, een journalis tieke cursus van drie jaren volgde en door de onvergetelijke Karei van Wijnen- daele in de sportjournalistiek terecht is gekomen. Toen Karei van Wijnendaele zijn. „Sport wereld" aan het Nieuwsblad verkocht ging Pol Jacquemijns mee over en aan dit blad is hij nog steeds als redacteur verbonden. „En", vervolgt Jacquemijns met trots verder „Ik heb er allerlei journalistiek werk verricht. Senaat, pro vinciale raden, kunst, buitenlands com mentaar." Hij is de all-round journalist van de ouderwetse degelijke stempel, met een algemene interesse voor het da gelijks leven. Hij kan heel goed van de sport afstand nemen en bezit juist daar door een helder, raak oordeel over de fenomenen „sport" en „sportman". Hij leest veel, kent de Vlaamse schrijvers van haver tot gort, waardeert Willem Elsschot meer dan Marnix Gijsen („die is te cerebraal") en wanneer de naam van Dostojewski valt zegt hij zacht van een grenzeloze bewondering. „Die is zo menselijk!" Het menselijke in de sport en daarbuiten intrigeert hem zó, dat Pol Jacquemijns een boek is gaan schrijven over ontmoe tingen die hij met mensen gehad heeft, met sportmensen, met zakenlieden, met politici, met kunstenaars, ja met wie al niet- Hij noemt zijn boek heel gewoon: „Mensen, die ik heb ontmoet." Het komt in september bij een bekende Hasseltse uitgeverij uit. In zijn langdurige carrière is hij altijd de zelfbewuste voorvechter van het Vlaams geweest en hij kan het niet dul den, wanneer Vlaamse sportmensen in zijn nabijheid onnodig Frans spreken. Ook bij ontvangsten van sportmensen aan het hof in Brussel niet. „Jongens" drukt hij ze elke keer op het hart. „de koning spreekt Vlaams en prins Albert doet dit...!" Pol Jacque mijns heeft koning Boudewijn en prins Albert vaak ontmoet en altijd spreken zij dan Vlaams Zij hebben altijd veel belangstelling voor zijn journalistiek werk getoond en Pol Jacquemijns vindt de koninklijke interesse strelend. Als voetbalverslaggever heeft hij de hele Miljoenen Nederlanders leefden vier jaar geleden met hem mee, Jan de Hoop was de meest bekende televisiester van dat ogenblik. Zijn fans zaten die zaterdagavonden met het angstzweet in de handen voor de oplichtende zwart-grijze beelden uit de Singer Concertzaal te Laren. Sommigen durfden zelfs niet meer te kijken wanneer de toen 24-jarige jongen het strijdperk, afgebakend door de tafel met de vreemde ronde inhammen en het „zweethokje" met de zwarte koptelefoon, betrad. Een blonde jongen, wipneus, met een ietwat scheve, melancholieke glimlach. Hij was niet bang, die Jan. Vélen vonden hem zelfs wat over moedig, toen hij voor de eerste keer voor de batterij van camera's ver klaarde, dat meneer Eerdmans hem de duizend gulden wel direct kon ge ven. Hij zou dat ronde bedrag toch winnen. „Een opschepper", oordeelden som mige kijkers, anderen hadden mede lijden met hem. Zijn spastische aan doening was daar schuldig aan. En juist dit voor hem verschrikkelijke medelijden, dat hij ook op straat en zelfs bij kennissen ondervond, dwong hem te bewijzen tot wat hij, „die ar me, strompelende jongen", in staat was. Zelfs thuis geloofden zijn twee broers en zijn moeder (vader kwam om. in de oorlog) hem niet, toen hij zei: „Ik kom nog eens voor de tele visie". Zij schudden ongelovig hun hoofden. „Wat moet jij nu voor de televisie doen. Jan". En juist dat na drukkelijke woordje jy schrijnde zo. Want in dat enkele woordje lag heel zijn leven opgesloten. Het vertelde de harde feiten: een spastische aan doening, die zelfs drie operaties nog niet hadden kunnen verheimelijken. „Kijk", zegt hij vier jaar later, „dit en het feit, dat sommige mensen den ken, dat als je lichamelijk gehandi capt bent er ook hierboven (hij wijst naar zijn hoofd) iets los zit, heeft me geprest door te zetten, in te schrijven voor die quiz en ook voor de camera's mijn mond open te doen". Hij staat op van de pluche bank en loopt naar de kast in de hoek van de kamer. Zijn tred is veel vaster dan in die opwin dende „televisietijd". Een vierde operatie, die hij gedeel telijk betaalde van het gewonnen geld die uitgevoerd werd door de Bossche Prins Carnaval dr. Theo Boesman, viel bijzonder goed uit. „Kijk", zegt hij weer, na een ogen blik in de kast te hebben gezocht. Dit mozaïek je van iemand uit Fries land of Groningen was het eerste be wijs, dat ik op de goede weg was. Lees dit briefje maar eens." En op het witte papier staat het, zwart op wit: ,In eerste instantie voelde ik me delijden met u, maar later, na diverse uitzendingen, ging ik u bewonderen om uw kennis en doorzettingsvermo gen". En juist naar deze erkenning streefde Jan. Niet zozeer naar het geld,, want dat was er toch wel geko men. Nee, het bewijs goed „bij" te zijn, en niet zo ongelukkig als vele mensen wel dachten, was veel belang rijker voor hem. Hij was immers een volwassen man, die in het geheel geen hulp nodig had. Duizenden brieven en kaarten ont ving Jan uit geheel het land en zelfs reacties uit Engeland, België en Duitsland. Het Duitse voetbalfeno meen Uwe Seeler bijv. zag hem op de televisie. Jan kreeg een brief en een paar miniatuur voetbalschóentjes, voorzien van de signatuur van diverse bekende Duitse voetballers. De Rotterdamse jongen ontmoette Billy Wright in Enschede tijdens de wedstrijd Sportclub EnschedeArse nal. Hij werd door het bestuur van de Twentse voetbalclub uitgenodigd om de ontmoeting bij te wonen. Di verse vakanties kreeg Jan aangebo den. In Nederland en ook in Enge land. Een onbekende milde gever no digde hem en zijn moeder zelfs uit een reis te maken naar Londen, de Big Ben bekijken, de St. Paul en na tuurlijk naar Arsenal te gaan. Jan Cottaar, de praeses van de Neder landse sportjournalisten, maakte door middel van zijn uitgebreide kring van relaties dit laatste in orde.. In Lon den zag Jan zijn „sterren" aan het werk. Zo goed waren de relaties van Cottaar, dat Jan de Hoop tijdens de trainingen met de jongens van het eerste mocht kennismaken. Een ont moeting, die ieder seizoen weer wordt hernieuwd. Elk jaar weer, in juni, reist Jan naar Engeland. Daar woont hij de opening van het voetbalseizoen bij. De Rotterdammer is zodoende een bekende figuur geworden in Londen. Zo zelfs, dat de Engelse journalisten tegenwoordig oorzaak en gevolg om draaien. Zij schrijven: „Wanneer Jan de Hoop in Londen arriveert begint het voetbalseizoen." Een bijzondere vraag brandt ons nog op de lippen: „Jan, zou je, als de kans bestond, weer in een quiz mee doen? Het antwoord verbaast ons enigs zins; „Niet meer voor de AVRO, VARA of een andere zuil, maar wel voor de reclametelevisie!" Jan de Hoop, nu 28 jaar, is zaken man geworden. Hij beseft nu, hoe veel hij waard was. Verbitterd is hij, dat velen misbruik van hem hebben gemaakt. Hij kan zich nu nog opwin den over de foto, zonder zijn voor kennis genomen, van hem en Theo Eerdmans, met een bepaald merk voetbalschoenen. In geheel Neder land, Duitsland en waarschijnlijk ook België heeft die foto met als onder schrift een reclamespreuk, gehangen. „Ik lag die tijd in een ziekenhuis en mijn moeder wilde geen advocaat bij me brengen. Er werd misbruik ge maakt van mijn naam en ik kon er niets aan doen." Ja, Jan is de waarde van het geld gaan kennen. Trots spreekt hij over zijn nieuwe baan (hij werkt niet meer in gemeentedienst, maar bij een kan toor, dat bemiddelt bij de aankoop en verkoop van horeca-bedrijven)Hij hoeft nu zichzelf en zyn omgeving niets meer te bewijzen. Iedereen wéét hoeveel hij waard is. En dus daarom geen zuil meer voor hem, maar de reclametelevisie, waarvoor hij hoopt te verschijnen met een nieuw onder werp: Frank Sinatra. evolutie van het voetballen meegemaakt, maar het tegenwoordige voetbal met zijn gegroepeerd spel, dat de individualist weinig gelegenheid geeft naar eigen in zicht te spelen, bekoort hem maar ma tig. „Ik val er bij in slaap, om zo te zeggen", verklapt Pol Jacquemijns. „Als vroeger bv. Faas Wilkies aan een lange dribbel begon, stond het hele stadion overeind. Er ging een schok door de kijkers. Nu blijven ze rustig zitten...!" De naam Faas Wilkes is gevallen. Faas Wilkes en Abe Lenstra zijn de knapste voetballers uit een vooi-gaande periode voor Pol Jacquemijns geweest. „Faas Wilkes was de doorzetter, Abe Lenstra de grote strateeg. Zulke spelers hadden wij toen niet. Zeker, Rikske Coppens was een groot speler maar te grillig. Ja, tegen Cor van der Hart had hij niets in te brengen!" Pol Jacquemijns doet zo maar een greep uit zyn herinneringen. Hy herin nert zich nog een TV-interview met Faas Wilkes, waarin hij de lange Rotterdam mer vroeg; „Heb ik het goed gezien, Faas, dat gij in de Nederland-België- wedstryden altijd je beste spel speelt?" Faas Wilkes had het onmiddellijk toege geven. Maar dat was in de dagen, dat Rode Duivels en Ollanders elkaar fel de overwinning betwistten en die inter lands niets aan waarde hadden ingeboet. Pol Jacquemijns onderstreepte de alge mene mening, dat de techniek van de voetballers overal op een hoog plan is gekomen. „Vroeger hadden wy in België misschien 20 goede technici, tegenwoor dig wel 200" meent Pol Jacquemijns, maar de aantrekkelijkheid van de wed strijden ia er daarentegen naar z\jn me ning niet op vooruitgegaan.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1965 | | pagina 15