mensen en muzen
AGNES VARDA: zoeken naar begrenzing universum
LOUIS HEYMANS: kunstenaar en cultureel stimulator in Zeeland
Het naakte leven
ede inder Grassère restaureert kerkje in de Dordogne
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 31 JULI 1965
leventje plotseling verstoord ziet door
de directe dreiging van de dood. Ze is
nl. ongeneeslijk ziek. Begin en einde
van de film begrenzen de periode de
cinq a sept (van vijf tot zeven uur),
waarin Cléo moet wachten op de uit
slag van een medisch onderzoek, dat
uit moet wijzen of ze kanker heeft ot
niet.
Varda bleek ook in deze film, evenals
in de kortere films, die ze eerder had
gemaakt, gefascineerd door de contra-
puntiek. Men heeft nl. steeds te maken
met de vervreemding, die de eenling
voelt in relatie tot de anderen. Hieruit
spreekt een zekere relatie van Varda
met een filmer als b.v. Alain Resnais
(Hiroshima mon amour, L'année der-
nière a Marienbad). Ook de laatste wil
iuidelijk maken, dat de mens gedoemd
is tot eenzaamheid juist op die momen
ten, dat hij de genegenheid van ande
ren het meest nodig heeft. De over
eenkomst tussen kunstenares en kunste
naar gaat trouwens nog verder, want
ook Varda's bemoeienissen met de tfód
wijzen naar Resnais. Terwijl Resnais
in b.v. „Marienbad" verleden, heden
en toekomst in een soort nieuwe tijd
samenbracht, lost Varda dit probleem
.simpelweg'' op door de filmtijd a.h.w.
samen te laten vallen met de reële tijd.
Agnes Varda deed voor het eerst van
zich spreken met „La pointe courte"
(1955). Bekender, zo niet beruchter,
werd ze echter door haar in 1958 tot
stand gekomen „L'opera-mouffe", die
voorafging aan de al genoemde „Cléo".
,Du cöté de la cöte" en „La cocotte
i'azur" bevestigden tenslotte, niette
genstaande hun ongelijke waarde, haar
zeer persoonlijke stijl en haar onmis
kenbaar talent. Het lijdt dan ook geen
twijfel, dat Agnes Varda beschikt over
een film-cultuur van opmerkelijke
Het filmdebuut van de Zweedse re
gisseuse Mai Zetterling, die kort gele
den in Arnhem haar „Alskande par
(Liefdesparen) liet zien, heeft weer eens
benadrukt, dat het aandeel van vrou
wen in de filmerij niet beperkt be
hoeft te blyven tot acteren. Binnen en
kele jaren hebben zich nu al verschil
lende dames met veel succes m di
regiestoel genesteld. Naast Mai Zetter
ling was dat al eerder de Amerikaans!
Shirley Clarke (The Connection) en
vooral ook de Fran?aise Agnes Varda
de echtgenote van de cineast Jacques
Demy (La brie des anges Lola, Les
parapluies de Cherbourg). Varda is tol
nog toe niet alleen de meest produk
tieve cineaste gebleken, ze is onge
twijfeld ook de meest begaafde ondei
de huidige regisserende vrouwen.
De films van Agnes Varda stammen uii
het klimaat van de nieuwe golf in
Frankrijk. En dit niet zozeer, omdat ze
in zekere zin variaties zijn op lite
raire thema's, maar veel eerder omdai
ze gemaakt zijn met de totale inzet van
haar persoonlijkheid. Dat is immers
een kenmerk geweest van het nieuwe
in de veelbesproken Franse golf, dal
de filmers in tegenstelling tot de tra
ditionele filmers, die hun vak beoefen
den als één van de functies van hun
persoonlijkheid het filmmiddel ge
bruikten om er zich totaal in uit te le
ven. De traditionele cineast was een
man, die zijn kijkers a.h.w. zijn eigen
wetten oplegde. Agnes Varda daaren
tegen behoort tot de betrekkelijk klei
ne kring kunstenaars, die vanuit hur
eigen nederigheid op zoek gaan naar
de grenzen van him universum.
Deze houding lag ook ten grondslag
aan de eerste grote speelfilm, die Varda
maakte: „Cléo de cinq a sept". Deze
film vertelde het verhaal van de zange
res Cléo, die haar nogal oppervlakkige Een scène uit „Cléo" van Agnes Varda
grootte. Haar vormgeving is daardoor
beslist eenmalig en in feite niet te ver
gelijken met die van broeders in de
bewegende kunst als b.v. Frangois
Truffaut of Jacques Demy, met wier
werk op een ander plan toch weer wel
parallellen aan te wijzen zijn.
De verschijning van Agnes Varda (ex-
fotografe, 36 jaar) in het gezelschap
van de nouvelle vague was indertijd
een nogal verrassende gebeurtenis. In
de eerste wilde jaren van de nieuwe
beweging werd niet alleen enthousiast
gefilmd: de geestdrift vormde ook nog
wel eens eer belemmering voor preci
sie. Het ongebreidelde enthousiasme
werd soms zelfs tot norm verheven.
Echter niet en dat was de verrassing
bij de vrouw Varda. Minder emo
tioneel dan men van een vrouw zou
verwachten waren haar films voorbeel
den van exactheid en evenwichtigheid,
eigenschappen, die zij wist te combine
ren met een superieure kunstzin.
Dat is ook weer te zien geweest op
de jongste film week in Arnhem, waar
Varda's „Le bonheur" draaide. Het
was haar eerste kleurenfilm, op het
oog handelend over een echtbreuk, in
wezen echter een in impressionistische
geest geschilderde beschrijving van
een jongeman, die voor de vreugde
kiest, zonder te zien, dat zijn gedrag
niet te verenigen is met de situatie,
waarin hij verkeert. Met „Le bonheur"
heeft Agnes Varda andermaal een
prachtige film gemaakt, boordevol ge
voel. Een film, die haar samen met
de werkstukken, die ze al eerder ver
wezenlijkte onder de grootsten van
de huidige Franse cineasten plaatst.
BERT VAN OOSTERHOUT
Oorlog (1964)
Louis Heymans, die deze week vijfen
zeventig jaar is geworden, is moeiljjk
weg te denken «it het Zeeuwse cultu
rele leven. Hij woont in de Middelburg
se Stationsstraat, een stukje stad met
een heel aparte sfeer, dat ons altijd aan
een straat in Parijs doet denken. Waar
deze sfeer vandaan komt. is moeilijk
meteen onder woorden te brengen,
maar Louis Hermans is gelukkig mei
deze vergelijking. „Ik ben herhaalde
malen in Parijs geweest", zegt hy, „ik
heb er het naakt geschilderd in la
grande chaumière. Ik heb er tussen de
clochards gezworven (hij laat er de
schetsen breedvoerig van zien) en ik
heb schetsen gemaakt in de Hallen.
Hij ontvangt zijn gast in de beperkte
ruimte van zijn atelier, een kamertje
met noorderlicht met uitzicht op wal
oude daken (dat leidt niet af, zegt hij
ervan) en op die enkele vierkante me
ters hangt de ontwikkeling van een
schildersleven bijeen. Het beste en hel
liefste wat hij heeft gemaakt is hier aan
de wanden opgehangen. Men ziet de
jongeman, die zich met kracht losmaakt
van zijn academische opleiding en een
eigen weg zoekt, maar men ziet ook
zijn nieuwste werk: schilderijen, ge
maakt van afval-produkten van een
plaatselijke industrie.
„Kijk", zegt hij, „ik vond deze ringe
tjes eens op straat liggen. Ik had ze aJ
eerder gezien, maar eensklaps had ik
het idee, dat er iets mee te beginnen
was. De directie van de Vitritè-fabriek
heeft me waarschijnlijk erg raar aange
keken, toen ik haar verzocht eens in de
afvalbakken te mogen snuffelen. Toen
men het resultaat zag. heeft zij bij mij
zo'n schilderij besteld. Dat hangt nu in
de ontvangstkamer". Die „Vitrites" zijn
figuratieve collages, waarin mooi ge
kleurde glas-karbonkels zijn verwerkt,
maar men vindt er ook veel goud-kleu-
rig afval in. In een enkel van deze Vi
trites zijn knopen verwerkt en zelfs
schelpen. Schelpen wekken onmiddel
lijk associaties aan goedkope toeristen
souvenirs, maar Heijmans heeft dit
zeeprodukt op nobele wijze verwerkt.
In dezelfde kleine ruimte hangt
een doek-in-aanbouw, waarvan de
ondergrond gevormd wordt door
een dweil. „Het was een pracht van een
dweil", zegt Heijmans. „je kon er alle
kanten mee uit
Dan kijkt men de man tegenover zich
«r eens op aan want men verwacht de
ze moderne kijk niet van een man, die
volgens de burgerlijke stand al tien jaar
op pensioen is. Hij loopt als een kievit
door zijn huis om schilderijen van de
wand te plukken en die te laten zien
Hij knielt om iets op te diepen uit de
laagste plank van een kast en hij doet
dat met de elasticiteit van een jonge
vent. Zijn ogen staan geestig en pien
ter in het bruine gezicht. Hij loopt en
praat als een veilingmeester en men ge
looft hem op zijn woord, als hij op een
desbetreffende vraag antwoordt:
„De laatste twintig jaar hebben me ar-
l J?.?., i,liefelUk keuvelende, bosrijke
landschap van de Franse Dordocne
IT" t^„oertiid prehistorische
u5k thans "og overal in de rotsen
zichtbare holen leefde, is de laatste
Nerdêr|Sandk »ek b« ^fortuneerde
Nederlanders, die er regelmatig hun
vakanties willen komen doorbrengen of
er ook. de Hollandse regen en vochtig
heid moe, een zonnige oude dag wille,
beleven.
Als wij ter plaatse wel ingelicht zijn
loopt 't aantal Nederlanders dat in de
omgeving van Les Eyzies waar de Cro
Magnonmens ontdekt werd, van Las
caux en Rouffignac, waar zich de mooi
ste prehistorische schilderingen bevin
den, een van de overal in de heuvel.'
verspreid liggend^ oude verlaten boer.
oerijtjes aangeschaft en als zomerver
olijf opgeknapt heeft, al naar de zes
duizend toe Onder dezen bevindt ziel
ook de Enschedese internist en kunst
hunnaar J. Vismans, die even buitei
k°m van het tussen Les Eyzies en
ot.-Cyprien gelegen dorp Meyrals een
MPropneté" bezit. Meyrals is een ver
twS kuizenconglomeraat waar ruim
nvSL erd mensen wonen die eer,
°„!™ogend agrarisch bestaan leider
gemeestA^™,? Van de sympathieke bur-
caféhena (tevens hoefsmid, winkelier
tanti r Ess°-P°mpstation-exploi-
zwarte snor zel» die met zijn door
Romaans ,an baret geaccentueerd
film zou wfllik' z° to een Franse
h*2'1 «en optreden- Het dorp
helaas in <u nl Romaans kerkje, dat
geringe middelen V3n de tijd do°r de
mune beschikt L ",aarover de com-
en de over het alge
meen in Frankrijk niet overweldigende
belangstelling uiterlijk en innerlijk in
staat van verval was komen te verke
ren. Overtuigd dat men dit bouwwerk,
dat in plaats van een sieraad een
schande voor het dorp dreigde te wor-
den niet langer aan zijn lot over kon
Laten, heeft de gemeenteraad, gestimu
leerd door enkele notabelen, besloten
een over enige jaren verdeeld res
tauratieplan uit te laten voeren, waar
de men begin van dit jaar is begon-
SS. ?r' ^ismans, zich medeburgei
voelend van Meyrals en begaan met het
mJJl t ^erk. bood daarop het ge-
mnr!f r aan zorS te dragen
wh f v®rsiering van het interieur.
enHp fo (l??rtc? °Pdracbt aan de be-
tïïw Utfecbt woonachtige Neder-
)eeldhonJlUnSn^ der> ceramist en
werk in SS Gerard Grassère wiens
^teeenwoniïvU buitenlandse musea
Sd ls maar die als fres-
ïAjv5te °°k geen onbe
aanbracht v'-1 wandschilderingen
Enschede "etenhuizen te Almelo
Fn^eh^L! de wachtkamer van de
schedese gynecoloog en kunstrnl
lectioneur dr. K. Fauser
gelang de restauratie voortschrijdt zal
Grassere het kerkje van Meyrals ver
?.lert» met fresco's, een krmswIfSa
tie, beelden en waarschijnlijk ook en
kele glas-in-loodramen en
Dezer dagen nu voltooide Grassère
de eerste wandschildering in de koenel
boven het altaar. Zij if geïnlpS
op de legende van St.-Eutropius een
weuug bekende heilige uit de tijd vfn
het eerste christendom, die bekend
werd door de vele reddingen van dren
kelingen die hij verrichtte. Deze le-
GéRARD GRASSèRE
gende vatte Grassère samen in een
schildering, die de vorm heeft van een
heraldisch schild. In het midden de
heilige Eutropius, geflankeerd door een
mannelijke en vrouwelijke bekeer
ling. Daaronder cL drenkeling die dc
armen hulpzoekend uitstrekt naar zijn
redder en die symbool ook van de
mens. die verloren op de aarde, die
bodem van de hemel, zijn heil van bo
ven verwachten moet het onderste
deel van de schildering zuiver en gaal
afsluit. Voortreffelijk sluit zich de naar
een synthese van het figuratieve en
abstracte strevende visie, die kenmer
kend is voor het oeuvre van deze kun
stenaar, bij de aard en de sfeer van
het kerkinterieur aan.. De domineren
de kleuren zijn fraaie blauwen en okers
in een overvloed van fijne nuances,
die het geheel de hier passende hiëra
tische verstilling geven en het maken
tot een volkomen modern en toch tijde-
loos beeld.
Zo werd door Nederlands (met name
Enschedees)-Frq#is initiatief een mooi
Frans kerkje in zijn oorspronkelijke
waarde en schoonheid herstelt, terwij)
tevens een van onze boeiendste Neder
landse beeldende kunstenaars in Mey
rals na Charles Eyck, Matisse en Coc-
teau de gelegenheid krijgt een stuk van
zijn levenswerk onder te brengen in
een kerkje, dat op deze wijze gaande
weg omgetoverd wordt tot een juweel
tje van interieurversiering dat voor ve
le Dordogneese Nederlanders en ande
re toeristen tot de bezienswaardigheden
zal gaan behoren, die men gezien
moet hebben.
WILLEM ENZINCK
tistiek de meeste voldoening gegeven,
omdat toen de wereld-evolutie in de
kunst is doorgebroken. Het werd plot
seling allemaal anders. Ik heb b.v. een
grote bewondering voor de macro- en
micro-kosmos: een doorgesneden rode
kool heeft magnifieke structuren en de
as in een kolenla eveneens"
Zijn werk getuigt ervan: er hangen
abstracte doeken aan de wanden, mooie
kleurvlekken, waarin een uitstekende
harmonie in kleur en compositie is be
reikt. „In deze tijd", zegt hij, „heeft
men de kans autonoom te zijn. Je be
gint tegenwoordig een werkstuk volko
men intuïtief, later komt er de intelli
gentie bij. Zo'n schilderij kun je niet
uitleggen: het doet je wat of het doet
je niks". Vandaar wellicht, dat het
werk, dat hij een literaire inslag mee
gaf, de bezoeker het minst bevredigt,
de tijd van het symbolisme is toch wel
voorbij, het is te nadrukkelijk op iets
toegespitst, men staat hier niet meer
zelfstandig tegen o\ er.
De 75-jarige Heijmans heeft prak
tisch alle genres beoefen^ en is steeds
bij de tijd gebleven, zijn beweeglijke
geest heeft zich niet kunnen vasthech
ten aan het een of ander isme, even
min blijkt hij vastgeroest in de een of
andere techniek. Hij heeft geëtst, ge
lithografeerd en houtsneden gemaakt.
Hij tekent en zelfs bij het uiterst moei
lijke naakt heeft hij opmerkelijke re
sultaten bereikt. Hij heeft een doek
hangen, dat sterk doet denken aan het
Vlaamse impressionisme en een doek
dat herinneringen wekt aan het beste
van Monet, beide behoren tot de lie
velingswerken van zijn vrouw. Men
ontdekt zijn beweeglijke geest in een
schilderij, dat Picasso-aanse allures
heeft zonder dat men kan zeggen dat
hij daarom tot zijn epigonen behoort.
Hij heeft iedere stijl toch wel geheel
zelfstandig verwerkt en uit zijn eerste
tijd stammen prachtige portret-teke
ningen, die gevoelig de psyche van een
mens benaderen. „Maar ik heb er nu
het geduld niet meer voor".
Louis Heijmans heeft jarenlang con
tact gehad met de jonge mens via gym
nasium en kweekschool. Daardoor kreeg
hij gelegenheid duizenden te introdu
ceren in het begrip schoonheid en hun
gaven op dit punt te stimuleren. Hij
zegt ervan: „Laat de leerlingen gaan,
raak ze niet aan. Je moet er zijn en
niet zijn, je moet er afblijven." Hij gaf
tekenonderwijs-met-sociale-inslag en
het betekende voor hem grote vreugde.
„Een mens heeft van nature behoefte
aan schoonheid", zegt hij, „maar dat
gevoel moet ontwikkeld worden. Het
gaat er mij niet om mijn leerlingen een
dosis kunsthistorie in de maag te split
sen, wèl hun ogen te openen voor de
schoonheid, die overal te ontdekken is.
Zijn sociale inslag is ook merkbaar m
het culturele leven van Zeeland. Tot
1963 was hij lid van de bekende Am
sterdamse kunstenaarsvereniging Simt
Lucas. Na vijftien jaar kapte hij ermee:
de club was hem niet progressief ge
noeg, hij was toen 73. Hij is voorts
mede-oprichter van de eerste Zeeuwse
kunstenaarskring, dat was in 1954
Reeds veel eerder (in 1931) richtte hij
mede de Kunstkring Het Zuiden in
Vlissingen op. Hij nam in 1960 het ini
tiatief tot de oprichting van het Zeeuw
se museumfonds. Zijn sociale instel
ling heeft recentelijk een nieuwe im
puls gekregen: de Middelburgse kunst
markt, initiatief van jonge journalis
ten, vindt in hem een hevig propagan
dist, het is een andere methode om te
proberen het begrip kunst onder een
breed publiek te brengen. „Niet alleen
vanwege de vreemdelingen", zegt hij.
„maar vooral vanwege de Zeeuwse
jeugd, die moet leren omgaan met kunst
Kunst is net zo vanzelfsprekend als
het eten van een boterham omdat je
honger hebt."
In de loop der jaren heeft Louis Heij
mans een groot aantal tentoonstellingen
gehad, o.a. in het stedelijk museum te
Amsterdam en verder o.m. in Den
Haag, Rotterdam, Schiedam, Gent, Ant
werpen en Brussel. Hij exposeerde in
Hulst en Goes, Vlissingen en Middel
burg, in de laatste stad zelfs viermaal.
Ter gelegenheid van zijn vijfenzeven
tigste verjaardag zal hij er voor de vijf
de maal exposeren en wel in de prach
tige vleeshal naast het stadhuis, die
zich zo uitstekend voor exposities leent.
Het zal een retrospectieve tentoonstel
ling worden.
Het werk van Heijmans is voorname
lijk in Zeeland verspreid (Kunstmu
seum, Provinciehuis en stadhuis van
Middelburg) en op verschillende door
de maatschappij De Schelde gebouwde
passagiersschepen. Het expositiecen
trum Aemstelle te Amstelveen kocht
kortgeleden vier van zijn werken. Zijn
etsen, die voor het grootste deel Zeeuw
se onderwerpen hebben, zyn over de
gehele wereld verspreid.
JAC. MARTENS
JOOP WAASDORP
Van de debuterende Joop Waasdorp Is
ons niet meer bekend dan dat htf in
1917 geboren is en in 1956 naar Austra
lië is geëmigreerd. Hij is dus pas op
gevorderde leeftyd aan het schrijven
gegaan. ,,Vrjj Nederland'' en „Podium"
namen verhalen van hem op en thans
heeft hy een aantal vertellingen in een
pocket van de uitgevery J.M. Meulen-
hoff te Amsterdam gebundeld.
Het boek is genoemd naar het tweede
verhaal „Het naakte leven", welke titel
inderdaad de inhoud d'kt. Alle figu
ren. die de auteur ten tonele voert, zijn
vrijbuiters, non-conformisten, zwervers,
bohémiens, die stuk voor stuk veel
moeite moeten doen om hun naakte be
staan veilig te stellen.
Het openingsverhaal heet „St. Helena",
niet het oord van Napoleon maar een
eenzaam eiland bij de kust van Austra
lië, dat vroeger een strafkolonie is ge
weest. De schrijver, die al zijn verha
len in de ik-vorm vertelt, was er ar
beider bij een Engels echtpaar, dat er
zo'n beetje boerde met de optimistische
gedachte er veel geld te kunnen ver
dienen. Waasdorp tekent uitnemend de
sfeer van dit dorre, troosteloze eiland,
waar de drie mensen vrijwel zonder
contact en zonder enige genegenheid
naast elkaar leven.
De tweede novelle, die we .al noemden,
is de langste. Ze bestaat uit afzonder
lijke dagboek-notities. De schrijver be
vindt zich op het bekende nudisten-
eiland aan de Franse zuidkust. De ge
beurtenissen hebben er even weinig om
het lijf als de bewoners van deze merk
waardige kolome.
Substantiëler is „Krabben". Alle ma
nieren, waarop men deze gevaarlijke
dieren kan vangen, zijn er in verwerkt.
Men zou het een fascinerende handlei
ding kunnen noemen. Hoeveel krab-
eters zouden weten wat er komt kijken
om deze dieren te bemachtigen? „Toby
past op het huis" is niet zonder humor
geschreven. Voortreffelijk is ook „De
wezenloze", een sterk verhaal met als
hoofdpersoon de eigenwijze Bill Do-
blin, die het land heeft aan schoonma
ken, in een onbeschrijfelijke rotzooi
leeft en in dertig jaar tien boten ver
slijt. Hij bezit dan ook een compleet
schepenkerkhof.
Tot de beste verhalen uit deze bundel
behoort ook „De bosclub", de geschie
denis van een dwerg, die uit een soort
idealisme een aantal mensen in een
boshut bijeen wil brengen om er van
de natuur te genieten. „Het ideale zie
kenhuis" is niet helemaal geloofwaar
dig in tegenstelling tot „Het houtves
tershuis", waar je, naar beweerd werd,
in ruil voor wat licht werk goede
kost en goede ligging met nog een
centje erbij kon krijgen. De schrijver
raakte er verzeild, maar bespeurde
spoedig, dat er van de mooie voorspie
gelingen niets uitkwam. Het was er
hard werken, weinig en slecht eten en
geen geld. En van de verbroedering van
alle mensen, die deze filantropische in
stelling zich tot doel zou stellen, kwam
ook niet vee: terecht. De twee slotver
halen zijn in een geheel andere toon
aard geschreven met duidelijke literaire
pretenties. We achten ze in het geheel
van dit boek minder op hun plaats.
Joop Waasdorp heeft kennelijk uit
eigen rijke ervaring geschreven. Zich
zelf stelt hij nergens op de voorgrond,
maar zyn medemensen tekent hij zeer
scherp en alles, wat hij ziet en beleeft,
noteert hij als een zeer bekwaam re
porter. Zijn proza is in al zijn eenvoud
toch bijzonder boeiend. Met begrip
voor het betrekkelijke en met gevoel
voor ironie heeft hij er geen behoefte
aan te overbluffen. Evenmin dringt hij
6611 ^oraal op: hij laat de conclusies
aan de lezer over.
Het is echter de vraag o' hij zich met
dit boek heeft uitgeput dan wel in de
toekomst nog meer van zich zal laten
horen. We hopen dit laatste.
WILLEM v. d. VELDEN
Het fresco van de H. Eutropius