T.V. II 11 S" 8 ■I EL- mensen en muzen Jan Dijker: monumentale ramen en mozaieken Roman van talende opvoeding Sal Meyer, de schilder van het burgeüjke $8j| W i A A Nl v r\p Éwj „SL 11 IJl' III fl II|la vi 88 SSS ill fcj, JH L :W "SN jlBMi lEj?8' r ksisri n n n 1 - i H i 1 1 1 m «8 1 1RL m i 1 1 11 Herwig Hensen: naar het einde toe versmalt de weg 19 PROBLEEM BOD GEVRAAGD BROOD TAARDE" OUDERS 13 mm mmÊÈÊmè V m I m a'ËM m m\ Prürrl'I M II te m wmwm mm "1 ANT is land zeer ten onrechte van het bona fide café en de atschappelijk nuttige functie restigeladder van de beroepen onderzoek, waarbij men 53 tbode, de geschoolde arbeider, Hij staat op de tiende plaats •an het Sociologisch Instituut Jansen is een bij uitstek des- caféwezen. Hij hoopt volgend naar alle waarschijnlijkheid, (Elsevier) voorschriften gemaakt maar andse priester die „zijn gang Itntieuzer wat de voorschriften Is hoelang al, maar wat aan- isser C.ss.R. in Nieuwe Linie) reda het verloren heeft in de pers van een wijk woedend op ie afrasteringen van voor- of n ze groot mogelijke openheid rerken stuurde functionarissen ainen wel voldeden aan de ge- ken nog zo netjes, wanneer ze ze worden verwijderd. Maar ?entebestuur heeft thans erkend De dames moeten in hun eigen Volkomen terecht. Huizen en laien, maar om te bewonen. De te kunnen uitmaken of ze hun trekken van passerend publiek (Trouw) ten worden zich met bezoekers (Alg. Handelsblad) >g spijt van dat hun vaders in de Kon. Ned. Maatschappij tot rlandsch-Indië hebben gekocht zijzelf van alle rechten gebruik Kiljonair geweest met een porte- •oleummaafcsch&ppij estond, kan het u precies voor» ?nd gulden van alle voorkeurs- n gebruik had gemaakt, zou nu .delen in zijn brandkast hebben i 700 procent, dus die aandelen ovendien zou de eigenaar in die ben opgestreken. Dat was meer 16.000 gulden op te brengen di® gebruik te maken van zijn voor- l lden in 75 jaar zou de fiscus Toch zou er wel genoeg over- even. (De Gids: CNV-orgaan) godsdienst, politiek en techniek (Ons Platteland) egel" zich tot dusver opvallend Of het sop is de kool niet waard, §^J ind. In de chronique scandaleuse een wat bijtend, ironisch portret s Spiegel-correspondent Rink H. ebben dingen, die volmaakt ex- r zullen die Nederland schokken. If geschreven heeft. We hebben pij vroeger gestudeerd heeft. En te voorschijn dan zoals die tot e er volgende week mee". (Nieuwe Linie) iet burgemeester Vunderik van die vakantiegemeente wat losser lan elders, maar volgens de heer iecentra: „En van aanstoot geven ordig onbeschaamd zijn, maar ze indien, ik heb niet genoeg politie fens mr. Vunderik niet te wijten ïclers: „Zij geven de kinderen de ar de Rivièra". Ook ris zy niet veel aan te trekken van hun na- 16-jarig meisje uit een boot. Ze g. De politie bracht haar thuis, emoeien jullie je mee?". ]NSDAG 14 juli- H. Bonaventur t. [DERDAG 15 juli H. Henricus. Wit JDAG 16 juli. Mis van de vijfde adag na Pinksteren. Tweede gebed L Vrouw van de Carmel. Groen, j [ERDAG 17 juli. Mis van de H. laagd Maria op zaterdag: Salve, veede gebed H. Alexius. Wit tucky Jones: Reincarnatie. CVK/ |R: 19.30 Opspraak: Port betaald, ge- k. NTS: 20.00 Journaal. 20.05 Sport >eeld. KRO: 20.30 Villa Sidonia, co- ie-thriller: 5 Geen dader, maar woor- 21.05 DeUndine von Medvey Show. A'dams Kunstmaandorkest: Po rn klassieke werken uit het Slavi- repertoire. 22.25 Epiloog. 22.30 maal. NTS: 22.35-22.45 Filmversla* de Tour de France. NEDERLAND II VRO/KRO/VARA/VPRO: 17.30 Paar- Dort: gedeelte van het Internationale cours Hippique (C.H.I.O.), dat dit keinde in Aken plaatsvindt. NTS: Kapitein Zeppos: 13 Treffen in de ra. 20.00 Journaal. 20.05 Margie: Pick- c aan zee. 20.30 't Is maar een rd, quizprogramma. 21.05 Parasieten» lier. AVRO/KRO/VARA/VPRO: 22.00 rt in beeld. BELGIë VLAAMS 30 Internationale landbouwkroniek- 5 De Flinstones, tekenfilm voor jong >ud. 15.30 Eurovisie. Reportage iini§B| onale regatta te Luzern. Tussen 16.0° 10 Tour de France. 17.30 Eurovisie- ortage van de jumping om de grote s van Aken. 19.30 Voor dc kleuters- 0 Filmpje. 20.00 Nieuws. 20.15 SP<#T gramma. 20.45 Stroppelscorde (R®1" rt de Vos), tv-opera. 22.00 Vile EUTJ" 2 beker voor Zangvoordraoht *e >kke. 23.15 Nieuws. BELGIë FRANS 00 Eurovisie van een nieuw cen- n van Wereldraad van Kerken te Ge* e. 11.00 11.45 Hoog lis. 15.00 Le hé- a la trompette, film. 15.20 TekenfUfJ- 0 Eurovisie. Internationale roeiwea- jd te Luzern. 16.00 Eurovisie. ReP°r" Tour de France. 16.40-17.50 Interz onale roeiwedstrijd te Luzern. Ier weet het beter, feuilleton. 20-ü rnaal. 20.30 Eurovisie. Filmver»1*8 ir de France. 20.40 Les suspects, n13?' 5 Japan 64. Het Japans meisj* 5 :io, filmdocumentaire. 22.25 Journ*a filmverslag Tour de France. 13 DAGLAD DE STEM VAN ZATERDAG 10 JULI 1965 Het militaire leven is een wonderlijk leven. Het is als een toneelvereniging die alleen maar oefeningen en repetities houdt in de vurige hoop dat het nooit tot een werkelijke uitvoering zal komen Men leeft er van schijnbewegingen schijngevechten, tragische toekomstfan tasieën. Het is allemaal net-echt. Mei. schiet op denkbeeldige vijanden, sneu velt voor de leus op een namaak-slag- veld, wordt voor lijk weggedragen er gaat daarna een biertje drinken. He kan niet anders. We weten dat er ach ter militaire paraatheid een grote idee schuil kan gaan. Maar dat de deelne mers aan dit bedrijf zich wel als mario netten in een poppekast gevoelen, is onvermijdelijk. Vooral ook omdat de superieuren die de tucht moeten hand haven wel in een scala van rangen staan, doch ook maar gewone mensen ziin met hebbelijkheden en onhebbelijk heden als ieder ander. Een beetje be grip voor humor heeft dat al gauw door. Het is daarom niet moeilijk het soi- latenbedrijf in een min of meer be lachelijk licht te stellen en daarmee succes te behalen. „De Schutters" van Speenhoff, „Frank van Wezels roem ruchte jaren" hebben het echt wel gc daan in onze vaderlandse letteren. On getwijfeld is er uilt de moderne krijgs macht heel waf „poppekast" verdwenen die men eertijds nodig achtte. Het uni- formgeschitter en helmboswuiven is ei niet meer bij behalve bij taptoes ei shows. Een parade is tegenwoordig eei leel nuchtere aangelegenheid, waarbi „ussen officieren en manschappen k litdossing niet veel verschil te bespeu ren valt. De glanzende paardelijven e; ie trappelende hoeven zijn vervangei door stijlloze motorwagens en ratelen de rupsbanden. Dit kan echter nie .vegnemen dat velen de militaire op leiding in bepaalde onderdelen als eer schijnvertoning blijven ervaren, dat zc er niet met hart en ziel bij kunner rijn. Dit kan zich dan ontladen in eer goedkoop sarcasme, maar het kan ooi. dieper vreten als een schrijnende won de. In een bij „Contact" Amsterdam - Antwerpen) uitgegevei roman van Pau: van der Loeff „De Wapenbroeders' wordt getracht dit laatste te doen mee voelen door de belangstellende le zer. Van der Loeff gebruikt daarbij geen goedkope effecten. Ook spreekt hij zich niet uit als een anti-militarist in de politieke zin van het woord. Maar het is een algemeen gevoel van onbehagen van opgesloten-zijn in voo-r hem zin loze plichten en discipline, dat naar vc ren komt uit de bijna droog-nuchter beschrijving van het leven in dienst e- zijn lotgenoten. De „ik" probeert er zie uit te draaien, voert met een legerpn dikant een bij voorbaat tot vruchteloo: heid gedoemd gesprek, gaat op spree) uur bij de psychiater en wordt na ve: vieren en vijven afgekeurd voor c dienst. We kunnen niet zeggen dat d gesprekken met de psychiaters erg oven- tuigend worden opgediend. We dachte dat psychiaters dieper groeven. Maa afgezien daarvan is dit in zijn onopge smukte verteltrant en eerlijk observs tievermogen een impressie van het hui dige kazerneleven, die tekenend is voc de indolente vermoeidheid van ee. vroeg-oude jeugd. Dit is echter nog maar één kant va de roman. De andere wordt gevorm door een typische vriendschapsvenhou ding van deze dienstplichtige soldaat to zijn neef Reiniertje die hij geregeld ont moet ten huize van Oom Igor en Tantt Haya. Dat jongetje wordt volgens d. regels der opvoedkunde behandeld, maa: die regels falen. Net als in de kazerne Reiniertje is een eigenzinnig jongeljt dat zich in een eigen leven terugtrek! dat op de hei samen met neef Paul eer hut bouwit om er zijn dromen te kunne: dromen, dat op een afgelegen plek ee- vergeten graf uit de mei-dagen ontdek. Hij vertelt daarvan aan niemand ie maar verzorgt het graf op zijn manie. Neef Paul wordt later wel ingelicht e. speelt dan het spel van verzorgen ei versieren mee. Het komt echter uit. De colonel is zo dankbaar voor dit blijk /an piëteit van een kleine jongen dal lij hem een geschenk wil geven en vol- :ens een vroeger geuite wens wordt di' en reebokje. Ook deze gróte-mensen- armelijkheid loopt op een débacle uit )e kortsluiting der generaties word! veer zichtbaar. In de schildering van lit jongetje en zijn vroeg-wijze geïso- serde gedachtenleven, dat het aanvan kelijk sterke contact met neef Paul zelfs /erliest, gaan we niet helemaal geloven. Er zit iets bedachts in. De grondtoon kan men echter ontwaren en ze klinkt ;amen met wat het kazerneleven een ong mens, die sterk in ziohzelf gekeerd s, kan aandoen. Alles overziend kan men zeggen dal leze roman geen gaaf maar wel een ,roed werkstuk is, dat niet streeft naar net schokkende en het opzienbarende, dat geen rancunes bitter afreageert doch de tragiek van het menselijk tekort in oudere en jongere generaties eerlijk tracht uit te beelden. J. B. -M: f y* 1*1 w fc'Söv - I#*»»».. f WA* Mimosa (foto Hans Chabot, Breda). Sal Meijer is indertijd bekend ee worden door zijn kattenschilderijen Op de tentoonstelling in de Beijerd te Breda liansen er twee voorbeelden van. Het zijn ocr-gezelligc werkstukjes een kat in een oude hoedendoos en een kat op een stoel. Zij zijn minitieus ge schilderd; de burgerlijke sfeer uit die dagen wordt uitstekend getypeerd en de psyche van de kat (hautain, bijna vorstelyk) komt duidelijk van het doek af. Sal Meijer is een schilder met wie 6e officiële kunst hooit goed raad heeft geweten. Hij bleek moeilijk te rubrice ren, hij ging zijn eigen gang, het la- ÏSSuew nieuwlichters ging aan hem oorby. Men kan dat eigenwijs noemen maar het betekent anderszins dat de man karakter had. Voorzichtig heeft S.willen onderbrengen bij de Zondagschüders en daar is iets voor ziin meeste van zijn doeken yn van ee« kinderlijke spontaniteit en spotten met de regels der schilderkunst 2uule dagen- van zijn doeken nebben geen perspectief en dit gemis geeft een schilderstuk al gauw iets naïefs. Men ziet er echter ook het ple zier en de overtuiging aan af, waar mee deze werkstukken zijn gemaakt, aJTj öaaraoor meesterwerkjes werden. Anderzijds is hij toch wel een man, rw ^^^r kent: zijn tec'hniiek is r?nfwf behandeling van de verf „a' J1 4dat hij ermee weet om te 1Jn-.tec%hnisch kunnen blijkt bo vendien uit de ets tongetje" het rode61*!?6 ?traj4stoeh zijn naakt met *aarband- „Maar wie b.v. zijn danv» stedelijk museum Amster- Di,f ontdekt een andere Meijer. nrtnfw Z°U inderdaad tot het St OU WiUen rekenen. het maaxt op het eerste gezicht (en 70 tX„er ™,etAd0^en) «ietaUto- hge indruk. Maar gaandeweg er vaart men hoe het Meijer hfeTllleen om de sfeer was te doen; hij werd getroffen door het prachtige licht, dat door het glazen dak gezeefd tot een ingehouden, bijna mistieke tint het gehele trappenhuis (dat thans in' deze vorm niet meer bestaat) overgiet. Zijn Amsterdamse stadsgezichten hebben een gemoedelijke bijna burgerlijke be wogenheid, zij lijken vanuit een ver leden geschilderd en wekken herinn- ringen aan een Camera Obscura. Sal Meijer schildert ieder onderdeel met grote nauwkeurigheid: het impres sionisme van een Haagse school, in zijn jaren toonaangevend, i$ aan hem voorbijgegaan Ondanks deze precise ring, die tot kilheid zou kunnen leiden, is ieder doek een heerlijk stukje lyriek geworden. Zeker ervaart men dat bij zijn kleine en precieuse stillevens, die een huiselijke innigheid vorm geven, die nergens burgerlijk wordt. Zijn vaas je met mimosa is daarvan een spre kend voorbeeld. Jac Martens- lozaiek in hall lagere technische school te Tilburg. Jan Dijker (51, fors, open gezicht, waarin iets van de geslaagde zaken man) heeft kortgeleden een glasraam afgeleverd voor de kerk van de God delijke Voorzienigheid in Bergen op Zoom. Die kerk is van de Rotterdamse architect ir. Harry Nefkens en het is een geslaagd gebouw, al kan men zijn bedenkingen hebben ten aanzien van do dagkerk, waar 'de verhoudingen wat uit hun voegen zyn gelicht bij het zoe ken naar een verantwoorde liturgische plossing voor altaar en tabernakel. De kerk is volkomen tijd-eigen; zij heeft een intimiteit, die men in een gebouw voor duizend mensen zeker niet zoeken zal, maar die er is. Zij is fraai van lijn, de ruimte wordt prach tig door het plafond omvangen. Zij heeft geen versiering, tenzij men het grote corpus daartoe wil rekenen, dat hier echter in feite misstaat. Het is niet mooi en bovendien nog te veel gebon den aan een periode, die we pas heb ben afgesloten. Het zou door een an der vervangen moeten worden, een go tisch bijvoorbeeld. In het gebouw komt geen monumen tale kunst voor en het was Dijkers op dracht dit gemis in één slag op te hef fen. Hij kreeg daar overigens wel de ruimte voor: 120 m2 wand, die hij vol- zette met glas. Het werden een aantal abstracties, die als thema God en de wereld hebben. Mystiek gezien had men deze gedachte minder stabiel uitge werkt willen zien. Het altijd opnieuw ontstaan van God in dc mens laat zich niet duidelijk en hard vastleggen. An derzijds is het echter zo, dat deze wand te groot was om haar „zwevend" te maken, zelfs niet in de kleur. Duide lijk moest namelijk blijken, dat dit raam in feite een onderdeel van de constructie van het gebouw is en te gelijkertijd een versierende functie ver vult. Deze twee elementen samenbren gen was de ongemakkelijke opgave voor Jan Dijker, die uitgaande van de sta biliteit een vorm schiep, die aan het kerkgebouw houvast bood en die bo vendien als versieringselement uitste kend voldoet. Het enorme raam maakt op de bezoeker grote indruk. Ook de tinteni zijn stabiel, het voor name rood bijvoorbeeld speelt er een grote rol in, maar ook het koninklijke blauw in vele nuances heeft zijn func tie. De zwaarte van deze tinten wordt speels opgevangen door het ondoor zichtige en neutraliserende grijs. Ove rigens is de gehele voorstelling niet doorzichtig in die zin, dat zij alleen het licht doorlaat, terwijl het glas bui ten de eigenlijke figuren behalve licht ook de omgeving laat doorschemeren. Daarmee heeft Jan Dijker de kerk in de wereld willen symboliseren en hij bereikte er bovendien mee dat de voor- steliing „ongeschonden door- de er achter liggende omgeving als één mas sa tot haar recht komt. Jan Dijker noemt zich een vrij schil- der, die monumentaal werkt met tot accent op het monumentale, OfschoCTt il jaren wonend in Moergestel (samen net Egbert Dekkers in hetzelfde huis) ip de gezellige en enorm grote ver» ieping van het vroegere jachthuis Hoge luizen, blijft men in hem zijn Hol- indse afkomst aanzien: hij komt van ien Helder. In zijn blik is iets blijven nngen van de man, die van het water oudt. Zoals hij daar zit in zijn gemak- elijke pak, de benen nonchalant over ikaar en even nonchalant een sigaret 1 de mond, zou men in hem een zeiler villen herkennen. Hij heeft iets van de portman met dat tikkeltje uitdagend.- eid. die overigens in het geheel geen •ravour is. Veel werk van Dijker is geïnspireerd p zijn reizen en hij maakte er nogal /at. Hij was in Zuid-Afrika (waar hij >11, wandschildering leverde in het pas- igekantoor van de KLM); hij bezocht "oord- en Zuid-Amerika en hij bracht en bezoek van maanden aan de west. >e grote en gezellige kamer (links de 'eügel, rond de schoorsteen de zit, •chts het werkgedeelte) staat vol her neringen: fossielen, een beeldje, lar vooral eigen impressies. Zijn lief- voor het reizen blijkt uit de graagte, >armee hij de auto uit het oude koets- lis haalt om zijn bezoeker snel even •ar zijn glasraam te brengen. En pas- '-)* wordt Tilburg aangedaan, waar in nieuwe l.t.s. eveneens een wand van -m te vinden is en wel van mozaïek, - in de hal van het geboüw een aan diende functie heeft. Het is een muur 111 70 m2. waarin „zo maar" een vorm aangebracht, speels en ritmisch, zaa ier meer mooi en gaaf. Jan Dijker is als leraar verbonden lan de Academie te Tilburg. Hij kreeg zijn opleiding aan de rijksacademie te Amsterdam. In Limburg overleefde hij de oorlogsjaren en zijn vestiging in Moergestel was meer een toeval dan een welbewuste keuze. „Een gelukkig toeval", zegt hij er zelf van. terwijl hij de wagen handig en in topsnelheid door de bocht brengt. Dijker voelt er zich thuis, hoewel hij soms (evenals zijn vrouw, die kinderarts is), behoefte heeft aan meer culturele achtergrond. De auto brengt hem en zijn vrouw dlan snel naar Amsterdam. „Dat heb je wel eens nodig", vindt hij. „een toneel stuk zien. een tentoonstelling bezoe ken, ergens gezellig eten". Maar hij denkt er voorlopig niet aan de Kempen in de steek te laten. JAC. MARTENS Deel van de 120 m2 glaswand in de kerk van de goddelijke voorzienigheid te Bergen op Zoom. L ét W- ,.i j f/w «Hgp jPjjJjIk 1 Jiff I I a MMMNMNMM Herwig Hensen is de pennenaam van (le wiskunde-Ieraar Florent Constant Albert Mielants jr. Hy is in 1917 te Antwerpen geboren en doceert thans aan de rijkshandelshogeschool van de Scheldestad en aan de rijksmiddelbare normaalschool te Laken. Zoals van vele Vlaamse dichters is ook het geluid van Herwig Hensen nog maar spaarzaam tot Nederland doorgedrongen. Toch heeft hij al een omvangrijk oeuvre op zijn naam staan. Als we zijn debuut „De vroege schaduw" uit 1937 verwaarlozen, tellen we niet minder dan twaalf bun dels, waarvan de eerste „De cirkel tot Narkissos" in 1938 verscheen en de laat ste „De Appelboom" in 1963. Aangezien de dichter na 1945 van een veranderde levensopvatting blijk gaf, kan men zijn werk in twee perioden verdelen. De eerste, die loopt van 1938 tot 1945, omvat zeven bundels, die in 1947 verzameld zyn in „Gedichten I" en „Gedichten II". De vijf overige uitgaven verschenen in de jaren 1948 tot 1963. Daarnaast heeft Her wig Hensen veel gepubliceerd op het terrein vain het to neel, waarbij het poëtische element uit steekt boven het dramatische. Voor zo ver wij weten zijn deze toneelspelen nooit in Nederland opgevoerd. Dat hij zich op het wezen der dichtkunst diep gaand bezonnen heeft, blijkt uit zijn essay „Over de dichtkunst" uit 1947. Zijn vele activiteiten op literair ge bied bezorgden hem achtereenvolgens de Pol de Mont-prijs voor zijn eerste bundel, de Grote Driejaarlijkse Staats- prijs voor poëzie, de driejaarlijkse prijs mor toneel van de Belgische vereniging voor auteursrechten, en de Grote Drie jaarlijkse Staatsprijs voor toneel. Wijlen prof. dr. Fr. Closset vertaalde tal van Hensens gedichten in het Frans, terwijl in het tijdschrift .,Ons Erfdeel" van maart 1965 een artikel van diens hand over Hensen is opgenomen. Hij noeml de belijdenis, die de dichter in zijn oeuvre mededeelt, van een zodanige ernst, stoutmoedigheid en zuiverheid, dat ze uniek is in de Vlaamse letteren. Thans heeft Herwig Hensen zelf een .ceuze gemaakt uit zijn verzen. Zij ver scheen onder de titel „Naar het einde toe versmalt de weg" bij J. M. Meulen- hoff te Amsterdam als 45e deel in De Ceder-reeks. De dichter heeft uit al zijn bundels geplukt en biedt aldus een voortreffe lijk overzicht van zijn ganse oeuvre. Voor wie niet in de gelegenheid is losse bundels te kopen en toch op de hoogte wil zijn van dit dichterschap biedt deze bloemlezing een prachtige gelegenheid tot kennismaking. Zij opent met „Terzinen over de dood". In deze eerste verzen is, zoals herhaaldelijk werd aangetoond, de in vloed van Karei van de Woestijne goed merkbaar. Uiteraard zijn ook andere invloeden aan te wijzen. Het werk van* de dichter Herreman heeft hem zeker niet onberoerd gelaten en ook van Rilke heeft hij ongetwijfeld iets opgestoken, terwijl een nadere bestudering waar schijnlijk zou aantonen, dat ook de po- ezie vain P. N. van Eyck hem niet vreemd is. Het voornaamste is, dat Hen sen tot een eigen filosofische houding is gekomen, die hij met veel talent en grote taalvaardigheid in zijn verzen tot uitdrukking heeft gebracht. Misschien is zijn werk hier en daar wat te ver standelijk, wat van een mathematica1- niet verwonderen mag, van de and err kant heeft hij toch ook strofen geschre ven die puur poëzie zijn, zoals in „Bin ding": Was daar de binding niet hoe zou ik sterk zijn? Was daar geen stem die tot mij spreekt geen hartwaar mijn hart om verweekt, wat zou mij doel of werk zijn? En hoe zou ik mijn moeheid overwinnen, was daar de liefde niet, de lust, de vrouwmijn vrouw, en, ongeblust, de brand van onze zinnen? Ik ben. Ik word. En in mijn durvend streven, kan ik tenietgaan aan mijn hoogst begrip; naar vriend, uw handen vrouw uw lip nnden mij aan het leven. Uit een gedicht als dit spreekt de evensaanvaarding en ook de levens- )lijheid, die geen plaats laten voor pessimistische gedachten. Toch heeft lensen zich ook voortdurend bezig ge houden met de dood, o.a. in zijn herfst- gedichiten en in die, welke hij wijdde aan zijn vader, moeder en vrouw. Uit de rijke inhoud van deze bloemlezing noemen we nog de cyclus, die de rat tenvanger van Hameln tot onderwerp heeft. Van zijn interesse voor muziek getuigen de verzen, die aan Mozart ge wijd zijn. Wie wil nagaan hoe de dichter evo lueerde en aan oorspronkelijkheid won, vergelijke „Gedicth voor mijn vrouw" uit een der eerste bundels met het ge lijknamig poëem uit „De Appelboom". Laten we hopen, dat zijn hoogstaande poëzie door middel van deze „Ceder" wat nader tot het Nederlandse publiek zal worden gebracht. WILLEM v. d. VELDEN.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1965 | | pagina 7