Friese bouwvakker
werd houtsni jder
SPELDJES!
Hoe de beer de vos
toch te slim af was
Prinsje Langneus
De
op
Grote
de
maan
Remia
Nederlanders op dc weg
niet zó gevaarlijk
OUD AMBACHT KREEG NIEUWE KANS
Ceüm
Twaalf ambachten
Amerikaan stuurt
lintje terug naar
De Gaulle
Werk genoeg
roomzachte
0^7 fritessaus ^0
In Californië
Achttienduizend
mensen dupe van
vreemde ziekte
Die kleine ster
De dwergen en
het meisje
Kees is jarig
Namen ABC
Beste meisjes
en jongens
9
DAGBLAD DE STEM VAN WOENSDAG 30 JUNI 1965
9
brievenbus met een Griekse adelaar als
ornament. Die staat nu ergens in Frank
rijk bij een bungalow midden in de bos
sen. In Laren is een huis, dat „De
Schelp" heet. In 1963 kreeg ik opdracht
om een grote houten schelp te snijden
als versiering van een zogenaamd bo
venlicht. Ik heb het ding uit eikenhout
gesneden en zou wel eens willen zien,
10e het staat m die verbouwde oude
Doerderij.
En verder maak ik veel klein werk,
'oals familiewapens en monogrammen,
.de teken ik natuurlijk eerst op papier,
riet is wel een heidens werk, maar toch
:>k mooi en dankbaar. Je moet er na
tuurlijk oog en geduld voor hebben. Bo
vendien werk ik wel op tentoonstellingen
of tijdens demonstraties, al is daar geen
droog brood mee te verdienen. Om als
kunstenaar in het leven te blijven ver
vaardig ik voor een aantal kunsthandels
luxe gebruiksvoorwerpen, zoals kaarsen-
standaards, geboortelepels, brood- en
koekplanken, en andere dingen. Ook
maak ik nieuwe dingen naar antieke
modellen. Maar natuurlijk verkoop ik
tie niet voor antiek. Het zou misschien
gemakkelijk genoeg zijn, maar eerlijk
heid ook in zaken is voor een
kunstenaar een levenshouding.
(Van een medewerker)
SNEEK „Toen ik hier pas was,
stuurde een collega my de econo
mische recherche op myn dak! Hij
dacht blijkbaar, dat ik mijn werk
clandestien deed en geen papieren
had. Ze wilden mij er uit werken,
maar dat zat ze niet glad!" Op
heftige toon en met gloeiende ogen
in een zwart, stoppelig gezicht ver
telt Pieter Atema gekleed in
een zwarte schipperstrui een
paar bijzonderheden over zijn
moeilijke begintijd als houtsnijder
in Sneek.
Pieter Atema werd geboren op 15 mei
1930 te Koten bij Koostertille, een bui
ten Friesland weinig bekend vlek.Ruim
25 jaar later vestigde hij zich in Sneek
waar hij nog woont. Hij heeft in die stad
een tamelijk primitief werkhok, dat
weliswaar de naam atelier" nauwe
lijks verdient, maar waar hij de prach
tigste dingen maakt van hout. Mevrouw
Atema, eertijds kleuterleidster in Drach
ten, wilde er graag een winkel bij heb-
Pieter Atema in zijn eenvou
dige werkplaats.
(Advertentie)
Ja, speldjes-regen bij Celwa pro
dukten. 2 garantiezegels »an het
zelfde produkt opsturen en u krijgt
een speldje van dat produkt. Er
zijn 5 Celwa produkten met elk
'n eigen speldjel B.v. CELWA
TISJOE, uniek zacht toiletpa
pier: voorname discretie.
kenmerk voor kwaliteit
Ned. Exportpapierfabriek N.V.
Postbus 57 - Nijmegen
ben. Nu, die winkel heeft zij gekregen.
„Het begin vain mijn loopbaan als hout
snijder was misschien wat ongewoon, al
heb ik dan de houtsnijderij als het ware
van thuis meegekregen", vertelde Ate
ma. „Mijn vader was namelijk wagen
maker en hij deed aan het zogenaamde
kerf werk. Nog steeds heb ik een van
zijn mesjes in gebruik. Als jongen zat ik
in een groepje van enige mannen, die
zich ten doel hadden gesteld om de
oude Friese houtsnijkunst nieuw leven
in te blazen. De meesten van hen zijn
er later niet mee doorgegaan. Ik wel en
ik doe het nog steeds, dat ziet u. kijk
maar.
Atema toont ons zijn stijve duim en
enige vingers, waar de nagels als tijger
klauwen overheen steken. De vinger
waai tegen het mes altijd rust, is ge
pantserd" met een dikke hoorn-laag. En
sterk, dat die vinger is! Met die ene
vinger trok hij ons van de stoel en over
de vloer. Wij hadden het gevoel, dat er
een hijskraan aan het werk was!
„Met nog iemand uit die groep ben ik
voor mijzelf begonnen in Twijzel. Daar
werken nu vier houtsnijders in opdracht
voor mij. Ja, als ik terugblik, moet ik
zeggen, dat ik vroeger een man was van
twaalf ambachten en dertien ongelukken.
Na de lagere school en de ambachts
school, heb ik getimmerd, gemetseld,
gewerkt in beton en in de scheepsbouw,
lassen geleerd en in de carosseriebouw
gezeten. Maar terwijl ik dat allemaal
deed, heb ik mij de nodige handelsken
nis eigen gemaakt en ben ik steeds be
zig geweest met houtsnijden bij wijze
van vrijetijdsbesteding. Ik werkte toen
voor een baas, maar ook voor mijzelf.
Ik wilde eenszien of er iets in die
houtsnijderij zat. Het was iets nieuws
weet u. Mijn snipperdagen gebruikte ik
om op reis te gaan en klanten te win
nen voor mijn produkten. In Amsterdam
kreeg ik mijn eerste afnemers. Toen zei
ik de carosseriebouw vaarwel en wijdde
ik mij geheel aan mijn vak, dat tevens
mijn hobby is..."
,,Mijn klanten", zegt Atema.wonen
overal in Nederland, tot in Limburg en
Zeeland toe. Als ze in Twijzel wel eens
bij mij kwamen, dachten zij daar een
ruim atelier en een showroom te zullen
vinden. Maar zij moesten op straat vra
gen, waar ik zat! En dat was in een
achteraf gelegen werkplaatsje. Zoals ik
nu zit. zit ik goed, al is de werkplaats
misschien wat aan de kleine kant. Ik
ben lid van het „Noordelijk Scheppend
Ambacht" en daarom had ik een expo
sitieruimte willen hebben, maar die
ruimte werd bij nader inzien bestemd
voor de winkel."
HAMMOND (UPI) Irving N. Chayken.
een juwelier uit Hammond in de Ame
rikaanse staat Indiana, zal het hem bij
na een halve eeuw geleden gegeven
Croix de Guerre terugsturen naar pre
sident Charles de Gaulle, omdat deze
door zijn „koppige houding" zijn res
pect voor Frankrijk teniet heeft ge
daan.
oefende kritiek op De Gaulle
Tim een open brief aan dt Hammond
mes. waarin hij de Franse president
,,eei1"1 grote bedreiging voor de vre-
Ik hP Westelijk halfrond" betitelde.
Li? eerste plaats Amerikaan,
Lnw m ^bayken, „en zij, die dit grote
ana kleineren vinden bij mij geen ge-
na alles wat Amerika heeft ge-
aaan om Frankrijks vrijheid te herwin
nen en te handhaven."
oUi^2i beeft het Franse oorlogskruis in
in,L i gekregen voor zijn zotrg voor
jL pnden op het slagveld bij Soissons
de eerste wereldoorlog.
IV °i?en brief schrijft Chayken, dat
din h ,_e?n wes heeft ingeslagen,
eraa?f ®enheid van het Westen onder-
Franv'mu? dc Arnerikanen die
stound u econornisch en militair ge-
Eebrpw en met recht kIaSen over
heiri j? 'BemOTie en ondankbaar-
de alSc Pres'dent, en dat
ramnrafo £.Va,n Gaulle niet alleen
riik^naf zi'n voor Frank-
Vour de hele westelijke we-
Indertijd exporteerde ik veel, vooral
via Delft. Maar het is mij te veel ge
worden. Zo af en toe gaat er nog wel
eens iets naar Amerika. België en Zwit
serland, maar ik heb tegenwoordig zo
veel aanvragen, dat er voor speciaal ex-
portwerk bijna geen tijd overschiet.
Eigenlijk zouden mijn vrouw en ik hier
wel een warenhuis kunnen beginnen, zo
veel vergunningen hebben wij. Mijn
vrouw heeft namelijk een textielbrevet.
Ik mag mijn eigen werk verkopen.
Voorts mogen we „doen" in kleinmeu-
belen, kristal, en glaswerk, handgewe-
ven en handbedrukte stoffen., kortom
al met al in heel veel.
Op onze vraag, wat die heer Atema
tegenwoordig vooral maakt, antwoordt
hij: „Eigenlijk te veel om op te noe
men. Maar ik wil wel een paar voor
beelden geven. Enige jaren geleden ver
zocht een of andere slichting mij, voor
koningin Wilhelmina een paar houten
onderzetjes te maken. Natuurlijk heb ik
ze gemaakt. En ik zou. eerlijk gezegd,
we] graag willen weten, waar ze nu. na
de dood van koningin Wilhelmina, zijn.
Een andere bestelling was een houten
(Advertentie)
ik»
^0
VS
voor bij de vis
Y.
op de sla
S
op de boterham
...en op frites!
Tijdelijk
GRATIS
SPELDJE
DEN HAAG (ANP) De Ne
derlandse automobilist is minder
gevaarlijk op de. weg dan een Belg,
Brit of Italiaan. Hij is wel gevaar
lijker weggebruiker dan een Deen,
Noor, Amerikaan of Zweed. Dit
blijkt uit een statistiekje van .Eu
ropa Union", het orgaan van de
Europese Beweging in de Bondsre
publiek.
Dit statistiekje rangschikt de
autorijders van een tiental landen
op grond van het aantal verkeers
slachtoffers dat het autoverkeer
in hun landen voor elke tien mil
joen gereden kilometers eist. De
Belgen bezitten het trieste record:
53 slachtoffers per tien miljoen
kilometer. Dan volgen Britten en
Italianen met 40, Fransen met 32,
Nederlanders en Duitsers met 29,
Denen met 24, Noren met 17, Ame
rikanen met 15 en Zweden met 10.
(Advertentie)
RIVERSIDE (UPI) Californië wordt
momenteel geteisterd door een vreemde
epidemische ziekte, die in Riverside on
geveer 18.000 mensen heeft aangetast en
de dood van drie hunner heeft veroor
zaakt.
De geneeskundige overheid weet, dat
de ziekte wordt veroorzaakt door een
bacterie, die Salmonella Typhimurium
wordt genoemd, en dat de ziekte zich ver
spreid via de waterleiding. Maar vele
uren van proeven en ondorzoekingen heb
ben niet de bron aan het licht gebracht.
De epidemie is op 24 mei uitgebroken.
De verschijnselen zijn buikloop koorts,
misselijkheid, braken en een gevoel van
onbehaaglijkheid Ze zijn dus dezelfde als
bij voedselvergiftiging, die door dezelfde
bacterie wordt veroorzaakt.
In een bos niet ver van de zee woonden de vos en dc beer naast
elkaar. De beer hield niet erg veel van de vos en de vos was ook
niet erg dol op de beer. Maar als je buren bent, moet je toch
vriendelijk en beleefd zijn tegen elkaar. Dat waren ze dan ook.
Op een stormachtige zomernacht
spoelden er wrakstukken van een schip
aan. De vos en de beer ontdekten het
tegelijk. „Laat ons gaan kijken of er
soms iets eetbaars aan land is gespoeld'
stelde de beer voor. Dat vond de vos
goed en samen liepen ze naar het
strand. Daar lagen balken en manden,
stukgeslagen kisten en één mooi rond
vaatje dat onbeschadigd was.
„Wat zou er. in dat vat zitten?" vroeg
de beer. „Misschien wel honing!"
„Het zal geen honing zijn", dacht de
vos. „Zeelui geven niets om honing
Maar er zal zeker rum in het vaatje
zitten. Daar houden zeelui veel van!"
Maar rum zat er ook niet in het
vaatje. Nee; het was vol met het aller
heerlijkste pekelvlees.
„Mmmm", bromde de beer blij, „wat
zal dat smaken. Bijna net zo lekker als
honing".
„Ja, maar beer", zei de vos, „vind je
niet dat wij dit vlees moeten bewaren?
Nu het zomer is zijn de dagen lang en
we hebben alle tijd om eten te zoeken
en te vinden. Straks als het najaar
wordt zal dat wel anders zijn".
„Zal het vlees niet bederven als we
het zo lang bewaren?" vroeg de beer.
„O nee", antwoordde de vos, „het
is immers gepekeld! Kom we rollen het
vaatje naar een oud vossehol onder de
grote eik. Niemand zal het er zoeken."
Zo gezegd, zo gedaan. De twee buren
verborgen het vaatje en gingen daarna
naar huis.
De volgende morgen poetste de vos
zich piekfijn op en ging uit. Buurman
beer stond juist buiten om te kijken
wat voor weer het worden zou die dag.
„Welwel", zei hij toen de vos voorbij
kwam, „waar ga jij zo piekfijn naar
toe?"
„Ik ga naar een doopfeest'', vertelde
de vos.
„Zozo", zei de beer, „nou veel plezier
dan maar".
Toen de vos 's avonds thuis kwam,
trof hij de beer weer in zijn tuin. „En,
welke naam heeft het kind gekregen?"
vroeg de beer.
„Ehhh, ehhh, het kind heet Lekker
tje", zei de vos.
„Dat is een grappige naam", vond de
beer, en hij ging slapen.
De volgende morgen stond de beer
weer buiten, en daar ging de vos alweer
op stap. „Waar ga je nu heen?" vroeg
de beer.
„Ik ga naar een bruiloft", antwoordde
de vos opgewekt.
„Nou, nou", zei de beer, „veel ple
zier dan maar.
En toen de vos 's avonds thuis kwam
vroeg de beer: „Waarover ging het
bruiloftslied?"
„Ehh, ehh, het bruiloftslied ging er
over dat de man niet alles met zijn
vrouw hoeft te delen", zei de vos.
„Dat is een vreemd lied", zei de beer
en hij ging slapen.
De dag daarop stond de beer alweer
buiten toen de vos voorbij kwam.
„Waar ga je vandaag naar toe?"
vroeg de beer.
„Ik ga naar een begrafenis", zei de
vos en hij trok een heel bedroefd ge
zicht.
„Och, och. wees maar niet te verdrie
tig", zei de beer.
En toen de vos die derde avond thuis
kwam vroeg de beer: „En wat staat er
op de grafsteen geschreven?"
„Ehh, ehh, er staat op. Eerlijk duurt
niet altijd'zo lang".
„Dat is een treurig grafschrift", zei
de beer en hij ging slapen.
Nu was de beer niet zo slim als de
vos, maar dom was hij toch ook niet.
En daarom begreep hij wel dat de vos
hem voor de gek hield. Het kind heette
LEKKERTJE, het bruiloftslied ging
over DELEN, en het grafschrift ging
over EERLIJK ZIJN. „De vos is bezig
het lekkers uit het vaatje op te eten",
zei de beer bij zichzelf. „Hij vindt dat
hij niet hoeft te delen, en hij denkt dat
hij voor zijn oneerlijkheid niet gestraft
zal worden. Maar ik zal hem mores le
ren".
's Nachts stond de beer op en hij ging
kijken in het hol onder de boom. Daar
lag het vaatje, maai' het was leeg: de
vos had alles opgegeten. Nu hing er in
die eik juist een grote bijenzwerm.
„Bijen", zei de beer, „hier is een mooi
huisje. Kom erin wonen, dan ben jc
altijd beschermd tegen regen en wind".
„Dat is een goed idee", zeiden de bijen
en ze zoemden naar beneden om te gaan
wonen in het vaatje.
Een paar dagen later zei de beer te
gen zijn buurman: „Vos ik heb zo'n ver
schrikkelijke trek in pekelvlees, laai
ons het vaatje gaan halen".
De vos had er natuurlijk niet veel zir.
;n, maar wat moest hij zeggen? Schoor
voetend liep hij met de beer naar de
eik. Toen ze bij het hol waren geko
men, zei de beer: „Vos jij bent niet zo
dik als ik. Daarom kun jij gemakkelij
ker in het hol kruipen, het is immers
een vossehol geweest. Rol jij dus maar
het vaatje naar buiten".
„Goed", zei de vos en hij dacht: als
de beer merkt dat het vaatje leeg is, zaJ
ik zeggen dat er dieven geweest zijn.
De vos kroop in he* hol en greep het
vaatje beet, maar op hetzelfde ogen
blik zoemden honderden bijen boos op
hem af. Ze gonsden om zijn kop en
staken hem in zijn neus en in zijn oren.
Zij kropen in zijn vacht en staken hem
overal in zijn vel.
„Help, help! auwauwauü Oeioeioeiü!"
jammerde de vos.
..Wat zeg je? Is het vlees zo lekker??"
vroeg de beer van buiten af.
„Help, help Beer, ze steken me dood!"
kermde de vos.
„Als je het zo lekker vindt, mag je
alles wel alleen opeten", riep de beer
terug.
Huilend van pijn, kwam de vos naar
ouiten gekropen. Zijn kop zwol op en
werd wel tweemaal zo dik.
„Je hebt veel te veel achter elkaar
gegeten", zei de beer bezorgd, „dat is
niet goed voor de gezondheid".
De vos sloop naar huis en het duurde
vel een week voor hij van de bijeste-
ken genezen was. Toen hij tenslotte
weer voor de dag kwam. zei de beer
tegen zijn buurman: „Ik denk toch dat
het pekelvlees al bedorven was".
„Dat geloof ik ook", zei de vos. En
zij deden allebei net of ze het geloof
den.
AN MAC GILLAVRY
Heel lang geleden leefden er een
koning en een koningin. Het waren
rijke mensen maar.ook goede men
sen. Op een goede dag kreeg de konin
gin een jongetje. Ze noemden hem prins
Alfrink. Hij groeide heel góed en hij
werd heel wijs. Hij hoefde niet, naai
school want hij kon olies al. Maar er
was één -ding dat heel hard groeide bij
hem, dat was z'n neus. Tegen de zak
doeken zei hij: wat een kleine snotdin-
ges. Wat heb ik daar nou aan? Toen de
koningin dit hoorde zei hij tot al de
naaisters van het paleis: Naai zakdoe
ken zo groot als lakens. Toen zei de
prins geen „kleine snotdinges" meer.
De volgende dag zei de koning tot de
koningin: „Zullen we onze Alfrink maar
niet voortaan prins Langneus noemen"
„Ja", zei de koningin, „dat is goed
hoor". Zo verstreken de dagen. Maar
Annie Aerts,
11, Leur
PAARD
Pastoor de Bruynstraat
Zacht valt de regen
zich vermengend met mijn tranen
Ik loop door de straten
door het park
Mensen kijken me bevreemd na
Het kan me niets schelen
Ik haat ze
hun gezichten met die valse glimlach
Ze ontnamen me alles
het liefste dat ik eens bezat
Door hun mooie praatjes
hun vals geroddel
Ik haat ze
Bij een bankje hou ik stil
en ga zitten
Mijn gedachten zijn ver
eindeloos ver
Ik weet met mezelf geen raad
Ineens zie ik hem vallen
die kleine ster
Om daarna in het niets te verdwijnen
Misschien gaat dit ook eens zo voorbij
En brengt het me een nieuw geluk.
May-June
Opgedragen aan tante Thea met
dank voor zeven jaar vriend-
schap. 17-5-1965
In de Bergen,
wonen dwergen.
Ze spelen iedere nacht
En houden om beurt de wacht.
Op een dag kwam er een meisje
In haar hand hield zij een sijsje
't Meisje was pas 10 jaar,
maar 't sijsje was van haar!
En die dwergen,
in de bergen.
Zeiden tot elkaar
Wat is dat toch raar'
Zelf verzonnen door
Maria Hupkens (10 jaar)
Voorvang 19, Breda
op een dag zei de koning tot zijn zoon
Langneus: „Nu ben je groot genoeg om
voor je zelf te zorgen". Langneus was
immers 20 jaar. "Ja", zei de prins, „dat
is goed. Ik ga de allerliefste prinses zien
te bemachtigen". „Dat is goed", zei de
koningin. En de prins liet zijn paardje
uit de stal halen. En toen reed hij weg
Nog lang wuifden de koning en de ko
ningin hem na tot de prins niet meer
te zien was.
Na 8 dagen gereisd te hebben zag hij
een heel groot paleis. Hij zag een lief
prinsesje voor het raam. Die moet ik te
pakken zien te krijgen. Hij mocht met
het prinsesje trouwen. Zij was ook 20
jaar. Het was zo'n mooie bruiloft ge
weest. En samen leefden ze nog lang en
gelukkig.
Zelf verzonnen door
Marianne van Mechelen (12 jr.)
Van Gaverenlaan 15,
Steenbergen
's Morgens om 6 uur wordt Kees wak
ker. Hij is jarig vandaag. Gauw naar
vader en moeder, denkt hij. Het is na
tuurlijk nog veel te vroeg. Over een
uurtje mag je opstaan. Je weet wel, dat
als je wacht, elke seconde een uur
duurt, al lijkt het maar zo. Toen het
eindelijk 7 uur was, rende Kees naar
vader en moeder. ,,Ga je eerst maar
aankleden", zegt vader. Kees rende
weer terug, Vader haalt het cadeau van
de zolder en kleedt zich aan. Als ze
klaar zijn met eten, moet vader zoge
naamd even naar de tuin. Als hij terug
komt, ziet Kees het. In zijn hand heeft
vader...., een step!!!
„Ha", roept Kees, „mag ik gaan step
pen?" Het mag en even later rijdt hij
al over de stoep en vliegt de helling
af. Maarbeneden is een weg en
niet zo'n kleintje ook. Pat, boem, krak!!
Kees bots tegen een fietser aan. Je
snapt wel, wat het gevolg was. De step
kapot, zijn arm gebroken en een he
leboel wonden. Maar het is tooh jammer
van de fijne verjaardag.
Anja van Haperen
Roggeveenstraat 12a, Breda
Wil graag corresponderen met
een meisje van 11 of 12 jaar.
A is Anita die eet een koek
B is Bobbie die schrijft een boek
C is Colinda die eet een ijsje
D is Dorientje een net meisje
E is Erik a die zingt als een sijsje
F is Frank die zit in het bad
G is Gerrie die heeft een pop gehad
H is Hennie die gaat wat beleven
I is Ionneke die stond te beven
J is Jan die zit op een schommel
K is Karin die is gestoken door een
hommel
L is Linneke die leert
M is Mary die heeft wat haar hartje
begeert
N is Nita die speelt piano
O is Onneke die vaart in een kano
P is Peter die rijgt kralen aan een koord
Q is Quirinus die opent de poort
R is Rietje die draagt geen kleren
van satijn
S is Sjanneke die doet niet aan de
slanke lijn
T is Tini die bij ons op school is
gekomen
U is Ula die stond te dromen
V is Victor die spit
W is Wanda die op een stoel zit
X is Xantippe dde twist
IJ is IJsbrand die droeg een kist
Z is Zorro die gebruikt altijd een list
Willy van Velzen
Uilenspiegelstr. 8,
Bosschenhoofd
Ik wil graag corresponderen
met meisjes van 12 jaar
KORTE INHOUD
De jongensclub „De Grote Zes" gaat
iedere woensdagmiddag in het bos spe
len. De Grote Zes zijn Henk, Bas (de
aanvoerder), Wim, Kees en de tweeling
Piet en Frits. Ze zijn heel avontuurlijk
aangelegd. Op een van hun vrije woens
dagmiddagen als ze weer in het bos
zijn wordt het opeens heel stil, de zon
is plots niet meer te zien en ze horen
een fluittoon. Als ze op onderzoek uit
gaan ontdekken ze dat ze opgesloten
zijn in een onzichtbare cirkel die steeds
kleiner wordt. Als de cirkel zo klein is
dat ze op een kluitje moeten staan zien
ze opeens een ruimteschip dalen. Een
vreemde macht dwingt hen om het
ruimteschip binnen te gaan. Daar horen
ze een stem die zegt dat de vliegende
schotel van de maan kom* om de aarde
te veroveren. De jongens beginnen bang
te worden. In het ruimteschip vinden ze
„Zwier", een grote hond, die door de
maanmensen onzichtbaar is gemaakt,
maar die voor de jongens weer zicht
baar wordt. Hij zorgt ervoor, dat de
jongens twee flesjes krijgen. In het
ene flesje zit een vloeistof waarmee ze
onzichtbaar kunnen worden. In het an
dere zit een vloeistof die ze op hun
ogen moeten sprenkelen, zodat ze elkaar
als ze onzichtbaar zyn toch nog kun
nen zien.
De Grote Zes hadden een ontsnap
ping beraamd, maar de robot stak er
een stokje voor. Hun vriendje Frits
verdwijnt plotseling spoorloosen
vóór ze het beseffen, zweven ze in de
eindeloze ruimü
Als ze in het ruimteschip op onder
zoek uitgaan beleven ze een paar ang
stige uurtjes.
Maar dan komt er een robot binnen
die een heleboel dingen uitlegt.
VIII
De robot lachte. „Over een kwartier
landen we op de maan". De jongens
schrokken. Ze wilden nog graag een he
leboel weten. Waarom was Frits plotse
ling verdwenen? Wat zou er met hen
gaan gebeuren. De robot lachte weer.
„Frits werd te nieuwsgierig. Jullie moe
ten begrijpen dat wij geen pottekijkers
kunnen gebruiken. Wij hebben een he
leboel dingen die ze op de aarde nog
niet kennen. Wij zijn de aarde ver voor
uit. Maar het is niet goed dat de men
sen op aarde al net zoveel weten als
wij. Daarom hebben wij Frits zo lang
apart gezet. Dadelijk als we op de maan
geland zijn mogen jullie wat vrijer
rondlopen. Maar jullie snappen dat on-
ze raketten geheim moeten blijven".
De vijf jongens knikten. Ze hadden
tot nu toe al zoveel akelige dingen in
de raket beleefd dat ze nu ook maar
liever in deze kamer bleven zitten.
Bas begon opeen-s heel nadenkend te
kijken. „Maar wanneer mogen we weer
naar de aarde terug", vroeg hij. Oei,
daar hadden de anderen niet aan ge
dacht. Hun ouders zouden wel ongerust
'.ijn. „We zullen jullie weer terugbren
gen als onze raketten weer de nodige
brandstof getankt hebben".
De Grote Zes keken elkaar aan. Hoe
lang zou het nog duren voor ze wfeer
in het bos zouden kunnen spelen? Op
eens voelden ze een schok. Bas verloor
zijn evenwicht en viel. Toen hij op.
krabbelde kwam er nog een robot bin
nen. De jongens keken verbaasd.
„We zijn net op onze maan-landings-
plaats neergekomen. Als jullie ons vol
gen en niet probeert weg te lopen, mo-
gen jullie het ruimteschip verlaten".
De jongens volgden met van spanning
kloppend hart. Nu ze samen met de
robots door het ruimteschip wandelden
was het lang zo angstig niet.
Na een korte wandeling stonden ze
opeens in een groot vertrek. Er waren
al een robot en een vreemd mannetje
met een grijs pak en een grote glazen
helm met een antenne op zijn hoofd.
De jongens schrokken toen het vreem
de mannetje hard op hij af kwam, „Hee,
het is Frits', gilde Wim opeens. De
jongens keken en warempel het was
hun vriendje Frits. Nu waren ze weer
bij elkaar. De vijf vrienden kregen ook
zo'n gek pak aan en zo'n glazen bol op
hun hoofd.
,,Dat moet", zei de robot, „want de
mensen van de aarde kunnen anders op
de maan niet leven". Toen gingen ze
door een dikke deur naar buiten. De
Grote Zes keken hun ogen uit. Ze zagen
een gele grond met een heleboel gele
bergen. En op de achtergrond stonden
hoge gele huizen. De robots brachten de
jongens naar een ding dat er uit zag als
een auto, maar er zaten geen wielen on
der en toen dat ding zich in beweging
zette bleek dat ze niet reden maar
zweefden. Dat was een sensatie.
„Geweldig", riep Henk, „dat zouden
de andere jongens van school eens moe
ten zien". De Grote Zes keken hun ogen
uit. De gele huizen kwamen steeds dich
ter bij. Nu pas zegen ze hoe groot deze
waren, bijna net zo groot als wel tien
normale huizen op elkaar. Met grote
vaart reden ze naar het grootste huis
toe, waarvoor ze met een klein schokje
tot stilstand kwamen. De jongens volg
den de robots het huis in. Wat zou hen
daar nog allemaal te wachten staan
Trudi J*cobs (11 jaar)
uit Roosendaal
Wat hebben jullie weer goed je best
gedaan deze week. Er zijn zoveel in
zendingen binnen gekomen voor onze
vervolgverhalenwedstrijd, dat het
heel moeilijk was om het beste ver
volg uit te kiezen.
Maar Trudy uit Roosendaal, die
overigens haar adres vergeten is,
heeft een spannend verhaal geschre
ven. Wel gefeliciteerd Trudy met je
boekenprijs. Zo en nou gaat iedereen
natuurlijk weer aan de slag voor het
volgende verhaal.
Wat beleven de Grote Zes op de
maan. Zullen ze nu ook de grote lei
der van de robotten ontmoetenLaat
je fantasie eens werken. Alle kinde
ren tot en met 12 jaar mogen mee
doen aan onze wedstrijd. Je inzen
ding moet wel maandagmiddag uiter
lijk binnen zijn bij De Kleine Stem,
Reigerstraat 16, Breda. Op je envelop
vermelden: vervolgverhaalwedstrijd.
De winnaars van elke week komen
aan het slot van de wedstrijd met de
foto in de krant. Lijkt je dat niet
fijn en wat zullen je vriendjes en
vriendinnetjes jaloers zijn. Bovendien
wordt het beste verhaal elke week
gehonoreerd met een prachtig boek.
Succes met het nieuwe vervolg,