Amerikaans bedrijfsleven doet
grote investeringen m
België
suwnjV
'bJuycks
Vliegtuigreus hard
nodig in Rusland
termijnboekjes
van 4% tot
Fransen razend over
Brits troepenvertoon
GEEN „ECONOMISCHE KOLONISERING"
BIJ DE
IS HET GOED SPAREN
NEDERLANDSCHE
MIDDENSTANDSBANK
een vorstelijk geschenk voor vader!
uitsluitend tabak!
Bijna 300 ondernemingen
uit V.S.vestigen zich er
Kenners
Kopen Kodak
Film
ARGWAAN
HOFNAR SIGAREN
Bonn houdt
zich op de
vlakte
Veel voordelen
Hard zaken doen
WATERLOO-HERDENKING EEN TWISTAPPEL
De Duitsers
Maatregelen
Dagdromers?
15
Wij komennu ook
in vrachtvervoer
Bouwer van Antonov 22 in Parijs:
De bank waar u zich thnis voelt!
ROLEX
heetmanijj
15
DAGBLAD DE STEM VAN DONDERDAG 17
JUNI 1965
(Van onze Belgische correspondent)
BRUSSEL. Er gaat nauwelijks een week voorbij, of de Belgische
kranten brengen berichten over een voorgenomen industriële vestiging,
het leggen van een eerste steen of een plechtige opening van een fa
briek, in België opgericht door een buitenlandse maatschappij. Het
merendeel van deze nieuwe bedrijven wordt gevestigd in de nabijheid
van de as AntwerpenMechelen—Brussel, maar ook de beide Vlaan-
derens en Limburg (o.a. de reusachtige „plan!" van Ford-Keulen te
Genk) en het Waalse landsgedeelte krijgen een deel van de koek. Vol
gens de meest recente gegevens, verstrekt door het Belgische ministe
rie van economische zaken, zijn van 1959 tot en met 1963 ruim 900
buitenlandse vennootschappen zich in België komen vestigen, met een
totale investering van ongeveer 5 miljard frank (ruim 1,8 miljard gul
den) en werkgelegenheid biedend aan 26.040 personen.
(Advertentie)
VOOR SPRANKELENDE KLEURENDIA'S
NAARDEN (ANP) Het bestuur van
het nationaal spaar- en reisfonds „Wij
komen" te Naarden, werkt aan een plan
dat goedkoop vrachtvervoer beoogt. Dit
nieuwe denkbeeld, waarvoor het bestuur
reeds honderden adhaesiebetuigingen
heeft ontvangen, is erop gericht om het
vervoer van goederen van emigranten-
ouders massaal te organiseren in sa
menwerking met enige grote expeditie
bedrijven in binnen- en buitenland.
„Wij komen", dat in 1960 werd op
gericht ten behoeve van emigranten-
ouders en hun kinderen, met lagere
passageprijzen als doel, heeft herhaal
delijk klachten ontvangen over het zoek
raken dan wel kapot aankomen van zen
dingen.
Het nieuwe denkbeeld houdt in, dat
in de naaste toekomst provinciegewij-
ze alle goederen bij de emigrantenou-
ders worden opgehaald, deskundig wor
den verpakt door emballeurs en dan in
een grote partij worden verzonden. De
expeditiebedrijven zullen er voor zorgen
dat de goederen op bepaalde data wor
den afgehaald en tijdelijk worden op
geslagen in de loodsen van de grote
vervoersmaatschappijen. De grote partij
en, die zo bijeen komen, zullen dan te
gelijkertijd naar het buitenland worden
verzonden.
Het bestuur van „Wij komen" is in
tussen reeds benaderd door enige grote
buitenlandse expeditiebedrijven, o.a. in
Canada," die bereid zijn voor verdere
doorzending van de goederen naar de
emigrantenkinderen te zorgen. Er zijn
thans bij „Wij komen" 22.000 emigran-
tenouders en 30.000 kinderen aangesloten.
Voor 1964 zijn nog geen officiële ge
gevens beschikbaar, maar niettemin
staat vast, dat vorig jaar de buiten
landse investeringen in België met zo
wat tweederde vermeerderden ten op
zichte van 1963. Het grootste gedeelte
van die nieuwe vestigingen heeft Bel
gië te danken aan de V.S.: 286 indus
triële vestigingen van 1959 tot en met
1963, met 16.000 gecreëerde arbeidsplaat
sen en een globale investering van meer
dan 17 miljard frank (ruim 1.22 miljard
gulden), ofwel 69 procent van alle bui
tenlandse beleggingen.
Sommgie van deze Amerikaanse inves
teringen waren zo spectaculair, dat zij
in bepaalde sociaal-economische kringen
zelfs argwaan wekten. Met name in de
linksgeoriënteerde Vlaamse kringen,
waar jarenlang terecht geklaagd werd
over een tekort aan industriële inves
teringen leidend tot een bestendig ar-
beidsoverschot en dus tot structurele
werkloosheid en pendelartoeid, hoort men
thans de vrees uitspreken, dat de Vere
nigde Staten een industriële invasie in
België en de economische kolonisering
der tot voor kort onontwikkeld!© Vlaam
se gewesten op het oog hebben. Reeds
gingen in die kringen stemmen op om
een scherpe controle uit te oefenen op
die Amerikaanse investeringen, op hun
sociaal beleid en op de repatriëring van
de verwezenlijkte winsten. Deze kringen
wensen, dat nog slechts Amerikaanse
investeringen worden aanvaard, indien
zij hoofdzakelijk ten goede komen aan
hooggekwalificeerde Belgische arbeids
krachten, en op voorwaarde dat het
grootste gedeelte van de gerealiseerde
winsten hetzij ter plaatse worden ver
deeld, het zij opnieuw worden geïnves
teerd.
Nuchtere vergelijkende cijfers ontze
nuwen echter de vrees voor een uitge
sproken economische kolonisering. Hoe
indrukwekkend de Amerikaanse investe
ringen op zichzelf ook zijn, zij vertegen
woordigen in de periode '59-'63 toch niet
meer dan 3.3 procent van het totaal
der investeringen voor industriële of
commerciële doeleinden. Andere econo
misten hebben voorgerekend, dat de A-
merikaanse investeringen in België, in
verhouding tot het bruto nationaal pro-
dukt aan de matige kant blijven. Met
een percentage van 2.7 liggen zij in Bel
gië hoger dan in Frankrijk en Italië
met 1,7, dan in de Bondsrepubliek met
2.1, maar lager dan in Nederland met
3.3. Groot-BriUannië met 5-3 en Zwitser
land met zelfs 6.5 procent. Alarmerend
is dat zeker niet. Wèl is het zo, dat be
paalde economische sectoren de Ame
rikaanse invloed beter ervaren dan an
dere. Van de Amerikaanse investeringen
ging 42.4 procent naar de sector me
taal (waartoe de automobielnij verheid
behoort) en 36.2 procent naar de sec
tor chemie en petroleum.
Van de zijde der Belgische regering
evenals trouwens vanwege de gemeente
besturen wordt de politiek van aanmoe
diging van buitenlandse investeringen
inmiddels onverminderd voortgezet. Al
is, mede door de internationale hoog
conjunctuur, het werkloosheidscijfer tot
een minimum herleid, de gedeeltelijke
en de verborgen werkloosheid (o.m. in
de landbouw) is nog steeds niet volle
dig opgevangen en er wordt gestreefd
naar een zo groot mogelijke werkverle-
ning ter plaatse, om de arbeiders uren
lange pendelbewegingen naar en van
hun werk te besparen. Daarnaast wordt
onderstreept, dat déze investeringen
buitenlandse deviezen opleveren, de con
currentie verscherpen en daardoor druk
uitoefenen op de prijzen, een politiek
van hoge lonen in de hand werken, en
zovoorts.
Natuurlijk is men niet blind voor een
aantal minder goede kanten die aan
buitenlandse industriële vestigingen kun
nen vastzitten. Het is waar, dat zij aan
leiding geven tot een voortdurend af
vloeien van dividenden, dat de post „bui
tenlandse licenties" vaak zwaar gaat
wegen, dat de nieuwe bedrijven soms
de voorkeur geven aan produkten van
de nationale markt, en dat bepaalde
sectoren van het bedrijfsleven, en wel
de meest moderne en de meest belang
rijke, in handen komen van buitenland
se bedrijfsleiders, terwijl de eigen men
sen genoegen moeten nemen met een
helpende rol.
Maar deze nadelen kunnen niet op
wegen tegen de voordelen. En het A-
merikaanse voorbeeld wordt ingeroepen
om de zwartkijkers tot betere gedach
ten te brengen: één van de factoren,
die in de 19e en het begin van de 20e
eeuw meewerkten aan de buitengewone
uitbouw van de Amerikaanse économie
was precies de massale kapitaalsinves
tering vanuit Europa in de Verenigde
Staten. Waarom zo wordt gerede
neerd zou de operatie in tegenover
gestelde richting niet dezelfde resulta
ten opleveren?
Intussen wordt toegegeven, dat de
nieuwe Amerikaanse bedrijven een fac
tor vertegenwoordigen waarmee- reke
ning moet worden gehouden. In hun con
currentie met Europese firma's be
schikken zij over enkele waardevolle
troeven. Ze kunnen grote bedragen be
steden aan de research, en met hun
nieuwe uitvindingen berokkenen zij soms
een dodelijke concurrentie aan vanouds
gevestigde- inheemse bedrijven. Op het
grootste gedeelte van de Belgische on
dernemingen hebben zij zelfs een voor
sprong: die ondernemingen, ontstaan en
gegroeid binnen de grenzen van een
kleine markt, moeten zich nog aanpas
sen aan de Europese ruimte. De Ameri
kaanse bedrijven zijn een dergelijke
ruime markt gewend, zij weten wat ze
moeten doen om haar te veroveren. Voor
hen bevindt Europa zich thans in het
zelfde stadium als de V.S. 25 jaar §e"
leden, met een afzetgebied dat des te
interessanter is, daar het even koop
krachtig is als het Amerikaanse, maar
nog niet zo verzadigd.
De Amerikaanse „managers" voeren
hun concurrentiestrijd met alle conse
quenties en zonder scrupules. In Bel
gië worden b.v. met verlies werkende
steenkoolmijnen jarenlang in leven ge
houden uit sociale motieven. Zoiets is
in de States ondenkbaar- De economi
sche „struggle for live" betekent er,
dat bedrijven die de concurrentie niet
meer aankunnen, van de ene dag op de
andere worden stilgelegd, en dat het
personeel wordt weggezonden. Aan een
dergelijke keiharde zakenmentaliteit
zouden de Belgische vakbonden erg
moeilijk wennen. De Belgische sociale
wetgeving beschermt de werknemers
trouwens tegen plotseling ontslag.
Voor het overige worden de Ameri
kaanse investeringen in België eveneens
beschermd door 'n Amerikaans-Belgisch
verdrag, dat in 1961 werd ondertekend
en in 1963 door het Belgische parle
ment werd bekrachtigd. Dit „Verdrag
van vriendschap, vestiging en scheep
vaart" bepaalt, dat staatsburgers van
beide landen en de vennootschappen
van elk der ondertekenende landen, op
het grondgebied van het andere land
genieten van alle rechten die er bestaan
inzake het uitoefenen van een winst
gevende activiteit; dat de ondernemin
gen van hst ene land en gecontroleerd
door het andere land zullen worden be
handeld, zoals de eigen ondernemingen;
dat de beperkingen op de financiële
transfers herleid worden tot het strict
noodwendige enzovoorts.
Het is dus een zeer liberaal verdrag,
waarin zelfs wordt bepaald dat indus
triële of commerciële ondernemingen,
die eigendom zijn van de staat, of door
aanspraa
de staat worden gecontroleerd, geen
aanspraak kunnen maken op speciale
economische voorrechten, waardoor de
concurrentiemogelijkheid vqn particulie
re ondernemingen, eigendom van of ge
controle er d door personen of vennoot
schappen van de andere staat, kunnen
worden geschaad
Het is de Belgische overheid ernst
met dit verdrag, dat zij trouwens met
graagte hanteert als een vlot propagan
damiddel om de Amerikanen tot steeds
nieuwe investeringen in België te bewe
gen.
(Advertentie)
(Advertentie)
i nauaiüooh
snvsvis
SLASAUS
HOORT ERBiJ
(Van onze Parijse correspondent Lucas Kleijn)
PARIJS. Antonov, de bouwer van het grootste vliegtuig ter
wereld, waarvan wij gisteren een foto afdrukten, genomen tijdens de
luchtvaartshow op Le Bourget bij Parijs, heeft gisteren een grote
schaar van journalisten te woord gestaan. Antonov, 59 jaar en vader
van vier kinderen, waaronder een baby van vijf weken, heeft tot dus
ver reeds 22 vliegtuigen gebouwd.
Op 16 juni is de rente verhoogd voor
41°
i
Voor bedragen t/m f. 10.000.- 3 maanden opzegging,
daarboven 6 maanden opzegging.
Alle gewenste inlichtingen krijgt u bij elk van onze
185 vestigingen, verspreid over heel Nederland.
Als men hem vraagt wat er voor
geheimzinnigs aan zijn laatste vliegtuig
is, barst hij in schaterlachen uit. Het
is, zegt hij, een doodgewoon lijntoestel,
dat wij in Rusland nodig hebben, om
dat de wegen in Aziatisch Rusland en in
Siberië slecht zijn. Eigenlijk is het een
vrachttoestel, maar met weinig verande
ringen kunnen wij er 720 passagiers in
vervoeren. Met volle lading weegt het
toestel bij de start 250.000 kilo. Het kan
80.000 kilo nuttige lading vervoeren
over 5.000 km met een kruissnelheid
van 600 km per uur. Over Parijs-Mos
kou hebben wij 5 uur en 5 minuten ge
daan. De vleugelwijdte bedraagt 64.40
en de lengte 57 meter.
De Antonov 22 vertoont veel gelijkenis
met de Antonov 12, die al op de Parijse
salon staat maar is aanzienlijk groter.
Men kan er een kist in laden van 32
meter lang 4.40 meter breed en 4.40
meter hoog. Wij zagen in de enorme
cabine sporen van ijsafzetting. Het toe
stel schijnt drie verdiepingen hoog te
zijn. Aanvankelijk konden de journalis
ten nog niet naar binnen, want er zat
nog 12 ton lading in. die de Franse dou
ane moest passeren. Het toestel wordt
aangedreven door vier turbinemotoren
van het type Kusnetzov dezelfde moto
ren van de Russische reus TU 114, 15 000
pk per motor.
Het toestel heeft 12 wielen en 1 neus-
wiel. Voor de start is slechts een baan
van 1300 meter nodig, maar op bepaalde
terreinen kan men bij volle belading vol
staan met 800 meter, wat uitzonderlijk
is voor een toestel van dergelijke af
metingen. Als vergelijking diene, dat de
TU 114, tot dusver het grootste toestel
van de wereld, 51 meter lang is. De An
tonov 22 is 6 meter langer. De vleugel
wijdte van de grootste Boeing 707 is 44.40
en de lengte 46.61 meter. Laatstgenoemd
type kan 189 passagiers vervoeren en
heeft bij de start met volle lading een
gewicht van 148 ton, de TU 114 we
165 ton.
Wij vroegen de bouwer nog naar zijn
toekomstplannen „Ik zoek", zei Anto
nov, „naar een tweedekker, die ieder
een kan kopen, maar die plannen staan
nog niet op papier en zweven alleen
nog maar in mijn hoofd." Op een vraag
waarom in Rusland de vliegtuigen de
naam dragen van de bouwer antwoord
de Antonov: „Dat verhoogt onze verant
woordelijkheid. Bovendien signeren wij
In Rusland onze toestellen met onze
eigen naam, precies zoals de haute cou
ture in Frankrijk haar eigen japon
nen en mantels signeert
(Advertentie)
C
HOFNAR
(Van onze correspondent)
BRUSSEL. Honderd vijftig
jaar na Waterloo ligt België op
nieuw in de Brits-Franse front'
zone. Weliswaar wordt de strijd
thans niet op het slagveld uitge
vochten, maar het is toch ken
schetsend voor de mentaliteit in
sommige landen dat iets, wat een
gewone herdenking van een voor
bijgestreefd historisch feit had
kunnen zijn, ontaard is in een de
monstratie van nationale trots
resp. gekwetste nationalistische
eigenliefde. Bruggelingen en Gen
tenaars hebben het elkaar al lang
vergeven dat zij elkaar tot op
de drempel van de Renaissance
herhaaldelijk gewapenderhand
hebben getuchtigd, maar in dit Uur
van Europa heeft het officiële
Frankrijk het de Britten en hun
Verbondenen nog altijd niet ver
geven dat Waterloo het definitieve
eindpunt plaatste achter de Euro
pese(?) droom van Napoleon.
Het is natuurlijk vermetel, Hitier en
Napoleon in één adem te noemen, hoe
wel toch niemand kan ontkomen aan
de analogie van hun politieke oogmerken
hun beider „Europese roeping" en hun
beider rusteloze veldtochten door heel
Europa, tevergeefs azend op een beslis
sende afrekening met de Britten. Daar
houdt de analogie vanzelfsprekend op,
én tussen Hitier en Napoleon, én tus
sen Duitsers en Fransen, want de Fran
sen houden de cultus van Napoleon hard
nekkig in ere. De Duitsers willen de
(Advertentie)
•f
Zwitsers precisiewerk
opz'nbest!
'Air - King'
ref RL 425 330.-
edslstëenkundige f.g.a.
diamantexpert g.i.a.
LIJNBAAN 92
filiaal: oostzeedijk 155-157 rotterdam
herinnering aan de Führer definitief uit
wissen, maar de Fransen vinden het
maar wat jammer dat bun keizer te
Waterloo struikelde om nooit meer recht
te staan.
De toespraak van koningin Elizabeth
van Engeland tijdens haar recente of
ficiële bezoek aan de Duitse Bondsre
publiek, waar zij herinnerde aan de
doeltreffende Duits-Britse wapenbroeder
schap bij Waterloo, heeft dan ook in
Frankrijk een heel slechte pers gekre
gen. Le Figaro deed verstoord opmer
ken, dat het in het Verenigde Europa
nu maar eens uit moest zijn met het
vieren van op elkaar bevochten over
winningen. Paris-Presse noemde de uit
spraak van de Britse vorstin „een mo
numentale flater ten opzichte van de
Fransen". Ze verweet de Britten dat
zij tot elke prijs een luidruchtige vie
ring willen van Napoleons nederlaag.
„Zij koesterden het boze plan, liefst
1.500 Engelse soldaten bij Waterloo te
doen defileren, samen met vertegen
woordigers van alle regimenten van Eu
ropa die tot de overwinning hadden bij
gedragen." Maar, voegt Paris-Presse
eraan toe, zinspelend op diplomatieke
stappen rond die herdenking, de dele
gaties van die andere landen zullen tot
het strikte minimum beperkt blijven,
zodat ,,de Engelsen eindelijk eens het
gros van het leger zullen leveren."
De krant verkneukelt zich erover dat
„Waterloo 1965 voor de Engelsen een
morele nederlaag zal worden" en no
teert met voldoening dat de burgemees
ter van het Waalse dorp Ligny alle na
komelingen van Napoleons soldaten heeft
opgeroepen om in het stadje „de laat
ste overwinning van de keizer te ko
men vieren."
Inmiddels bedacht de regering van
de Duitse Bondsrepubliek een Salo-
monsbesluit. Als bijdrage aan de her
denking zullen de Duitse militaire at
tachés op de dag van Waterloo, 18
juni kransen neerleggen bjj alle mo
numenten die ter herdenking van we
derzijdse heldenfeiten zijn opgericht.
Het is intussen natuurlijk te gek om
los te lopen, maar 150 jaar na Wa
terloo worden er nog hartstochten door
die gebeurtenis aangeblazen, die rim
pels veroorzaken in de voorhoofden
van diplomaten, die gewend zijn neer
te buigen over heel wat actueler
kwesties.
De Britten, met hun zin voor tradi
ties wilden inderdaad de 150e verjaar
dag van de beslissende slag bij Water
loo niet onopgemerkt voorbij laten gaan.
Te Waterloo vertonen zij al deze zo
mermaanden een „diorama", dat een
reconstructie heet te zijn van het ver
loop van de veldslag. Het is een rauw-
hallucinant spektakel, auditief onder
streept door het gebulder van de ka
nonnen, het gehinnik van paarden, het
knallen van geweren, het schetteren van
trompetten, gereutel van stervenden en
de overwinningsschreeuw van de Ver
bondenen. En daarbij bleef het niet. Rond
18 juni de verjaardagsdatum wil
den zij een groots historisch défilé, met
sterke afvaardigingen van de verbon
den legers. kranSneerleggingen bij di
verse oorlogsmonumenten enz.
De moeilijkheid is echter, dat Wa
terloo niet in Groot-Brittannië ligt, maar
in België, op niet eens twintig kilome
ter van Brussel dat zich opmaakt om
Europese hoofdstad te zijn. Weliswaar
is de Belgische politiek sedert 1936 veel-
êer Brits dan Frans georiënteerd en
heeft De Gaulle zeker geen verbetering
in de Frans-Belgische betrekkingen ge
bracht, maar alleszins wil Brussel ie
dereen zoveel mogelijk tot vriend hou
den. Zodra Brussel dus merkte dat het
Brise initiatief o ptsug geraF nsere-
Britse initiatief op stugge Franse re
acties stuitte, deed het wat mogelijk
was om de herdenking haar spectaculaire
karakter te ontnemen, opdat de Fran
sen er zelfs met de slechtste wil van
de wereld geen „belediging" of een „uit
daging" in kunnen bespeuren. Vandaar
dat het machtsvertoon (uiteraard zui
ver folkloristisch) heet wat bescheide
ner zal zijn dan aanvankelijk werd voor
zien. De Britse ambassade te Brussel
droeg haar steentje bij om te beklem
tonen dat de herdenking tegen niemand
is gericht. In een communiqué liet zij
met droge Engelse humor weten, dat
Zijne Excellentie de ambassadeur van
Frankrijk op de plechtigheid te Wa
terloo was uitgenodigd, maar dat Zijne
Excellentie had laten weten dat hij, we
gens afwezigheid niet op de uitnodiging
zou kunnen ingaan.
Dat Brussel een matigende invloed uit
oefende op de herdenkingsplechtigheden
van Waterloo is zeker niet uitsluitend
ingegeven door overwegingen van bui
tenlands-politieke aard. Ook in bepaal
de Waalse kringen is men op dit punt
nog uitermate gevoelig. Een aantal
Waalse nationalisten trekt nog ieder
jaar maar het monument van „de ge
wonde adelaar" vlakbij Waterloo, om
er het noodlot te bewenen dat de Waal
se gemeenschap die 18e juni 1815 zo on
barmhartig heeft getroffen.
Die Waalse nationalisten beladen
dat zy thuishoren bij het Franse moe
derland. Die „Anschluss" (ze gebrui
ken hiervoor een ander woord) was
onder Napoleon een feit. Na Waterloo
volgde echter de nachtmerrie van het
Koninkrijk der Verenigde Nederlanden
en in 1830 een revolutie die, hoe mooi
ook begonnen, door de tussenkomst
van Londen, Wenen en Moskou, niet
leidde tot de hereniging met Frank
rijk.
Een stelletje wereldvreemde dagdro
mers? Hier zij vermeld, dat aan het
jaarlijkse geweeklaag 'werd of wordt
deelgenomen door een Belgisch oud-
minister, door meerdere Kamerleden en
door een ondervoorzitter van het Bel
gische parlement en door tal van Waal
se burgemeesters. Na de bevrijding
heeft trouwens een tijdlang de extre
mistische krant „Le Gaulois" bestaan
die de Vlamingen zonder omwegen uit
schold voor „sales boches" (vuile mof
fen) en dat de „Heimkehr" van Wal
lonië in het Franse rijk voorstond. „Le
Gaulois" is inmiddels in zijn eigen fa
natisme gestikt, maar de francofiele
gevoeligheden zijn in Brussel en in
Wallonië gebleven (op de Franse na
tionale feestdag zijn te Brussel en te
Luik bijna evenveel particuliere gebou
wen bevlagd als een week later op de
Belgische nationale feestdag) en de Bel
gische regering heeft er bijgevolg niet
het minste belang bij, die animositeit
aan te wakkeren door het herdenken
van een veldslag die weliswaar op het
grondgebied van 't huidige België plaats
vond, maar waarin moeilijk partij ge
kozen kan worden, aangezien er enkele
Walen vochten in de Armée .van Na
poleon en Vlamingen in de gelederen
van de Hollandse Verbondenen. Véél
kunnen dat er alleszins niet geweest
zijn, want de Parijse Conard Enchainé
schreef zopas smalend dat het aandeel
van de Hollandse eenheden in de ver
bonden troepen slechts bestond uit „eni
ge marketentsters"
Wat natuurlijk maar een kwalijke grap
is, bittter als de Franse gaL