Amerikaans bedrijfsleven doet grote investeringen m België suwnjV 'bJuycks Vliegtuigreus hard nodig in Rusland termijnboekjes van 4% tot Fransen razend over Brits troepenvertoon GEEN „ECONOMISCHE KOLONISERING" BIJ DE IS HET GOED SPAREN NEDERLANDSCHE MIDDENSTANDSBANK een vorstelijk geschenk voor vader! uitsluitend tabak! Bijna 300 ondernemingen uit V.S.vestigen zich er Kenners Kopen Kodak Film ARGWAAN HOFNAR SIGAREN Bonn houdt zich op de vlakte Veel voordelen Hard zaken doen WATERLOO-HERDENKING EEN TWISTAPPEL De Duitsers Maatregelen Dagdromers? 15 Wij komennu ook in vrachtvervoer Bouwer van Antonov 22 in Parijs: De bank waar u zich thnis voelt! ROLEX heetmanijj 15 DAGBLAD DE STEM VAN DONDERDAG 17 JUNI 1965 (Van onze Belgische correspondent) BRUSSEL. Er gaat nauwelijks een week voorbij, of de Belgische kranten brengen berichten over een voorgenomen industriële vestiging, het leggen van een eerste steen of een plechtige opening van een fa briek, in België opgericht door een buitenlandse maatschappij. Het merendeel van deze nieuwe bedrijven wordt gevestigd in de nabijheid van de as AntwerpenMechelen—Brussel, maar ook de beide Vlaan- derens en Limburg (o.a. de reusachtige „plan!" van Ford-Keulen te Genk) en het Waalse landsgedeelte krijgen een deel van de koek. Vol gens de meest recente gegevens, verstrekt door het Belgische ministe rie van economische zaken, zijn van 1959 tot en met 1963 ruim 900 buitenlandse vennootschappen zich in België komen vestigen, met een totale investering van ongeveer 5 miljard frank (ruim 1,8 miljard gul den) en werkgelegenheid biedend aan 26.040 personen. (Advertentie) VOOR SPRANKELENDE KLEURENDIA'S NAARDEN (ANP) Het bestuur van het nationaal spaar- en reisfonds „Wij komen" te Naarden, werkt aan een plan dat goedkoop vrachtvervoer beoogt. Dit nieuwe denkbeeld, waarvoor het bestuur reeds honderden adhaesiebetuigingen heeft ontvangen, is erop gericht om het vervoer van goederen van emigranten- ouders massaal te organiseren in sa menwerking met enige grote expeditie bedrijven in binnen- en buitenland. „Wij komen", dat in 1960 werd op gericht ten behoeve van emigranten- ouders en hun kinderen, met lagere passageprijzen als doel, heeft herhaal delijk klachten ontvangen over het zoek raken dan wel kapot aankomen van zen dingen. Het nieuwe denkbeeld houdt in, dat in de naaste toekomst provinciegewij- ze alle goederen bij de emigrantenou- ders worden opgehaald, deskundig wor den verpakt door emballeurs en dan in een grote partij worden verzonden. De expeditiebedrijven zullen er voor zorgen dat de goederen op bepaalde data wor den afgehaald en tijdelijk worden op geslagen in de loodsen van de grote vervoersmaatschappijen. De grote partij en, die zo bijeen komen, zullen dan te gelijkertijd naar het buitenland worden verzonden. Het bestuur van „Wij komen" is in tussen reeds benaderd door enige grote buitenlandse expeditiebedrijven, o.a. in Canada," die bereid zijn voor verdere doorzending van de goederen naar de emigrantenkinderen te zorgen. Er zijn thans bij „Wij komen" 22.000 emigran- tenouders en 30.000 kinderen aangesloten. Voor 1964 zijn nog geen officiële ge gevens beschikbaar, maar niettemin staat vast, dat vorig jaar de buiten landse investeringen in België met zo wat tweederde vermeerderden ten op zichte van 1963. Het grootste gedeelte van die nieuwe vestigingen heeft Bel gië te danken aan de V.S.: 286 indus triële vestigingen van 1959 tot en met 1963, met 16.000 gecreëerde arbeidsplaat sen en een globale investering van meer dan 17 miljard frank (ruim 1.22 miljard gulden), ofwel 69 procent van alle bui tenlandse beleggingen. Sommgie van deze Amerikaanse inves teringen waren zo spectaculair, dat zij in bepaalde sociaal-economische kringen zelfs argwaan wekten. Met name in de linksgeoriënteerde Vlaamse kringen, waar jarenlang terecht geklaagd werd over een tekort aan industriële inves teringen leidend tot een bestendig ar- beidsoverschot en dus tot structurele werkloosheid en pendelartoeid, hoort men thans de vrees uitspreken, dat de Vere nigde Staten een industriële invasie in België en de economische kolonisering der tot voor kort onontwikkeld!© Vlaam se gewesten op het oog hebben. Reeds gingen in die kringen stemmen op om een scherpe controle uit te oefenen op die Amerikaanse investeringen, op hun sociaal beleid en op de repatriëring van de verwezenlijkte winsten. Deze kringen wensen, dat nog slechts Amerikaanse investeringen worden aanvaard, indien zij hoofdzakelijk ten goede komen aan hooggekwalificeerde Belgische arbeids krachten, en op voorwaarde dat het grootste gedeelte van de gerealiseerde winsten hetzij ter plaatse worden ver deeld, het zij opnieuw worden geïnves teerd. Nuchtere vergelijkende cijfers ontze nuwen echter de vrees voor een uitge sproken economische kolonisering. Hoe indrukwekkend de Amerikaanse investe ringen op zichzelf ook zijn, zij vertegen woordigen in de periode '59-'63 toch niet meer dan 3.3 procent van het totaal der investeringen voor industriële of commerciële doeleinden. Andere econo misten hebben voorgerekend, dat de A- merikaanse investeringen in België, in verhouding tot het bruto nationaal pro- dukt aan de matige kant blijven. Met een percentage van 2.7 liggen zij in Bel gië hoger dan in Frankrijk en Italië met 1,7, dan in de Bondsrepubliek met 2.1, maar lager dan in Nederland met 3.3. Groot-BriUannië met 5-3 en Zwitser land met zelfs 6.5 procent. Alarmerend is dat zeker niet. Wèl is het zo, dat be paalde economische sectoren de Ame rikaanse invloed beter ervaren dan an dere. Van de Amerikaanse investeringen ging 42.4 procent naar de sector me taal (waartoe de automobielnij verheid behoort) en 36.2 procent naar de sec tor chemie en petroleum. Van de zijde der Belgische regering evenals trouwens vanwege de gemeente besturen wordt de politiek van aanmoe diging van buitenlandse investeringen inmiddels onverminderd voortgezet. Al is, mede door de internationale hoog conjunctuur, het werkloosheidscijfer tot een minimum herleid, de gedeeltelijke en de verborgen werkloosheid (o.m. in de landbouw) is nog steeds niet volle dig opgevangen en er wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke werkverle- ning ter plaatse, om de arbeiders uren lange pendelbewegingen naar en van hun werk te besparen. Daarnaast wordt onderstreept, dat déze investeringen buitenlandse deviezen opleveren, de con currentie verscherpen en daardoor druk uitoefenen op de prijzen, een politiek van hoge lonen in de hand werken, en zovoorts. Natuurlijk is men niet blind voor een aantal minder goede kanten die aan buitenlandse industriële vestigingen kun nen vastzitten. Het is waar, dat zij aan leiding geven tot een voortdurend af vloeien van dividenden, dat de post „bui tenlandse licenties" vaak zwaar gaat wegen, dat de nieuwe bedrijven soms de voorkeur geven aan produkten van de nationale markt, en dat bepaalde sectoren van het bedrijfsleven, en wel de meest moderne en de meest belang rijke, in handen komen van buitenland se bedrijfsleiders, terwijl de eigen men sen genoegen moeten nemen met een helpende rol. Maar deze nadelen kunnen niet op wegen tegen de voordelen. En het A- merikaanse voorbeeld wordt ingeroepen om de zwartkijkers tot betere gedach ten te brengen: één van de factoren, die in de 19e en het begin van de 20e eeuw meewerkten aan de buitengewone uitbouw van de Amerikaanse économie was precies de massale kapitaalsinves tering vanuit Europa in de Verenigde Staten. Waarom zo wordt gerede neerd zou de operatie in tegenover gestelde richting niet dezelfde resulta ten opleveren? Intussen wordt toegegeven, dat de nieuwe Amerikaanse bedrijven een fac tor vertegenwoordigen waarmee- reke ning moet worden gehouden. In hun con currentie met Europese firma's be schikken zij over enkele waardevolle troeven. Ze kunnen grote bedragen be steden aan de research, en met hun nieuwe uitvindingen berokkenen zij soms een dodelijke concurrentie aan vanouds gevestigde- inheemse bedrijven. Op het grootste gedeelte van de Belgische on dernemingen hebben zij zelfs een voor sprong: die ondernemingen, ontstaan en gegroeid binnen de grenzen van een kleine markt, moeten zich nog aanpas sen aan de Europese ruimte. De Ameri kaanse bedrijven zijn een dergelijke ruime markt gewend, zij weten wat ze moeten doen om haar te veroveren. Voor hen bevindt Europa zich thans in het zelfde stadium als de V.S. 25 jaar §e" leden, met een afzetgebied dat des te interessanter is, daar het even koop krachtig is als het Amerikaanse, maar nog niet zo verzadigd. De Amerikaanse „managers" voeren hun concurrentiestrijd met alle conse quenties en zonder scrupules. In Bel gië worden b.v. met verlies werkende steenkoolmijnen jarenlang in leven ge houden uit sociale motieven. Zoiets is in de States ondenkbaar- De economi sche „struggle for live" betekent er, dat bedrijven die de concurrentie niet meer aankunnen, van de ene dag op de andere worden stilgelegd, en dat het personeel wordt weggezonden. Aan een dergelijke keiharde zakenmentaliteit zouden de Belgische vakbonden erg moeilijk wennen. De Belgische sociale wetgeving beschermt de werknemers trouwens tegen plotseling ontslag. Voor het overige worden de Ameri kaanse investeringen in België eveneens beschermd door 'n Amerikaans-Belgisch verdrag, dat in 1961 werd ondertekend en in 1963 door het Belgische parle ment werd bekrachtigd. Dit „Verdrag van vriendschap, vestiging en scheep vaart" bepaalt, dat staatsburgers van beide landen en de vennootschappen van elk der ondertekenende landen, op het grondgebied van het andere land genieten van alle rechten die er bestaan inzake het uitoefenen van een winst gevende activiteit; dat de ondernemin gen van hst ene land en gecontroleerd door het andere land zullen worden be handeld, zoals de eigen ondernemingen; dat de beperkingen op de financiële transfers herleid worden tot het strict noodwendige enzovoorts. Het is dus een zeer liberaal verdrag, waarin zelfs wordt bepaald dat indus triële of commerciële ondernemingen, die eigendom zijn van de staat, of door aanspraa de staat worden gecontroleerd, geen aanspraak kunnen maken op speciale economische voorrechten, waardoor de concurrentiemogelijkheid vqn particulie re ondernemingen, eigendom van of ge controle er d door personen of vennoot schappen van de andere staat, kunnen worden geschaad Het is de Belgische overheid ernst met dit verdrag, dat zij trouwens met graagte hanteert als een vlot propagan damiddel om de Amerikanen tot steeds nieuwe investeringen in België te bewe gen. (Advertentie) (Advertentie) i nauaiüooh snvsvis SLASAUS HOORT ERBiJ (Van onze Parijse correspondent Lucas Kleijn) PARIJS. Antonov, de bouwer van het grootste vliegtuig ter wereld, waarvan wij gisteren een foto afdrukten, genomen tijdens de luchtvaartshow op Le Bourget bij Parijs, heeft gisteren een grote schaar van journalisten te woord gestaan. Antonov, 59 jaar en vader van vier kinderen, waaronder een baby van vijf weken, heeft tot dus ver reeds 22 vliegtuigen gebouwd. Op 16 juni is de rente verhoogd voor 41° i Voor bedragen t/m f. 10.000.- 3 maanden opzegging, daarboven 6 maanden opzegging. Alle gewenste inlichtingen krijgt u bij elk van onze 185 vestigingen, verspreid over heel Nederland. Als men hem vraagt wat er voor geheimzinnigs aan zijn laatste vliegtuig is, barst hij in schaterlachen uit. Het is, zegt hij, een doodgewoon lijntoestel, dat wij in Rusland nodig hebben, om dat de wegen in Aziatisch Rusland en in Siberië slecht zijn. Eigenlijk is het een vrachttoestel, maar met weinig verande ringen kunnen wij er 720 passagiers in vervoeren. Met volle lading weegt het toestel bij de start 250.000 kilo. Het kan 80.000 kilo nuttige lading vervoeren over 5.000 km met een kruissnelheid van 600 km per uur. Over Parijs-Mos kou hebben wij 5 uur en 5 minuten ge daan. De vleugelwijdte bedraagt 64.40 en de lengte 57 meter. De Antonov 22 vertoont veel gelijkenis met de Antonov 12, die al op de Parijse salon staat maar is aanzienlijk groter. Men kan er een kist in laden van 32 meter lang 4.40 meter breed en 4.40 meter hoog. Wij zagen in de enorme cabine sporen van ijsafzetting. Het toe stel schijnt drie verdiepingen hoog te zijn. Aanvankelijk konden de journalis ten nog niet naar binnen, want er zat nog 12 ton lading in. die de Franse dou ane moest passeren. Het toestel wordt aangedreven door vier turbinemotoren van het type Kusnetzov dezelfde moto ren van de Russische reus TU 114, 15 000 pk per motor. Het toestel heeft 12 wielen en 1 neus- wiel. Voor de start is slechts een baan van 1300 meter nodig, maar op bepaalde terreinen kan men bij volle belading vol staan met 800 meter, wat uitzonderlijk is voor een toestel van dergelijke af metingen. Als vergelijking diene, dat de TU 114, tot dusver het grootste toestel van de wereld, 51 meter lang is. De An tonov 22 is 6 meter langer. De vleugel wijdte van de grootste Boeing 707 is 44.40 en de lengte 46.61 meter. Laatstgenoemd type kan 189 passagiers vervoeren en heeft bij de start met volle lading een gewicht van 148 ton, de TU 114 we 165 ton. Wij vroegen de bouwer nog naar zijn toekomstplannen „Ik zoek", zei Anto nov, „naar een tweedekker, die ieder een kan kopen, maar die plannen staan nog niet op papier en zweven alleen nog maar in mijn hoofd." Op een vraag waarom in Rusland de vliegtuigen de naam dragen van de bouwer antwoord de Antonov: „Dat verhoogt onze verant woordelijkheid. Bovendien signeren wij In Rusland onze toestellen met onze eigen naam, precies zoals de haute cou ture in Frankrijk haar eigen japon nen en mantels signeert (Advertentie) C HOFNAR (Van onze correspondent) BRUSSEL. Honderd vijftig jaar na Waterloo ligt België op nieuw in de Brits-Franse front' zone. Weliswaar wordt de strijd thans niet op het slagveld uitge vochten, maar het is toch ken schetsend voor de mentaliteit in sommige landen dat iets, wat een gewone herdenking van een voor bijgestreefd historisch feit had kunnen zijn, ontaard is in een de monstratie van nationale trots resp. gekwetste nationalistische eigenliefde. Bruggelingen en Gen tenaars hebben het elkaar al lang vergeven dat zij elkaar tot op de drempel van de Renaissance herhaaldelijk gewapenderhand hebben getuchtigd, maar in dit Uur van Europa heeft het officiële Frankrijk het de Britten en hun Verbondenen nog altijd niet ver geven dat Waterloo het definitieve eindpunt plaatste achter de Euro pese(?) droom van Napoleon. Het is natuurlijk vermetel, Hitier en Napoleon in één adem te noemen, hoe wel toch niemand kan ontkomen aan de analogie van hun politieke oogmerken hun beider „Europese roeping" en hun beider rusteloze veldtochten door heel Europa, tevergeefs azend op een beslis sende afrekening met de Britten. Daar houdt de analogie vanzelfsprekend op, én tussen Hitier en Napoleon, én tus sen Duitsers en Fransen, want de Fran sen houden de cultus van Napoleon hard nekkig in ere. De Duitsers willen de (Advertentie) •f Zwitsers precisiewerk opz'nbest! 'Air - King' ref RL 425 330.- edslstëenkundige f.g.a. diamantexpert g.i.a. LIJNBAAN 92 filiaal: oostzeedijk 155-157 rotterdam herinnering aan de Führer definitief uit wissen, maar de Fransen vinden het maar wat jammer dat bun keizer te Waterloo struikelde om nooit meer recht te staan. De toespraak van koningin Elizabeth van Engeland tijdens haar recente of ficiële bezoek aan de Duitse Bondsre publiek, waar zij herinnerde aan de doeltreffende Duits-Britse wapenbroeder schap bij Waterloo, heeft dan ook in Frankrijk een heel slechte pers gekre gen. Le Figaro deed verstoord opmer ken, dat het in het Verenigde Europa nu maar eens uit moest zijn met het vieren van op elkaar bevochten over winningen. Paris-Presse noemde de uit spraak van de Britse vorstin „een mo numentale flater ten opzichte van de Fransen". Ze verweet de Britten dat zij tot elke prijs een luidruchtige vie ring willen van Napoleons nederlaag. „Zij koesterden het boze plan, liefst 1.500 Engelse soldaten bij Waterloo te doen defileren, samen met vertegen woordigers van alle regimenten van Eu ropa die tot de overwinning hadden bij gedragen." Maar, voegt Paris-Presse eraan toe, zinspelend op diplomatieke stappen rond die herdenking, de dele gaties van die andere landen zullen tot het strikte minimum beperkt blijven, zodat ,,de Engelsen eindelijk eens het gros van het leger zullen leveren." De krant verkneukelt zich erover dat „Waterloo 1965 voor de Engelsen een morele nederlaag zal worden" en no teert met voldoening dat de burgemees ter van het Waalse dorp Ligny alle na komelingen van Napoleons soldaten heeft opgeroepen om in het stadje „de laat ste overwinning van de keizer te ko men vieren." Inmiddels bedacht de regering van de Duitse Bondsrepubliek een Salo- monsbesluit. Als bijdrage aan de her denking zullen de Duitse militaire at tachés op de dag van Waterloo, 18 juni kransen neerleggen bjj alle mo numenten die ter herdenking van we derzijdse heldenfeiten zijn opgericht. Het is intussen natuurlijk te gek om los te lopen, maar 150 jaar na Wa terloo worden er nog hartstochten door die gebeurtenis aangeblazen, die rim pels veroorzaken in de voorhoofden van diplomaten, die gewend zijn neer te buigen over heel wat actueler kwesties. De Britten, met hun zin voor tradi ties wilden inderdaad de 150e verjaar dag van de beslissende slag bij Water loo niet onopgemerkt voorbij laten gaan. Te Waterloo vertonen zij al deze zo mermaanden een „diorama", dat een reconstructie heet te zijn van het ver loop van de veldslag. Het is een rauw- hallucinant spektakel, auditief onder streept door het gebulder van de ka nonnen, het gehinnik van paarden, het knallen van geweren, het schetteren van trompetten, gereutel van stervenden en de overwinningsschreeuw van de Ver bondenen. En daarbij bleef het niet. Rond 18 juni de verjaardagsdatum wil den zij een groots historisch défilé, met sterke afvaardigingen van de verbon den legers. kranSneerleggingen bij di verse oorlogsmonumenten enz. De moeilijkheid is echter, dat Wa terloo niet in Groot-Brittannië ligt, maar in België, op niet eens twintig kilome ter van Brussel dat zich opmaakt om Europese hoofdstad te zijn. Weliswaar is de Belgische politiek sedert 1936 veel- êer Brits dan Frans georiënteerd en heeft De Gaulle zeker geen verbetering in de Frans-Belgische betrekkingen ge bracht, maar alleszins wil Brussel ie dereen zoveel mogelijk tot vriend hou den. Zodra Brussel dus merkte dat het Brise initiatief o ptsug geraF nsere- Britse initiatief op stugge Franse re acties stuitte, deed het wat mogelijk was om de herdenking haar spectaculaire karakter te ontnemen, opdat de Fran sen er zelfs met de slechtste wil van de wereld geen „belediging" of een „uit daging" in kunnen bespeuren. Vandaar dat het machtsvertoon (uiteraard zui ver folkloristisch) heet wat bescheide ner zal zijn dan aanvankelijk werd voor zien. De Britse ambassade te Brussel droeg haar steentje bij om te beklem tonen dat de herdenking tegen niemand is gericht. In een communiqué liet zij met droge Engelse humor weten, dat Zijne Excellentie de ambassadeur van Frankrijk op de plechtigheid te Wa terloo was uitgenodigd, maar dat Zijne Excellentie had laten weten dat hij, we gens afwezigheid niet op de uitnodiging zou kunnen ingaan. Dat Brussel een matigende invloed uit oefende op de herdenkingsplechtigheden van Waterloo is zeker niet uitsluitend ingegeven door overwegingen van bui tenlands-politieke aard. Ook in bepaal de Waalse kringen is men op dit punt nog uitermate gevoelig. Een aantal Waalse nationalisten trekt nog ieder jaar maar het monument van „de ge wonde adelaar" vlakbij Waterloo, om er het noodlot te bewenen dat de Waal se gemeenschap die 18e juni 1815 zo on barmhartig heeft getroffen. Die Waalse nationalisten beladen dat zy thuishoren bij het Franse moe derland. Die „Anschluss" (ze gebrui ken hiervoor een ander woord) was onder Napoleon een feit. Na Waterloo volgde echter de nachtmerrie van het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden en in 1830 een revolutie die, hoe mooi ook begonnen, door de tussenkomst van Londen, Wenen en Moskou, niet leidde tot de hereniging met Frank rijk. Een stelletje wereldvreemde dagdro mers? Hier zij vermeld, dat aan het jaarlijkse geweeklaag 'werd of wordt deelgenomen door een Belgisch oud- minister, door meerdere Kamerleden en door een ondervoorzitter van het Bel gische parlement en door tal van Waal se burgemeesters. Na de bevrijding heeft trouwens een tijdlang de extre mistische krant „Le Gaulois" bestaan die de Vlamingen zonder omwegen uit schold voor „sales boches" (vuile mof fen) en dat de „Heimkehr" van Wal lonië in het Franse rijk voorstond. „Le Gaulois" is inmiddels in zijn eigen fa natisme gestikt, maar de francofiele gevoeligheden zijn in Brussel en in Wallonië gebleven (op de Franse na tionale feestdag zijn te Brussel en te Luik bijna evenveel particuliere gebou wen bevlagd als een week later op de Belgische nationale feestdag) en de Bel gische regering heeft er bijgevolg niet het minste belang bij, die animositeit aan te wakkeren door het herdenken van een veldslag die weliswaar op het grondgebied van 't huidige België plaats vond, maar waarin moeilijk partij ge kozen kan worden, aangezien er enkele Walen vochten in de Armée .van Na poleon en Vlamingen in de gelederen van de Hollandse Verbondenen. Véél kunnen dat er alleszins niet geweest zijn, want de Parijse Conard Enchainé schreef zopas smalend dat het aandeel van de Hollandse eenheden in de ver bonden troepen slechts bestond uit „eni ge marketentsters" Wat natuurlijk maar een kwalijke grap is, bittter als de Franse gaL

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1965 | | pagina 17