Sensatie van grote snelheid trekt velen naar circuits Roger Taylor breekt rackets en harten! Karts hebben reeds een snelheid van 160 km/u bereikt Jonge garde van spelers komt bij honkbal Use tenaar steeds meer naar voren Linkshandige speler uit Sheffield is groot en sterk Geniale brein Verwachting Vele duelf Vijftig gulden Routine Zomersport revue DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 22 MEI 1965 verantwoorde- ïan, is iedereen an weer in de j ran het vorige, gen niet wat de en verdiende U romotiekansen ere maand zo'n It U straks en wonen? .teel zijn er vacatu- rolgende gemeenten: op Zoom, Boxtel, unssum, Culemborg, Geldrop, Geleen', Helmond, 's-Herto- Hoensbroek, Kerk- astricht, Nijmegen, at, Oss, Roermond, al, Sittard, Tegelen, 'alkenswaard, Venlo, aalwijk, Weert. U - alvorens te sol- prijs stellen op uit- nlichtingen over op- n toekomstmogelijk-, raag dan met onder- on onze brochure „in Doenrade" aan. oor onze elektronische smogelijkheden voor en elektronische setj. eling. lags vrij. en rechtstreeks vervoer Metaalindustrie. erkdagen tussen 8 en 6264. ran lonen. 'HA ureau te Breda it uitwerken van verschillende santé objecten. if gelijkwaardige opleiding st. riftelijke sollicitatie aan het 75, Breda, tel. 44858. De laatste jaren is karting in de wereld van de zomersporten een min of meer belangrijke plaats gaan innemen. In vele plaatsen van ons land zijn vaak met bemiddeling van benzine maatschappijen kartcircuits op gebouwd en hoewel men in de Nederlandse Karting Federatie graag zou zien, dat dit aantal zich nog meer zou gaan uit breiden, hebben de initiatief nemers in vele gevallen nog al wat tegenwerking te overwinnen van gemeentebesturen en instel lingen. Men vindt over het alge meen nl. dat de geluiden die rondom een kartingcircuit zijn te horen, het aantal toegestane decibellen nog wel eens over schrijdt en men vreest dienaan gaande eventuele protesten van de omwonende bevolking. Jam mer, maar niettemin wordt de kartsport steeds meer beoefend. Een der redenen van het steeds meer populair worden van kar ting ligt natuurlijk in het feit, dat het Nederlandse team zulke schitterende successen behaalt. Op vele internationale wedstrij den zijn zij steeds op het voorste plan te vinden en we mogen gerust zeggen, dat het Neder landse kartingteam de laatste jaren de top van het Europese karting heeft bereikt. Waren in vroeger jaren landen als Italië, Frankrijk en Engeland de toon aangevende naties, sinds enkele jaren heeft Nederland zich hier stevig tussen gewrongen. Bij de jongste Europese kampioenschap pen haalde onze landenploeg een fraaie tweede plaats, achter het uit fabrieksrijders bestaande Italië. Na de tweede wereldoorlog is karting in Amerika ten doop gehouden. Vele van de uit alle werelddelen terug kerende militairen brachten supersnelle sportwagens mee en dit had tot gevolg, dat de autosport in Amerika een on gekende vlucht maakte. De lioge kosten die het deelnemen aan autoraces met zich meebrengt waren er echter oorzaak van, dat velen zich moesten terug trekken, zodat het er op een gegeven moment naar uitzag, dat de enorme belangstelling voor de autosport weer zou gaan afzakken. Wie echter eenmaal de sensatie van de snelheid geproefd heeft kan er zich maar moeilijk van losmaken en men zon op andere, goed kopere mogelijkheden om toch een be paalde vorm van auto- of snelheids- sport te gaan beoefenen. Art Ingels, de uitvinder van de Kart was ook een der tallozen die de noge kosten verbonden aan autoraces niet meer kon opbrengen. Het geniale kreljj.van deze employé van de Curtiss, Ci aftfabriek in Californië kwam op het lumineuze om met een minimum aan kosten een racevoertuig te maken, dat aan alle sensaties van de echte auto sport zou kunnen voldoen. Het idee van de kart werd geboren, waarbij kwam dat het de uitvinder op dat moment bij zonder mee zat. De McCulloch Motor Corporation nam om de een of andere duistere reden in die tijd juist een enorm aantal graémaaimachines uit de nandel, welke waren voorzien van een i 2 PK West Bend 750 motortje. Zo'n motortje had Art Ingels nu juist nodig oor zijn plannen. Hij bracht het aan op een stalen frame, zorgde voor een juiste overbrenging en de kart liep. toen Art Ingels met zijn zelfgebouw de voertuig in zijn naaste omgeving spoedig een aantal anderen had warm- gemaakt, en er wedstrijden mee ging organiseren, waren er uiteraard al vrij snel een aantal zakenlieden die er brood in zagen. De eerste fabriek die zich op net bouwen van de karts ging toeleg gen was de Go Kart Manufacturing Company waarbij Duffy Livingstone de grote man was. Ook Art Ingels begon met de fabricage en het type dat hij op de markt bracht, de Caretta, wordt he den ten dage in Amerika nog steeds als oen der beste karts beschouwd. Uiteraard begonnen steeds meer fa brieken met de vervaardiging van karts en de McCullogh Motor Comp kreeg een onvoorstelbare hoeveelheid orders op u? aanvan^elijk in de dump geworpen West Bend 750 motor. Men zag hier echter karting als een voorbijgaande sport zodat men gsen aanleiding vond om de fabricage weer ter hand te ne- men. Ongeveer een jaar later kwam de Clinton Engine Comp. met een twee- taktmotortje op de markt, dat voor de kartbouwens ideaal genoemd mocht worden. Dat was de bekende A400 een voorloper van het ook m Nederland veel gebruikte A490-type. Inmiddels was de kartsport ook naar Europa overgewaaid en met name in Italië en Frankrijk begon deze tak van sport steeds meer bekendheid te genie ten. Langzaam maar zeker begon kar- tinif de Oude Wereld te veroveren en speciaal in Italië ging men zich volledig toe leggen op de perfectionering van kart en kartmotoren. Er kwamen vol ledig betaalde fabrieksteams die op vrij wel alle wedstrijden, waaraan zij deel namen uiteraard de prijzen in de wacht sleepten. Italië werd de ongekroonde koning van de kartsoort. Ook Nederland bleef niet achter en het eerste karting-circuut hier te lan de werd in Bodegraven geplaatst. Het bleek al vlot, dat deze miniatuur auto sport ook tot de verbeelding van het Nederlandse volk sprak, en een aantal goede rijders kwamen naar voren. Frans du Mee werd Europees kampioen, Piet van der Mispel, Wim Boshuis, Dicky van Staalduinen, Gert Oosterman, Peter Aalderson, stuk voor stuk kwamen deze coureurs naar voren en leverden op in ternationale wedstrijden dikwijls zeer goede prestatie?. Het materiaal werd geperfectioneerd, de motoren werden opgevoerd en momenteel heeft men reeds met deze kleine lichte voertuig jes snelheden bereikt van rond de 160 km per uur. Dit wapenfeit kwam op naam van Wim Boshuis die deze snelheid verleden jaar op het circuut van Zandvoort wist te bereiken. Wie weet gaat het dit jaar nog harder. Het Nederlandse nationale team treedt bij internationale wedstrij den op als fabrieksteam voor de beken de Parillamotoren en bij deze fabriek De voetbaltoto heeft het mogelijk gemaakt dat ook de kleinere sportbonden de laatste jaren over een ruimer budget konden be schikken. De Koninklijke Nederlandse Honkbalbond is een van die bonden, die betrekkelijk klein qua ledental, maar groot in daden, deze gelden op goede wijze wisten te besteden: een belangrijk ge deelte van de jaarlijkse uitgaven wordt daar immers aan het tech nische werk, met name vooral aan de jeugd gespendeerd. Bij de KNHB heeft het werk der Amerikaanse coaches Fraser, Arce en Allen in de afgelopen 5 jaar zichtbare resultaten opgeleverd: niet alleen bleef Nederland aan de top staan van Euro pa, doch langzamerhand komt er een jonge garde van spelers naar voren, die de routiniers zullen kunnen gaan vervangen: jonge spelers, die opgeleid worden volgens de principes van het moderne Amerikaanse honkbal en het spel niet hebben geleerd uit het boekje zoals hun voorgangers, maar op aan wijzingen van deskundige professionals. Te weinig wordt er in ons land, ja zelfs in de honkbalkringen zelf beseft, welk een voorrecht het voor de honk balbond is geweest en nog is om coaches als een dr. William Arce en een Archie Allen hier te krijgen. In Amerika be schouwt men de overkomst van vooral een Allen naar Nederland een voudig als een stunt, wij broodnuchtere „kaaskoppen" vinden het echter maar heel normaal. Allen, de huidige presi dent van de Associaties voor Ameri kaanse college-coaches, die vele honk- baltechnische bestsellers schreef is een figuur waar in de States, met zijn on noemelijk leger van baseballdeskundi- gen, met ontzag tegen op wordt gezien. aan de Europese kampioenschappen van 1956 te Rome onafgebroken de titel in haar bezit hield is natuurlijk bijzonder leuk voor onze vaderlandse zelfgenoeg- 1 zaamheid. Het is echter de vraag of'hier J niet meer uit te halen is. Wanneer wij de kosten, die de overkomst en het ver- J blijf van de Amerikaanse coaches naar f en in Nederland omslaan over de lan- delijke competitie met haar ruim 80 ploegen, dan kunnen we berekenen dat l dit een bedrag is dat de 50,per gespeelde wedstrijd overschrijdt. Men dient zich dan ook te realiseren of het wel verantwoord is zulke hoge uitgaven te plegen als er zo weinig com- a petitiewedstrijden per seizoen wor'den J verspeeld. Verdedigend is het spel van de jonge Nederlandse spelers sterk gestegen, doch aanvallend laat het nog alles te wensen over. De conclusie moet dan ook zijn, dat de inschakeling van dure Amerikaanse coaches financieel alleen dan verantwoord is, wanneer er in de gehele landelijke competitie meer wed strijden per seizoen worden gespeeld. Alleen dan zullen de waardevolle tech nische adviezen ook de vruchten afwer pen, die we er van wensen. worden kosten noch moeiten gespaard om de prestaties van de motoren op te voeren. De verwachting is dan ook ge rechtvaardigd dat het Nederland se kartingteam onder de bekwa me leiding van coach Alfred van der Vaart en met de rijders Wim Boshuis, Twoin Heezemans, Dicky van Staalduinen en Pim Nijssen het komend seizoen hoge ogen zal gaan gooien op het interna tionale kartingvlak. Misschien zit er zelfs wel een Europese titel in de lucht. Dat deze „Marshallhulp" haar vruch ten wel af moest werpen is duidelijk. Een tiental jaren geleden kon het Ne derlands negental van elk willekeurig Amerikaans legerteam klop krijgen. Wanneer in Amsterdam bijvoorbeeld een Navyschip op bezoek kwam werd er onmiddellijk een wedstrijd georga niseerd tussen een gelegenheidsformatie gevormd uit de bemanning van zo'n schip en een selectie-team van Hollan ders, welk laatste dan ook prompt een pak voor de veelal zelfgemaakte honk balbroek kreeg. Nog niet zo lang geleden heeft men het nog eens geprobeerd. Publiciteit werd er niet aan gegeven, want het werd een lachertje: de Yankees wer den eenvoudig onder de voet gelopen. Toch was hun spel beslist niet minder dan dat van hun collega's van zo rond 1950. Dergelijke constateringen en het feit dat ons land sinds haar eerste deelname Honkbal is een sport die nu eenmaal een groot aantal wedstrijden vraagt. De Amerikaanse profs spelen per seizoen ruim 160 officiële wedstrijden en nog eens minimaal een 40-tal practicegames. De amateurs doen het wat kalmer aan, maar komen in een vrij korte periode toch nog altijd aan zo'n 50 wedstrijden. In ons kikkerlandje houden we daarom ellenlange discussies of een bepaalde klasse per seizoen 14, 18 ja zelfs 21 wedstrijden moet spelen. Het standpunt der Technische Com missie der KNHB is dat er behalve in de Hoofdklasse (21 wedstrijden) ook in de lagere klassen meer wedstrijden moeten worden verspeeld (thans onge veer 14) om het spelpeil daar op te vijzelen, zodat er aan een verbetering op een brede basis gewerkt kan wor den. Clubbelangetjes gooiden voorals nog roet in het eten. Alleen door meer wedstrijden krijgt men meer routine, routine die vooral belangrijk is voor de zo spectaculaire slagprestaties van de honkballer. Er wordt immers maar al te vaak'vergeten dat de behaalde successen van lands- kampioen Sparta en de nationale for- f matie voor een niet onbelangrijk ge- 1 deelte zijn behaald dank zij de import van knuppelspecialisten uit de WesL zoals een Simon Arindell, een Hamilton Richardson, een Hudson en een Rueben Leysner. De mogelijkheid om een Brit of Nederlander te vinden die Wim bledon kan winnen is bijzonder klein. Duitsland mag in Bungert een aardige speler hebben, doch verder dan het internationale kam pioenschap van Duitsland is hij in het afgelopen jaar niet gekomen. En ook de Fransman Jauffret is nog lang geen speler die Europa een Wimbledon-titel kan bezorgen. Tot op heden heeft geen enkele Engelse speler het voorbeeld van Periy gevolgd. Austin, Paish, Mattram, Davies, Wilson en Sangster zijn namen die de Engelse tennisliefhebbers wel in verrukking gebracht hebben, maar er zijn altijd weer mensen van overzee gekomen die sterker waren. Met het uitzicht op Wimbledon 1965 vragen de Engelsen zich af of men al tijd maar zal moeten voortsukkelen met tweederangs spelers en speelsters. Daarby zij zich er echter wel van bewust, dat ook dit jaar de buitenlanders er wel met de meest begeerde pryzen vandoor zullen gaan. Toch hoopt men op een plaats in de kwart- of halve finale, maar wie? Bobby Wilson? Altyd een ondernemend speler, maar waarom zou hij dit seizoen meer presteren dan in voorgaande jaren? Zijn spel is beslist niet vooruitgegaan. MIKE SANGSTER altijd mensen die sterker waren Mike Sangster? Hij mist net dat beetje vitaliteit en is nogal snel uit zijn concentratie. Roger Taylor? Deze linkshandige en uit Sheffield afkomsti ge speler is groot en sterk. Hij heeft een service die krachtig genoeg is om rackets en harten te breken. Helaas, hij heeft nog niets opmerkelijks gepres teerd. Tocih beweren insiders dat de 23-ja- rige Taylor een van de meest belo vende jongeren van de Engelse leer school is, maar dat hij zijn lessen niet door-en-door heeft geleerd. Gelukkig wordt hij door de critici niet afgebro ken. Trouwens opmerkingen over zijn vreemde backhand zou hij met een bepaalde blik schouderophalend af doen. Zijn ogenschijnlijke arrogantie, maar in wezen een soort verlegen heid, heeft hem ook al de gunst van de Engelse tennisbond gekost. Deze had hem geïntroduceerd als reserve voor het Daviscup-team. maar plotse ling veranderde men van mening en nam voor hem de jongere Graham Stilwell. Het schijnt dat Roger Taylor hier door aan het denken is geslagen, want sindsdien heeft hy zich een weg terug gevochten en tot grote verwondering van iedereen schynt hjj een betere kijk op het tennis te hebben gekregen. Volgens zijn vrienden is hjj nu echt tot zichzelf gekomen en als dat zo is heeft Engeland straks misschien weer letterlijk en figuurlijk een speler van formaat. Als 12-jarige jongen kwam Taylor al uit in jeugdwedstrijden op Wimble don. dat dus voor hem geen onbekend terrein is. Hy had het tennissen ge leerd na de schooluren en vaak stond zijn moeder aan de andere kant van het net. Op het ogenblik heeft hij een gewel dige harde service, die doet denken aan de kanonskogels van Roy Emer son. Jammer genoeg blijven daarbij zijn andere slagen wat achter. Pas twee jaar geleden slaagde hij erin zijn topspin-backhand met succes toe te passen, zelfs tot zijn eigen verbazing. In 1963 heeft hij wat onfortuinlijke trips gemaakt door Oostenrijk en Zuid- Afrika. Menigeen dacht hieruit te moeten concluderen dat hij een veel te zware taak op zijn schouders jiad genomen. Maar het begin van zijn bete re spel valt samen met zijn eigen commentaar dat hij gaf voordat hij naar de Rivièra ging: ,,In de afgelopen twee of drie win ters ben ik een beetje lui geweest. Nu heb ik ingezien dat ik, als ik door wil gaan er voor moet zorgen zo fit mogelijk te blijven en meer te trai nen." Begin dit jaar is Roger Taylor ge start met successen in de Scandina vische kampioenschappen. Als hij de neerslachtigheid waardoor het vo rig jaar in Wimbledon een flop werd kan overwinnen, zal hij dit seizoen een kans hebben op zeer eervolle re sultaten. En mocht hij een speler worden die de Engelsen weer zal doen denken aan de legendarische Fred Parry, dan heeft hij dat van zijn moeder, die hem vroe ger voordat het donker werd van de straat haalde om nog even te trainen. Alles wat Taylor had, is niet meer dan één jaar bondstraining in Queen's Club. Dit tekent zijn onafhankelijke geest en soms maakt men onbewust ook op deze wijze kampioenen. WILHELM BUNGERT -geen grote Duitse troef

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1965 | | pagina 13