De Kerk en Nazi-Duitsland
Verdorvenheid
van Hitiers leer
niet onderkend
w
(wh!
Legende
Motlus vivendi
Enkele helden
Zwak protest
21
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 22 MEI 1965
29
Kerk
in
.beweging
Oï z*sl
Grafoloog beweert:
Johnson laat
anderen zijn
handtekening
zetten
Na de feestdagen
Strauss' mannentaal
Papier of tarwe
Amen
Natuurprodukt
Getrouwe afbeelding
GEESTELIJKHEID hielp
het regime in stand houden
(Advertentie)
fDoor dr. A. v. d. Weijer OFM-Cap)
WIE het boek van
Guenter Lewy „De
Roomskatholieke
Kerk en Nazi-Duitsland" ge
lezen heeft, voelt de neiging
in zich opkomen om stil in
een hoekje te gaan zitten hui
len over het falen van zijn
kerk.
Toen duizenden Duitse anti
nazi's dood werden gemarteld in
Hitiers concentratiekampen, toen
de Poolse intelligentsia werd af
gemaakt, toen honderdduizenden
Russen stierven aan de behande
ling die zij als Slavische „Unter-
menschen" moesten ondergaan en
toen zes miljoen mensen waren;
vermoord, omdat zy „niet-Arischv
waren» hielp de katholieke hoge
geestelijkheid in Duitsland het
regime in stand houden, dat deze
misdaden begin/'
Dit is het requisitoir, dat Lewy uit
spreekt aan het einde van zijn zeer goed
gedocumenteerde studie. En waarachtig
niet zonder bewijs. Deze hoogleraar in
de politieke wetenschap aan de univer
siteit van Massachussets heeft op volko
men zakelijke wijze de archieven, die
voor hem opengingen (en dat waren ze
nog niet eens allemaal) onderzocht en
uitgeplozen. Hij doet geen enkele be
wering zonder haar met argumenten te
staven. Hij verzwijgt niets dat kan gel
den als een verzachtende omstandigheid.
Niettemin komt hij tot bovengeciteerde
conclusie. Wie haar zou willen ontze
nuwen moet niet de illusie hebben, dat
enkele ja-maar-hij-vergeet-dits of ja-
maar-hij-vergeet-dats hier iets zouden
kunnen helpen. Ze vervliegen als drup
pels op een gloeiende plaat. Het enige
dat iets zou kunnen uitrichten, is een
volkomen opening van zaken onzer
zijds, die dan wel gevolgd zal moeten
worden door een eerlijke schuldbeken
tenis.
JJe studiesdie tot nog toe versche
nen zijn over de houding van ker
kelijke functionarissen tegenover het
nazi-bewind ivij denken in het bij
zonder aan het zojuist vertaalde
boek van Guenter Lewy over de
Rooms-Katholieke Kerk en Nazi-
Duitsland hebben, ook al worden
ze niet voetstoots als het laatste
woord geaccepteerd, toch voldoende
overtuigingskracht, om in veler har
ten de nodige twijfel te zaaien. Wie
ze gelezen heeft, blijft zitten met een
pijnlijke vraag. Dit zijn geen schot
schriften, geen haatdragende pamflet
ten, maar gedegen historische studies.
Met name Lewy geeft blijk van een
grote feitenkennis, accuratesse en
objectiviteit. Zelfs indien bij nader
onderzoek een gedeelte van het door
hem verzamelde en uitermate be
zwarende materiaal zou komen te
vallen, bleef er altijd nog ruimschoots
voldoende over, om ons met gemeng
de gevoelens achter te laten. Dit is
wel de zachtste uitdrukking, die ons
op dit moment te binnen wil schieten.
In zo'n geval kan alleen een vol
ledige opening van zaken nog red
ding brengen - en een volslagen on
partijdig onderzoek. Lewy deelt in
het voorwoord van zijn boek mee, dat
bepaalde kerkelijke archieven voor
hem gesloten zijn gebleven. Hierdoor
kan het onderzoek een onvolledig ka
rakter hebben gekregen, maar dit is
niet de schuld van de auteur. Het is
de schuld van hen, die bepaalde fei
ten aan de publiciteit hebben willen
onttrekken.
Ons inziens zou de Kerk er het
beste aan doen, haar archieven nu
de twijfel eenmaal is gezaaid open
te zetten. Te verliezen heeft zij niets,
want de waarheid kan nauwelijks
erger zijn dan door Lewy is beschre
ven. Wel kan zij door een dergelijke
houding een gedeelte van het verlo
ren krediet tueer terugwinnen.
Men zegt, dat van kerkelijke zijde
reeds publikaties worden voorbereid:
een luitboek van het Duitse episco
paat en een studie van pater Leiber,
die eens secretaris van nuntius Pa-
celli is geweest.
Wij vinden dit allemaal goed en
welmaar onvoldoende om de at
mosfeer te doen opklaren. Dergelijke
publikaties missen minstens in het
oog van de buitenstaander de ga
rantie van volledige objectiviteit.
Waarom doet de Kerk niet het
zelfde als het Nederlandse volk heeft
gedaan aan het eind van de wereld
oorlog? Ook toen moesten er twijfels
uit de weg worden geruimd. Twijfels
omtrent het gedrag van regerings
functionarissen en ambtenaren. En er
kwam een parlementaire enquête
commissie. Deze heeft met de groot
ste objectiviteit en met een haast
scrupuleuze nauwkeurigheid alle ma
teriaal verzameld, dat nodig was om
aan de gerezen twijfels een einde te
maken. Door haar is de atmosfeer zo
goed mogelijk gezuiverd, wat niet
alleen in het belang was van onze
volksgemeenschap maar ook in het
belang van de betrokkenen.
föinnenkort komt in Rome het con
cilie in vierde zitting bijeen. Waar
om zou het bij die gelegenheid niet
een conciliaire enquêtecommissie in
het leven roepen, die als opdracht
krijgt de waarheid te achterhalen en
niets dan de waarheid op het door
bovengenoemde studies bestreken
terrein? Waarom moet men de aan
gevallenen zichzelf persoonlijk of
door een tussenpersoon laten ver
dedigen? Dit is een zaak van de Kerk.
Nu er eenmaal twijfel is gezaaid,
wensen wij de waarheid te weten.
Omdat wij er diep van overtuigd zijn,
dat alleen die waarheid ons zal kun
nen bevrijden.
Dr. a. v. tjer
Helaas ziet het er niet naar uit, dat dit
op korte termijn zal geschieden. Het
Duitse episcopaat heeft openlijk tegen
Lewy's boek geprotesteerd. Maar met
een dergelijk gebaar kan men een ge
schiedschrijver van zijn formaat niet aan
de kant zetten. Het wekt onherroepelijk
de indruk, een bevestiging te zijn van
wat Theodor Haecker in 1939 heeft voor
speld n.l. „dat de Duitsers alles zullen
doen, bewust of onbewust, om zo snel
mogelijk te vergeten, wat op dit moment
gezegd is, geschreven en gedaan".
Het woord „vergeten" is hier nog te
zwak. Na de oorlog heeft zich in
Duitsland een legende gevormd over
het aandeel, dat de Kerk in het ver
zet gehad zou hebben. Er worden en
kele figuren naar voren geschoven,
die inderdaad met kracht zijn opge
treden en soms zelfs hun leven op het
spel hebben gezet. Maar men ver
zwijgt, dat dezen geenszins representa
tief zyn geweest voor „het" Duitse
episcopaat of voor „het" Duitse
katholicisme. ,In 1945", aldus de ka
tholieke historicus Friedrich Heer,
„was de toestand zo kritiek, dat alleen
een poging tot volstrekt stilzwijgen en
geheimhouding nog in staat werd ge
acht, het gezicht van het officiële
christendom in Duitsland te redden en
de naam ervan te herstellen." Het is
deze tactiek, die Lewy heeft willen
doorbreken. „De legende vraagt drin
gend om een historische correctie",
zegt hy aan het eind van zijn boek.
Nu zijn er inderdaad wel enkele ver
zachtende omstandigheden aan te voe
ren. Eén daarvan is, dat het Duitse volk
als geheel niet bereid was tegen Hitier
en consorten in het geweer te komen,
integendeel. De bisschoppen hadden geen
achterban, die hen in het verzet wilde
steunen. Het Duitse volk als zodanig
heeft in Hitier de man gezien, die hen
van de schande van Versailles zou ko
men bevrijden. Het is hem met enthou
siasme achternagelopen, niet alleen in
het begin toen zulks wellicht nog be
grijpelijk was, maar ook toen hij zich
te buiten ging <an de meest ergerlijke
wandaden. En de katholieken kwamen
hierbij zeker niet achteraan. Zij zagen
ineens de kans schoon, om een volwaar
dige plaats in „volk en vaderland" te
veroveren en zich te ontdoen van de
verdenking, dat zij als het er op aan
komt geen goede vaderlanders kunnen
zijn. De bisschoppen zijn in hun stel-
lingname tegenover het Nazi-regime de
exponent geweest van wat er leefde on
der hun gelovigen.
Herman Göring bracht in 1933
een bezoek aan het Vaticaan, waar
hij op de gebruikelijke wijze door
de paus in audiëntie werd ontvan
gen. Het bezoek werd in nazi
kringen beschouwd als een groot
succes, vooral vanwege het con
cordaat dat er spoedig op volgde.
Slechts enkelen als von Galen, Faulha-
ber en von Preysing hebben een krach
tig protest laten horen. Maar zelfs de
zen konden nipt in de schaduw staan
van een man als kardinaal de Jong, die
niet alleen zijn eigen veiligheid maar ook
het, voortbestaan van de katholieke be
volkingsgroep op het spel durfde zetten.
Ómdat hij wist, dat hij Nederland ach
ter zich had.
De beginfout is gemaakt met het slui
ten van een concordaat tussen nazi-
Duitsland en de Heilige Stoel. De Kerk
zocht een modus vivendi met een regi
me, waarvan zij de innerlijke verdor
venheid niet onderkende. „Het feit, dat
de totalitaire doeleinden van Hitiers
staat niet werden onderkend daar zo
wel de Kerk als vele andere Duitsers
haar alleen maar als een nieuw anti
communistisch autoritair regime be
schouwden. dat zowel haar goede als
haar slechte kanten had, was de wezen
lijke vergissing en tragedie van de lei
ders van het Duitse katholicisme in
1933". Bij herhaling spoorden zij hun
gelovigen aan tot trouw en aanhanke
lijkheid aan het regime, zelfs wanneer
zij bepaalde ontsporingen van dit regi
me aan de kaak moesten stellen. Al hun
protesten werden ingeleid door de ver
zekering dat niets hun trouw aan volk
en vaderland kon doen wankelen. De
bisschoppen gaven blijk van eer ontstel
lende kortzichtigheid. „Hitier streefde
niet naar „acent op gezag" maar naar
dictatuur," constateert Lewy. Hij wilde
voor Duitsland geen ereplaats „in de fa
milie der volkeren" maar de onbetwiste
hegemonie over Europa. Zijn ras- en
bloedcultus was niet op herstel van de
Duitse eenheid maar op de overheersing
door het „Arische ras" en de uitroeiing
van inferieure volkeren gericht. Hitlers
regime betekende juist dat. wat de bis
schoppen alleen maar als dreigende af
dwalingen of als onwettige excessen,
door ondergeschikten begaan, beschouw
den". Hier ligt hun fout, een fout van
naïviteit en kortzichtigheid.
Toen zij eenmaal in het schuitje
zaten, voeren zij mee. Bij de
terugkeer van het Saargebied, by de
annexatie van Oostenrijk, by de
bezetting van Tsjecho-Slowakije, hij
de invasie in Nederland. Na het
welslagen van de „Anschluss" gaf
bisschop Buchberger van Regensburg
opdracht, dat de klokken geluid
zouden worden „als een uiting van
vreugde over de terugkeer van onze
Oostenrijkse broeders naar het
Groot-Duitse Rijk". En toen de
Duitse legers Rusland binnenrukten.
kende het enthousiasme van
Nationaal-socialistisch aan
plakbiljet uit 1932. Het appelleerde
direct aan gevoelens, die in brede
kring leefden, ook in katholieke
kring. Hitler was inderdaad hun
laatste hoop, om .van de.Versailles-
schande bevrijd te worden.
Bertram bij de regering verzet aan te
gen het wetsontwerp, dat gemengde hu
welijken (Ariërs met niet-Ariërs) wilde
ontbinden. Maar hij zei er met nadruk
bij, dat dit verzet niet was ingegeven
door gebrek aan liefde voor het Duitse
volkskarakter, gebrek aan gevoel voor
nationale waardigheid of door onder
schatting van de schadelijke invloed, die
de joden hadden op de Duitse cultuur
en de belangen van het vaderland. Ook
in dit opzicht waren de bisschoppen een
exponent van wat er leefde onder de
katholieke bevolkingsgroep als geheeL
Zelfs een geleerde als de jezuïet Gund-
lach schreef in de Lexikon für Theolo
gie und Kirche, dat een politiek anti
semitisme, gericht tegen een overmatige
en schadelijke invloed der joden, geoor
loofd was, zolang het moreel toelaatbare
middelen gebruikte. En kapelaan Roth
kwam verklaren: „Als tijdens de ver
volging van de joden als ras enige goe
de en ongevaarlijke joden, wier immo
raliteit door hun afkomst latent is, te
zamen met schuldigen zullen moeten lij
den, druist dit niet in tegen de chris
telijke naastenliefde, zolang de Kerk
bijvoorbeeld ook de morele rechtvaar
digheid van een oorlog erkent, waarin
veel meer „onschuld igen" dan „schuldi
gen" moeten lijden". Roth moge in het
katholieke kamp een extreme figuur ge
weest zijn. Maar men heeft hem wel la
ten schrijven. Nooit is hij door de bis
schoppen formeel op zijn nummer gezet
Dit Is een schande, die niet gemakkelijk
zal worden uitgewist. Uit alles blijkt,
dat de bisschoppen zich bij het uitstip
pelen van de beleidslijn te „katholiek"
en te „Duits" opstelden. Te katholiek,
omdat zij het uitdrukkelijk opnamen
voor de joden, die naar het katholicisme
waren overgegaan en zwegen of al
leen in vage bewoordingen spraken
over het lot van de anderen.
Te Duits" omdat zij wel protesteerden
tegen het euthanasie program, dat de li
quidatie beoogde van ongeneeslijke zie
ken, in meerderheid mensen van eigen
ras, maar niet of zeer onvoldoende toen
de joden met hele treinen naar de con
centratiekampen en naar de gaskamers
werden gevoerd.
Lewy besluit zijn boek, waarvan wij
slechts enkele facetten naar voren heb
ben kunnen halen, met te verwijzen
naar enkele heldhaftige figuren, die
werkelijk hutn mond hebben opengedaan
en dit met de dood moesten bekopen.
Meermalen kregen zij van hun kerkelij
ke leiders te horen, dat zij „verstandiger
hadden moeten zijn" en aan een van hen
werden in de gevangenis zelfs de ri-
cramenten geweigerd. „Het bouwen van
heiligdommen en kerken, gewijd aan de
martelaren der Kerk tijdens de nazi
periode is een eerbetoon, dat te laat
komt. Waar wij nog op wachten is een
eerlijke confrontatie met de fouten, die
het martelaarschap noodzakelijk maak
ten".
KNIPSEL-
(Advertentie)
Graaf von Galen, bisschop van
Munster, die meer dan de meeste
andere bisschoppen tegen het op
treden der nazi's heeft geprotes
teerd. Hij had in het college te wei
nig steun om zijn standpunt door
te drukken.
verschillende kerkelyke leiders geen
grenzen. Overal schreven en preekten
zij over de kruistocht tegen het
bolsjewisme en over de historische
roeping van Duitsland als bolwerk
tegen het rode gevaar. Aartsbisschop
Jaeger van Paderborn toonde zelfs
sympathie voor de nazistische
lastercampagne tegen de Slavische
Untermenschen en karakteriseerde
Rusland als een land, waar het volk
„vanwege zyn vijandigheid jegens
God en zyn haat tegen Christus bijna
gedegenereerd was tot dieren".
Waarschijnlijk hebben velen, toen de
misdadigheid vam de nazi's in een la
ter stadium al te duidelijk aan het licht
kwam, wel terug gewild. Een enkele
protesteerde vrij moedig. Het episcopaat
gaf enkele verklaringen uit, die inder
daad kritiek lieten horen. Maar deze
waren zo algemeen gesteld en gingen
zozeer met onderdanigheidsbetuigingen
gepaard, dait ze praktisch geen uitwer
king hadden. Zo meldde het hoofd van
het provinciale bestuur te Regensburg
in oktober 1943, dat het herderlijk
schrijven, waarin het doden vam on
schuld igen werd gehekeld, geen duur
zaam effect had gehad: „De bevolking
schenkt nauwelijks aandacht aan zulke
ingewikkelde verklaringen, die weme>
len van restricties".
Het pijnlijkste is wel het zwijgen der
bisschoppen geweest, toen de nazi's op
hun manier het jodenvraagstuk tot zijn
definitieve oplossing trachtten te bren
gen. Zeker, ze hebben hun stem ver
heven tegen de onrechtvaardige behan
deling van vreemde rassen, maar altijd
in zeer algemene bewoordingen, terwijl
het woord „jood" of „niet-Ariër" nooit
over hun lippen kwam. De uitwerking
was dan ook nihil. Bovendien bleek in
sommige gevallen maar al te duidelijk,
dat degenen die protesteerden, zelf met
antisemitisme waren besmet. Op 11 no
vember 1942 tekende aartsbisschop
NE<V YORK (UPI) De Amerikaan-
se handsdhriftdeskundige Charles Ha
milton heeft beweerd, dat president
Johnson gebruik maakt van een hand-
tekeningenzefcter om zijn handtekening
onder routine-correspondentie, maar
ook onder belangrijke staatsstukken te
zetten.
,,Een secretaris zet president John
son's handtekening op officiële docu
menten", aldus Hamilton „en zeker
drie secretarissen zetten zijn handteke
ning op de correspondentie van het
Witte Huis - met inbegrip van brieven
voor belangrijke personen."
Volgens Hamilton is Johnson niet de
eerste Amerikaanse president, die an
deren de routine-correspondentie laat
ondertekenen, maar wel de eerste die
het ondertekenen van presidentiële or
ders uit handen geeft. Dit zou met na
me gebeurd zijn met de presidentiële
order van 24 januari 1965, waarin de
officiële rouw om de dood van sir Win-
ston Churchill werd afgekondigd. ,,De
handtekening daaronder is zeker niet
van de president", aldus Hamilton.
Ook voor het signeren van souvenirs
zou de president gebruik maken van
een assistent, aldus de handschriftdes-
kundige.
KRANT
Binnen acht dagen vieren we koninginnedag, feest van de arbeid, bevrij
ding en moederdag. Al die feesten liggen aan de basis van het menselijk
bestaan en hebben iets te maken met het geluk van ons samenleven. Als
een haast vluchtige avond ligt tussen al die feiten de dodenherdenking
van de vierde mei. Na lezing en herlezing van Pressers boek, „De onder
gang", waarin de onbeschrijflijke vernietiging van 6 miljoen mensen, als
met het spitse lancet van de vakkundige chirurg in ons geweten wordt inge-
kerfd staan we dit jaar sterker dan in 't verleden wat onwezenlijk te midden
van al het feestgedruis, ook al hebben we er tegelijkertijd alle begrip voor.
Het feesten glijdt een beetje langs ons af. Na elk proces en na elke ver
oordeling van een oorlogsmisdadiger menen we dat we met het onvatteljjke
drama van de massamoord en alles wat daar aan ontmenselijking voorafging
hebben afgerekend. Elke zin van Presser roept in ons wakker, dat ws
met dit historische feit nog lang niet klaar zijn gekomen.
(Nieuwe Linie)
Er schijnt zoiets als een „valse schaamte" te zijn ten aanzien van de
aankoop van „religieuze cadeus"; zoiets van „in deze tijd vol veranderin
gen koop je geen religieus boek om cadeau te geven". Maar dit brengt met
zich mee dat er een „verschaling op het terrein van de godsdienstige
lectuur" ontstaat, een „verschaling" die voor nu en later voor het kind
van een funeste invloed is. Immers nu wordt het niet geconfronteerd met
religieuze boekwerken en de inhoud daarvan, maar daarmee is het kind ook
niet de weg gewezen en de smaak bijgebracht om ook later de godsdienstige
lectuur ter hand te nemen.
(Kath. Schoolblad)
De schim der Duitse eenheid spookt nu al twintig jaren langs groene
en bittertafels. Welke vorm van Europese politiek Duitse politici ook
verdedigen, zij doen dat altijd met het argument dat dit de enige weg
naar nationale eenheid is. De nationale trompetten die in de laatste
jaren in Parijs geblazen worden, vinden een echo in de Bondsrepubliek.
Men ziet daar verstandige en nuchtere politici, die zich meer en meer
genoopt voelen de eenheidsgedachte weer in de actualiteit te stellen
ofschoon zij wel weten dat dit een probleem der grijze toekomst is.
Dat zal wel een reactie zijn op de waarnemingen, die duiden op een
ernstig gevaar van radicalisering van de beweging naar eenheid. Vooral
in kleinere steden schijnen vele groepen met radicale parolen over de
eenheid te discussiëren. Zij zouden steeds meer de schuld voor het
voortduren van de verdeeldheid bij de westelijke bondgenoten gaan
zoeken. De Beier Strauss, die de taal der biertafel als geen ander ver
staat, tracht nu contact met zulke groepen te krijgen door zijn man
nentaal te spreken. Maar daarmee maakt hij weer een goede kans
de radicale stromingen aan te wakkeren. Als de Duitse partijen zo
onverstandig zijn de Duitse eenheid niet uit te sluiten als thema voor
verkiezingsspeeches, dan vrezen wij dat de schim der eenheid in dit
gewichtige stuk Europa onzekere verhoudingen gaat scheppen.
(Nieuw Europa)
In de strijd om de ruimte is het zaak, dat de boeren hun belangen
krachtig verdedigen. Maar zy zullen ook rekening moeten houden met de
bijzondere toestand van ons land, met het algemeen belang. Onze indruk
is, dat dit begrip in landbouwkringen in ruime mate aanwezig is. De vraag
is nu, of dit ook geldt voor de kwestie van de populierenteelt in Oostelijk
Flevoland.
Zoals bekend heeft de Vereniging van Nederlandse Papierfabrikanten
aan de overheid verzocht in Flevoland op grote schaal populieren te mogen
planten. Het is natuurlijk voor onze landbouw als geheel een prachtig
ding, dat het van zo vele kanten aangetaste areaal in de nieuwe polders
een welkome, nuttige en kwalitatief goede aanvulling kreeg en krygt.
Maar de inpoldering is een nationale zaak, gefinancierd uit gemeen
schapsmiddelen. In de vraag „papier of tarwe" zal de landbouw moeten
beseffen dat er tegenwoordig andere overwegingen gelden dan in 1945 of
zelfs in 1955. Bossen hebben ook een zekere recreatieve waarde, geven het
landschap van de polder een ander aanzien, hebben zelfs betekenis voor het
klimaat, alles afgezien van de houtproduktie.
De georganiseerde Nederlandse landbouw bedrijft sinds kort ook de
kunst van de „public relations", dat wil zeggen probeert misverstanden
bij het stedelijke publiek weg te nemen en een juiste indruk van onze
bedrijfstak te geven. Té eenzijdige aanspraken op de grond in de nieuwe
polders zouden veel „P.R.-werk" ongedaan kunnen maken. Zonder voor
een bepaald populierenareaal te willen pleiten, menen wij goed te doen
deze overwegingen vanuit het agrarisch kamp in het gesprek in te brengen.
(De Boerderij)
Onlangs hoorden wij dat een pastoor in een rooms-katholieke kerk een
preek heeft gehouden van twee zinnen: „Dierbare gelovigen. Tweederde
van de wereld lijdt honger. De helft van Nederland doet aan een verma
geringskuur. Amen".
Van belang is nu alleen wat dié gelovigen en wat wij onder „amen"
verstaan
(M. Ruppert - „De Welvaartsstaat")
Men moet het volk met alle middelen duidelijk maken, dat het in
eigen land gegroeide en rijp geworden land- en tuinbouwgewas, zo
natuurlijk mogelijk gekweekt en ongewijzigd gelaten, voor de mense
lijke gezondheid het meest waardevol is. Daarvoor enkele voorbeelden:
Elk bij ons rijp geworden fruit, zij het appel, peer, pruim, druif,
noot, bes, enz., is biologisch waardevoller dan het van Florida of Cali-
fornië geïmporteerd fruit, dat bovendien nog met chemicaliën houdbaar
moet worden gemaakt, ofwel onrijp werd geplukt om later kunstmatig
te worden gerijpt.
Ook ieder stuk vers vlees van eigen slacht of bij de slager gekocht
(mits dit laatste niet chemisch bewerkt is), is waardevoller dan alle
diepvries- of conservenvlees. Als broodbeleg zijn rauwe ham en spek
waardevoller dan margarine en jam. Onze voorouders hebben vroeger
uit eigen verbouwde rogge en tarwe een waardevol en smakelijk vol
korenbrood gebakken. Voor dit volkorenbrood hadden zij geen buiten
landse tarwe nodig, zoals voor ons hedendaags witbrood. Het ei van
de boerderij, waar de kip natuurlijk voer krijgt, is biologisch waarde
voller dan het ei van koelhuizen en grote hoenderfarms. De onbewerkte,
van verschillende bloesemsoorten verzamelde bijenhoning van kleine
imkers is waardevoller dan de honing van grote monoculturen.
En heel nadrukkelijk geldt dit voor de melk. De goede oude boeren
hofstede (tegenwoordig bovendien tuberculosevrijmet een natuur
lijke voedering en bewegingsvrijheid van de koeien en natuurlijke rein
heid (schone uier en schone handen zijn beslist voldoende!) kan ons
een onberispelijke, in rauwe toestand ongelooflijk waardevolle melk
'"veren, zoals die door geen melkfabriek kan worden aangeboden.
„Lichaam en Geest")
Niemand beklage zich over de jeugd! Zij is steeds de getrouwe af
beelding van de volwassenen. Zolang deze slechts op welstand, genot
en een goed leven bedacht zijn, is van de jeugd geen andere instelling
te verwachten. Het gaat er uiteindelijk om, de strijd aan te binden
met de mateloze verbruikszucht. tegen de ongehinderd losgebarsten
overprikkeling, de angstaanjagende genotzucht, zelfs ten koste van
de momentele hoogconjunctuur. Men schat dat op het ogenblik reeds
het vierde deel der kinderen ernstig aangetast is. In welke geest deze
generatie eens haar kinderen zal opvoeden, kan men zich licht denken:
zij leeft reeds onder ons.
Vóór alles moeten wij al onze invloed aanwenden van de ouders
en opvoeders te eisen dat zij onze jeugd duidelijke idealen voorhoudt
waarvan zij zelf doordrongen zijn, waardoor zij gegrepen zijn als zé
zich bezinnen op de toekomst en dat zij tegenover de jeugd weer de
verantwoording op zich nemen, die de bereidheid tot leiding geven in
zich sluit; ofwel wij verwaarlozen ze verder om tenslotte weer opnieuw
de buit te worden van de grote politieke verleiders die onze wereld
nog steeds kent en wel zal blijven kennen.
(Kath. Schoolblad)