De Kerk en Nazi-Duitsland Verdorvenheid van Hitiers leer niet onderkend w (wh! Legende Motlus vivendi Enkele helden Zwak protest 21 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 22 MEI 1965 29 Kerk in .beweging Oï z*sl Grafoloog beweert: Johnson laat anderen zijn handtekening zetten Na de feestdagen Strauss' mannentaal Papier of tarwe Amen Natuurprodukt Getrouwe afbeelding GEESTELIJKHEID hielp het regime in stand houden (Advertentie) fDoor dr. A. v. d. Weijer OFM-Cap) WIE het boek van Guenter Lewy „De Roomskatholieke Kerk en Nazi-Duitsland" ge lezen heeft, voelt de neiging in zich opkomen om stil in een hoekje te gaan zitten hui len over het falen van zijn kerk. Toen duizenden Duitse anti nazi's dood werden gemarteld in Hitiers concentratiekampen, toen de Poolse intelligentsia werd af gemaakt, toen honderdduizenden Russen stierven aan de behande ling die zij als Slavische „Unter- menschen" moesten ondergaan en toen zes miljoen mensen waren; vermoord, omdat zy „niet-Arischv waren» hielp de katholieke hoge geestelijkheid in Duitsland het regime in stand houden, dat deze misdaden begin/' Dit is het requisitoir, dat Lewy uit spreekt aan het einde van zijn zeer goed gedocumenteerde studie. En waarachtig niet zonder bewijs. Deze hoogleraar in de politieke wetenschap aan de univer siteit van Massachussets heeft op volko men zakelijke wijze de archieven, die voor hem opengingen (en dat waren ze nog niet eens allemaal) onderzocht en uitgeplozen. Hij doet geen enkele be wering zonder haar met argumenten te staven. Hij verzwijgt niets dat kan gel den als een verzachtende omstandigheid. Niettemin komt hij tot bovengeciteerde conclusie. Wie haar zou willen ontze nuwen moet niet de illusie hebben, dat enkele ja-maar-hij-vergeet-dits of ja- maar-hij-vergeet-dats hier iets zouden kunnen helpen. Ze vervliegen als drup pels op een gloeiende plaat. Het enige dat iets zou kunnen uitrichten, is een volkomen opening van zaken onzer zijds, die dan wel gevolgd zal moeten worden door een eerlijke schuldbeken tenis. JJe studiesdie tot nog toe versche nen zijn over de houding van ker kelijke functionarissen tegenover het nazi-bewind ivij denken in het bij zonder aan het zojuist vertaalde boek van Guenter Lewy over de Rooms-Katholieke Kerk en Nazi- Duitsland hebben, ook al worden ze niet voetstoots als het laatste woord geaccepteerd, toch voldoende overtuigingskracht, om in veler har ten de nodige twijfel te zaaien. Wie ze gelezen heeft, blijft zitten met een pijnlijke vraag. Dit zijn geen schot schriften, geen haatdragende pamflet ten, maar gedegen historische studies. Met name Lewy geeft blijk van een grote feitenkennis, accuratesse en objectiviteit. Zelfs indien bij nader onderzoek een gedeelte van het door hem verzamelde en uitermate be zwarende materiaal zou komen te vallen, bleef er altijd nog ruimschoots voldoende over, om ons met gemeng de gevoelens achter te laten. Dit is wel de zachtste uitdrukking, die ons op dit moment te binnen wil schieten. In zo'n geval kan alleen een vol ledige opening van zaken nog red ding brengen - en een volslagen on partijdig onderzoek. Lewy deelt in het voorwoord van zijn boek mee, dat bepaalde kerkelijke archieven voor hem gesloten zijn gebleven. Hierdoor kan het onderzoek een onvolledig ka rakter hebben gekregen, maar dit is niet de schuld van de auteur. Het is de schuld van hen, die bepaalde fei ten aan de publiciteit hebben willen onttrekken. Ons inziens zou de Kerk er het beste aan doen, haar archieven nu de twijfel eenmaal is gezaaid open te zetten. Te verliezen heeft zij niets, want de waarheid kan nauwelijks erger zijn dan door Lewy is beschre ven. Wel kan zij door een dergelijke houding een gedeelte van het verlo ren krediet tueer terugwinnen. Men zegt, dat van kerkelijke zijde reeds publikaties worden voorbereid: een luitboek van het Duitse episco paat en een studie van pater Leiber, die eens secretaris van nuntius Pa- celli is geweest. Wij vinden dit allemaal goed en welmaar onvoldoende om de at mosfeer te doen opklaren. Dergelijke publikaties missen minstens in het oog van de buitenstaander de ga rantie van volledige objectiviteit. Waarom doet de Kerk niet het zelfde als het Nederlandse volk heeft gedaan aan het eind van de wereld oorlog? Ook toen moesten er twijfels uit de weg worden geruimd. Twijfels omtrent het gedrag van regerings functionarissen en ambtenaren. En er kwam een parlementaire enquête commissie. Deze heeft met de groot ste objectiviteit en met een haast scrupuleuze nauwkeurigheid alle ma teriaal verzameld, dat nodig was om aan de gerezen twijfels een einde te maken. Door haar is de atmosfeer zo goed mogelijk gezuiverd, wat niet alleen in het belang was van onze volksgemeenschap maar ook in het belang van de betrokkenen. föinnenkort komt in Rome het con cilie in vierde zitting bijeen. Waar om zou het bij die gelegenheid niet een conciliaire enquêtecommissie in het leven roepen, die als opdracht krijgt de waarheid te achterhalen en niets dan de waarheid op het door bovengenoemde studies bestreken terrein? Waarom moet men de aan gevallenen zichzelf persoonlijk of door een tussenpersoon laten ver dedigen? Dit is een zaak van de Kerk. Nu er eenmaal twijfel is gezaaid, wensen wij de waarheid te weten. Omdat wij er diep van overtuigd zijn, dat alleen die waarheid ons zal kun nen bevrijden. Dr. a. v. tjer Helaas ziet het er niet naar uit, dat dit op korte termijn zal geschieden. Het Duitse episcopaat heeft openlijk tegen Lewy's boek geprotesteerd. Maar met een dergelijk gebaar kan men een ge schiedschrijver van zijn formaat niet aan de kant zetten. Het wekt onherroepelijk de indruk, een bevestiging te zijn van wat Theodor Haecker in 1939 heeft voor speld n.l. „dat de Duitsers alles zullen doen, bewust of onbewust, om zo snel mogelijk te vergeten, wat op dit moment gezegd is, geschreven en gedaan". Het woord „vergeten" is hier nog te zwak. Na de oorlog heeft zich in Duitsland een legende gevormd over het aandeel, dat de Kerk in het ver zet gehad zou hebben. Er worden en kele figuren naar voren geschoven, die inderdaad met kracht zijn opge treden en soms zelfs hun leven op het spel hebben gezet. Maar men ver zwijgt, dat dezen geenszins representa tief zyn geweest voor „het" Duitse episcopaat of voor „het" Duitse katholicisme. ,In 1945", aldus de ka tholieke historicus Friedrich Heer, „was de toestand zo kritiek, dat alleen een poging tot volstrekt stilzwijgen en geheimhouding nog in staat werd ge acht, het gezicht van het officiële christendom in Duitsland te redden en de naam ervan te herstellen." Het is deze tactiek, die Lewy heeft willen doorbreken. „De legende vraagt drin gend om een historische correctie", zegt hy aan het eind van zijn boek. Nu zijn er inderdaad wel enkele ver zachtende omstandigheden aan te voe ren. Eén daarvan is, dat het Duitse volk als geheel niet bereid was tegen Hitier en consorten in het geweer te komen, integendeel. De bisschoppen hadden geen achterban, die hen in het verzet wilde steunen. Het Duitse volk als zodanig heeft in Hitier de man gezien, die hen van de schande van Versailles zou ko men bevrijden. Het is hem met enthou siasme achternagelopen, niet alleen in het begin toen zulks wellicht nog be grijpelijk was, maar ook toen hij zich te buiten ging <an de meest ergerlijke wandaden. En de katholieken kwamen hierbij zeker niet achteraan. Zij zagen ineens de kans schoon, om een volwaar dige plaats in „volk en vaderland" te veroveren en zich te ontdoen van de verdenking, dat zij als het er op aan komt geen goede vaderlanders kunnen zijn. De bisschoppen zijn in hun stel- lingname tegenover het Nazi-regime de exponent geweest van wat er leefde on der hun gelovigen. Herman Göring bracht in 1933 een bezoek aan het Vaticaan, waar hij op de gebruikelijke wijze door de paus in audiëntie werd ontvan gen. Het bezoek werd in nazi kringen beschouwd als een groot succes, vooral vanwege het con cordaat dat er spoedig op volgde. Slechts enkelen als von Galen, Faulha- ber en von Preysing hebben een krach tig protest laten horen. Maar zelfs de zen konden nipt in de schaduw staan van een man als kardinaal de Jong, die niet alleen zijn eigen veiligheid maar ook het, voortbestaan van de katholieke be volkingsgroep op het spel durfde zetten. Ómdat hij wist, dat hij Nederland ach ter zich had. De beginfout is gemaakt met het slui ten van een concordaat tussen nazi- Duitsland en de Heilige Stoel. De Kerk zocht een modus vivendi met een regi me, waarvan zij de innerlijke verdor venheid niet onderkende. „Het feit, dat de totalitaire doeleinden van Hitiers staat niet werden onderkend daar zo wel de Kerk als vele andere Duitsers haar alleen maar als een nieuw anti communistisch autoritair regime be schouwden. dat zowel haar goede als haar slechte kanten had, was de wezen lijke vergissing en tragedie van de lei ders van het Duitse katholicisme in 1933". Bij herhaling spoorden zij hun gelovigen aan tot trouw en aanhanke lijkheid aan het regime, zelfs wanneer zij bepaalde ontsporingen van dit regi me aan de kaak moesten stellen. Al hun protesten werden ingeleid door de ver zekering dat niets hun trouw aan volk en vaderland kon doen wankelen. De bisschoppen gaven blijk van eer ontstel lende kortzichtigheid. „Hitier streefde niet naar „acent op gezag" maar naar dictatuur," constateert Lewy. Hij wilde voor Duitsland geen ereplaats „in de fa milie der volkeren" maar de onbetwiste hegemonie over Europa. Zijn ras- en bloedcultus was niet op herstel van de Duitse eenheid maar op de overheersing door het „Arische ras" en de uitroeiing van inferieure volkeren gericht. Hitlers regime betekende juist dat. wat de bis schoppen alleen maar als dreigende af dwalingen of als onwettige excessen, door ondergeschikten begaan, beschouw den". Hier ligt hun fout, een fout van naïviteit en kortzichtigheid. Toen zij eenmaal in het schuitje zaten, voeren zij mee. Bij de terugkeer van het Saargebied, by de annexatie van Oostenrijk, by de bezetting van Tsjecho-Slowakije, hij de invasie in Nederland. Na het welslagen van de „Anschluss" gaf bisschop Buchberger van Regensburg opdracht, dat de klokken geluid zouden worden „als een uiting van vreugde over de terugkeer van onze Oostenrijkse broeders naar het Groot-Duitse Rijk". En toen de Duitse legers Rusland binnenrukten. kende het enthousiasme van Nationaal-socialistisch aan plakbiljet uit 1932. Het appelleerde direct aan gevoelens, die in brede kring leefden, ook in katholieke kring. Hitler was inderdaad hun laatste hoop, om .van de.Versailles- schande bevrijd te worden. Bertram bij de regering verzet aan te gen het wetsontwerp, dat gemengde hu welijken (Ariërs met niet-Ariërs) wilde ontbinden. Maar hij zei er met nadruk bij, dat dit verzet niet was ingegeven door gebrek aan liefde voor het Duitse volkskarakter, gebrek aan gevoel voor nationale waardigheid of door onder schatting van de schadelijke invloed, die de joden hadden op de Duitse cultuur en de belangen van het vaderland. Ook in dit opzicht waren de bisschoppen een exponent van wat er leefde onder de katholieke bevolkingsgroep als geheeL Zelfs een geleerde als de jezuïet Gund- lach schreef in de Lexikon für Theolo gie und Kirche, dat een politiek anti semitisme, gericht tegen een overmatige en schadelijke invloed der joden, geoor loofd was, zolang het moreel toelaatbare middelen gebruikte. En kapelaan Roth kwam verklaren: „Als tijdens de ver volging van de joden als ras enige goe de en ongevaarlijke joden, wier immo raliteit door hun afkomst latent is, te zamen met schuldigen zullen moeten lij den, druist dit niet in tegen de chris telijke naastenliefde, zolang de Kerk bijvoorbeeld ook de morele rechtvaar digheid van een oorlog erkent, waarin veel meer „onschuld igen" dan „schuldi gen" moeten lijden". Roth moge in het katholieke kamp een extreme figuur ge weest zijn. Maar men heeft hem wel la ten schrijven. Nooit is hij door de bis schoppen formeel op zijn nummer gezet Dit Is een schande, die niet gemakkelijk zal worden uitgewist. Uit alles blijkt, dat de bisschoppen zich bij het uitstip pelen van de beleidslijn te „katholiek" en te „Duits" opstelden. Te katholiek, omdat zij het uitdrukkelijk opnamen voor de joden, die naar het katholicisme waren overgegaan en zwegen of al leen in vage bewoordingen spraken over het lot van de anderen. Te Duits" omdat zij wel protesteerden tegen het euthanasie program, dat de li quidatie beoogde van ongeneeslijke zie ken, in meerderheid mensen van eigen ras, maar niet of zeer onvoldoende toen de joden met hele treinen naar de con centratiekampen en naar de gaskamers werden gevoerd. Lewy besluit zijn boek, waarvan wij slechts enkele facetten naar voren heb ben kunnen halen, met te verwijzen naar enkele heldhaftige figuren, die werkelijk hutn mond hebben opengedaan en dit met de dood moesten bekopen. Meermalen kregen zij van hun kerkelij ke leiders te horen, dat zij „verstandiger hadden moeten zijn" en aan een van hen werden in de gevangenis zelfs de ri- cramenten geweigerd. „Het bouwen van heiligdommen en kerken, gewijd aan de martelaren der Kerk tijdens de nazi periode is een eerbetoon, dat te laat komt. Waar wij nog op wachten is een eerlijke confrontatie met de fouten, die het martelaarschap noodzakelijk maak ten". KNIPSEL- (Advertentie) Graaf von Galen, bisschop van Munster, die meer dan de meeste andere bisschoppen tegen het op treden der nazi's heeft geprotes teerd. Hij had in het college te wei nig steun om zijn standpunt door te drukken. verschillende kerkelyke leiders geen grenzen. Overal schreven en preekten zij over de kruistocht tegen het bolsjewisme en over de historische roeping van Duitsland als bolwerk tegen het rode gevaar. Aartsbisschop Jaeger van Paderborn toonde zelfs sympathie voor de nazistische lastercampagne tegen de Slavische Untermenschen en karakteriseerde Rusland als een land, waar het volk „vanwege zyn vijandigheid jegens God en zyn haat tegen Christus bijna gedegenereerd was tot dieren". Waarschijnlijk hebben velen, toen de misdadigheid vam de nazi's in een la ter stadium al te duidelijk aan het licht kwam, wel terug gewild. Een enkele protesteerde vrij moedig. Het episcopaat gaf enkele verklaringen uit, die inder daad kritiek lieten horen. Maar deze waren zo algemeen gesteld en gingen zozeer met onderdanigheidsbetuigingen gepaard, dait ze praktisch geen uitwer king hadden. Zo meldde het hoofd van het provinciale bestuur te Regensburg in oktober 1943, dat het herderlijk schrijven, waarin het doden vam on schuld igen werd gehekeld, geen duur zaam effect had gehad: „De bevolking schenkt nauwelijks aandacht aan zulke ingewikkelde verklaringen, die weme> len van restricties". Het pijnlijkste is wel het zwijgen der bisschoppen geweest, toen de nazi's op hun manier het jodenvraagstuk tot zijn definitieve oplossing trachtten te bren gen. Zeker, ze hebben hun stem ver heven tegen de onrechtvaardige behan deling van vreemde rassen, maar altijd in zeer algemene bewoordingen, terwijl het woord „jood" of „niet-Ariër" nooit over hun lippen kwam. De uitwerking was dan ook nihil. Bovendien bleek in sommige gevallen maar al te duidelijk, dat degenen die protesteerden, zelf met antisemitisme waren besmet. Op 11 no vember 1942 tekende aartsbisschop NE<V YORK (UPI) De Amerikaan- se handsdhriftdeskundige Charles Ha milton heeft beweerd, dat president Johnson gebruik maakt van een hand- tekeningenzefcter om zijn handtekening onder routine-correspondentie, maar ook onder belangrijke staatsstukken te zetten. ,,Een secretaris zet president John son's handtekening op officiële docu menten", aldus Hamilton „en zeker drie secretarissen zetten zijn handteke ning op de correspondentie van het Witte Huis - met inbegrip van brieven voor belangrijke personen." Volgens Hamilton is Johnson niet de eerste Amerikaanse president, die an deren de routine-correspondentie laat ondertekenen, maar wel de eerste die het ondertekenen van presidentiële or ders uit handen geeft. Dit zou met na me gebeurd zijn met de presidentiële order van 24 januari 1965, waarin de officiële rouw om de dood van sir Win- ston Churchill werd afgekondigd. ,,De handtekening daaronder is zeker niet van de president", aldus Hamilton. Ook voor het signeren van souvenirs zou de president gebruik maken van een assistent, aldus de handschriftdes- kundige. KRANT Binnen acht dagen vieren we koninginnedag, feest van de arbeid, bevrij ding en moederdag. Al die feesten liggen aan de basis van het menselijk bestaan en hebben iets te maken met het geluk van ons samenleven. Als een haast vluchtige avond ligt tussen al die feiten de dodenherdenking van de vierde mei. Na lezing en herlezing van Pressers boek, „De onder gang", waarin de onbeschrijflijke vernietiging van 6 miljoen mensen, als met het spitse lancet van de vakkundige chirurg in ons geweten wordt inge- kerfd staan we dit jaar sterker dan in 't verleden wat onwezenlijk te midden van al het feestgedruis, ook al hebben we er tegelijkertijd alle begrip voor. Het feesten glijdt een beetje langs ons af. Na elk proces en na elke ver oordeling van een oorlogsmisdadiger menen we dat we met het onvatteljjke drama van de massamoord en alles wat daar aan ontmenselijking voorafging hebben afgerekend. Elke zin van Presser roept in ons wakker, dat ws met dit historische feit nog lang niet klaar zijn gekomen. (Nieuwe Linie) Er schijnt zoiets als een „valse schaamte" te zijn ten aanzien van de aankoop van „religieuze cadeus"; zoiets van „in deze tijd vol veranderin gen koop je geen religieus boek om cadeau te geven". Maar dit brengt met zich mee dat er een „verschaling op het terrein van de godsdienstige lectuur" ontstaat, een „verschaling" die voor nu en later voor het kind van een funeste invloed is. Immers nu wordt het niet geconfronteerd met religieuze boekwerken en de inhoud daarvan, maar daarmee is het kind ook niet de weg gewezen en de smaak bijgebracht om ook later de godsdienstige lectuur ter hand te nemen. (Kath. Schoolblad) De schim der Duitse eenheid spookt nu al twintig jaren langs groene en bittertafels. Welke vorm van Europese politiek Duitse politici ook verdedigen, zij doen dat altijd met het argument dat dit de enige weg naar nationale eenheid is. De nationale trompetten die in de laatste jaren in Parijs geblazen worden, vinden een echo in de Bondsrepubliek. Men ziet daar verstandige en nuchtere politici, die zich meer en meer genoopt voelen de eenheidsgedachte weer in de actualiteit te stellen ofschoon zij wel weten dat dit een probleem der grijze toekomst is. Dat zal wel een reactie zijn op de waarnemingen, die duiden op een ernstig gevaar van radicalisering van de beweging naar eenheid. Vooral in kleinere steden schijnen vele groepen met radicale parolen over de eenheid te discussiëren. Zij zouden steeds meer de schuld voor het voortduren van de verdeeldheid bij de westelijke bondgenoten gaan zoeken. De Beier Strauss, die de taal der biertafel als geen ander ver staat, tracht nu contact met zulke groepen te krijgen door zijn man nentaal te spreken. Maar daarmee maakt hij weer een goede kans de radicale stromingen aan te wakkeren. Als de Duitse partijen zo onverstandig zijn de Duitse eenheid niet uit te sluiten als thema voor verkiezingsspeeches, dan vrezen wij dat de schim der eenheid in dit gewichtige stuk Europa onzekere verhoudingen gaat scheppen. (Nieuw Europa) In de strijd om de ruimte is het zaak, dat de boeren hun belangen krachtig verdedigen. Maar zy zullen ook rekening moeten houden met de bijzondere toestand van ons land, met het algemeen belang. Onze indruk is, dat dit begrip in landbouwkringen in ruime mate aanwezig is. De vraag is nu, of dit ook geldt voor de kwestie van de populierenteelt in Oostelijk Flevoland. Zoals bekend heeft de Vereniging van Nederlandse Papierfabrikanten aan de overheid verzocht in Flevoland op grote schaal populieren te mogen planten. Het is natuurlijk voor onze landbouw als geheel een prachtig ding, dat het van zo vele kanten aangetaste areaal in de nieuwe polders een welkome, nuttige en kwalitatief goede aanvulling kreeg en krygt. Maar de inpoldering is een nationale zaak, gefinancierd uit gemeen schapsmiddelen. In de vraag „papier of tarwe" zal de landbouw moeten beseffen dat er tegenwoordig andere overwegingen gelden dan in 1945 of zelfs in 1955. Bossen hebben ook een zekere recreatieve waarde, geven het landschap van de polder een ander aanzien, hebben zelfs betekenis voor het klimaat, alles afgezien van de houtproduktie. De georganiseerde Nederlandse landbouw bedrijft sinds kort ook de kunst van de „public relations", dat wil zeggen probeert misverstanden bij het stedelijke publiek weg te nemen en een juiste indruk van onze bedrijfstak te geven. Té eenzijdige aanspraken op de grond in de nieuwe polders zouden veel „P.R.-werk" ongedaan kunnen maken. Zonder voor een bepaald populierenareaal te willen pleiten, menen wij goed te doen deze overwegingen vanuit het agrarisch kamp in het gesprek in te brengen. (De Boerderij) Onlangs hoorden wij dat een pastoor in een rooms-katholieke kerk een preek heeft gehouden van twee zinnen: „Dierbare gelovigen. Tweederde van de wereld lijdt honger. De helft van Nederland doet aan een verma geringskuur. Amen". Van belang is nu alleen wat dié gelovigen en wat wij onder „amen" verstaan (M. Ruppert - „De Welvaartsstaat") Men moet het volk met alle middelen duidelijk maken, dat het in eigen land gegroeide en rijp geworden land- en tuinbouwgewas, zo natuurlijk mogelijk gekweekt en ongewijzigd gelaten, voor de mense lijke gezondheid het meest waardevol is. Daarvoor enkele voorbeelden: Elk bij ons rijp geworden fruit, zij het appel, peer, pruim, druif, noot, bes, enz., is biologisch waardevoller dan het van Florida of Cali- fornië geïmporteerd fruit, dat bovendien nog met chemicaliën houdbaar moet worden gemaakt, ofwel onrijp werd geplukt om later kunstmatig te worden gerijpt. Ook ieder stuk vers vlees van eigen slacht of bij de slager gekocht (mits dit laatste niet chemisch bewerkt is), is waardevoller dan alle diepvries- of conservenvlees. Als broodbeleg zijn rauwe ham en spek waardevoller dan margarine en jam. Onze voorouders hebben vroeger uit eigen verbouwde rogge en tarwe een waardevol en smakelijk vol korenbrood gebakken. Voor dit volkorenbrood hadden zij geen buiten landse tarwe nodig, zoals voor ons hedendaags witbrood. Het ei van de boerderij, waar de kip natuurlijk voer krijgt, is biologisch waarde voller dan het ei van koelhuizen en grote hoenderfarms. De onbewerkte, van verschillende bloesemsoorten verzamelde bijenhoning van kleine imkers is waardevoller dan de honing van grote monoculturen. En heel nadrukkelijk geldt dit voor de melk. De goede oude boeren hofstede (tegenwoordig bovendien tuberculosevrijmet een natuur lijke voedering en bewegingsvrijheid van de koeien en natuurlijke rein heid (schone uier en schone handen zijn beslist voldoende!) kan ons een onberispelijke, in rauwe toestand ongelooflijk waardevolle melk '"veren, zoals die door geen melkfabriek kan worden aangeboden. „Lichaam en Geest") Niemand beklage zich over de jeugd! Zij is steeds de getrouwe af beelding van de volwassenen. Zolang deze slechts op welstand, genot en een goed leven bedacht zijn, is van de jeugd geen andere instelling te verwachten. Het gaat er uiteindelijk om, de strijd aan te binden met de mateloze verbruikszucht. tegen de ongehinderd losgebarsten overprikkeling, de angstaanjagende genotzucht, zelfs ten koste van de momentele hoogconjunctuur. Men schat dat op het ogenblik reeds het vierde deel der kinderen ernstig aangetast is. In welke geest deze generatie eens haar kinderen zal opvoeden, kan men zich licht denken: zij leeft reeds onder ons. Vóór alles moeten wij al onze invloed aanwenden van de ouders en opvoeders te eisen dat zij onze jeugd duidelijke idealen voorhoudt waarvan zij zelf doordrongen zijn, waardoor zij gegrepen zijn als zé zich bezinnen op de toekomst en dat zij tegenover de jeugd weer de verantwoording op zich nemen, die de bereidheid tot leiding geven in zich sluit; ofwel wij verwaarlozen ze verder om tenslotte weer opnieuw de buit te worden van de grote politieke verleiders die onze wereld nog steeds kent en wel zal blijven kennen. (Kath. Schoolblad)

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1965 | | pagina 11