is geen kinderspel
PERZISCHE
KWATRIJNEN'
PAUL CLAUDEL
Kinderkamer in museum
Tien jaar geleden stierf
mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 27 MAART 1965
toen
(Van een onzer correspondenten)
AMSTERDAM Welke voorwerpen zijn zo geschikt om
goed mee te spelen, dat zij met recht de naam
„speelgoed" dragen? Deze vraag is tot 3 mei aan de
orde in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Verspreid
over een viertal zaaltjes vindt men er een keuze uit het
beste, wat er internationaal aan speeltuig op de markt is
terwijl een vijfde ruimte is ingericht als een soort
Madurodamtimmerwerkplaats, waar de kinderen zelf uit
latten, plankjes, kroondoppen en kurken hun eigen
speelgoed kunnen vervaardigen.
Let wel: het opdraaibare blik en het kakelbonte plastic,
dat in de Sinterklaastijd de sfeer der warenhuizen
pleegt te bepalen, zal men op deze expositie niet vinden.
Uiteindelijk is het Stedelijk, ondanks zijn van het
gangbare afwijkende initiatieven, een muzentempel en
geen bazaar. Nee, de tentoonstelling „Kinderspel" is een
zeer serieuze zaak, die ervan uitgaat dat „het kind in
het spel ontdekt, wat ook de mens in de oudste tijden
ontdekte: dat de aarde vervormbaar is, dat vuur verlicht
en verteert, dat water eigen vreugden en gevaren
heeft en onmisbaar is voor het leven, dat ruimte tot
overbrugbare afstand wordt door lopen, klimmen, vallen,
springen, werpen, schatten, meten
■■-■-r-r—S—SS3
voor mijnheer heesbeen
SPEELGOED MAKEN
TER GERUSTSTELLING van de ouders:
de samenstellers van de expositie gaan
bij de verduidelijking van hun idealen
niet zover, dat zij de bezoekende jeugd
lucifers in handen geven of laten spar
telen in teilen water men moet het
catalogus-jargon nooit al te letterlijk
nemen. Maar wel komen zij zeer de
monstratief uit voor hun opvatting, dat
speelgoed eigenlijk meer symbool moet
zijn dan iets anders, dat het de een
voud moet hebben van het natuurlijke
materiaal, dat alles, wat niet ter zake
doet, kan worden weggelaten en dat de
mogelijkheid aanwezig moet zijn voor
eigen creativiteit.
Geen tinnen soldaatjes in het Stedelijk,
noch cowboypistolen, plastic bouw
stenen of ganzenbord. Wel zeer gesti
leerde dieren, zeer vereenvoudigde
automobielen, zeer functionele con
structiedozen, zeer verantwoorde spel
len (zelfs een nonfiguratieve legpuzzel)
en zeer naar kunstnijverheid zwemende
poppen.
Of. zoals een van de bezoekers het
half-luid uitdrukte: „Het is allemaal
schitterend, maar ik zie het nog niet
op het verlanglijstje van m'n zoontje
staan. Nou ja, het meeste is van solide
hout, zodat het nooit helemaal wegge
gooid geld is."
DE EXPOSITIE is tot stand kunnen ko
men dank zij de medewerking van het
I.C.C.P., achter welke initialen zich
geen nieuwe politieke groepering of
economische gemeenschap verschuilt,
maar simpelweg de internationale raad
voor kinderspel, die zich tot taak stelt:
„op wetenschappelijke basis objectieve
voorlichting over speelgoed te geven
en voorts zich te bezinnen op de juiste
samenstelling van een minimum speel
goedinventaris". Dat is voor menigeen
een onbegrijpelijke mond-vol en daar
om wordt een en ander verduidelijkt
in twaalf regels, waaraan speelgoed
moet voldoen.
Zij komen hierop neer:
1. Voor de keus van het speelgoed is
de leeftijd van fundamentele be
tekenis. Verreweg de meeste ouders
overschatten hun kinderen en stel
len daardoor te hoge eisen.
2. De fantasie van het kind moet vrije
speelruimte gelaten worden. Blokken
met gekleurde ramen en deuren, kant
en klare daken of versierde gevels
storen zijn vrije vormgeving.
3. Hoe rijker de speelmogelijkheden,
des te interessanter is speel
goed voor een kind. Een vrachtauto
kan op- en afgeladen worden en er
kan van alles mee worden vervoerd,
een tram kan alleen maar rijden.
4. De betekenis van het speelgoed
moet duidelijk zijn. Een kind, dat
nooit een treinreis maakt, kan niets
beginnen met een conducteurs-uit
rusting.
wen kan een kind zijn eigen mogelijk
heden en grenzen meten. Het oefent
zich in het hanteren van materiaal en
herhaalt een handeling zo vaak, totdat
ze beheerst wordt. Deze wil om de
moeilijkheden te overwinnen is dezelfde
geestelijke kracht, waaruit de mense
lijke cultuur is ontstaan."
Spelobservaties hebben haar geleerd,
dat kinderen onder de één jaar hoofd
zakelijk het materiaal en de materiaal
eigenschappen van hun speelgoed ont-
FANTOMOBIL
Het kind leert spelen met vormen
dekken, onder meer door erop te bijten
en ermee te slaan. In het tweede levens
jaar komt de eerste bewuste rang
schikking, de blokken worden achter
elkaar of naast elkaar gezet. Aan het
einde van deze periode ontstaan ook de
eerste torens, terwijl het kind dan te
vens heeft ontdekt, dat de blokken in
elkaar kunnen worden gestoken. Tot
het bouwen van meer gecompliceerde
constructies is het kind pas in staat,
wanneer het drie jaar oud is en het
duurt tot het vierde jaar, voordat het
uiteindelijke resultaat belangrijker
wordt gevonden dan het simpele bou
wen zelf. Conclusie: het creatieve en
constructieve speelgoed blijft de kin
deren heel lang boeien, omdat er zo
veel variatiemogelijkheden aanwezig
zijn. Kinderen van verschillende leef
tijd spelen heel anders met dezelfde
blokkendoos."
KORTOM: speelgoed, zo Iaat het Stede
lijk zien, is geen kinderspel, maar een
hoogst serieuze aangelegenheid. „Spel
immers," schrijft Wilhelmina J. Blader
groen in haar inleiding op de expositie,
„is de wijze, waarop het kind zich met
zichzelf en met de wereld verstaat."
Feit is in ieder geval, dat „kinderspel"
veel moois en doelmatigs laat zien. Feit
is echter ook, dat een jong hezoekertje
de deur nog niet uit was, toen hjj
vroeg: „Pappa, gaan we nu een water
pistool kopen?"
toen ik nog een onweerswolk was
bulderend
bulderend van het lachen
toeziend
hoe de mensen druipnat
door de straten renden
clownesk gesticulerend
als in tekenfilms
toen ik nog luisterde naar miles
davis en op uw school zat toen
heeft u schreeuwend voor de klas
gestaan nietwaar
schreeuwend dat er van mij niets
terecht zou komen
het doet mij genoegen
werkelijk het doet mij genoegen
u te kunnen vertellen
dat ik heel rijk ben geworden
dat ik op een kamertje woon
waar de zon
iedere morgen binnenwandelt
eenvoudig
als een hele goede bekende
op mijn stoel gaat zitten
zich uitstrekt op mijn bed
het doet mij genoegen
frans kuipers
uit „punt"
HET KWATRIJN is een vierregelige
strofe, zoals bv. het sonnet er twee
kent, die samen het octaaf, vormen.
Het kan evenwel ook een zelfstandig
leven leiden en behoort als zodanig
tot de grondvormen van de poëzie.
In zijn beknoptheid kan het toch zeer
veel wijsheid bevatten. De dichter D.
A. M. Binnendijk heeft terecht vast
gesteld: „Binnen het vierkant van een-
streng kwatrijn kan nog der wereld
duister helder zijn".
5. De juiste grootte van het speelgoed
is belangrijk. Het is niet zo, dat bij
een klein kind klein speelgoed hoort
en bij een groot kind groot speel
goed. Dikwijls is het juist omge
keerd.
6. De hoeveelheid speelgoed moet in
juiste verhouding staan tot de taak
die het heeft. Eén teddybeer is ge
noeg om mee te spelen, maar met een
paar blokken is niet te bouwen.
7. Vooral bij het kleine kind speelt
materiaalgevoel een grote rol. Daar
om zijn hout en textiel dan de voor
naamste materialen. Kunststoffen
zijn voor een aantal speelgoederen
heel geschikt (bij voorbeeld ramme
laars, bouwmateriaal) maar wor
den dikwijls op een verkeerde ma
niet toegepast.
8. Voor de kleuter moet de voorkeur
uitgaan naar eenvoudige grondvor
men, alle versierende toevoegsels
moeten worden weggelaten. Kleur
verhoogt de bekoring van het speel
goed. Overmaat echter stoort de
ontwikkeling van de kleurgevoelig
heid aanmerkelijk. Daarom alleen
elementaire kleuren.
DE ARK VAN NOACH
sterke houtconstructies
OLIFANTEN
die in elkaar grijpen
De liefde bloeit het hevigt -
zeven dagen.
Dit kwatrijn luidt bij Lehmann:
De anemoon der bergwand gloeit
een week
't viooltj' aan de rivierkant bloeit
een week,
van stad tot stad roep ik het
uit, hoelang
het trouwzijn een robijnwang
boeit: „een week!"
Een aanmerkelijk verschil, zoals men
ziet, waarbij Spierdijk het duidelijk in
beknoptheid wint.
9. Pas. wanneer het speelgoed bestand
is tegen ruw gebruik, zal het een
echte levensgezel van het kind wor
den. Ook kunnen we het kind dan
behoeden voor het verdritet, dat het
zal hebben, als het speelgoed buiten
zijn schuld stuk gaat.
10. Constructie en mechaniek van het
speelgoed moeten voor het kind be
grijpelijk zijn. Een kind haalt de
dingen graag uit elkaar om ze gron
dig te onderzoeken.
11. Eis verstandige voorzorgsmaatrege
len tegen ongelukken en verwondin
gen. Vooral, wanneer kinderen van
verschillende leeftijd in dezelfde
kamer spelen, is overleg en toezicht
noodzakelijk.
12. De beoordeling van de prijs moet
afhankelijk zijn van de speelwaarde
en de levensduur van het speelgoed.
Een duur voorwerp, dat lang in ge
bruik blijft, is vaak voordeliger dan
een goedkoop.
MENSEN, die met deze regels voor ogen
aan het ontwerpen slaan, schijnen er
nog weinig te zijn. In Denemarken
heeft Kaj Jojesen bekendheid verwor
ven door zijn baanbrekend werk, in
Engeland het echtpaar Paul en Majorie
Abbat en in Nederland het Amster
damse echtpaar Spoor. Uit Zwitserland
kennen we Kurt Naef en Antonio Vita-
li. Verder hebben we in Nederland nog
een May Hobijn-Roth, een Jan de Mel
ker, een C. van Blikland, een Ad van
der Eist en een G. Geytenbeek, die
weliswaar op dit terrein experimen
teren, maar wier werk nog niet in pro-
duktie is genomen.
Hoe komt men er toe, goed en zinvol
speelgoed te gaan ontwerpen? De Zwit
serse beeldhouwer Kurt Naef vertelt:
„Ik ben in 1932 getrouwd. In die tijd
was goed speeltuig nog moeilijker te
vinden dan tegenwoordig en bovendien
had ik toch geen geld te missen. Daar
om maakte ik tegen Kerstmis of tegen
•verjaardag zelf het speelgoed voor
de kinderen, die ik in de loop der jaren
kreeg. Deze spaarzaamheid is langzaam
uitgegroeid tot een hobby en de hobby
op zijn beurt werd diepe ernst. Zo ben
ik ertoe gekomen, het slecht betalende
vak van beeldhouwer te combineren
met het even weinig opleverende be
roep van speelgoedontwerper."
„Waarom zoveel hout en waarom al die
strakke, bijna abstracte vormen?" Vol
gens mij is er geen materiaal, dat zich
zo goed leent voor de ontwikkeling van
het vorm- en stofgevoel van een kind,
als hout. De strakke vormen zijn er,
om de constructieve drang en de aan
leg tot combineren, die in ieder kind
aanwezig zijn, te prikkelen. Zonder de
kinderfantasie geweld aan te doen,
scholen mijn eenvoudige bouwelemen
ten het vormgevoel en de technische
intelligentie van het kind."
MONICA MulderBuch uit Utrecht
(ontwerpster van onder meer een blok
kendoos met 24 holle blokken in geel,
rood en blauw) meent: „Bij het bou-
DEKEND zijn o.a. de „Honderd Hol-
landsche Kwatrijnen" van P. C. Bou-
tens. Ook Jacob Israël de Haan maakte
graag gebruik van deze dichtsoort, tjAFIS, die te Sjiraz geboren is en in
evenals Jan H. Eekhout, Eric van der El de veerti€nde eeuw leefde, acht
Steen,J. A. Rispens, de Zuidafrikaan
Van Langenhoven, de Vlamingen Paul
de Vree, Maurits de Doncker e.a.
Het is vooral aan de Perzische dich
ter Omar Khayyam te danken, dat het
kwatrijn ook in de westerse wereld tot
zo grote bloei is gekomen. In 1940 sprak
Spierdijk belangrijker dan Tahir en
Khayyam. Goethe en Heine vertaalden
werk van deze grote lyricus, wiens wa
re naam Sjamsoe 'dinn Mohammed is.
Hij was professor in de exegese van de
Koran. Zijn gedichten werden verza
meld in een diwan (bundel), die voor
PARIJS Tegenover het Bois de Boulogne, vlak bij het paleis van
de OTAN, herinnert een discreet plaatje op een huis de voorbijganger
eraan, dat in deze woning tien jaren geleden op aswoensdag 1955 Paul
Claudel is overleden. Dit feit zal in Parijs op plechtige wijze worden
herdacht.
Paul Claudel was een groot diplomaat, een groot schrijver en hi|
was vooral een overtuigd christen.
Zelfs toen hij 87 was, ontving hij nog elke dag talrijke brieven van
mensen, niet alleen uit Frankrijk, maar ook uit Duitsland, België, Ne
derland, Engeland, de Verenigde Staten, Japan, Brazilië, enz. Beteke
nend vinden wij het feit, dat jongens en meisjes uit de hele wereld
met deze man correspondeerden.
dr. Joris Caeymaex in zijn „Galerij
dichters" zelts van een „Omar Khay-
yam-woede". De Rubayat was met zijn
zwaarmoedige, zwarte gedachten een
bron van pessimisme. Speciaal de
doodsgedachte kwam er sterk in naar
voren.
Tal van Europese auteurs hebben
sindsdien Terzische kwatrijnen ver
taald, waaronder de Engelsman Edward
Fitzgerald wel een van de bekendste is,
In ons taalgebied denken we aan dr.
Boutens, dr. W. A. Grauls, dr. J. H.
Leopold, Johan van Schagen, L. Th.
Lehmann en H.W.J.M. Keuls.
In 1944 verscheen bij de uitgeverij
Contact te Amsterdam een bundel
kwatrijnen van Baba Tahir, die ver
taald waren door de thans 45-jarige
Amsterdamse journalist Jan Spierdijk.
Deze zijn nu herdrukt, vermeerderd
met nog een drietal bewerkingen van
Baba Tahir en 43 kwatrijnen van Hafis.
de eerste keer in 1791 te Calcutta werd
gedrukt. Hij is minder zwaarmoedig dan
zijn voorgangers. In zijn minnedichten
bezingt hij bij voorkeur de wijn, de
liefde en de geneugten der zinnen, zoals
in deze kwatrijnen:
Ge zegt, ge vindt na 's levens
dorre reis
De liefste en de wijn in 't Paradijs,
Gun Hafis dan zijn beker en
beminde.
Haast danst gij met hem naar
dezelfde wijs.
Als voor dit Ik het laatste uur
zal slaan,
Moge de kruik mij dan ter
zijde staan
Aan één oor wil 'k het ongezegde
zeggen.
En welke vriend is mij meer
toegedaan?
DjE EERSTE leefde in de elfde eeuw.
Hij schijnt een derwisj of een Moham
medaanse bedelmonnik te zijn geweest.
Zijn grote populariteit had hij o.a. te
danken aan zijn eenvoud van gedach
ten en het feit, dat zijn dialect niet ver
van de officiële Perzische taal af stond.
Jan Spierdijk heeft zijn kwatrijnen
bewerkt aan de hand van vertalingen
van Edward Heron-Allen, Elizabeth
Curtis Brenton en een in het Duits
schrijvende Pool. Het resultaat is voor
treffelijk, al blijft het natuurlijk onmo
gelijk na te gaan in hoeverre de ver
taler van het oorspronkelijke is afge
weken. Dat men hierin zeer ver kan
gaan blijkt wel uit de vergelijking van
verschillende vertalingen. BijSpierdijk
lezen we b.v.:
De anemoon, zij bloeit slechts
zeven dagen.
Het teer viooltje schittert
zeven dagen.
Al is de waarheid hard, zij
dient gehoord:
Spierdijk heeft aan de 88 kwatrij
nen nog twee anonieme toegevoegd. We
nemen aan, dat ze van hemzelf zijn. Dat
hij de vorm volkomen beheerst lijdt
geen twijfel:
Donkere tuin, waarin de schaduw
glijdt
Als de geliefde die 'k zo lang
verbeid
Bedwelm mij deze avond met
uw geuren
Opdat mijn hart van smart
wordt afgeleid.
Zo geeft dit boekje zeer veel te ge
nieten en het wonderlijke is, dat deze
eeuwenoude poëzie het in onze dagen
nog zeer goed doet.
Het boekje is door de uitgeverij Con
tact zeer fraai verzorgd. Op de band is
een detail van een Perzisch schilderij
afgebeeld.
WILLEM v. d. VELDEN
£)E HELE voormiddag van vastenavond
dinsdag 1955 zat hij voor zijn bureau
te werken aan zijn internationale cor
respondentie. Hij was die dag, zoals hij
zelf verzekerde, „in optima forma",
's Middags at hij na het diner verschil
lende „crêpes", oranjebloemgeurende
flensjes, een karakteristiek, Frans car
navalsgebak. 's Namiddags, toen hij in
zijn fauteuil zal te lezen, viel plotseling
zijn boek op de grond, 's Avonds ver
klaarde de dokter: „Er is niets meer
aan te doen. De luchtwegen werken
niet meer". De pastoor van Saint-Ho-
noré d'Eylau hoorde zijn biecht en gaf
hem de Heilige Communie. In de nacht
van Vastenavond op Aswoensdag, tegen
drie uur, stierf Paul Claudel. Zijn laat
ste woorden aan zijn vrouw waren:
„Laat mij alleen sterven. Ik ben niet
bang".
Vooral gedurende de laatste vijfen
twintig jaren van zijn leven verklaarde
Paul Claudel vaak, dat de dood hem
niet verontrustte. Wel vreesde hij het
oordeel van God over zijn aardse leven.
In 1968, zijn honderdste geboortejaar]
zal zijn „Journal" verschijnen. Het zal
een bloemlezing zijn uit zijn eigenhan
dig geschreven dagboek. Met dit dag
boek was hij in 1904 begonnen. Hij no
teerde hierin, wat hem getroffen had
gedurende zijn vele reizen in Frankrijk
en in het buitenland, in de door hem
gelezen boeken en gedurende de „Bij
belbijeenkomsten", welke hij trouw te
Parijs bezocht.
Binnenkort zullen nog verschillende
andere, onuitgegeven werken van Paul
Claudel het licht zien, o.a.
over de Openbaring" en
1 mRen van de Psalmen". Momenteel is
men ook bezig met het groeperen van
zijn internationale correspondentie, een
werk, dat verschillende jaren eist.
JDAUL CLAUDEL was niet alleen een
groot schrijver, hij was ook en vooral
een groot christen, iets waarop de ver
schillende mensen, die aan de radio, de
televisie en in tijdschriften Claudel ge
denken bfj zfjn tiende sterfjaar, volgens
ons niet genoeg de nadruk leggen.
Zijn wonderlijke bekering opende
hem de weg naar een integraal katho-
«i het nummer van 13 oktober
1913 van „Revue de la Jeunesse" gaf
hij een overzicht van ziin „geestelijke
reisroute" naar de bekering. Elke stap
op deze route werd gemarkeerd door
de tussenkomst van de Genade.
Paul Claudel werd 8 augustus 1868
te Villeneuve-sur-Fère geboren. Gedu
rende zijn studietijd, welke hij in ver
schillende steden doorbracht, verloor
hij zijn geloof. Hij las en bestudeerde
alle werken van de bekende, Franse
exegeet en historicus, Ernest Renan,
een schrijver met tamelijk vermetele
hypothesen. De jonge Claudel zocht zijn
voedsel in Renans „Origines du Christi-
anisme", „Drames philosophiques",
„L'Avenir de la Science" en vooral in
„La Vie de Jésus". Het concrete en het
individualistische in hem waren lang
zaam op de achtergrond geraakt. Hij
werd een vurige aanhanger van het
Monisme en het Materialisme. Doch de
Kantiaanse imperatieven, waardoor zich
in die tijd veel intellectuelen lieten lei
den, konden op de duur Paul Claudel
niet meer bevredigen op moreel gebied.
Zijn geest was hiervoor te begerig naar
het absolute. Volgens zijn eigen verkla
ring werd hij door een grote wanhoop
overvallen.
Een eerste lichtstraal openbaar
de zich in zijn ziel na het lezen van
verschillende werken van de Franse
dichter Arthur Rimboud, wiens boeken
„Illuminations" en „Une saison en en-
fer" hij verschillende keren herlas.
„Deze boeken", zo zei hij later, „ver
oorzaakten een eerste scheur in m'n ma
terialistische gevangenschap. Zij gaven
mij een bijna voelbare indruk van het
bovennatuurlijke. Toch bleef ik voort
leven in een staat van verstikkende
wanhoop".
E „Meditaties ""TOEN HIJ BEGON te schrijven, vroeg
„Vrije verta- hij zich opeens af. of hii in Ho
1 hij zich opeens af, of hij in de katho
lieke plechtigheden en ceremoniën niet
een zekere inspiratieprikkel zou kun
nen vmden. Daarom begaf hij zich 25
december 1886, hij was toen achttien
jaar oud, naar de Parijse Notre-Dame
om er de Nachtmis bij te wonen. „In
de Notre-Dame, gedurende de Kerst
nacht van 1886", zo schrijft hij, had
de gebeurtenis plaats, welke mijn hele
verdere leven zou domineren. In een
ogenblik werd mijn hart geraakt en
ik geloofde! Mijn geloof was plotseling
zo sterk zo overtuigd, zo zeker, dat er
geen plaats meer was voor twijfel.
Sindsdien heeft geen twijfel, geen boek]
geen redenermg, geen toeval in mijn
geagiteerd leven mijn geloof kunnen
doen wankelen".
H. WOUTERS