Heijn
BESTAAN ER
NEUTRONENSTERREN?
MAANGEBERGTE WORDT
DOOR RANGER IX VERKEND
u
perspectief
S I R E
/erkoopster
s caissières
s en heren
Raadselachtige röntgenstraling
uit resten van supernova-katastrofen
f 375.-
twagenchauffeur i
4
ENTE HULST
achtig herenhuis
e huur
ij „het anker"
ienstmeisje
|nde" - Kloosterzande
0DHNER
handtelmachine
annemingsbedrijf n.v. 1
tel. 01152422
MTE BREDA
J8AD „HET El"
00NHUIS
ge, erf en tuin
NWOORDIGER
ROOD LAMPJE
CONCEPT
WITTE DWERG
RÖNTGENBRONNEN
SUPERCOMPACTE KERN
7000 GOEDE FOTO'S
ONTSTAAN
VERKLARING
GEEN ZEKERHEID
;re. Zeer gunstig gelegen, fraai
aderhouden.
ng met kelders ongeveer 1100
verwarming aanwezig.
1. P. de Koek
Tel 2846
IEUBELD
coop
Tel. 03/717025 STEKENE
/RAAGD:
L 01148—320.
WIJ LEVEREN de
reeds voor
Een machine met con-
trolestrook, capaciteit
100.000.000.—, negatief
salderend.
Wij kunnen deze ma
chine ook leveren met
kassalade.
RIJNBERG'S
HANDELSBUREAU
Noordstraat 78
Telefoon 2304
ïthouders der gemeente Breda
op voor het gemeentelijke
or de periode van 15 april
f ouder (gehuwd geen bezwaar)
O. bad- en zweminrichtingen.
gemeentelijke zwembaden,
ere morgen van 10-12 uur.
geboden:
ïtrum van Ulvenhout.
vrijkomend ook geschikt voor
24088-00
Amsterdam, Beursplein 11-17
en mode sinds 1851
voor de plaats van:
and-W.-Brabant voor haar col-
manufacturen en baby-textiel,
zoeken wij een jonge man van
die evenwel reeds behoorlijke
xtielartikelen in deze streken
ren.
in het rayon wonen en krij-
over een auto met volledige
s aan bovenstaand adres met
[den.
ten SuperMart te Ginneken is er
ing
3or een of meerdere dagen Per
werken.
iwe SuperMart aanmelden vaua^
;elijks bij de bedrijfsleider de neei
in 2 te Ginneken.
EEN moderne onderzoekme
thode van de sterrenkunde
is het ontwerpen van fy
sische modellen van sterren.
Met behulp van computers wordt
berekend hoe thermonucleaire
processen in de wereldruimte ver
lopen onder de invloed van sterke
zwaartekrachtvelden. Door recht
streekse waarnemingen tracht
men dan na te gaan of de theore
tisch geconstrueerde modellen ook
inderdaad bestaan.
Een van die theoretische produk-
ten van het hemelse vuurwerk is de
neutronenster. Het is misschien het
meest fantastische hemellichaam
dat men zich kan voorstellen. Een
neutronenster bestaat namelijk uit
ontaarde materie- atomen die ont
daan zijn van hun elektronenmantel
en waarvan de kernen nog bijna uit
sluitend uit neutronen bestaan.
De massa van zu.k een neutronen
ster is ongelofelijk compact. Een
kubieke centimeter materiaal ervan
weeg 10 miljoen ton! Neutronen
sterren moeten ook verschrikkelijk
klein zijn: hun middellijn bedraagt
10 tot 20 kilometer. Vergeleken met
onze zon niet meer dan een nietig
speldeknopje. Vandaar misschien
dat men to-t dusver nog geen neutro
nenster heeft kunnen ontdekken.
In juli 1962 gebeurde er iets, dat
alle astronomen met belangstelling
voor neutronensterren in het ge
weer bracht. Door zuiver toeval ont
dekte een van White Sands in New
Mexico gelanceerde Aerobee-raket,
die met een „rönt.gen-oog" was uit
gerust, een sterke bi on van röntgen
straling in het sterrenbeeld „Schor
pioen". In veel wetenschappelijke
centra ging een rood lampje bran
den. Want volgens de berekeningen
zouden de hypothetische neutronen
sterren het grootste deel van hun
energie in de vorm van röntgenstra
ling moeten uitzenden.
Veel onderzoekers dachten dat de
ontdekking van werkelijk bestaande
neutronensterren voor de deur stond.
En dit gaf aanleiding tpt een alles
zins begrijpelijke opwinding. Want
volgens de hypothese zijn neutro
nensterren produkten van enorme
kosmische katastrofen: de zogenaam
de supernova-exposies.
Het concept van de neutronen
ster werd voor net eerst opgesteld
in 1934 door Walter Baade en Fritz
Zwicky van het Mount Wilson ob
servatorium in de Verenigde Staten.
Kort gezegd is een neutronenster
datgene wat overblijft na het ineen
storten van een grote ster on
der invloed van zijn eigen zwaarte
kracht. Normale sterren worden te
gen de binnenwaarts gerichte
zwaartekracht van hun massa be
schermd door hun inwendige druk.
Deze druk is een gevolg van de ther
monucleaire processen die zich in
hun binnenste bij zeer hoge tempe
raturen voltrekken. Dankzij dit de
licate evenwicht kan een ster mil
jarden jaren vrijwel constant blij
ven branden.
In de evolutie van een gewone,
kleine ster als onze zon, wordt de
nucleaire brandstof langzaam ver
bruikt. De lichtere elementen wor
den geleidelijk omgezet in zwaarde-
re. Het begin is de omzetting van
waterstof in helium, waarvan de
vrijkomende energie dramatisch
wordt geïllustreerd door de water
stofbom.
Telkens wanneer een element vol
ledig is omgezet in een volgend,
zwaarder element, (reedt er een ver
storing van het evenwicht op. De
temperatuur binnen de ster daalt en
het sterrenlichaam trekt zich onder
invloed van zijn zwaartekracht sa
men; door deze samentrekking
stijgt de inwendige druk weer en
daarmee de temoeratuur. Wanneer
deze hoog genoeg is wordt het vol
gende nucleaire brandstof-element
„ontstoken'
Zo wordt de evolutie van een ster
bepaald door een teeks thermonu
cleaire processen, waarbij steeds
zwaardere elementen worden ge
vormd en de dichtheid van het in
krimpende sterrenlichaam steeds
groter wordt. Zo'n ster is voorbe
stemd om ooit efrn zogenaamde
„witte dwerg" te worden. In dit
laatste stadium is de dichtheid van
de ineengeschrompelde ster zo groot
geworden, dat de atomen zijn be
roofd van al hun elektronen. De
atoomkernen zitten zo dicht op el
kaar gepakt, dat er voor de elektro
nen eenvoudig geen plaats meer is.
Men noemt deze toestand elektro-
nen-degeneratie.
Wanneer een ster het witte dwerg
stadium heeft bereikt, is hij ster
vend. Hij koelt heel langzaam af
tot er niets anders meer over is dan
een volmaakt ronde ijzeren ko
gel, ongeveer even groot als de pla
neet Jupiter- en met een gewicht v.
5 ton per kubieke centimeter.
Hoewel er heel wat sterren reeds
in het witte dwerg stadium verke
ren, is het niet zeker of er ook vol
komen uitgedoofde sterren bestaan.
Wanneer zij bestaan, drijven zij als
spookachtige donkere bollen door de
ruimte, volmaakt onzichtbaar en
misschien een potentieel gevaar
voor de ruimtevaart in de verre toe
komst.
Ook onze zon zal eens zijn schit
terende bestaan eindigen als een on
betekenende witte dwerg. Dit is mis
schien een ontmoedigend feit, maar
voorlopig is er geen reden om onge
rust te zijn. Het zal nog vele hon
derden miljoen jaren duren voordat
het zo ver is.
Meer reden tot bezorgdheid zou er
zijn, wanneer onze zon meer dan
1.44 maal zo groot was als hij nu is.
De Indische astronoom Chandrasek-
har heeft namelijk berekend, dat
iedere ster die deze grootte te boven
gaat, gedoemd in zijn leven te
eindigen in een katastrofale super
nova-explosie.
De zwaartekracht van deze ster
ren iis te groot om door een toestand
van gedegenereerde elektronen in
evenwicht te worden gehouden.
De enige manier om dit even
wicht te bereiken is verhoging
van de temperatuur in de kern van
de ster. Maar wanneer deze tempe
ratuur stijgt, treden er kernproces
sen op waardoor de ster in versneld
tempo energie gaat uitstralen in de
vorm van neutrono's. Om dit ener
gieverlies te compenseren moet de
ster een beroep doen op zijn zwaar
tekracht-energie. Zijn kern begint
zich snel samen te trekken en het
gevolg hiervan is dat de temperatuur
weer verder stijgt. Hierdoor worden
nog meer neutrono's uitgestraald en
dit veroorzaakt een nog snellere sa
mentrekking. De ster wordt volko
men labiel en stort als een lawine in
een.
Door de gigantische implosie van
de kern vallen ook de buitenste
lagen "an de ster naar binnen. Dit
heeft een plotselinge temperatuur
stijging tot gevolg, waardoor nieu
we thermonucleaire reacties wor
den ontstoken. Binnen een seconde
verbrandt alle zuurstof in de bui
tenste lagen en het resultaat is een
gigantische explosie, waarbij per se
conde even veel energie wordt uit
gestraald als van onze eigen zon in
een tijd van één miljard jaar. De
ster is een supernova geworden en
schijnt ongeveer drie weken lang
met een lichtkracht van 200 miljoen
zonnen.
een temperatuur heeft van 10 mil
joen graden.
De ontaarde materie van een neu
tronenster is zo'n goede warmtege
leider, dat alleen een paar meter
dikke buitenlaag uiT gewone atomen
bestaat. Maar ook deze buitenlaag
heeft nog een temperatuur van 10
miljoen graden. Daardoor wordt
een groot gedeelte van de warmte-
energie uitgestraald in de vorm van
röntgen-golven.
Door de hoge temperatuur van
de stralende buitenlaag bij de zon
bedraagt deze temperatuur slechts
6000 graden bezit de uitgezonden
straling een buitengewoon korte golf
lengte. Slechts ten klein gedeelte
van deze straling ligt binnen het ge
bied van zichbaar licht. Volgens be
rekeningen is de lichtuitstraling van
een neutronenster 600 maal zwak
ker dan het licht van sterren die
nog net met de grootste telescoop
ter wereld op Mount Palomar in Ca-
lifornië kunnen worden waargeno
men.
Wat er van zo'n supernova-explo
sie overblijft, is een supercompacte
kern met een fantastische dichtheid
van 10 miljoen ton per kubieke cen
timeter. Deze kern bestaat uit ge
degenereerde atoomkernen, een ge
weldige massa samengeperste neu
tronen in een bol met een middel
lijn van slechts 10 tot 20 kilometer.
De inwendige temperatuur bedraagt
6 miljard graden. Een onvoorstel
bare waarde als men bedenkt dat
het inwendige van onze zon „slechts"
Toen de ontvangen röntgenstraling
uit het sterrenbeeld Schorpioen een
maal het vermoeden had gewekt,
dat er werkelijk neutronensterren
bestaan, werd er in april 1963 weer
een raket met een .röntgenoog' ge
lanceerd. Pogingen op aarde om de
röntgenstraling van neutronenster
ren op te vangen, zijn tot misluk
king gedoemd, omdat de aardatmos
feer geen röntgenstraling doorlaat.
Deze tweede raket ontdekte nog
twee röntgen-bronnen aan de hemel:
één in de Krabneve1 en één in het
sterrenbeeld de Zwaan. Dit was een
verrassend resultaat, dat zeer goed
in de theorie over neutronensterren
paste. Want de KrabneveJ is het
zichtbare restant van een superno
va-explosie, die in het jaar 1054 door
Chinese astronomen werd waarge
nomen.
Bij verder onderzoek bleek dat ook
de positie van de iont.genbron in het
sterrenbeeld Schorpioen goed over
eenkomt met de olaats waar in 827
een helder lichtend object werd
waargenomen. In dat jaar rappor
teerden de astronomen Haly en
Giafar Ben Mohammed Albumazar
in Babyion een nieuwe ster in de
Schorpioen te hebben gezien, die
even helder was als de maan in het
laatste kwartier -sn die vier maan
den zichtbaar bleef. Het is mogelijk
dat dit object een komeet was, maar
het kan ook een supernova zijn ge
weest.
Toch wilden de neutronenster-on
derzoekers meer zekerheid. De Ame
rikaanse astronoom Herbert Fried-
mann ontwierp vorig jaar een ex
periment om deze zekerheid te krij
gen. Hij had berekend dat op 7 juli
1964 de maan voor de Krabnevel
zou schuiven en óus de bron van
röntgenstraling tijdelijk zou afscher
men.
Wanneer we werkelijk met een
neutronenster in de Krabnevel te
maken hebben, redeneerde Fried-
mann, zal de röntgenstraling ver
dwijnen op het moment dat de rand
van de maan voor de puntvormige
neutronenster schuift. Verdwijnt de
straling echter geleidelijk, dan
moet de röntgenbron veel uitge
strekter zijn en waarschijnlijk iets
te maken hebben met sterke magne
tische velden in de ruimte.
Op de bewuste datum werd op
nieuw een Aerobee-raket boven de
dampljtring geschoten. En het resul
taat, dat de zenders van de raket
naar de aarde seinden, was een gro
te teleurstelling: de röntgenstraling
werd door de maan niet plotseling
afgeschermd, maar verdween heel
geleidelijk. Er bevond zich in de
Krab-nevel kennelijk geen neutro
nenster.
Betekent dit, dat het hele denk
beeld van neutronensterren, dat zo
veel astronomen in wetenschappelij
ke verrukking heeft gebracht, opzij
moet worden geschoven? Men geeft
de moed nog niet op. Er zullen nieu
we „Röntgen-raketten" worden ge
lanceerd om na te gaan of er nog
meer bronnen van röntgenstraling
in de ruimte bestaan.
Misschien, zegt -it. Friedmann, la
ten alleen de grootste supernova-ex
plosies neutronensterren achter en
misschien bestaan er ook wel hele
maal geen neutronensterren.
In ieder geval zal het onderzoek
in deze richting niet voor niets
zijn. Het verschaft de wetenschap
nieuwe inzichten tri de meest dra
matische gebeurtenissen in het heel
al: het in een licntflits verdwijnen
van sterren en hun omringende be
woonde planeten.
Het is schokkend te bedenken dat
iedere supernova het einde zou
kunnen betekenen van een miljoe
nen jaren oude beschaving.
Deze foto werd door Ranger VIII genomen op een hoogte van 250 kilo
meter hoven het maanoppervlak, 2 minuten en 15 seconden voot de inslag.
Hier is de zuidwestelijke hoek van de Zee der Rust te zien met de grote
kraters Sdbine (links) in Ritter. Duidelijk is te zien dat de krater Sabine
een vlakke bodem neeft, waarschijnlijk tengevolge van opvulling met
stof. De kraters Sab me en Ritter zijn kennelijk veel ouder dan de twee
kleinere, diepe kraiers. die er rechts boven en rechts onder liggenDe
krater Sabine en ae jonge krater rechts daarvan worden gedeeltelijk ge
sneden door de vage contourlijn van een nog veel oudere krater, die prak
tisch geheel in het maanstof is verzonken
Dvt is de Krabnevel, het rafelige restant van een ster die bijna 5000
-en een supernova werd. De gigantische explosie, die zich op
4000 lichtjaren afstand van de aarde afspeelde, werd in het jaar 1054
door Chinese astronomen waargenomen. Gedurende drie weken straalde
de ster zo helder, dat zij zelfs overdag te zien was. De Krabnevel is de
krachtigste bron van röntgenstraling die tot dusver in het heelal bekend
is. Volgens de hypothese van deze straling afkomstig kunnen zijn van een
superdichte neutronenkern, die na de supernova-eocplosie in de Krabnevel
is overgebleven. Maar het bestaan van zulk een neutronensterkon tot
nu toe met door waarnemingen worden bevestigd.
Binnenkort zullen de Verenig
de Staten opnieuw een Ran-
ger-fotoverkenner naar de
maan sturen. Deze Ranger IX
zal de satelliet van de aarde
moeten treffen in Sinus Me-
dii, dicht bij het centrum van de
maanschijf. Sinus Medii is een berg
achtig gebied, dat weinig lijkt op de
maanzeeën, waarin de vorige Ran
gers terecht kwamen. De fotoseries
van Ranger VII en VIII hebben ont
huld, dat deze maanzeeën bedekt
zijn met een laag stof. Men weet
niet zeker hoe dik deze stoflaag is
en of de korstachtige oppervlakte
voldoende stevigheid biedt voor de
landing van een bemand ruim
tevaartuig. Bovendien blijken de
maanzeeën werkelijk bezaaid te zijn
me.t ontelbare grotere en kleinere
kraters, waarin een ruimteschip ge
makkelijk zou kunnen wegglijden.
Daarom wil men nagaan of de,
waarschijnlijk, stofvrije rotsbodem
in de berggebieden misschien ge
schikter is om als landingsterrein te
dienen.
De 7000 maanfoto's, die op 20 fe
bruari door het Jet Propulsion Labo
ratory in Californië van Ranger VIII
werden ontvangen, zijn over het al
gemeen nog beter van kwaliteit dan
die van Ranger VII op 23 juli 1964.
Bovendien geven zij een groter deel
van de maanoppervlak te zien, om
dat de botsingskoers van de Ranger
VIII meer het karakter van een
„scheervlucht" had, terwijl Ranger
VII bijna loodrecht op de maan te
pletter sloeg.
Een eerste analyse van de Ranger
VIII foto's heeft de conclusies uit
de vlucht van Ranger VII volkomen
gevestigd. En vreemd genoeg is
daarmee de wetenschappelijke on
zekerheid over de gesteldheid van
de maanbodem nog groter gewor
den. Ook de jongste gegevens wijzen
er duidelijk op, dat vooral de vlak
ke gebieden op de maan bedekt zijn
door een laag stof. Hoewel de maan
bodem niet wordt beroerd door re
gen en wind, moeten er toch vrij
sterke erosieprocessen werkzaam
zijn, waarvan men de oorzaak nog
niet kent.
Er bestaan nog steeds verschillen
de denkbeelden over de manier waar
op het grillige maanlandschap ls
ontstaan. Veel onderzoekers geloven,
dat de maan nooit, zoals de aarde,
een vloeibaar stadium heeft gekend.
Het hemellichaam zou bestaan uit
samengebald stof, dat plaatselijk
en zeker in de diepere lagen een gro
tere dichtheid heeft, maar dat voor
al in de maanzeeën zeer los van
structuur is.
Anderen nemen aan, dat het
maanoppervlak voornamelijk is ge
vormd door vulkanische activiteit.
De donker gekleurde maanzeeën
zouden vroeger laag gelegen bek
kens zijn geweest die zijn volgelo
pen met, nu gestolde, lava.
Sommige voorstanders van de vul
kanische hypothese geloven ook, dat
de kraters op ae maan uitgedoofde
vulkanen zijn. Waarnemingen van de
laatste jaren doen vermoeden, dat
er ook nu nog vulkanische activiteit
op de maan voorkomt.
Toch achten de meeste maanonder-
zoekers het niet waarschijnlijk dat
de maankraters in 't algemeen door
vulkanische werking zijn ontstaan.
Zij geloven eerdei, dat het pokda
lige uiterlijk van de maan in de loop
van miljoenen jaren 's gevormd door
de inslag van meteorieten.
De meest aannemelijke verkla
ring werd 10 jaar geleden gegeven
door prof. Thomas Gold thans ver
bonden aan de Cornell universiteit
in New York. Volgens Gold zijn
de kraters niets anders dan litte
kens van hevige explosies ten ge
volge van meteoriet-inslag.
De aarde en de maan vliegen
door de ruimte met een snelheid van
Deze Ranger VIII foto werd gemaakt, zeven minuten uoor de botsing
met de maan. Het oppervlak bedraagt hier 140 km oost-west en 110 km
noord-zuid. In het midden ligt de grote krater Delambre, die een door
snede heeft van 50 kilometer. Binnen in deze kennelijk oude krater is een
vage gelaagdheid te onderscheiden. Misschien is dit een aanwijzing dat de
maanbodem een min of meer stevige structuur bezit en niet bestaat uit
los stof, waarin alles weg zakt
meer dan 100.000 kilometer per
uur. Meteorieten kunnen dezelfde
snelheden bereiken. De bescher
mende mantel van lucht rond de
aarde zorgt er voor dat de meeste
meteorieten verbranden voordat zij
het aardoppervlak treffen. Maar de
maan heeft geen dampkring, zodat
de meteorieten hier door niets wor
den gehinderd. Zij slaan met enor
me kracht op de maanbodem te
pletter en bij deze botsingen ont
staan plaatselijk temperaturen van
miljoenen graden.
Door deze hoge temperatuur
krijgt een meteoriet geen kans diep
in de maanbodem door te dringen.
Het materiaal verdampt binnen een
fractie van een seconde en het ge
volg is een hevige explosie. Er ont
staat dan een diepe, nauwe krater,
waarbij soms in het midden een
centrale „piek" wordt gevormd.
Het is gebleken dat dergelijke
typische maankraters ook ontstaan
bij kernexplosies op het aardopper
vlak. De kraters van de vroegere
atoombom-proeven in de woestijn
van Nevada vertonen een frappan
te gelijkenis met de kraters op de
maan.
Een nauwkeurige analyse van de
Ranger-foto's heeft de indruk ver
sterkt dat de maankraters eerder
zijn veroorzaakt door explosies dan
door vulkanische uitbarstingen. De
vele zogenaamde secundaire kra
ters, meestal klein en ondiep, zijn
waarschijnlijk gevormd door brok
stukken, die bij deze explosies wer
den weggeslingerd.
Een van de meest opvallende din
gen die de Ranger-foto's te zien ge
ven, is het duidelijke verschil in
ouderdom tussen de kraters. Ten ge
volge van een mysterieus erosie
proces zijn de randen van de oude
re kraters stomp en brokkelig.
Meestal zijn deze kraters gedeelte
lijk opgevuld en ondiep. Sommige
hebben gewoon een vlakke bodem,
waarin zelfs de centrale piek is ver
dwenen. Van andere kraters is nog
slechts de cirkelvormige rand
zichtbaar en in enkele gevallen is
Deze fotogemaakt op 450 kilometer hoogte, toont de kustlijnvan de
Zee der Rust. Opvallend zijn de parallel lopende oneffenheden in de
„zee-bodem", die er overigens bedrieglijk vlak uitziet. Er zijn maar enkele
kraters zichtbaarmaar dichterbij genomen foto's onthullen er veel meer.
ook hiervan niet meer over dan
een vage lijn. Deze kraters schij
nen letterlijk in de maanbodem te
zijn verzonken.
Volgens Gold zijn zij begraven
onder een dikke laag maanstof, ten
gevolge van erosie. Dit verschijn
sel doet zich waarschijnlijk in de
maanzeeën voor. omdat daar de
meeste verzonken kraters liggen.
Door de een of andere oorzaak ligt
in de berggebieden veel minder
stof.
Nauwkeurige metingen op de
maanfoto's tonen aan, dat de grote
jonge kraters vaak duizenden me
ters diep zijn, terwijl hun randen
even hoog boven het omringende
landschap uitsteken. Het is daar
om niet uitgesloter dat de stoflaag
die de oude kraters in de maan
zeeën heeft bedolven, duizenden me
ters dik is.
De vraag is nu hoe stevig deze
stoflaag is. Op grotere diepte is zij
waarschijnlijk compact genoeg om
zwaardere lasten te dragen Maar
als de eerste paar meter even on
betrouwbaar zijn ais drijfzand, ziet
het er voor de astronauten van het
Apollo-project niet vrolijk uit.
Het is echter ook heel goed moge
lijk, dat de stoflaag bedekt is met
een puimsteenachtige korst, die
misschien stevig genoeg is om een
landingsvaartuig en mensen te dra
gen.
Deze mogelijkheid is geop
perd door de Nederlands-Ameri
kaanse dr. Gerard Kuiper, die nauw
bij het Ranger-project is betrok
ken. Verschillende gegevens in de
Ranger-foto's schijnen deze veron
derstelling te bevestigen.
Voorlopig is er nog genoeg ruimte
voor verschillende theorieën. Het
is iii ieder gevai niet te verwach
ten dat de maanbodem veeJ gelijke
nis vertoont m -t die van onze ver
trouwde aarde. In «en wereld waar
de temperatuur overdag stijgt tot
150 graden Celsius boven nul en
's nachts daalt tot 150 graden on
der nul. waar geen lucht is en geen
water, kunnen onvoorstelbare dingen
gebeuren.
Dat de Ranger IX wordt gericht
op het bergach-.gt Sinus Medii. be
tekent niet dat de Amerikanen de
maanzeeën ais mogelijke landings
plaatsen voor hun Apollo-project
hebben afgesenreven. Hoewel de
Ranger-foto's tot dusver een schat
aan informaties hebben verstrekt,
bestaat er nog geen enkele zekerheid
over de ware aard van de gefoto
grafeerde objecten.
Deze zekerheid zaJ pas kunnen
worden gekregen, wanneer betrouw
bare instrumenten op de >naan wor
den geplaatst. Dit zal tussen 1965
en 1967 moeten worden gedaan door
de Surveyor robotverkenners.
De Surveyors, zullen na een „zach
te" landing op de maan beginnen
met het registreren van gegevens
over bodem, temperatuur, stra
ling etc. en deze per radio naar
de aarde seinen.
Pas dan zal olijken, of de Apollo-
astronauten tegen 1970 veilig de Zee
der Rust of de bodem van krater
Plato kunnen betreden.
(Gegevens ontleend aan New
Scientist, Vol 25 No 432).