Achter de vleesklomp ziet hij t geraamte geobsedeerd door de dood Poolse wandtapijten FLIP VAN DER BURG !1 WROETEN IN DRUKINKT IBEIDERS |:NEN? in Van Abbe te Eindhoven briek sn Zonen N.V. beton e kinderen bedrijfsleider in De Krochten Jl 32 ]o) 30819 lijks terecht tot 5.00 uur mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen Pierssenspolder- de verzorging en ndicapte kinderen zijn te verkrijgen fel. 01157 - 451 TE RIJEN rdt een gedegen vakkennis en aring in leidinggeven. Kennis lieren strekt tot aanbeveling overeenstemming met de func- beschikbaar. gen omtrent ervaring en oplei- n van een pasfoto, te richten n Zn. N.V., Postbus 2, Rijen. 2 - 323. (45 uur) F45-'«4 desserts en bakartikelen j/ERPEN - LILLE lousiaste, representatieve relaties in het rayon |T: 1 vettige werkkring Ioed inkomen opname in Pensioenfonds met de hand geschreven ervaring te richten aan szaken DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 6 MAART 1965 PARIJS Frankrijk beschikt over de weelde van twee B.B.'s. De eerste is Brigitte Bardot, Frankrijks beste exportprodukt. De superve dette kan nergens in de wereld twee stappen doen, of ze wordt achtervolgd door een meute van verslaggevers en fotografen. Nog maar een paar luttele jaren en dan zal Brigitte zijn vergeten, zoals men nu al niet meer praat over Edith Piaf, eens de afgod van het Franse uitgaanspubliek. Af en toe nog eens een plaatje van Edith op de radio, maar daar is het mee uit. Een eenling, op Père Lachaise, legt op het nog niet lang geleden gedolven graf een bloem. Fini Ook de tweede B.B., Bernard' Buffet, is een supervedette, maar welk een verschil! „Ik heb niemand in de wereld nodig gehad en dat kunnen er maar weinigen zeggen", schreef hij kort geleden en dat schreef hij niet uit trots of eigenwaan, want hij schuwt iedere publiciteit. Als de galerie David et Garnier op de Avenue Matignon stampvol is van Ie tout Paris, van allen, die hem bewonderen of verafschuwen, zal men vergeefs naar Buffet zoeken. De televisie is zo onverstan dig geweest hem pas voor de camera te halen. Dat is B.B. één grote mislukking geworden, want Buffet is er de man niet naar om over zichzelf te praten. De enige, die van de uitzen ding nog wat maakte en redde, wat er te redden viel, was zijn vrouw Annabel. „Je n'écris pas pour faire rire", leest men in een pas verschenen gedichtenbundel van Raymond Queneau. Men sta ons toe in verband met die uitzending van Bernard Buffet een van die gedichten over te nemen C'est bien vrai qu'ïl faut dire il neige quand il neige c'est comme ga que l'on se fait comprendre c'est en disant qu'ïl neige quand il neige que c'est agréable de faire la conversation avec des gens qui disent que c'est le temps qui veut ga qu'ïl neige quand il neige c'est comme ga qu'on vit en société sans difficultés aucunes et c'est comme ga qu'on se fait des amis et c'est si facile de dire qu'il neige quand il neige plutot que de dire il pleut Hf O MIN ALS MEN lacht bij Quenen zo lacht men evenmin bij Buffet, die een veertiger geworden is. Men ver wijt hem de triestheid van zijn onder werpen. Men zegt on dit dat Buf fet geobsedeerd wordt door de dood. Dat kan waar zijn, maar waarom een verwijt? Toen Buffet begon te tekenen en te schilderen, was hij twintig. Dat was in de dagen, toen de tweede we reldoorlog op zijn eind liep. Er was Buchenwald. Er waren de crematoriums met de as van tien- en tienduizenden gedeporteerden. Er was het bombarde ment op Dresden, driemaal binnen de vierentwintig uur herhaald, waarbij naar schatting evenveel mensen levend verbrandden als in Hirosjima. Dat was, mon Dieu, geen tijd om te lachen, geen gouden eeuw van vrolijke drinkebroers en giechelende vrijsters. De asse van Klaes, evenals bij Uilenspiegel, is op de borst van Buffet blijven kloppen. Het was de tijd van mijn God, waarom hebt gij mij verlaten Zo tekende en schilderde Bernard Buffet het ook. Achter de vleesklomp ziet hij het geraamte. Achter de hoog rode lippen en de gepoederde wangen van zijn tijdgenoten ziet hij de grijn zende schedel met de gaten voor ogen en neus en mond. Achter de muren en torens van de kathedraal, altaar en cru cifix in puin. Hij zag Rotterdam ver nield. Coventry met de grond gelijk ge maakt. Alles ausradiert. In alle een zaamheid, werkend als een beest, zelf óók in de tomeloze chaos van zijn atelier in de bergen van de Provence, schilderde hij zijn Golgotha. Een hoofd- schedelplaats a la Buffet. Anderen vóór hem schilderden Maria als een schone Madonna. Van die Madonna's kan men er vele bewonderen in de weergaloos mooie tentoonstelling van schatten uit Franse kerken in het pavilion Marsen van het Louvre, schuins tegenover de vergulde Jeanne d'Arc op haar glin sterende paard, Rue Rivoli. Madonna's van louter zilver of klinkklaar goud. behangen met edele en kostbare ste nen. Niets te goed voor de Moeder Gods. Bij al die Middeleeuwse pracht, waar naamloze en vergeten handwerkslieden met liefde op hebben gehamerd en ge plet, staat de bezoeker temidden van het gedrang der menigte stil en sprake loos van bewondering. BUFFET SCHILDERDE op zijn ma nier: een haveloze Maria, even ar moedig, zoals zij in de stal van Bethle hem moet hebben gelegen, even meelij wekkend als op haar snelle vlucht naar het Heilige Land voor de kindermoor denaar Herodes. Haar rokken zijn ge scheurd, de broodmagere, naakte benen steken er onder uit, de gitzwarte haren hangen verwilderd over haar gezicht. En dat gezicht, dat gezicht van de Moe der GodS: de ontroering overvalt u, wanneer ge er naar kijkt. Met haar do de en reeds half verstijfde Zoon op haar schoot schouwt 213 met wijd openge sperde ogen, ogen van wanhoop, naar de wereld alsof zij klaagt: wat hebt gij met mijn kind gedaan? Op dat doek van Buffet verbeeldt de Moeder der Smarten de wanhopige moeders van alle continenten, de moeders van het ontstellende, huiveringwekkende mas sagraf van Verdun, de moeders van Ja pan, de moeders van Korea, Noord en Zuid, de moeders van Vietnam, Noord en Zuid, de moeder van de ontvoerde Anne Franck, nog geen week oud, zo pas gevonden in een gore steeg van Villefrancbe bij Lyon. nuut van de dag aan dénken en nog de lust vinden voor de Comédie francaise of voor Olympia in Parijs. Of in onze vaderlandse protestantse kerken te zin gen van 't Hijgend hert der jacht ont komen. Buffet zingt zeker niet mee. TUSSEN ZIJN UIT ruïnes gerestau reerde kasteel in de Provence en zijn buitenhuis in Bretagne trekt hij rusteloos heen en weer met het oog van een paard, dat alles in veel grote di mensies ziet dan het oog van een ge woon mens. Begint in hem de geyser te spuiten, dan werkt hij een maand lang, zes weken, zonder zich rust of slaap te gunnen, als een beest. Ontstellende plaat, die hij eens tekende: de vegeta risch rhinoceros in zijn circuskooi, die de carnivoor, de mens, zijn wilde woede achter de ijzeren tralies toebrult. Van schaamte is het publiek het circus uit gelopen. De tribunes zijn leeg. Het beest staat er in zijn gevangenschap alléén. Ook dat men vergeve ons de verge lijking is een stem van een roepende in de woestijn, waar de Amerikaanse, de Russische of de Franse atoombom men de een na de ander exploderen. Zijn. de vijftien of twintig koppen, die Frankrijks tweede B.B. in de Parijse Galerie van David en Garnier op het ogenblik exposeert, mooi of lelijk? Wat doet het er toe? De een zegt: prachtig! De ander draait zich om en meent: af grijselijk! Tot eerstgenoemden behoort de „Figaro Littéraire". Tot laatstge noemde „le Monde". Het miljoenenkerk hof Père Lachaise is door hoge muren omgeven, opdat wij alle wandelaars of als automobilisten in de wagen niet ieder ogenblik met de Dood van aan gezicht tot aangezicht worden gecon fronteerd. Buffet heeft die muren ge sloopt. Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren, houdt hij ons in zijn teke ningen en doeken voor. Wie er niet naar wil kijken hij blijve maar weg. En steke de kop in het zand. Hoe die per hoe beter. voor madelène een trampoline mentaliteit van een blondverbruind karakter, openbaart zich duidelijk in 't licht van haar verbloemende stemming het doen-alsof in haar doen en laten, speelt speels verstoppertje met haar ware aard, die schuil gaat achter zwarte sunglass-ogen ontspring je masker naar een onverbloemd gemoed, dat speels en luchtig je ontluiking voorafgaat. paul lucas FotoTurg Bayt een amateurfotograaf uit Zwitserland. TN POLEN begint de nieuwe belangstelling voor de weefkunst begin deze eeuw. In Krakau ziet men de eerste pogingen tot hernieuwing, die echter door de le wereldoorlog weer de kop in worden gedrukt. Na de oorlog begint men opnieuw en met meer succes. De staat steunt dit initiatief met financiële middelen. Uit deze groep kunstenaars komen de beste leermees ters voor de huidige kunstenaarsgeneratie voort, o.a. de beroemde profes sor aan de academie voor schone kunsten te Warchau: mevrouw Elconora Plutynska, wier verdiensten voor de herleving van de weefkunst onschat baar zijn. Er zijn momenteel in meerdere steden in Polen experimentele ateliers, waar vele kunstenaars werken en waar zij de technische mogelijk heden van de weefkunst onderzoeken en toepassen. Dat zijn geen plezierige onderwerpen. La Grande Peinture, heeft Buffet eens Het 's waar, dat men moet zeggen, gezegd, n'a jamais fait rire. Queneau dat het sneeuwt als het sneeuwt, schrijft en Buffet schildert niet om ons mensen aangenaam bezig te houden. Evenmin hebben de congresgangers ge lachen, toen zij in Parijs Pax Christi vertegenwoordigden en daar onder lei ding van hun nieuwe internationale president kardinaal Alfrink uit Utrecht twee dagen naarstig zochten naar mid delen om aan de fataliteit van de atoomoorlog te ontkomen. Die dreiging hangt boven ons aller hoofden. Wij leven in een tijd, dat maar drie mannen, ieder afzonderlijk, op de knop behoeven te drukken en dan is het zo ver. De hemel zij geprezen, dat wij er niet iedere mi- want op die manier begrijpen wij el kaar door te zeggen dat het sneeuwt als het sneeuwt, het is zo aangenaam te converseren met lieden, die zeg gen, dat het in de winter nu een maal sneeuwt wanneer het sneeuwt, op die manier zit men in gezelschap zonder ook maar de minste moei lijkheden, zo maakt men vrienden en het is bovendien zo gemakkelijk te zeggen, dat het sneeuwt wanneer het sneeuwt, veel gemakkelijker- dan te zeggen, dat het regent. terhuis. „Het liefst", zegt hij, „werk ik 's nachts. Dan is de stad tot rust gekomen en word je door niks meer afgeleid". Het resultaat was, dat ik 's mor gens tot een uur of elf bleef uitslapen en als er dan een klant kwam, stond hij de hele tijd om je bed heen te. draaien. Zo'n m-an dacht: „Dat noemt zich ook nog een kunstenaar, luiwam- AIV1 STERDAM Het huis van Flip van der Burgt ligt als een onderge schoven kind tussen twee zwaar over- bloezende panden: een klein raam, een uitgesleten stoep met scheefhan gende deur vormen de fagade, die lijkt op het langgerekt gezicht in een lachspiegel. Daarachter ligt zijn ex positieruimte boordevol met nachte lijk gerijpte fantasieën. De wanden zijn begroeid met houtsneden, etsen en vlammende rolprenten, in het midden staat een zwarte, stokoude handpers als het aambeeld in een smederij. TJET LEVEN VAN EEN kunstenaar, AJ- zegt hij, is nu eenmaal een kwestie van een groot uithoudingsvermogen. Dat vergeten de meesten, want die willen in no time beroemd zijn en als ze van de academie komen, met de moedermelk van de prof. nog op hun lippen, vragen ze al ijskoud 800 gulden voor een schilderij. Met welk lef, vraag ik me af en op welke gronden durven ze zo hoog van de toren blazen, want ze moeten alles nog afleren en alles hog veroveren. Ze mogen al blij zijn, wanneer ze van hun kunst kunnen bikken. Ik heb niks tegen die contraprestatie- regeling van de regering, mits er geen misbruik van gemaakt wordt. Iedere kunstenaar heeft wel eens een slechte periode,'waarin hij in het nauw zit en aan kan zo'n regeling mooi dienen als overbrugging; je hoeft dan tenmin ste niet meer te sterven voor je ideaal, maar uiteindelijk zul je het toch zelf moeten bereiken en als het kan zonder te teren op de zak van de gemeen schap, HIJ SPREEKT met een lage stem, .."ie volkomen kleurt bij zijn ver- Lpt jn!ins' Zi^n donkere bril geeft hem e- van een verstrooide leraar zi^n lanêe handen fladderen «nrlJ. Urend vóór hem ui* om zijn uit- ;Sn, te voorzien van uitroep- en vraagtekens. •*lJ?-+-nd®rt^d begonnen met 'n kleine m de voorkamer, maar rijn ook »??!*W5rkdrift dreef hem tenslotte p J me uit de daarachter gelegen slaapka- Een van de tien geboden JJET WERK dat in het Van Abbemuseum te Eindhoven t/m 28 maart te zien is, is van de jongste kunstenaarsgeneratie en bovendien zéér recent. Het meeste werk is van de jaren '62 - '63 - '64, dus bij wijze van spreken zó onder hun handen vandaan gehaald. De weefkunst in Polen is van oudsher een volkskunst geweest, die nooit een bloei gekend heeft zoals de gobelinkunst van Frankrijk of Vlaanderen, welke later zal ver vallen tot een dekadente, academische hofkunst, die gebonden is aan allerlei regeltjes en zodoende gedoemd is te sterven. De Poolse weefkunst is altijd een volkskunst gebleven, maar daardoor juist vrijer en ongedwon- gener en vindingrijker, gewaagd soms en steeds weer nieuw. Dit nu is de bron waartoe de Poolse kunstenaars zich bij de hernieuwing van de talloze 1VA^S7 deze twee temperamentvolle en I..,, sterke persoonlijkheden staat nog nieuwe ideeen en toepassmgsmogeli|kheden hebben geput om zo tot een een bescheiden en verfijnd kunstenares nieuwe vormgeving van hun eigen ideeën te komen. voelt men sterk de verbondenheid met de traditie van land en volk, in de gunstigste betekenis. Het verhaal van Icarus vertelt Wojciech Sadley in drie wandtapijten, welke Ica rus geleidelijk voeren naar een climax. „Icarus I" is ingehouden van kleur en beweging. Het is slechts opgebouwd uit grijze, lichte okers, wat zwart en een toetje rood. Het geeft de onzekerheid in de eerste bewegingen van het vliegen. „Icarus II" wordt zelfbewuster, naarge lang hij vliegt. Hij neemt vorm aan. Er kan hem niets gebeuren. Alleen de rode strepen aan de bovenkant van de vleu gels brengen even iets schrijnends, iets onheilspellends in deze zelfbewustheid. Icarus HI ontbreekt (op deze tentoon stelling. Of geheel?). Icarus IV is een vuurhaard van een enorme kleuren- kracht. Men verbrandt bijna als men er voor staat. Vaag nog iets van een vorm in 't midden: Icarus aan 't wrede zon nevuur ten prooi gevallen. Zijn „koningsmantel" is het enige werk van de tentoonstelling dat eigenlijk geen wandtapijt is. Het is niet gewe ven, maar een combinatie van technie ken. Over een soort mat, als onder grond, hangt een net met grove mazen, waarin grote trossen rood en blauw koord vastgeknoopt zijn. Kleine bel letjes metalen plaatjes en andere voor werpjes glanzen er tussendoor. JJE GROOTSTE en opvallendste figuren van deze tentoonstelling zijn Wojciech Sadley en Magdalena Abakanowicz. Van laatstgenoemde han gen er acht wandtapijten: vier uit 1963, vier uit 1964. De eerste vier zijn noch van inhoud, noch van techniek boeiend. Ze zijn verbrokkeld van vorm en kleur. Ze vormen in zich geen eenheid waardoor ze nauwelijks uitdrukkingskracht bezitten. Maar de laatste uit 1964 zijn daartegenover zeer verrassend en nieuw van techniek. mes zal ie bedoelen" en ik kon op mijn beurt niet slapen. Ik heb daarna aan een vriend, die architect is, gevraagd of er niks op te vinden was en die heeft eens tegen de muren geklopt en ge zegd, dat we ons bed het beste in de achterkamer konden ophangen. Hij heeft er wat palen onder geslagen en nou slapen we ergens tussen de vloer en de zoldering in een enorm bed van twee bij drie meter, waar ook nog plaats is voor de elektrische trein van mijn zoon. Het is een ideale oplossing, want als we nou een feest geven, kun- dan de schilderkunst en juist die schijn bare beperktheid boeit en prikkelt me. Ieder mens leeft in gebondenheid en moet daarin zijn eigen vrijheid bevech ten. Je ontdekt daarbij steeds nieuwe mogelijkheden, die je tevoren r.ooit vermoed had. Ik heb dan ook echt geen popart no dig om me te manifesteren en je zult me ook niet op de feestjes van Vinken oog en consorten zien, die het moeten hebben van de lachlust van anderen. Ik ben nu eenmaal een hele slechte clown. MAGDALENA Abakanovicz gaat uit van de materie, waarmee zij werkt in eindeloze variatie en combinatie: wol, onregelmatig gesponnen met grote ver dikkingen, grof, fijn, dun en dik touw, koord; glanzend en dof. In haar „An dromeda II" en „Dorata" laat zij zelfs hele plukken haar uit het kleed hangen. En dit is niet slechts een loos grapje, waarvan de betekenis ophoudt bij de oorspronkelijkheid van 't ideev en waar van de toepassing volslagen betekenis loos is, nee, het vormt een organisch deel van 't geheel. Zij is zozeer geob- nen de gasten, die te laat komen in de fiyou MOET JE NIET denken, dat ik engelenbak plaatsnemen. IN alsmaar de sombere boodschapper FLIP VAN DER BURGT is in 1956 ben, want ik heb wel degelijk een hoop begonnen met de groen Werking, gezien in mijn leven. Ik heb alleen gctcgcn aiaaprkci- v v naar de donkere sleuf in het ach- andermans vrede niet begeren". Gij zult begonnen met de groep Werking, waarvoor hij telkens andere kunste naars uitnodigt. ,,Het is geen verande ring", zegt hij beslist, ,,maar per ma nifestatie kunnen er mensen inhaken. Het idee was even simpel als gelukkig: wat ik wilde, was een expositie op pa pier, een soort beeldroman op kunst zinnig peilf waarin je allerlei kunst vormen van deze tijd kunt terugvinden. Als je meedoet, moet je je verplichten om een aantal pockets af te nemen, die je dan weer voor een hogere prijs mag verkopen. Op die manier pres je de deelnemers om actief te zijn, zodra ze achter de Werking-locomotief aan haken. Een jongen, die te lui is, zit dus op dit moment nog steeds met een hele stapel boekjes". De groep Werking heeft inmiddels twee publikaties uitgegeven, die be doeld zyn om het verloren contact tus sen publiek en kunstenaar te herstel len, Grafici, beeldhouwers, dichters pottenbakkers, musici, fotografen en schrijvers exposeren daarin liun werk en wijzen de kopers de rechte weg naar de kunst zonder concessies. Initiatiefnemer Van der Burgt voelt zich persoonlijk aangetrokken tot de zuivere grafiek, „omdat die je voor een heidens moeilijke opgaaf stelt. Grafiek is gebonden aan strenge wetten, meer geen zin om de moderne kunstenaar uit te hangen, die dertig pagina's vol kletst over uitwerpselen en dan trots vertelt dat hy er een ton mee ver diend heeft. Ik heb ook geen zin om de beest uit te hangen, omdat het toevallig hoort bij moderne kunst, want op een gege ven moment gaan ze er toch aan ka pot. Als ik vertel, dat ik van mijn vrouw houd, dan vinden ze me excen triek, maar daar heb ik glad maling aan. Ik heb geen tijd voor Spielerei en als ik merk, dat ik knoeiwerk heb gemaakt, dan gaat het de vuilnisbak in. De pest van de welvaart is, dat mensen ook de rommel au sérieux gaan nemen, want je kunt immers nooit weten, of er op een gegeven mo ment poen in zit, ijiaar als je niks te vertellen hebt. dan val je toch door de mand. Je kunt nou eenmaal niet over je eigen uitwerpselen blijven schrij- van". Maar zolang je merkt, dat je nog on derweg bent, dat je je naar een climax werkt, rechtvaardig je je kunstenaar schap. Op het moment, dat het Spiele rei word is het met je gedaan. Daarom is de kunstenaar de enige, die op aarde vaak twee keer sterft. Eén keer als kunstenaar en één keer al* mens." enorm hard werken kan zij in één jaar tijd tot een dermate snelle ontwikke ling komen. De meeste Poolse kunste naars zoals zij ook voeren n.l. hun wandtapijten zélf helemaal uit. Het is hier niet gebruikelijk, zoals overal el ders, ze door anderen uit te laten voe ren vanaf een volkomen uitgewerkt ont werp of karton. Meestal maakt men voor zichzelf slechts enige schetsen, waarin het idee is vast gelegd en dan begint men onmiddellijk te weven, van 't begin tot 't eind steeds scheppend bezig met eigen werk. sedeerd door de materie dat haar wer ken soms niet boven strukturen uitko- A LLEEN al het werk van Wojciech men, hoe verrassend en mooi die ook rl. Sadley, de enige man in het gezel zijn. Het zijn vormen van oermaterie, schap, is een bezoek aan Eindhoven Als zij echter komt tot een eenheid van waard. Grandioos is het grote wand- materie en inhoud ontstaan enorm kleed: „Trio" (250 x 570 cm). Hierin boeiende werken zoals „Andromeda II" en „Dorata" die een grote kosmische ge ladenheid hebben. Misschien dank zij WOJCIECH SADLEY ICARUS II '63 van groot allure n.l. Jolanta Owidzka. Al haar werken zijn enorm beheerst en verfijnd van kleur, steeds in grijze, witte, lichte okerachtige tinten en soms een spoortje kleur. Haar grote prach tige tapijt: „de bladeren" (64), is hier een uitstekend voorbeeld van. Het is bovendien bijzonder knap en oorspron kelijk van technische uitvoering. Er hangt echter ook werk dat veel min der van kwalitiet is. Bij sommige ont breekt een eigen overtuigende zeggings kracht. Men verwacht dan in een op pervlakkig, modisch werk, zoals b.v. Ada Kierzkowska en Krystyna Wojyna- Drouet. Het enige opmerkelijke aan het werk van laatstgenoemde is dat zij in haar weefsel andere materialen zoals blik, spiralen, stenen en houten kralen en andere voorwerpen verwerkt. Ook het werk van Zofia Butrymovicz is op pervlakkig hoewel geraffineerd. Zij charmeert op het eerste gezicht met aar dige kleurtjes en vormen, waardoor heen een goed kijker echter wel de leegte ziet dié er achter staat. Het is te gemakkelijk, te oppervlakkig. Over het geheel genomen echter is de ze tentoonstelling, die na Eindhoven nog in Arnhem te zien zal zijn, zéér de moeite waard. Zij toont ons dat de weef kunst beslist geen uitgebloeide ouder wetse kunst hoeft te zijn, maar dat zij ongekend grote mogelijkheden voor de moderne tijd en voor de toekomst bezit. E.S.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1965 | | pagina 13