Achter de vleesklomp ziet hij t geraamte
geobsedeerd
door
de dood
Poolse wandtapijten
FLIP VAN DER BURG !1
WROETEN IN DRUKINKT
IBEIDERS
|:NEN?
in Van Abbe te Eindhoven
briek
sn Zonen N.V.
beton
e kinderen
bedrijfsleider
in De Krochten
Jl 32
]o) 30819
lijks terecht
tot 5.00 uur
mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen
Pierssenspolder-
de verzorging en
ndicapte kinderen
zijn te verkrijgen
fel. 01157 - 451
TE RIJEN
rdt een gedegen vakkennis en
aring in leidinggeven. Kennis
lieren strekt tot aanbeveling
overeenstemming met de func-
beschikbaar.
gen omtrent ervaring en oplei-
n van een pasfoto, te richten
n Zn. N.V., Postbus 2, Rijen.
2 - 323.
(45 uur)
F45-'«4
desserts en bakartikelen
j/ERPEN - LILLE
lousiaste, representatieve
relaties in het rayon
|T:
1 vettige werkkring
Ioed inkomen
opname in Pensioenfonds
met de hand geschreven
ervaring te richten aan
szaken
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 6 MAART 1965
PARIJS Frankrijk beschikt
over de weelde van twee
B.B.'s. De eerste is Brigitte
Bardot, Frankrijks beste
exportprodukt. De superve
dette kan nergens in de
wereld twee stappen doen,
of ze wordt achtervolgd
door een meute van
verslaggevers en fotografen.
Nog maar een paar luttele
jaren en dan zal Brigitte zijn
vergeten, zoals men nu al
niet meer praat over Edith
Piaf, eens de afgod van het
Franse uitgaanspubliek.
Af en toe nog eens een
plaatje van Edith op de
radio, maar daar is het
mee uit. Een eenling, op
Père Lachaise, legt op het
nog niet lang geleden
gedolven graf een bloem.
Fini
Ook de tweede B.B.,
Bernard' Buffet, is een
supervedette, maar welk
een verschil! „Ik heb
niemand in de wereld nodig
gehad en dat kunnen er
maar weinigen zeggen",
schreef hij kort geleden en
dat schreef hij niet uit trots
of eigenwaan, want hij
schuwt iedere publiciteit.
Als de galerie David et
Garnier op de Avenue
Matignon stampvol is van Ie
tout Paris, van allen, die
hem bewonderen of
verafschuwen, zal men
vergeefs naar Buffet zoeken.
De televisie is zo onverstan
dig geweest hem pas voor
de camera te halen. Dat is
B.B.
één grote mislukking
geworden, want Buffet is
er de man niet naar om
over zichzelf te praten.
De enige, die van de uitzen
ding nog wat maakte en
redde, wat er te redden
viel, was zijn vrouw
Annabel.
„Je n'écris pas pour faire
rire", leest men in een pas
verschenen gedichtenbundel
van Raymond Queneau.
Men sta ons toe in verband
met die uitzending van
Bernard Buffet een van die
gedichten over te nemen
C'est bien vrai qu'ïl faut dire il neige quand il neige
c'est comme ga que l'on se fait comprendre
c'est en disant qu'ïl neige quand il neige que
c'est agréable de faire la conversation avec des gens qui disent que
c'est le temps qui veut ga qu'ïl neige quand il neige
c'est comme ga qu'on vit en société sans difficultés aucunes et
c'est comme ga qu'on se fait des amis et
c'est si facile de dire qu'il neige quand il neige plutot que de dire il pleut
Hf O MIN ALS MEN lacht bij Quenen
zo lacht men evenmin bij Buffet,
die een veertiger geworden is. Men ver
wijt hem de triestheid van zijn onder
werpen. Men zegt on dit dat Buf
fet geobsedeerd wordt door de dood.
Dat kan waar zijn, maar waarom een
verwijt? Toen Buffet begon te tekenen
en te schilderen, was hij twintig. Dat
was in de dagen, toen de tweede we
reldoorlog op zijn eind liep. Er was
Buchenwald. Er waren de crematoriums
met de as van tien- en tienduizenden
gedeporteerden. Er was het bombarde
ment op Dresden, driemaal binnen de
vierentwintig uur herhaald, waarbij
naar schatting evenveel mensen levend
verbrandden als in Hirosjima. Dat was,
mon Dieu, geen tijd om te lachen, geen
gouden eeuw van vrolijke drinkebroers
en giechelende vrijsters. De asse van
Klaes, evenals bij Uilenspiegel, is op de
borst van Buffet blijven kloppen. Het
was de tijd van mijn God, waarom hebt
gij mij verlaten
Zo tekende en schilderde Bernard
Buffet het ook. Achter de vleesklomp
ziet hij het geraamte. Achter de hoog
rode lippen en de gepoederde wangen
van zijn tijdgenoten ziet hij de grijn
zende schedel met de gaten voor ogen
en neus en mond. Achter de muren en
torens van de kathedraal, altaar en cru
cifix in puin. Hij zag Rotterdam ver
nield. Coventry met de grond gelijk ge
maakt. Alles ausradiert. In alle een
zaamheid, werkend als een beest, zelf
óók in de tomeloze chaos van zijn
atelier in de bergen van de Provence,
schilderde hij zijn Golgotha. Een hoofd-
schedelplaats a la Buffet. Anderen vóór
hem schilderden Maria als een schone
Madonna. Van die Madonna's kan men
er vele bewonderen in de weergaloos
mooie tentoonstelling van schatten uit
Franse kerken in het pavilion Marsen
van het Louvre, schuins tegenover de
vergulde Jeanne d'Arc op haar glin
sterende paard, Rue Rivoli. Madonna's
van louter zilver of klinkklaar goud.
behangen met edele en kostbare ste
nen. Niets te goed voor de Moeder Gods.
Bij al die Middeleeuwse pracht, waar
naamloze en vergeten handwerkslieden
met liefde op hebben gehamerd en ge
plet, staat de bezoeker temidden van
het gedrang der menigte stil en sprake
loos van bewondering.
BUFFET SCHILDERDE op zijn ma
nier: een haveloze Maria, even ar
moedig, zoals zij in de stal van Bethle
hem moet hebben gelegen, even meelij
wekkend als op haar snelle vlucht naar
het Heilige Land voor de kindermoor
denaar Herodes. Haar rokken zijn ge
scheurd, de broodmagere, naakte benen
steken er onder uit, de gitzwarte haren
hangen verwilderd over haar gezicht.
En dat gezicht, dat gezicht van de Moe
der GodS: de ontroering overvalt u,
wanneer ge er naar kijkt. Met haar do
de en reeds half verstijfde Zoon op haar
schoot schouwt 213 met wijd openge
sperde ogen, ogen van wanhoop, naar
de wereld alsof zij klaagt: wat hebt gij
met mijn kind gedaan? Op dat doek
van Buffet verbeeldt de Moeder der
Smarten de wanhopige moeders van
alle continenten, de moeders van het
ontstellende, huiveringwekkende mas
sagraf van Verdun, de moeders van Ja
pan, de moeders van Korea, Noord en
Zuid, de moeders van Vietnam, Noord
en Zuid, de moeder van de ontvoerde
Anne Franck, nog geen week oud, zo
pas gevonden in een gore steeg van
Villefrancbe bij Lyon.
nuut van de dag aan dénken en nog de
lust vinden voor de Comédie francaise
of voor Olympia in Parijs. Of in onze
vaderlandse protestantse kerken te zin
gen van 't Hijgend hert der jacht ont
komen. Buffet zingt zeker niet mee.
TUSSEN ZIJN UIT ruïnes gerestau
reerde kasteel in de Provence en
zijn buitenhuis in Bretagne trekt hij
rusteloos heen en weer met het oog van
een paard, dat alles in veel grote di
mensies ziet dan het oog van een ge
woon mens. Begint in hem de geyser te
spuiten, dan werkt hij een maand lang,
zes weken, zonder zich rust of slaap te
gunnen, als een beest. Ontstellende
plaat, die hij eens tekende: de vegeta
risch rhinoceros in zijn circuskooi, die
de carnivoor, de mens, zijn wilde woede
achter de ijzeren tralies toebrult. Van
schaamte is het publiek het circus uit
gelopen. De tribunes zijn leeg. Het beest
staat er in zijn gevangenschap alléén.
Ook dat men vergeve ons de verge
lijking is een stem van een roepende
in de woestijn, waar de Amerikaanse,
de Russische of de Franse atoombom
men de een na de ander exploderen.
Zijn. de vijftien of twintig koppen, die
Frankrijks tweede B.B. in de Parijse
Galerie van David en Garnier op het
ogenblik exposeert, mooi of lelijk? Wat
doet het er toe? De een zegt: prachtig!
De ander draait zich om en meent: af
grijselijk! Tot eerstgenoemden behoort
de „Figaro Littéraire". Tot laatstge
noemde „le Monde". Het miljoenenkerk
hof Père Lachaise is door hoge muren
omgeven, opdat wij alle wandelaars of
als automobilisten in de wagen niet
ieder ogenblik met de Dood van aan
gezicht tot aangezicht worden gecon
fronteerd. Buffet heeft die muren ge
sloopt. Stof zijt gij en tot stof zult gij
wederkeren, houdt hij ons in zijn teke
ningen en doeken voor. Wie er niet
naar wil kijken hij blijve maar weg.
En steke de kop in het zand. Hoe die
per hoe beter.
voor madelène
een trampoline mentaliteit van een
blondverbruind karakter,
openbaart zich duidelijk in 't
licht van haar verbloemende stemming
het doen-alsof in haar doen en
laten, speelt speels verstoppertje
met haar ware aard, die schuil
gaat achter zwarte sunglass-ogen
ontspring je masker naar
een onverbloemd gemoed,
dat speels en luchtig
je ontluiking voorafgaat.
paul lucas
FotoTurg Bayt een amateurfotograaf uit Zwitserland.
TN POLEN begint de nieuwe belangstelling voor de weefkunst begin deze
eeuw. In Krakau ziet men de eerste pogingen tot hernieuwing, die echter
door de le wereldoorlog weer de kop in worden gedrukt. Na de oorlog
begint men opnieuw en met meer succes. De staat steunt dit initiatief met
financiële middelen. Uit deze groep kunstenaars komen de beste leermees
ters voor de huidige kunstenaarsgeneratie voort, o.a. de beroemde profes
sor aan de academie voor schone kunsten te Warchau: mevrouw Elconora
Plutynska, wier verdiensten voor de herleving van de weefkunst onschat
baar zijn. Er zijn momenteel in meerdere steden in Polen experimentele
ateliers, waar vele kunstenaars werken en waar zij de technische mogelijk
heden van de weefkunst onderzoeken en toepassen.
Dat zijn geen plezierige onderwerpen.
La Grande Peinture, heeft Buffet eens Het 's waar, dat men moet zeggen,
gezegd, n'a jamais fait rire. Queneau dat het sneeuwt als het sneeuwt,
schrijft en Buffet schildert niet om ons
mensen aangenaam bezig te houden.
Evenmin hebben de congresgangers ge
lachen, toen zij in Parijs Pax Christi
vertegenwoordigden en daar onder lei
ding van hun nieuwe internationale
president kardinaal Alfrink uit Utrecht
twee dagen naarstig zochten naar mid
delen om aan de fataliteit van de
atoomoorlog te ontkomen. Die dreiging
hangt boven ons aller hoofden. Wij leven
in een tijd, dat maar drie mannen, ieder
afzonderlijk, op de knop behoeven te
drukken en dan is het zo ver. De hemel
zij geprezen, dat wij er niet iedere mi-
want op die manier begrijpen wij el
kaar door te zeggen dat het sneeuwt
als het sneeuwt, het is zo aangenaam
te converseren met lieden, die zeg
gen, dat het in de winter nu een
maal sneeuwt wanneer het sneeuwt,
op die manier zit men in gezelschap
zonder ook maar de minste moei
lijkheden, zo maakt men vrienden en
het is bovendien zo gemakkelijk te
zeggen, dat het sneeuwt wanneer het
sneeuwt, veel gemakkelijker- dan te
zeggen, dat het regent.
terhuis. „Het liefst", zegt hij, „werk
ik 's nachts. Dan is de stad tot rust
gekomen en word je door niks meer
afgeleid".
Het resultaat was, dat ik 's mor
gens tot een uur of elf bleef uitslapen
en als er dan een klant kwam, stond
hij de hele tijd om je bed heen te.
draaien. Zo'n m-an dacht: „Dat noemt
zich ook nog een kunstenaar, luiwam-
AIV1 STERDAM Het huis van Flip
van der Burgt ligt als een onderge
schoven kind tussen twee zwaar over-
bloezende panden: een klein raam,
een uitgesleten stoep met scheefhan
gende deur vormen de fagade, die
lijkt op het langgerekt gezicht in een
lachspiegel. Daarachter ligt zijn ex
positieruimte boordevol met nachte
lijk gerijpte fantasieën. De wanden zijn
begroeid met houtsneden, etsen en
vlammende rolprenten, in het midden
staat een zwarte, stokoude handpers
als het aambeeld in een smederij.
TJET LEVEN VAN EEN kunstenaar,
AJ- zegt hij, is nu eenmaal een kwestie
van een groot uithoudingsvermogen.
Dat vergeten de meesten, want die
willen in no time beroemd zijn en als
ze van de academie komen, met de
moedermelk van de prof. nog op hun
lippen, vragen ze al ijskoud 800 gulden
voor een schilderij. Met welk lef, vraag
ik me af en op welke gronden durven
ze zo hoog van de toren blazen, want
ze moeten alles nog afleren en alles
hog veroveren. Ze mogen al blij zijn,
wanneer ze van hun kunst kunnen
bikken.
Ik heb niks tegen die contraprestatie-
regeling van de regering, mits er geen
misbruik van gemaakt wordt. Iedere
kunstenaar heeft wel eens een slechte
periode,'waarin hij in het nauw zit en
aan kan zo'n regeling mooi dienen
als overbrugging; je hoeft dan tenmin
ste niet meer te sterven voor je ideaal,
maar uiteindelijk zul je het toch zelf
moeten bereiken en als het kan zonder
te teren op de zak van de gemeen
schap,
HIJ SPREEKT met een lage stem,
.."ie volkomen kleurt bij zijn ver-
Lpt jn!ins' Zi^n donkere bril geeft hem
e- van een verstrooide leraar
zi^n lanêe handen fladderen
«nrlJ. Urend vóór hem ui* om zijn uit-
;Sn, te voorzien van uitroep- en
vraagtekens.
•*lJ?-+-nd®rt^d begonnen met 'n kleine
m de voorkamer, maar rijn
ook »??!*W5rkdrift dreef hem tenslotte p J
me uit de daarachter gelegen slaapka- Een van de tien geboden
JJET WERK dat in het Van Abbemuseum te Eindhoven t/m 28 maart te
zien is, is van de jongste kunstenaarsgeneratie en bovendien zéér
recent. Het meeste werk is van de jaren '62 - '63 - '64, dus bij wijze van
spreken zó onder hun handen vandaan gehaald. De weefkunst in Polen
is van oudsher een volkskunst geweest, die nooit een bloei gekend heeft
zoals de gobelinkunst van Frankrijk of Vlaanderen, welke later zal ver
vallen tot een dekadente, academische hofkunst, die gebonden is aan
allerlei regeltjes en zodoende gedoemd is te sterven. De Poolse weefkunst
is altijd een volkskunst gebleven, maar daardoor juist vrijer en ongedwon-
gener en vindingrijker, gewaagd soms en steeds weer nieuw. Dit nu is de
bron waartoe de Poolse kunstenaars zich bij de hernieuwing van de talloze 1VA^S7 deze twee temperamentvolle en
I..,, sterke persoonlijkheden staat nog
nieuwe ideeen en toepassmgsmogeli|kheden hebben geput om zo tot een een bescheiden en verfijnd kunstenares
nieuwe vormgeving van hun eigen ideeën te komen.
voelt men sterk de verbondenheid met
de traditie van land en volk, in de
gunstigste betekenis.
Het verhaal van Icarus vertelt Wojciech
Sadley in drie wandtapijten, welke Ica
rus geleidelijk voeren naar een climax.
„Icarus I" is ingehouden van kleur en
beweging. Het is slechts opgebouwd uit
grijze, lichte okers, wat zwart en een
toetje rood. Het geeft de onzekerheid in
de eerste bewegingen van het vliegen.
„Icarus II" wordt zelfbewuster, naarge
lang hij vliegt. Hij neemt vorm aan. Er
kan hem niets gebeuren. Alleen de rode
strepen aan de bovenkant van de vleu
gels brengen even iets schrijnends, iets
onheilspellends in deze zelfbewustheid.
Icarus HI ontbreekt (op deze tentoon
stelling. Of geheel?). Icarus IV is een
vuurhaard van een enorme kleuren-
kracht. Men verbrandt bijna als men er
voor staat. Vaag nog iets van een vorm
in 't midden: Icarus aan 't wrede zon
nevuur ten prooi gevallen.
Zijn „koningsmantel" is het enige werk
van de tentoonstelling dat eigenlijk
geen wandtapijt is. Het is niet gewe
ven, maar een combinatie van technie
ken. Over een soort mat, als onder
grond, hangt een net met grove mazen,
waarin grote trossen rood en blauw
koord vastgeknoopt zijn. Kleine bel
letjes metalen plaatjes en andere voor
werpjes glanzen er tussendoor.
JJE GROOTSTE en opvallendste figuren van deze tentoonstelling zijn
Wojciech Sadley en Magdalena Abakanowicz. Van laatstgenoemde han
gen er acht wandtapijten: vier uit 1963, vier uit 1964. De eerste vier zijn
noch van inhoud, noch van techniek boeiend. Ze zijn verbrokkeld van
vorm en kleur. Ze vormen in zich geen eenheid waardoor ze nauwelijks
uitdrukkingskracht bezitten. Maar de laatste uit 1964 zijn daartegenover
zeer verrassend en nieuw van techniek.
mes zal ie bedoelen" en ik kon op mijn
beurt niet slapen. Ik heb daarna aan
een vriend, die architect is, gevraagd
of er niks op te vinden was en die heeft
eens tegen de muren geklopt en ge
zegd, dat we ons bed het beste in de
achterkamer konden ophangen. Hij
heeft er wat palen onder geslagen en
nou slapen we ergens tussen de vloer
en de zoldering in een enorm bed van
twee bij drie meter, waar ook nog
plaats is voor de elektrische trein van
mijn zoon. Het is een ideale oplossing,
want als we nou een feest geven, kun-
dan de schilderkunst en juist die schijn
bare beperktheid boeit en prikkelt me.
Ieder mens leeft in gebondenheid en
moet daarin zijn eigen vrijheid bevech
ten. Je ontdekt daarbij steeds nieuwe
mogelijkheden, die je tevoren r.ooit
vermoed had.
Ik heb dan ook echt geen popart no
dig om me te manifesteren en je zult
me ook niet op de feestjes van Vinken
oog en consorten zien, die het moeten
hebben van de lachlust van anderen.
Ik ben nu eenmaal een hele slechte
clown.
MAGDALENA Abakanovicz gaat uit
van de materie, waarmee zij werkt
in eindeloze variatie en combinatie: wol,
onregelmatig gesponnen met grote ver
dikkingen, grof, fijn, dun en dik touw,
koord; glanzend en dof. In haar „An
dromeda II" en „Dorata" laat zij zelfs
hele plukken haar uit het kleed hangen.
En dit is niet slechts een loos grapje,
waarvan de betekenis ophoudt bij de
oorspronkelijkheid van 't ideev en waar
van de toepassing volslagen betekenis
loos is, nee, het vormt een organisch
deel van 't geheel. Zij is zozeer geob-
nen de gasten, die te laat komen in de fiyou MOET JE NIET denken, dat ik
engelenbak plaatsnemen. IN alsmaar de sombere boodschapper
FLIP VAN DER BURGT is in 1956 ben, want ik heb wel degelijk een hoop
begonnen met de groen Werking, gezien in mijn leven. Ik heb alleen
gctcgcn aiaaprkci- v v
naar de donkere sleuf in het ach- andermans vrede niet begeren".
Gij zult
begonnen met de groep Werking,
waarvoor hij telkens andere kunste
naars uitnodigt. ,,Het is geen verande
ring", zegt hij beslist, ,,maar per ma
nifestatie kunnen er mensen inhaken.
Het idee was even simpel als gelukkig:
wat ik wilde, was een expositie op pa
pier, een soort beeldroman op kunst
zinnig peilf waarin je allerlei kunst
vormen van deze tijd kunt terugvinden.
Als je meedoet, moet je je verplichten
om een aantal pockets af te nemen, die
je dan weer voor een hogere prijs
mag verkopen. Op die manier pres je
de deelnemers om actief te zijn, zodra
ze achter de Werking-locomotief aan
haken. Een jongen, die te lui is, zit
dus op dit moment nog steeds met een
hele stapel boekjes".
De groep Werking heeft inmiddels
twee publikaties uitgegeven, die be
doeld zyn om het verloren contact tus
sen publiek en kunstenaar te herstel
len, Grafici, beeldhouwers, dichters
pottenbakkers, musici, fotografen en
schrijvers exposeren daarin liun werk
en wijzen de kopers de rechte weg
naar de kunst zonder concessies.
Initiatiefnemer Van der Burgt voelt
zich persoonlijk aangetrokken tot de
zuivere grafiek, „omdat die je voor een
heidens moeilijke opgaaf stelt. Grafiek
is gebonden aan strenge wetten, meer
geen zin om de moderne kunstenaar
uit te hangen, die dertig pagina's vol
kletst over uitwerpselen en dan trots
vertelt dat hy er een ton mee ver
diend heeft.
Ik heb ook geen zin om de beest uit
te hangen, omdat het toevallig hoort
bij moderne kunst, want op een gege
ven moment gaan ze er toch aan ka
pot. Als ik vertel, dat ik van mijn
vrouw houd, dan vinden ze me excen
triek, maar daar heb ik glad maling
aan. Ik heb geen tijd voor Spielerei
en als ik merk, dat ik knoeiwerk heb
gemaakt, dan gaat het de vuilnisbak
in. De pest van de welvaart is, dat
mensen ook de rommel au sérieux
gaan nemen, want je kunt immers
nooit weten, of er op een gegeven mo
ment poen in zit, ijiaar als je niks te
vertellen hebt. dan val je toch door de
mand. Je kunt nou eenmaal niet over
je eigen uitwerpselen blijven schrij-
van".
Maar zolang je merkt, dat je nog on
derweg bent, dat je je naar een climax
werkt, rechtvaardig je je kunstenaar
schap. Op het moment, dat het Spiele
rei word is het met je gedaan.
Daarom is de kunstenaar de enige,
die op aarde vaak twee keer sterft.
Eén keer als kunstenaar en één keer
al* mens."
enorm hard werken kan zij in één jaar
tijd tot een dermate snelle ontwikke
ling komen. De meeste Poolse kunste
naars zoals zij ook voeren n.l. hun
wandtapijten zélf helemaal uit. Het is
hier niet gebruikelijk, zoals overal el
ders, ze door anderen uit te laten voe
ren vanaf een volkomen uitgewerkt ont
werp of karton.
Meestal maakt men voor zichzelf slechts
enige schetsen, waarin het idee is vast
gelegd en dan begint men onmiddellijk
te weven, van 't begin tot 't eind steeds
scheppend bezig met eigen werk.
sedeerd door de materie dat haar wer
ken soms niet boven strukturen uitko- A LLEEN al het werk van Wojciech
men, hoe verrassend en mooi die ook rl. Sadley, de enige man in het gezel
zijn. Het zijn vormen van oermaterie, schap, is een bezoek aan Eindhoven
Als zij echter komt tot een eenheid van waard. Grandioos is het grote wand-
materie en inhoud ontstaan enorm kleed: „Trio" (250 x 570 cm). Hierin
boeiende werken zoals „Andromeda II"
en „Dorata" die een grote kosmische ge
ladenheid hebben. Misschien dank zij WOJCIECH SADLEY ICARUS II '63
van groot allure n.l. Jolanta Owidzka.
Al haar werken zijn enorm beheerst en
verfijnd van kleur, steeds in grijze,
witte, lichte okerachtige tinten en soms
een spoortje kleur. Haar grote prach
tige tapijt: „de bladeren" (64), is hier
een uitstekend voorbeeld van. Het is
bovendien bijzonder knap en oorspron
kelijk van technische uitvoering.
Er hangt echter ook werk dat veel min
der van kwalitiet is. Bij sommige ont
breekt een eigen overtuigende zeggings
kracht. Men verwacht dan in een op
pervlakkig, modisch werk, zoals b.v.
Ada Kierzkowska en Krystyna Wojyna-
Drouet. Het enige opmerkelijke aan het
werk van laatstgenoemde is dat zij in
haar weefsel andere materialen zoals
blik, spiralen, stenen en houten kralen
en andere voorwerpen verwerkt. Ook
het werk van Zofia Butrymovicz is op
pervlakkig hoewel geraffineerd. Zij
charmeert op het eerste gezicht met aar
dige kleurtjes en vormen, waardoor
heen een goed kijker echter wel de
leegte ziet dié er achter staat. Het is
te gemakkelijk, te oppervlakkig.
Over het geheel genomen echter is de
ze tentoonstelling, die na Eindhoven
nog in Arnhem te zien zal zijn, zéér de
moeite waard. Zij toont ons dat de weef
kunst beslist geen uitgebloeide ouder
wetse kunst hoeft te zijn, maar dat zij
ongekend grote mogelijkheden voor de
moderne tijd en voor de toekomst bezit.
E.S.