gespleten
Een
dorp
door
ruzie
De harmonie rukt niet uit en...
Kwestie
Figuur
Ontstaan
Kern
STANDDAARBUITEN BIEDT STOF
VOOR EEN NIEUWE „VLASCHAARD"
(Van een onzer verslaggevers)
Een van de gebouwen van de
vlasstichting, die een coöperatie
is geworden.
Dit onderzoek is aan de gang en kan
twee gevolgen hebben. De officier kan
overgaan tot het opstellen van een
strafvervolging, maar kan ook tot de
conclusie komen, dat het beter is de
ingewikkelde zaak te seponeren.
Voor de heer Stan van Nispen is het
een en ander bijzonder belangrijk, want
wordt een strafvervolging ingesteld dan
kan het niet anders of hij wordt moge
lijk geschorst als gemeente-ambtenaar
en wordt de zaak geseponeerd dan haalt
hij voor de zoveelste maal een slag
thuis in een affaire, die nog tientallen
andere nevenkwesties kent die er geza
menlijk voor zorgen, dat inderdaad geen
sterveling door de bomen het bos nog
kan zien.
Voorbeelden?
Loco-burgemeester Cees de Wit vindt
het niet juist, althans niet helemaal
juist, dat de heer Stan van Nispen op
een" gegeven moment privé vierentwin
tigduizend stak in de vlassersstichting
om die zo snel mogelijk los te maken
van de gemeente. Dat geschiedde tegen
een belachelijk rente-percentage van
twee - en - een - half procent. Waarom?
De heer Stan van Nispen vindt het
minder prettig, dat de gemeentebestuur
ders op advies van gedeputeerde sta
ten de gemeente-verordening zodanig
hebben gewijzigd, dat hij geen adminis
trateur van de vlassers meer kan zijn.
Hij mag namelijk geen nevenfunctie uit
oefenen. Maar hoezeer de vlassers aan
de heer Stan van Nispen hangen wordt
bewezen door het'feit, dat zij zijn vrouw
tot administratrice benoemden en hem
adviseur maakten.
Loco-burgemeester Cees de Wit vindt
het helemaal niet leuk, dat op een ver
gadering, die op het einde van decem
ber werd gehouden, bestuursleden prak-
mij niet nodig" verklaart de gedepu
teerde en de „loco" krijgt de boeken
niet in handen, ofschoon hij blijft aan
dringen. De administrateur, de stich
ting weet zich gedekt door het antwoord
van het G.S.-lid. Het feit van de weige
ring heeft echter gevolgen. Het gemeen
tebestuur geeft ontslag aan de stich
tingsbestuurders Toon Vermunt, Theo
Cromdijk en besluit als klap op de vuur
pijl ook de heer Stan van Nispen
als administrateur aan de dijk te
zetten. „Ik zal dat varkentje wel
eens wassen", oordeelt de heer
Cees de Wit en met behulp van
zijn collega-wethouder benoemt hij
zichzelf tot administrateur van de
stichting. Het wordt niet genomen.
De bestuurders van de stichting
waarschuwen de kassier van de boe
renleenbank dat indien de nieuwe adminis
trateur om geld zou mogen komen (voor
de uitbetaling van het personeel van de
stichting), dit geld onder geen enkele
voorwaarde ma'g worden verstrekt wajit
de administrateur heeft geen schriftelij
ke machtiging. De loco-burgemeester
stoot zijn neus. De ontslagen administra
teur heeft een kleine overwinning be
haald, maarin een serieuze zaak
moet serieus worden gehandeld en daar
om verzoekt de stichting aan de com
missaris van de koningin te willen in
terveniëren. De commissaris schaft zich
de diensten aan van ir. J. Friederich
vlasconsulent en A. de Jong, vlasdeskun-
dige. Gedrieën zullen zij op een eer
lijke, objectieve wijze tot het opstellen
van een rapport komen, dat een einde
moet maken aan de geschiedenis. Zij
verbinden aan hun bereidheid tot inter
ventie één voorwaarde. Tijdens de be
handeling van de zaak moeten beide
partijen zich van elke vorm van actie
onthouden. Aanvankelijk gebeurt dat,
maar omdat de rapporteurs nogal veel
tijd nodig hebben (en het praten in
Standdaarbuiten verder gaat) houdt de
heer Cees de Wit zich niet aan de af
spraken. Hij verdedigt zich door te zeg
gen, dat het gemeentebestuur een auto
noom lichaam is. Dit lichaam kan niet
dulden, dat het met de stichting ergens
fout loopt.
Na anderhalf jaar verschijnt een rap
port dat de heer Stan van Nispen fei
telijk als overwinnaar te voorschijn doet
treden. Het accountantskantoor Wielin-
ga te Rotterdam heeft de boeken van
de stichting bekeken en alles in orde
bevonden. De administratie is zelfs keu
rig bijgehouden. De bemiddelaar: kun
nen niet anders dan dit oordeel over
nemen, maar
Er is niet alleen de kwestie van het
in orde zijn van de boeken. Omdat de
gehele vlasserij opnieuw in een moei
lijke tijd terecht is gekomen, traden
verschillende vlassers in dienst van de
stichting en gingen zij, ofschoon zij
bouwsteenhouders waren, over tot de
de verwerking van vlas van de Steen-
bergse fabriek. Het gebeurt op verzoek
van de fabriek zelf. De administrateur
bemiddelt er in en oordeelt, dat deze
vlassers als mensen in loondienst kun
nen worden beschouwd en recht hebben
op kinderbijslag. Het Gemeenschappe
lijk Administratiekantoor, belast met de
uitkering van de kinderbijslag, gaat be
talen. „Na een uitgebreid en langdu
rig onderzoek", zo zeggen de drie rap
porteurs: „kan niet worden gezegd,
dat er bewust een strafbare handeling
is gepleegd. Er is een lange bewijsvoe
ring nodig om tot de conclusie te ko
men, dat er zeer waarschijnlijk ten on
rechte kinderbijslag is verleend. Ander
zijds is het ook niet uitgesloten, dat er
wel ruimte is voor het uitkeren van
kinderbijslag. Het Gemeenschappelijk
Administratiekantoor beantwoordt de
vraag of terugvordering van de geno
ten bijslag noodzakelijk is ontkennend,
Het is een nieuwe overwinning voor
Stan van Nispen, maar. .loco-burgemees
ter Cees de Wit is niet overtuigd. Het
gemeentebestuur (Standdaarbuiten heeft
sinds 1 mei 1963 de heer P. Hamel als
burgervader) verzoekt de officier van
justitie om een nader onderzoek.
De reeks kan worden aangevuld met
tientallen andere voorbeelden. Aan het
dringende verzoek van de commissaris
van de koningin om in Standdaarbuiten
de vrede te sluiten is geen gevolg ge
geven- Aan zijn verzoek ,,dat terugtre
de wie denkt terug te kunnen treden"
evenmin. De heer Stan van Nispen is
blij met het rapport van de commissa
ris en de twee andere bemiddelaars.
Wethouder Cees de Wit vindt het niet
zo'n best rapport. Voor hem staat maar
één ding vast, dat de ambtenaar, die
administrateur was van de stichting,
een bijzonder handige man is: niet ge
makkelijk te vangen. Nu niet en mis
schien ook straks wel niet. De woor
den van de beide functionarissen, de be
schuldigingen over en weer leveren geen
enkele constructieve bijdrage om de
vlasserskwestie de wereld uit te helpen.
De stichting is een coöperatie gewor
den. Ook wat dat betreft staat Cees de
Wit, die geen bouwsteenhouder is, fei
telijk buitenspel. Als wethouder wil hij
zich (en heeft hij daar helemaal onge
lijk in?) gerehabiliteerd zien.
En burgemeester P. Hamel
Hij moest hef rapport van het drie
manschap in een openbare zitting van
de gemeenteraad behandelen. Hij zit
tussen twee vuren in. Hij kan slechts
proberen de partijen tot elkaar te
brengen, maar tot nu toe zijn de po
gingen tevergeefs. Zijn hartstochtelij
ke beroepen in de gemeenteraad heb
ben geen enkele weerklank gevon
den. Hij kan slechts de objectieve,
wijze waarnemer blijven en voortgaan
op de vrede, het herstel daarvan, te
blijven hameren. Maar
Intussen vertroebelt de situatie in
Standdaarbuiten meer en meer. Het is
helemaal geen kunst kranten te vul
len met hele en halve beschuldigin
gen, die over en weer worden uitge
bracht. De beide partijen zitten vast
op details. Zij zien het eenvoudig niet
meer.
De gemeenschap van Standdaarbui
ten ziet het ook niet meer. Maar on
willekeurig wordt zij meegesleept in
de kwestie. Het eerste bewijs, de se
renade aan het gouden paar, is er
reeds. Er zullen er spoedig meer vol
gen, want het gist in alle mogelijke
verenigingen, in alle mogelijke orga
nisaties.
Stijn Streuvels zou een nieuwe
„Vla- rhaard" kunnen schrijven. Een
keihard boek MUI
STANDDAARBUITEN - Het landelijke Standdaarbuiten, neergevlijd langs de rivier
de Mark, is op dit ogenblik een gespieten dorp. Een nare, akelige geschiedenis tussen
het gemeentebestuur en de vlassersstichting, die een coöperatie werd, heeft de be
volking in twee groepen verdeeld. Wanneer er een gouden bruiloft wordt gevierd,
zoals enkele dagen geleden, bereikt de harmonie het verzoek het bruidspaar een
serenade te brengen, maar tevens wordt er bij gezegd, dat het muziekkorps alleen
maar welkom is, wanneer de voorzitter niet mee uitrukt. Die voorzitter is wethouder
Cees de Wit. Hij is partij in het conflict en het is dus duidelijk, dat de familie van de
gouden jubilarissen tot de andere groep behoort. De harmonie beraadt zich, wenst
niet zonder voorzitter uit te gaan en speelt niet. „Dit heeft Stan van Nispen toch
maar weer op zijn geweten", zeggen de dorpelingen. Hij is de andere partij in het
conflict. Over hem doen allerlei wilde verhalen de ronde, maar in alle officiële rap
porten, die tot op dit moment zijn verschenen, wordt gezegd, dat hij zijn werk als
administrateur goed heeft gedaan. Dat blijft de andere groep, die kans heeft gezien
hem als adminisrateur aan de dijk te zetten, nog steeds betwijfelen. En daarom
ligt er bij de officier van justitie in Breda een brief van het gemeentebestuur, waarin
wordt gevraagd of de heer Stan van Nispen wel juist heeft gehandeld door de zaken
zó te regelen, dat de vlassers van de stichting kinderbijslag kregen uitbetaald en in
de werkloosheidsregeling konden lopen.
tisch verplicht werden, uit te treden en
dat er een bestuur werd gevormd, dat
aan de kant staat van de heer Stan
van Nispen.
Administrateur Stan van Nispen vindt
het niet prettig, dat een drietal bestuurs
leden, die tegen de stichting procedeer
den, brieven door het dorp sturen, waar
in niet alleen hij, maar ook zijn vrouw
wordt aangevallen.
Het einde van de affaire is nog
niet te zien. Integendeel. De tegen
stellingen in de gemeenschap worden
steeds groter. De harmonie is reeds
geconfronteerd met de kwestie. Het
parochieel centrum trouwen; ook. De
zaak dreigt door te spelen naar het
Wit-Gele Kruis en de boerenleenbank.
Elke dag komen de dorpelingen feller
tegenover elkaar te staan. De discus
siestof stapelt zich op. Stijn Streuvels
zou met zijn meesterhand op dit ogen
blik en in Standdaarbuiten een nieuwe
versie kunnen schrijven van zijn
„Vlaschaard".
Hoe zit de kwestie Standdaarbuiten
in elkaar? Waarom al die ruzie?
Het is op het ogenblik bijna niet meer
mogelijk een objectief beeld te schetsen
van het hele geval. Wie spreekt met de
partijen krijgt zoveel details te horen,
dat het bijna onmogelijk is door de bo
men het bos nog te zien. De grote lijn
moet echter deze zijn:
In 1938 zit Standdaarbuiten aan de
grond. De zaken gaan slecht in het dorp
dat praktisch geheel op de vlasserij is
georiënteerd. De vlassers, in een bond
bijeen, zoeken armslag. Zij proberen de
goedkoopste manier te vinden om hun
produkten te verwerken. Daarvoor is
echter kapitaal nodig, dat zij niet heb
ben. Het bouwen van zes rootbakken en
een turbine vergt een hele uitgave. Waar
moet het geld vandaan komen? De vlas
sers leggen hutje bij mutje en schaffen
zich bouwstenen aan, die tien gulden
per stuk kosten en die hun het recht
verschaffen straks van de te treffen
voorzieningen gebruik te maken Er wordt
een beroep gedaan op de gemeente. Bur
gemeester P. J- Janssen peutert zesen
twintigduizend gulden los van een werk
fonds, dat in 1934 bij ministeriële be
schikking in het leven is geroepen en
dat is bedoeld om de werkgelegenheid
te verruimen. De gemeente kan uit het
fonds putten en het geld „doorlenen"
maar moet er op toezien, dat het goed
wordt besteed. Het betekent, dat het ge
meentebestuur het zo moet plooien, dat
zeggenschap in de te vormen stichting
is gegarandeerd. Er worden statuten
vervaardigd en, een van de belangrijk
ste artikelen is, dat de gemeente vier
van de zeven bestuursleden mag be
noemen, alsmede de administrateur. Bo
vendien fungeert de burgemeester als ad
viseur, zoals dat ook de rijksconsulent
voor de vlasnijverheid zal doen. Er is
geen vuiltje aan de lucht, ofschoon er
één artikel in de statuten schuil gaat,
dat nog wel eens ooit moeilijkheden zou
kunnen geven.
Bij ontbinding van de stichting komen
alle rechten ten hate en alle verplich
tingen ten laste van de gemeente Stand
daarbuiten.
Burgemeester P. Janssen kent het ar
tikel. Als adviseur zegt hij echter tot
de bouwsteenhouders, dat de gemeente
het als een ideaal ziet, dat de vlassers
zo spoedig mogelijk de baas zijn in ei
gen huis. De gelden uit het werkfonds
zijn er alleen maar om de vlassers in
deze beroerde tijd uit de nood te hel
pen. Wanneer dan ook de bedrijven en
bedrijfjes in 1940 beter floreren, advi
seert de burgemeester op de 12e maart
vijfentwintig gulden op elk bouwsteentje
bij te storten. „De bouwstenen blijven
in de toekomst geld waard. Eens komt
het gehele bezit van de stichting in han
den van de vlassers."
Jaren verstrijken zonder dat er iets
gebeurt. Heel trouw stort de adminis
trateur van de stichting elk jaar iets
meer dan duizend gulden in de kas van
het gemeentebestuur voor rente en aflos
sing van het geld van het werkfonds.
Het gaat de vlassers goed, ofschoon tij
dens de oorlog hun gebouwen worden
beschadigd. Het herstel brengt geen ge
weldige problemen mee, maar in een
nota aan het gemeentebestuur schrijft
voorzitter Cees Sweere toch (januari
1947), dat het goed zou zijn de sta
tuten van de stichting nog eens te be
kijken. „De gelden van het werkfonds
kunnen op korte termijn worden terug
betaald en de bemoeiingen van de ge
meente eindigen dan." De voorzitter
komt er in zijn schrijven nog eens op
terug, maar omdat de verstandhouding
met het gemeentebestuur zo uitstekend
is, dringt hij niet verder aan- Burge
meester J. Teijssen zegt in dezelfde da
gen, dat statutenwijziging Is gewenst,
maar alles blijft bij het oude. In Stand
daarbuiten zegeviert de eendracht. Over
heid en vlassers vinden elkaar in een
gemeenschappelijk streven: bevordering
van de welvaart. Pais en vree blijven
heersen gedurende de lange ambtsperi
ode van burgemeester A. van der Riet.
Waarom zouden zich de vlassers zorgen
maken over een paar dode letters, die
ergens op papier staan? Op het einde
van zijn ambtsperiode begint het echter.
Het hoogheemraadschap „Mark en
Din tel" wil overgaan tot de verbetering
en verbreding van de Mark en heeft
daarvoor gronden nodig, die het eigen
dom zijn van de stichting. Het bezit
van de vlassers is sinds 1938 aanzien
lijk uitgebreid. Zij hebben nu nu niet één,
maar ruim acht hectare grond. Zij be
schikken over nieuwe roterijen en nieu
we bakken: bovendien over twee tur
binegebouwen. Een ruwe schatting zegt
dat het bezit intussen is aangegroeid
tot een waarde van een kwart miljoen.
Nu verschijnt het hoogheemraadschap
op het tapijt en nu is het moment aan
gebroken om de ideële stichting om te
zetten in een meer economische coöpe
ratie. Dat kan niet geschieden zonder
het gemeentebestuur.
Er gaat een brief naar het gemeen
tehuis en op de 16e oktober 1962 deelt
burgemeester A. van der Riet mee, dat
er geen enkel bezwaar bestaat de stich
ting om te toveren in een coöperatie.
Enkele dagen later treedt hij echter als
burgemeester af en wordt zijn functie
waargenomen door loco-burgemeester
Cees de Wit, die in 1958 in de raad
gekomen, wethouder is geworden en
het niet al te best heeft kunnen vinden
met zijn gemeenteambtenaar Stan van
Nispen, die tevens administrateur is van
de stichting.
De heer Cees de Wit wijst op zijn
beurt de omzetting van een stichting
in een coöperatie niet af, maar hij stelt
met grote nadruk, dat bij een liquida
tie alle eigendommen ten deel vallen
aan de gemeente en hij citeert hierbij
de statuten, die spreken over baten en
lasten. De stichting is er een beetje on
dersteboven van, raadpleegt adviseurs
en verzoekt in februari 1963 ir. A. van
Haaren lid van Gedeputeerde Staten, te
willen bemiddelen- Het is nooit de in
tentie geweest van de burgemeesters,
die als adviseur van de stichting zijn
opgetreden, dat de gemeente alle bezit
tingen in handen zou krijgen. Waarom is
dat nu de intentie wel? Omdat de heer
Cees de Wit er „ergens" van overtuigd
is, dat de bezittingen van de stichting
in handen worden gespeeld van enkele
vlassers. „De historische rechten van
alle bouwsteenhouders dienen te wor
den gehandhaafd", oordeelt hij. Het con
flict is geboren en de gebeurtenissen
volgen elkaar thans snel op. De brief,
die door de vlassers naar ir. Van Haa
ren is gestuurd komt bij het gemeente
bestuur terug voor advies. De loco-bur
gemeester redeneert, dat hij alleen maar
een oordeel kan geven als hij de boe
ken van de stichting mag zien. Hij
vraagt dit te meer, omdat hij (volgens
de statuten) als burgemeester recht heeft
op inzage. De stichting oordeelt anders.
De heer Cees de Wit is maar waarne
mend-burgemeester. Er staat niet in de
statuten dat een waarnemend man dit
recht ook heeft. Administrateur Stan van
Nispen belt ir. A. van Haaren op en
vraagt hem of hij het gemeentebestuur
(in dit geval loco-burgemeester Cees de
Wit) de boeken moet tonen. „Dat lijkt