P iTER „Oppergek" uit Keulen is in de contramine De Chinese kruik W in gees verlaten Onmiddellijke verlichting van spierpijn en stijfheid Spannend avontuur in het wilde westen V/inter t-s pNIS IN CARNAVAL MET EEN NARE BIJSMAAK Jeugd wil ook wat anders ER WAS EENS Beste meisjes en jongens.... FLAPOOR Het kaboutertje CARNAVAL Kennismaking ige eisen zullen :ordeverdrag el nakomen ploffing eist slachtoffers Onrustige Zenuwen? Enige leketheoloog bij tweede concilie overleden DOOR Walter Breedveld De bedelaar Het verhaal ^A'i. De reis De kinderen DAGBLAD DE STEM VAN WOENSDAG 17 FEBRUARI 1965 IS trok en er de passagiers de lee op het lijf joeg Terstond ezagvoerder J. van Keppel toestel rechtsomkeert, maar hij Schiphol weer had bereikt, Portugees in de cockpit ach- stak het pistool in zijn broek voren en sommeerde de ge- r: „Naar de Sovjet-zone van iegen. Doe wat ik zeg, mijn waardeloos, ik heb mijn or- het echter bij het laaghan- kendek in de gaten had. was L alweer boven de landings pas toen de machine uitrolde It: „Doorvliegen, doorvliegen, k zeg." en wasser had in los verband ;ijd in een der keukens van op Schiphol gewerkt. Destijds genomen, dat hij kwaad was ontslag en gedwongen repa- /ordt bericht, dat de man on- jaar heeft moeten doorbren- strafgevangenis van Haar- daarna onder observatie eld. N Engeland heeft Frankrijk d, dat het verdrag over het he passagiersvliegtuig Con- ledig zal worden nagekomen, de kosten voortdurend worden officiële Britse kring wijst men het Frans-Engelse verdrag al- ouw van prototypen regelt en tere produktie. Daarover moet raadslaagd naarmate het pro- rt. c heeft altijd op het standpunt it het verdrag van 1962 ook de ktie geldt. De Franse minister fr was dinsdag in Londen voor ;en met de Britse minister van over het project. Er zijn al 45 besteld. ERRO Bij een ontploffing riek voor Explosieven in Col- geveer 50 kilometer ten zuid Rome, zijn twee arbeiders en gekomen. Een aantal ar- rd gewond, van wie één ern- lontploffing werden twee lood- d, waarin nitrocellulose en ni- werden gebruikt bij het n explosieven. de eerste berichten zouden ïen om het leven zijn geko- later zijn twee doden ge- fabriek is het eigendom van arodi-Delfino, een chemische lie tot de grootste concerns behoort. (Van onze correspondent in Bonn) KEULEN Dit jaar wordt het Keulse carnaval begeleid door een heftige ruzie, die „oppergek" Ferdi Leisten (50) als president van het feestcomité op verschil lende fronten heeft ontketend. Ferdi Leis ten, die in 1963 de jarenlange oppergek Thomas Liessem opvolgde, heeft zo zegt zyn vice-president Jean Kuster eigenmachtig gehandeld, toen hij George Musculusm, Theo Scholl en Horst Liepert voor dit seizoen benoemde tot „Dreige- stirn" van prins, boer en jonkvrouw (een rol, die in Keulen ook door een man wordt vervuld). Kuster hader n.l. op gerekend, dat het „Dreigestirn" uit zijn carnavalsvereniging zou worden gerecruteerd (er zijn er on geveer 50 in en om de Domstad) en be weert, dat Ferdi Leisten hem dat ook had beloofd. „Leisten heeft zijn woord gebroken", zeide Jean Kuster en legde zijn vice- presidentschap neer. De sociaaldemocra tische burgemeester van Keulen, Theo Burauen heeft tevergeefs geprobeerd het Leisten-Kuster-geschii bij te leggen. Het tweede gevechtsfront, dat Ferdi Leisten opende, was met de Keulse dag bladen, die over het algemeen tussen no vember en Aschermittwoch op welwil lende wijze en zeer uitgebreid over het carnaval berichten, echter niet verheel den dat Ferdi Leisten bij de prinsenpro clamatie het vorig jaar (en vooral de uitermate slechte t.v.-uitzending daarvan en het niveau van de Butten-redevoerin- gen) een figuur had geslagen als een openstaande toiletdeur. Dit was voor Fer di Leisten aanleiding om tegen de Keulse pers te velde te trekken. Maar al te snel was daarna de pers in de Domstad bereid om geloof te hechten aan het gerucht, dat Ferdi Leisten als president van het feestcomité had be dankt. Dit bericht ging dan ook door alle Keulse bladen. Er werden hoofdartikelen aan gewijd, waarvan de algemene trend was dat het aftreden van Ferdi Leisten voor het Keulse carnaval geen groot ver lies was. De derde controverse ontstond, toen Ferdi Leisten besloot af te stappen van het jarenlange gebruik, dat het „Dreige stirn" gedurende zijn carnavalistische re geringstijd in cabriolets reed, die welwil lend ter beschikking werden gesteld door een ook tot ver buiten de Westduitse grenzen bekende automobielfabriek Noord-Duitsland die kortgeleden een meningsverschil bijlegde met een al even bekend Westduits consumenten- en test weekblad. Deze automobielfabriek lever de dan voor de „Rosenmontagszug" ook de bagagewagens en alle andere tran sportmiddelen. Ferdi Leisten werd evenwel gepakt door de welstandsbacil. Plotseling waren de cabriolets niet meer goed genoeg. Hij liet het „Dreigestirn" overstappen in ca briolets, die stamden uit de Keulse fabrie ken van een groot Amerikaans automo bielconcern. Het Keulse „Dreigestirn" moest worden gereden in auto's, die uit Keulse fabrieken kwamen, decreteerde feestcomité-president Ferdi Leisten. Daar door kreeg Ferdi Leisten niet alleen ru zie met de Keulse hoofdvertegenwoordi ger van de Noordduitse automobielfa- briek, maar ook met de loco-burgemees- ter van Keulen, dr. Lemmens, die betreur de dat de gemeenteraad in deze beslissing niet was gekend en dat het carnaval werd misbruikt voor reclamedoeleinden. Hierover voerde hij een nogal opgewon den correspondentie met Ferdi Leisten. Deze liep zo hoog, dat Leister, daadwer kelijk zijn aftreden als oppergek bekend maakte. Dit trok hij later weer in. Hij wil nu eerst een gesprek voeren met loco burgemeester Lemmens. Deze „krach" doet het Keulse carna val geen goed. Ook niet haar toch al geschonden reputatie in binnen- en bui tenland. Het Keulse carnaval kwam twee jaar geleden enorm in opspraak, toen de oppergekken der Domstad wei gerden het carnaval „af te blazen" in verband met de watersnood en de over stromingen in Noordduitsland. Daarna kwam de toenmalige president van het feestcomité, Thomas Liessen, in op spraak. Dit werd gevolgd door de mis lukte prinsenproclamatie van het vo rige jaar en nu de als een wildeman om zich heen slaande Ferdi Leisten. Daarbij komt nog, dat de carnavalis- ten toegeven, dat de belangstelling voor dit volksfeest van jaar tot jaar afneemt en dat zij zich geweldig zullen moeten inspannen om de traditie van eeuwen hoog te houden. Het carnaval, zoals het op het ogenblik wordt gevierd, bevalt de jongere generatie niet meer. Die wil wat anders. Die wil niet een hele avond lang aan eindeloze tafels zitten „schunkeln" en „buttenreden" aanhoren, waarvan er en kele misschien bijzonder geestvol, maar het merendeel toch verbazend vervelend zijn. De jeugd wil dansen. Zij wil goede bands. Zij wil desnoods „Beatles". Juist Ferdi Leisten gaf bij zijn ambtsaanvaar ding als oppergek te kennen, dat hij zijn best wilde doen het Keulse carnaval nieu we vorm te geven. Zijn regime is, wat dat betreft, tot dusverre een fiasco ge-' weest. Nog een punt: sinds de oorlog zijn vele tienduizenden burgers naar Keulen geko men, die het carnaval niet kennen en er geen banden mee hebben. Gezien deze toestand is de ongunstige publiciteit, die Ferdi Leisten het Keulse carnaval de laatste weken heeft bezorgd, ongetwijfeld een verder min-punt. De presidenten van vele Keulse carnavals verenigingen zijn van mening, dat wan neer Ferdi Leisten niet alsnog gevolg geeft aan zijn voornemen de functie van oppergek vrijwillig neer te leggen, het misschien nodig zou kunnen worden hem het presidentschap van het feestcomité te ontnemen. Dit zal echter niet meer gebeuren vóór het einde van dit seizoen. (Advertentie) Mijnhardt's Zenuwtabletten ROME De enige leek, die als offici eel theoloog aan het tweede Vatikaanse concilie was verbonden, is plotseling ge storven. De Canadese prof. Charles de Konenck is dood achter zijn bureau aan getroffen. Als lid van de commissie „de matrimonio et familia" maakte hij de pas beëindigde besprekingen mee van het zgn. klein-concilie. Hij verbleef nog te Rome voor verdere besprekingen. Tij dens het concilie was hij theologisch ad viseur van Mauritius kardinaal Roy van Quebeck. Prof. De Konenck is van Ne derlandse oorsprong. Zijn vader woonde nog in ons land. In Canada laat hij zijn vrouw en twaalf kinderen achter. (Advertentie) Wonderbalsem, buitengewoon afdoend ter verlichting van rheumatische pijnen, zenuwpijnen, spit, verstuikingen, stijve nek en ledematen. Niets werkt sneller, niets werkt aan genamer ter verlichting van pijn dan Algesal-balsem. Als enige middel, dat een speciale emulsie van een nieuwe werkzame stof met hoog doordrin gingsvermogen bevat (U.S. Patent N" 2596674), dringt Algesal diep door in het weefsel tot in de haard van de pijn, waar een onmiddellijke verlichting ont staat, zonder een oppervlakkige warmte- sensatie of irritatie van de huid te veroorzaken. Overtuigt U proefondervindelijk van dit buitengewone doordringingsvermo gen zodra U Algesal uitwrijft, zult U merken, dat deze actieve balsem vrijwel onmiddellijk in de poriën verdwijnt en z'n pijnstillende werking het weefsel en de spieren tot in de gewrichten door straalt". Rheumatische pijnen en stijf heid maken spoedig plaats voor een du rend gevoelvan verlichtingen welbehagen. Wacht niet tot de pijn uitbreektZorg dat U thuis altijd een tube Algesal bij de hand hebt om zodra het nodig is de pijn te verlichten. AlflACal Verkrijgbaar bij MiycöClI alle drogisten. hij ,,Ik Een zeldzame uiting van genegen heid op de Dommelhoeve waar het kussen alleen bij vrijen hoorde. Hij zou 't vermoedelijk ook niet gedaan hebben als er iemand bij was ge weest. „Dank u, grootmoeder," zei met zachte, ontroerde stem. zal u alles tot de laatste cent met ren te terugbetalen." „Ik vertrouw jou wel," antwoordde ze met een kalme glimlach „U doet het, hé?" zei Willem een later- „Over een jaar begin ik ook als het met Mari lukt." „Ik heb gehoord dat u het doet," zei Toon junior. „Wat zal die knul blij zijn." „U durft heel wat te ondernemen", zeidein Toon en Frieda een beetje verstoord omdat Mari hen pas op de hoogte had gebracht toen de zaak was beklonken. „Ik geloof dat het geld bij Mari even veilig is als op de bank", antwoord de ze. „Zelf een zaak beginnen is uiteraard altijd enigszins riskant", zei Harrie. '•fk geloof niet dat u er spijt van zult krijgen. Mari is een serieuze jongen, die beslist geen dwaze dingen zal ondernemen." Jan vond het een fa meus geval. „Mari heeft er wel eens over gesproken dat hij voor zichzelf wilde beginnen, maar ik kreeg de indruk dat het meer wensen was dan echt willen. In ieder geval weet ik waar ik terecht kan als ik straks geen baan kan vinden," lachte hij ironisch. Karei tenslotte, die dooï 2£ ™?der schriftelijk op de hoogte was gebracht van het grote nieuws, j ua' h'j voor Mari zou bidden dat het hem goed zou gaan en voor grootmoeder dat ze haar zuur e geld niet kwijt zou raken. „Mijn centen, die letterlijk in mijn zweet zijn gewassen, kunnen die zoe- te broek nie's bommen", zei Willem, t MaJieuhield ze 'huis regelmatig op de hoogte en eind februari was 't chT^r h'i k°n beginnen. De ma- waren er nog niet allemaal, TT;* r bon hij niet op wachten. Hik r^'S?e a"en ui' de zaak feeste- n „t ne te epencn. Dat konden ze verkrr„iemaa'' Uodefrieda. die snip- J, den was, durfde de deur niet Tor, ^arre kou. Frieda en vader ser. rtwSnSen wel- Harrie kwam tus- Jan rn }esuren even binnenwippen, hü pp 1verstek laten gaan omdat miss#»? elanSrÜk college niet kon heip en a.^een Willem had er een caw2Ü® voor genomen, i het Hink arte!s- de fijnsmid van nthamereind en mevrouw Hey- stee uit Nijmegen waren gekomen en nog een paar vrienden van Mari. Ze hadden bloemen meegebracht en Mari had gezorgd voor sherry en een likeurtje voor de dames. Een paar weken had hij in de plaatselijke en gewestelijke kranten sober geadver teerd: Meerwijk Constructie. Den Bosch. Verder niets. Er was wat reparatiewerk op binnengekomen en mevrouw Heystee had nieuw werk, dat vlug af moest, aan hem toever trouwd. De eerste weken had hij de handen vol. Frieda kwam terneergeslagen terug uit de stad. ,,Het zag er miserabel uit," klaagde ze. Een holle, tochtige ruimte, die verwarmd moest worden door een ouderwetse cokeskachel. Ze stonden te kleumen van de kou- Het toilet was op een binnenplaatsje, een vies hok waar je geen fatsoenlijk mens kon laten komen. Maar het ergst was het woonhuis. Een paar rommelige kamertjes en een keuken tje waar geen twee man in kon staan. De juffrouw, die zijn huishou den zou doen, was niet gekomen en ze had ook niets laten weten. Nu moest die jongen tot hij een andere had gevonden voor zichzelf zorgen. Wat wat zou daarvan terechtkomen? „Het maakt een primitieve indruk", zei Harrie. ,,Mari heeft er te veel haast achter gezet. Hij had moeten wach ten tot de winter voorbij was, dan had hij de boel beter in orde kun nen brengen". E7ind februari was de strenge winter afgelopen. Een mistige dooi vrat het ijs schielijk weg uit sloten en grachten, de zeewind dreef koele zachte lucht het land in. Go- defrieda durfde het toen wel aan naar de stad te gaan. Ze was erg benieuwd naar Mari's bedrijf waar hij zondags enthousiast over sprak, in tegenstelling met de anderen, die het een rommelige rotzooi vonden; zelfs Harrie. die het grootste ver trouwen had in zijn zwager, was in mineur. Het magazijn lag wat terugge- bouwd, een klinkerpad nauwelijks breed genoeg voor een flinke vracht wagen, leidde er heen vanaf een stille straat. Boven de inrijpoort was een witgeschilderd houten bord aange bracht met grote zwarte letters: Meerwijk Constructie. Ze kon maar precies zijdelings lo pend de vrachtauto passeren, die ze aan het laden waren, om in de werk plaats te komen. Mari hield toezicht op het laden- Met driftige gebaren gaf hij aanwijzingen aan de chauf feur en een knecht. Hij za; er opge wonden uit, nerveus en geprikkeld. „U treft het niet", lachte hij niet temin. „Wij zijn vlug klaar, wacht maar even boven als u wilt", wees hij naar een smalle deur. Er lag een duistere trap achter, die ze voor zichtig beklom. Het was nog veel er ger dan ze had verwacht. De kamers zagen er rommelig uit. Op tafel lag een brood met een pakje boter en wat vlees in een slagerspapier. Zijn bed was niet opgemaakt, in het keu kentje was het een bende. De vitra ges waren in geen eeuwigheid gewas sen en overal in huis hing een vieze olie- en zweetlucht. Op een keukenstoel wachtte ze op Mari. Met drie treden tegelijk kwam hij naar boven gestormd. Zijn overal zag er vies uit, zijn haren zaten in de war, zijn gezicht zat vol zwarte vegen. „Ik kan u geen hand geven", zei hij met een glimlach. Hij spreidde zijn vieze smeerhanden voor haar uit. ,,Heb je geen hulp?" vroeg ze. .,Achf die slons komt v/anneer ze wil. Ik heb haar in geen drie da gen gezien. Ik gooi ze eruit. Zal ik een kop koffie voor u zetten, groot- moeder?" Innerlijk gruwde ze ervan, maar i ze zei: „Zal ik dat doen, Mari?" Ik kan me voorstellen dat hier geen en kel fatsoenlijk mens wil werken, dacht ze. „Het is zo'n bende in het keuken tje". mopperde hij. 7e ging hem achterna om toch te helpen. Hij zette water op en zij waste een paar kopjes af. Er lag een hoop drabbige vuiligheid in het verstopte zinken aanrechtje, het stonk als een mesthoop. Koffie had hij in een blikken bus, suiker in een ronde kom, een nieuw flesje melk stond op het keukenkastje. ,,Ik heb geen koekjes", zei hij met spijtige stem. ,,Dat verwachtte ik", gimlachte Godefrieda. ,,Ik heb spritskoeken meegebracht". ,,Hebt u een volle zak? Dan kan ik de mensen beneden er ook een ge ven met een kop koffie. Ze zullen niet weten wat hun overkomt". De kleine Min Yin woonde bij zijn oude grootvader. Niet omdat hij zei1 geen vader en moeder meer had! Zeker had hij een vader en moeder. En bovendien nog acht broers en zusjes. Maar grootvader had iemand nodig die een beetje voor hem kon zorgen. Min Yin was precies de geschikte om bij grootvader te wonen, en hij vond het er heerlijk. Deze prachtige zwaan tekende Rita Verschuren, AV> jaar, Steensedyk26, Hulst, Zeeland. Een heleboel tekeningen zijn deze week in de brievenbus van Dag blad de Stem geploft. Er zaten hele mooie bij. Ik kon goed zien, dat de kinderen die deze tekeningen stuur den echt hun uiterste best hebben gedaan. Dat vind ik fijn. En zulke tekeningen zet ik met plezier in de Kleine Stem. Maar er waren ook tekeningen die waren overgetrokken of nagetekend, zoals de vele teke ningen van de Flintstones. Kijk, de kinderen die dit sturen bedoelen het misschien goed, maar eigen werk gaat natuurlijk altijd voor. Je snapt wel, dat ik liever een minder goede, maar toch wel mooie zelfge maakte tekening van een jongen of meisje in de krant zet, dan iets wat nagetekend is. Er zijn ook kinderen die vragen of ik in de Kleine Stem wil zetten dat ze een correspondentievriendin netje of - vriendje willen hebben. Dat wil ik natuurlijk graag doen, maar dan moet je eerst laten zien dat je dit verdient. Je moet een te kening, verhaaltje of versje maken, en niet zomaar vlug een krabbeltje sturen of een versje of verhaaltje dat overgeschreven is. Ik weet ze ker, dat ieder kinc! best zelf iets kan maken en ik vind een tekening van jullie huis of van je hond of van je school veel mooier dan de mooiste overgetrokken tekening. Daarom is dit briefje deze week voor alle kinderen die nog geen ei gen werk hebben gestuurd. Ik weet zeker dat jullie het zelf ook best kunnen. Probeer het maar eens. Af gesproken. Flapoor was aan het wandelen in het bos Hij zag een jager staan en schrok, want zijn hond blafte zo hard van woe... woe... woe... En toen zei de jager: „Stil Bruno", en de jager ging verder. Gelukkig het is voorbij. Flap oor gaat veilig naar zijn holletje, en Flapoor zei: „Dat was op het nippertje zeg. Broertjes, zijn jullie al eens zo'n jager tegengekomen?" „Neen." zeiden alle broertjes, „maar wel zo'n hond, toen zaten we aan de boerenkool." ,.Nou," zegt Flapoor, „ik ga aan de eekhoorns van mijn avontuur vertel len." Dan zeggen alle broertjes: „Kijk maar goed uit. dat je de jager weer niet tegen komt." Peter Ciezemans (8 jaar) Hoofdstraat 107, Terlieüden Nu en dan ging hij terug om met zijn broers en zusjes te spelen. Maar altijd keerde hij graag bij grootvader weer. De oude man was heel knap en kon lezen en schrijven. Dat leerde hij ook aan Min Yin. Als het huis was geveegd, als de rijstkommen en thee glazen waren gespoeld en als de kle ren waren gewassen, las hij samen met grootvader in dikke boeken- Hij leerde de prachtigste geschiedenissen kennen van koninginnen en soldaten, van rovers en piraten, van goden, men sen en dieren. Op een dag kwam er een bedelaar bij grootvader aan. Het was een ar me man met een verlamde voet. Hij liep met een kruk waar hij zijn on gelukkige been om sloeg. Zo hinkte en bonkte hij vooruit. „Wijze man", zei de bedelaar tegen grootvader, „u leest zoveel in dikke boeken, weet u geen geneesmiddel voor mijn ongeluk kige voet? Mijn armoede heeft mij nooit gehinderd. Ik heb altijd graag in de open lucht geslapen of bij het vee in de stal. Ik heb altijd "raag geluisterd naar de vogels en de wind en het water. Ik heb altijd graag ge keken naar de wolken, de bomen en de velden. Maar sinds mijn voet zo ongelukkig is, kan ik aan niets anders meer denken. Ik hoor alleen nog maar het stampen van mijn kruk, het bon ken van mijn voet, en ik zie alleen maar de grond waarop ik loop." Groot vader luisterde en dacht na. Toen zei hij: „Ja ik heb een geneesmiddel voor je." „Zal mijn voet weer gezond wor den?" vroeg de bedelaar vol hoop. Je zult weer kunnen zingen met de vogels, de wind en het water. Je zult weer kunnen genieten van de wolken, de bomen en de velden. .,Ach" zuchtte de bedelaar. Hoe heerlijk zal het zijn als ik weer gewoon kan lopen. Grootvader stond op en nam een ho ge porseleinen kruik die in de hoek van de kamer pronkte op een voetstuk van zwart glanzend hout. De zacht groene kruik had een ronde buik en een hoge deksel in de vorm van een, ui- Op het porselein waren kringelende slingers getekend en in sommige krin gels was een gaatje waardoor je in de kruik kon kijken. In de punt van de hoge deksel zat een opening. Groot vader zette, de kruik bij de arme man. Toen ging hij naar de kast en nam daaruit 'n linnen zak met wonderbaar lijke korrels. Hij haalde een vurig stuk je houtskool uit de keuken, deed de deksel van de kruik en legde het kooltje in de kleine test die op de bo dem stond- Dan srooide grootvader een paar korrels op het kooltje en zet- Fel scheen de hete middagzon over de grote vlakte. Alleen rotsen en struik gewas bij de grote oase schenen de enige beschutting te zijn tegen de felle zon. Geen leven was er hier te beken nen. Trouwens, wat zou men hier moe ten zoeken in dit doodse dal. Toch, een ruiter reed op een moeizaam paard in deze vlakte. In Mening Vallei had hij bij de sheriff een contract zien hangen waarop stond: Gezocht Lange magere kerel, 3 moorden gepleegd; f 100.000.- beloning. Levend of dood! Zijn foto stond er op. Warton, zo heette die kerel, zag direct dat Grove die moordenaar was. War ton had tot hier zijn spoor gevolgd, totdat het spoor ineens ophield. Hij keek in het rond, maar kon het nergens ontdekken. Plots kwam er een schot. Het paard hinnikte geweldig en War ton, al was hij een goede ruiter gleed van het paard af. Hij bleef bij bewust zijn, maar toch voelde hij, dat hij zijn enkel gebroken had. Hij kon bijna niet meer opstaan. Daarom hield hij zich zo maar dood. Enkele minuten verstreken. Langzaam hoorde hij iemand dichterbij komen en zijn revolver trekken. Hij kon al een paar rubberlaarzen ontdek ken. Nog wachtte hij. Maar toen op eens vloog Warton naar Grove toe. Een verwoed gevecht volgde. Toen eindelijk te de deksel weer terug. Dadelijk steeg een dunne nevel uit de kruik en zweef de om het hoofd van de bedelaar. „Ach hoe heerlijk", zuchtte de arme man en hij liet het hoofd achterover zinken, sloot de ogen en snoof een verrukkelijke geur op. Terwijl hij zat te genieten, nam grootvader zijn boek en las een verhaal voor De bedelaar en Min Yin luisterden. Zij zagen de prachtige ridders en hoorden hun vuri ge paarden, zij zagen de trotse sche pen en hoorden de donderende golven, zij zagen de blinkende sabels en hoor den het wapengekletterToen het verhaal uit was opende de bedelaar de ogen en keek naar zijn voet. Er was nog geen verandering in te zien. „Het zijn verrukkelijke korrels die u daar voor me gebrand hebt," zei hij. „Maar nu wil ik toch graag het geneesmiddel hebben voor mijn voet." „Ik kan je voet niet genezen," zei grootvader. „Maar dat hebt u toch beloofd". „Je vergist je, ik heb ge zegd dat ik je weer zou laten genie ten van de vogels en het water en de wolken. En dat zal ik ook. Blijf vannacht onder ons dak. Morgen trek je weer verder, waar wil je heen? „Ik wil naar Tsjiting gaan", zei de arme man," dat is met mijn ongeluk kige voet wel drie dagreizen ver." „Goed", zei grootvader. „Min Yin zal je morgen begeleiden tot aan het dorp. Daar zal hij gemakkelijk een jon gen vinden om zijn taak over te nemen tot het volgende dorp. De geur van mijn korrels zal iedereen in verrukking brengen en het zal een genoegen zijn je te mogen vergezellen." De volgende morgen zei grootvader aan Min Yin dat hij een houtskool vuurtje onder in de kruik moest leg gen. Hij strooide er wat korrels op en een ijle nevelsliert steeg dadelijk uit de opening van de deksel omhoog. Min Yin nam de prachtige kruik voorzich tig op zijn rug, de bedelaar hing de linnen zak aan zijn gordel en samen gingen ze op pad- Nauwelijks hadden de verrukkelijke geuren uit de kruik om het hoofd van de arme man gedwarreld, of hij recht te zijn rug en stak zijn kin vooruit. Hij vergat naar de grond te kijken maar Min Yin lette op en leidde hen als het nodig was over een gevaarlij' punt. De arme man omvatte met wijc open ogen het hele landschap. Hij ge noot van de vogels, de wind en he1 water. „Wat een schilderij!" riep hij. „Wat een muziek!" Kleine wolkjes die van de nevelsliert afdwaalden langs Min Yins neus, lie ten zijn gedachten terugkeren naar grootvaders boek. „Zou dat niet de weg kunnen zijn waar de ridders op hun paarden langs komen?" vroeg hij. Miriam van Nispen Keplerstraat 14, Breda, 7 jaar wist Warton een revolver, die Grove had laten vallen te grijpen en Grove in zijn rug te duwen. „Handen omhoog, allebei," klonk het! Het was de sheriff, die Warton gevolgd was, omdat hij bang was, dat hem iets zou overkomen. De sheriff sloot Grove in de boeien. Langzaam galoppeerde Warton weg. Zijn taak was volbracht. Jan Bakx (14 jaar) Pastoorckerkerstr. 19, Welberg bü Steenbergen. Er was eens een piepklein kaboutertje. Het heette Pimmie. Maar iedereen noemde hem de peuter. Want hij was zo klein. Hij woonde in een heel groot bos. Op een dag was de koning jarig. Pimmie wist wel wat hij de koning geven moest. Stelten, van die mooie lange stelten. Daar zou de koning vast blij mee zijn. Toen de dag was aan gebroken sliep Pimmie als een os. Jullie moeten weten, de koning hield er niet vJn als de kaboutertjes te laat kwamen. Eindelijk werd Pimmie wakker. Wat had hij lekker geslapen. Maar oei, het was al laat. Al half tien. En het feest begon om negen uur. Zo vlug als hij kon, kleedde hij zich aan en rende naar buiten. Met zijn veters nog los. Weet je wat, ik ga op de stelten lopen. En daar liep hij op de stelten. De koning was juist een toespraak aan het houden. Maar de koning had goede ogen, en zag Pimmie al gauw. „Wel, wel," bulderde de koning, „daar komt Pimmie ook nog aan. Slordige jongen. Maak dat je weg komt," riep de koning boos. „Je mag niet op het feest komen." „Maar, maar..." „Niks te maarre. Ik wil je niet onder mijn ogen zien. Ga weg." Verdrietig stapte Pimmie weg. Marie-Hélène Cornips (9 jaar) Vismarktstraat 20, Breda. De wieken draaien in het rond, en het meel staat op de grond. Daar bakt de bakker brood van, en w(j eten er lekker van. Hilde van Steen Keplerstraat 2, Breda. 9 jaar. Carnaval komt naderbij, Nu zijn wij allen blij. Dan kunnen we weer hossen en (springen, En mooie liedjes zingen. We lopen daar met een mooi pak, Maar we zijn niet mak. Daar zien we ook prins Carnaval, Die doet ook al zo mal. De kinderen gaan met de optocht mee, En ieder is tevree. José Boeren Leursebaan 150, Breda, jaar. „Daar heb je de rivier van de trotst schepen," wees de bedelaar. „Achter die rots blinken de sabels," riep Min Yin, en hij begon opnieuw het verhaal te vertellen dat grootvader had voor gelezen. „Dit is de mooiste tocht Van mijn leven!" zei de bedelaar. „Ik rijd paard met de ridders, ik yaar mee op het schip, ik vecht met de soldaten. Je grootvader heeft gelijk: ik heb geen ongelukkige voet meer!" En terwijl hij dat zei hinkte en bonkte hij even erg als tevoren. In het dorp aangekomen, zette Min Yin de groene kruik voorzichtig op de grond. Kinderen kwamen van alle kan ten aangelopen om te kijken naar de jongen die zulk een prachtige kruik droeg en met een bedelaar op stap was. De korrels waren bijna opgebrand maar de laatste sliertjes rook golfden tussen de kinderen door. „Ik zal jullie een verhaal vertellen, een verhaal dat uit deze kruik komt," zei Min Yin. En hij vertelde hetzelfde verhaal, maar nu gebeurden er toch weer andere dingen in. De kinderen luisterden met gloeiende wangen en toen het uit was vroeg Min Yin „Wie wil er morgen deze kruik dragen en de arme man vergezellen naar het volgende dorp?" „Ik, ik, ik!" riepen de jongens. Min Yin wees er een aan. „Denk eraan dat je de arme man niet verlaat voor je een andere jongen gevonden hebt," zei hij. En zo gebeurde het. In elk dorp was wel een jongen te vinden die de kruik graag een eind wilde dragen. En voor taan vertelde de arme man het verhaal maar telkens gebeurde er wat anders in. En altijd genoot hij van de vogels, de wind en het water, van de wolken de bomen en de velden. Min Yin werd steeds knapper in het lezen en schrijven. Als hij in het vervolg weer naar zijn broers en zusjes ging om te spelen, kwamen zij op hem toelopen en riepen: „Een verhaal! Een verhaal". Dan sloot Min Yin de ogen, dacht even aan de groene porseleinen kruik en de dun ne rook sliert. Dan snoof hij even en begon: „Er was eens An Mac Gillavry Peter Driedük, 7 jaar Het is winter, Het is winter, Het vriest. De kinderen zijn gaan schaatsen. Het sneeuwt, Het sneeuwt, De kinderen maken grote (sneeuwpoppen Alles ziet wit van de sneeuw. En als het dan gaat dooien, Dan is de pret geweken. De kinderen kunnen nu niet meer (schaatsen. En de sneeuwpoppen gaan smelten. Ans Sponselee Kalverdyk 10, post Walsoorden. 11 jaar. Ik heb een heel dikke buik, En ik draag voor de pronk een pruik. Maar maak me niet aan 't schrikken, Anders moet ik nog hikken. Ik geef de moed niet op, Ik heb een mooie pop. Ik geef wel eens een gil, En draag ook nog een bril. Mijn broer is een echte guit, Hij verdeelt nooit de buit. Hij gooit nog wel eens steentjes, En hü heeft dikke beentjes. Ik kwam op een keer een hond tegen, Ik stond gewoon te beven. Ik krijg nog al eens een klap, Daarom eet ik nooit geen pap. Ik wil dat allemaal wel vergeven, Maar zeg nu eerst eens even. Nu ga ik er mee stoppen, Straks willen ze me nog foppen. Dag allemaal, Nu ga ik er mee stoppen, want 't is volle maan. Dat laatste r(jmt wel niet goed, maar ja. Lidwien de Jonge (9 Jam-) Marktstraat 1. 's-Heerenhoek.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1965 | | pagina 9