P
iTER
„Oppergek" uit Keulen
is in de contramine
De Chinese kruik
W in gees
verlaten
Onmiddellijke verlichting
van spierpijn en stijfheid
Spannend avontuur
in het wilde westen
V/inter
t-s
pNIS IN
CARNAVAL MET EEN NARE BIJSMAAK
Jeugd
wil ook
wat anders
ER WAS EENS
Beste meisjes
en jongens....
FLAPOOR
Het kaboutertje
CARNAVAL
Kennismaking
ige
eisen zullen
:ordeverdrag
el nakomen
ploffing eist
slachtoffers
Onrustige Zenuwen?
Enige leketheoloog
bij tweede
concilie overleden
DOOR
Walter Breedveld
De bedelaar
Het verhaal
^A'i.
De reis
De kinderen
DAGBLAD DE STEM VAN WOENSDAG 17 FEBRUARI 1965
IS
trok en er de passagiers de
lee op het lijf joeg Terstond
ezagvoerder J. van Keppel
toestel rechtsomkeert, maar
hij Schiphol weer had bereikt,
Portugees in de cockpit ach-
stak het pistool in zijn broek
voren en sommeerde de ge-
r: „Naar de Sovjet-zone van
iegen. Doe wat ik zeg, mijn
waardeloos, ik heb mijn or-
het echter bij het laaghan-
kendek in de gaten had. was
L alweer boven de landings
pas toen de machine uitrolde
It: „Doorvliegen, doorvliegen,
k zeg."
en wasser had in los verband
;ijd in een der keukens van
op Schiphol gewerkt. Destijds
genomen, dat hij kwaad was
ontslag en gedwongen repa-
/ordt bericht, dat de man on-
jaar heeft moeten doorbren-
strafgevangenis van Haar-
daarna onder observatie
eld.
N Engeland heeft Frankrijk
d, dat het verdrag over het
he passagiersvliegtuig Con-
ledig zal worden nagekomen,
de kosten voortdurend worden
officiële Britse kring wijst men
het Frans-Engelse verdrag al-
ouw van prototypen regelt en
tere produktie. Daarover moet
raadslaagd naarmate het pro-
rt.
c heeft altijd op het standpunt
it het verdrag van 1962 ook de
ktie geldt. De Franse minister
fr was dinsdag in Londen voor
;en met de Britse minister van
over het project. Er zijn al 45
besteld.
ERRO Bij een ontploffing
riek voor Explosieven in Col-
geveer 50 kilometer ten zuid
Rome, zijn twee arbeiders
en gekomen. Een aantal ar-
rd gewond, van wie één ern-
lontploffing werden twee lood-
d, waarin nitrocellulose en ni-
werden gebruikt bij het
n explosieven.
de eerste berichten zouden
ïen om het leven zijn geko-
later zijn twee doden ge-
fabriek is het eigendom van
arodi-Delfino, een chemische
lie tot de grootste concerns
behoort.
(Van onze correspondent in Bonn)
KEULEN Dit jaar wordt het Keulse
carnaval begeleid door een heftige ruzie,
die „oppergek" Ferdi Leisten (50) als
president van het feestcomité op verschil
lende fronten heeft ontketend. Ferdi Leis
ten, die in 1963 de jarenlange oppergek
Thomas Liessem opvolgde, heeft zo
zegt zyn vice-president Jean Kuster
eigenmachtig gehandeld, toen hij George
Musculusm, Theo Scholl en Horst Liepert
voor dit seizoen benoemde tot „Dreige-
stirn" van prins, boer en jonkvrouw (een
rol, die in Keulen ook door een man
wordt vervuld).
Kuster hader n.l. op gerekend, dat het
„Dreigestirn" uit zijn carnavalsvereniging
zou worden gerecruteerd (er zijn er on
geveer 50 in en om de Domstad) en be
weert, dat Ferdi Leisten hem dat ook
had beloofd.
„Leisten heeft zijn woord gebroken",
zeide Jean Kuster en legde zijn vice-
presidentschap neer. De sociaaldemocra
tische burgemeester van Keulen, Theo
Burauen heeft tevergeefs geprobeerd het
Leisten-Kuster-geschii bij te leggen.
Het tweede gevechtsfront, dat Ferdi
Leisten opende, was met de Keulse dag
bladen, die over het algemeen tussen no
vember en Aschermittwoch op welwil
lende wijze en zeer uitgebreid over het
carnaval berichten, echter niet verheel
den dat Ferdi Leisten bij de prinsenpro
clamatie het vorig jaar (en vooral de
uitermate slechte t.v.-uitzending daarvan
en het niveau van de Butten-redevoerin-
gen) een figuur had geslagen als een
openstaande toiletdeur. Dit was voor Fer
di Leisten aanleiding om tegen de Keulse
pers te velde te trekken.
Maar al te snel was daarna de pers in
de Domstad bereid om geloof te hechten
aan het gerucht, dat Ferdi Leisten als
president van het feestcomité had be
dankt. Dit bericht ging dan ook door alle
Keulse bladen. Er werden hoofdartikelen
aan gewijd, waarvan de algemene trend
was dat het aftreden van Ferdi Leisten
voor het Keulse carnaval geen groot ver
lies was.
De derde controverse ontstond, toen
Ferdi Leisten besloot af te stappen van
het jarenlange gebruik, dat het „Dreige
stirn" gedurende zijn carnavalistische re
geringstijd in cabriolets reed, die welwil
lend ter beschikking werden gesteld door
een ook tot ver buiten de Westduitse
grenzen bekende automobielfabriek
Noord-Duitsland die kortgeleden een
meningsverschil bijlegde met een al even
bekend Westduits consumenten- en test
weekblad. Deze automobielfabriek lever
de dan voor de „Rosenmontagszug" ook
de bagagewagens en alle andere tran
sportmiddelen.
Ferdi Leisten werd evenwel gepakt door
de welstandsbacil. Plotseling waren de
cabriolets niet meer goed genoeg. Hij
liet het „Dreigestirn" overstappen in ca
briolets, die stamden uit de Keulse fabrie
ken van een groot Amerikaans automo
bielconcern. Het Keulse „Dreigestirn"
moest worden gereden in auto's, die uit
Keulse fabrieken kwamen, decreteerde
feestcomité-president Ferdi Leisten. Daar
door kreeg Ferdi Leisten niet alleen ru
zie met de Keulse hoofdvertegenwoordi
ger van de Noordduitse automobielfa-
briek, maar ook met de loco-burgemees-
ter van Keulen, dr. Lemmens, die betreur
de dat de gemeenteraad in deze beslissing
niet was gekend en dat het carnaval
werd misbruikt voor reclamedoeleinden.
Hierover voerde hij een nogal opgewon
den correspondentie met Ferdi Leisten.
Deze liep zo hoog, dat Leister, daadwer
kelijk zijn aftreden als oppergek bekend
maakte. Dit trok hij later weer in. Hij wil
nu eerst een gesprek voeren met loco
burgemeester Lemmens.
Deze „krach" doet het Keulse carna
val geen goed. Ook niet haar toch al
geschonden reputatie in binnen- en bui
tenland. Het Keulse carnaval kwam
twee jaar geleden enorm in opspraak,
toen de oppergekken der Domstad wei
gerden het carnaval „af te blazen" in
verband met de watersnood en de over
stromingen in Noordduitsland. Daarna
kwam de toenmalige president van het
feestcomité, Thomas Liessen, in op
spraak. Dit werd gevolgd door de mis
lukte prinsenproclamatie van het vo
rige jaar en nu de als een wildeman
om zich heen slaande Ferdi Leisten.
Daarbij komt nog, dat de carnavalis-
ten toegeven, dat de belangstelling voor
dit volksfeest van jaar tot jaar afneemt
en dat zij zich geweldig zullen moeten
inspannen om de traditie van eeuwen
hoog te houden. Het carnaval, zoals het
op het ogenblik wordt gevierd, bevalt de
jongere generatie niet meer. Die wil wat
anders. Die wil niet een hele avond lang
aan eindeloze tafels zitten „schunkeln" en
„buttenreden" aanhoren, waarvan er en
kele misschien bijzonder geestvol, maar
het merendeel toch verbazend vervelend
zijn. De jeugd wil dansen. Zij wil goede
bands. Zij wil desnoods „Beatles". Juist
Ferdi Leisten gaf bij zijn ambtsaanvaar
ding als oppergek te kennen, dat hij zijn
best wilde doen het Keulse carnaval nieu
we vorm te geven. Zijn regime is, wat
dat betreft, tot dusverre een fiasco ge-'
weest.
Nog een punt: sinds de oorlog zijn vele
tienduizenden burgers naar Keulen geko
men, die het carnaval niet kennen en er
geen banden mee hebben.
Gezien deze toestand is de ongunstige
publiciteit, die Ferdi Leisten het Keulse
carnaval de laatste weken heeft bezorgd,
ongetwijfeld een verder min-punt. De
presidenten van vele Keulse carnavals
verenigingen zijn van mening, dat wan
neer Ferdi Leisten niet alsnog gevolg
geeft aan zijn voornemen de functie van
oppergek vrijwillig neer te leggen, het
misschien nodig zou kunnen worden hem
het presidentschap van het feestcomité
te ontnemen. Dit zal echter niet meer
gebeuren vóór het einde van dit seizoen.
(Advertentie)
Mijnhardt's Zenuwtabletten
ROME De enige leek, die als offici
eel theoloog aan het tweede Vatikaanse
concilie was verbonden, is plotseling ge
storven. De Canadese prof. Charles de
Konenck is dood achter zijn bureau aan
getroffen. Als lid van de commissie „de
matrimonio et familia" maakte hij de
pas beëindigde besprekingen mee van
het zgn. klein-concilie. Hij verbleef nog
te Rome voor verdere besprekingen. Tij
dens het concilie was hij theologisch ad
viseur van Mauritius kardinaal Roy van
Quebeck. Prof. De Konenck is van Ne
derlandse oorsprong. Zijn vader woonde
nog in ons land. In Canada laat hij zijn
vrouw en twaalf kinderen achter.
(Advertentie)
Wonderbalsem, buitengewoon afdoend
ter verlichting van rheumatische pijnen,
zenuwpijnen, spit, verstuikingen, stijve
nek en ledematen.
Niets werkt sneller, niets werkt aan
genamer ter verlichting van pijn
dan Algesal-balsem. Als enige middel,
dat een speciale emulsie van een nieuwe
werkzame stof met hoog doordrin
gingsvermogen bevat (U.S. Patent N"
2596674), dringt Algesal diep door in
het weefsel tot in de haard van de pijn,
waar een onmiddellijke verlichting ont
staat, zonder een oppervlakkige warmte-
sensatie of irritatie van de huid te
veroorzaken.
Overtuigt U proefondervindelijk van
dit buitengewone doordringingsvermo
gen zodra U Algesal uitwrijft, zult U
merken, dat deze actieve balsem vrijwel
onmiddellijk in de poriën verdwijnt en
z'n pijnstillende werking het weefsel en
de spieren tot in de gewrichten door
straalt". Rheumatische pijnen en stijf
heid maken spoedig plaats voor een du
rend gevoelvan verlichtingen welbehagen.
Wacht niet tot de pijn uitbreektZorg
dat U thuis altijd een tube Algesal bij
de hand hebt om zodra het nodig is de
pijn te verlichten.
AlflACal Verkrijgbaar bij
MiycöClI alle drogisten.
hij
,,Ik
Een zeldzame uiting van genegen
heid op de Dommelhoeve waar het
kussen alleen bij vrijen hoorde. Hij
zou 't vermoedelijk ook niet gedaan
hebben als er iemand bij was ge
weest.
„Dank u, grootmoeder," zei
met zachte, ontroerde stem.
zal u alles tot de laatste cent met ren
te terugbetalen."
„Ik vertrouw jou wel," antwoordde
ze met een kalme glimlach
„U doet het, hé?" zei Willem een
later- „Over een jaar begin ik ook als
het met Mari lukt."
„Ik heb gehoord dat u het doet,"
zei Toon junior. „Wat zal die knul
blij zijn."
„U durft heel wat te ondernemen",
zeidein Toon en Frieda een beetje
verstoord omdat Mari hen pas op de
hoogte had gebracht toen de zaak
was beklonken.
„Ik geloof dat het geld bij Mari even
veilig is als op de bank", antwoord
de ze.
„Zelf een zaak beginnen is uiteraard
altijd enigszins riskant", zei Harrie.
'•fk geloof niet dat u er spijt van zult
krijgen. Mari is een serieuze jongen,
die beslist geen dwaze dingen zal
ondernemen." Jan vond het een fa
meus geval. „Mari heeft er wel eens
over gesproken dat hij voor zichzelf
wilde beginnen, maar ik kreeg de
indruk dat het meer wensen was
dan echt willen. In ieder geval weet
ik waar ik terecht kan als ik straks
geen baan kan vinden," lachte hij
ironisch. Karei tenslotte, die dooï
2£ ™?der schriftelijk op de hoogte
was gebracht van het grote nieuws,
j ua' h'j voor Mari zou
bidden dat het hem goed zou gaan en
voor grootmoeder dat ze haar zuur
e geld niet kwijt zou raken.
„Mijn centen, die letterlijk in mijn
zweet zijn gewassen, kunnen die zoe-
te broek nie's bommen", zei Willem,
t MaJieuhield ze 'huis regelmatig op
de hoogte en eind februari was 't
chT^r h'i k°n beginnen. De ma-
waren er nog niet allemaal,
TT;* r bon hij niet op wachten.
Hik r^'S?e a"en ui' de zaak feeste-
n „t ne te epencn. Dat konden ze
verkrr„iemaa'' Uodefrieda. die snip-
J, den was, durfde de deur niet
Tor, ^arre kou. Frieda en vader
ser. rtwSnSen wel- Harrie kwam tus-
Jan rn }esuren even binnenwippen,
hü pp 1verstek laten gaan omdat
miss#»? elanSrÜk college niet kon
heip en a.^een Willem had er een
caw2Ü® voor genomen,
i het Hink arte!s- de fijnsmid van
nthamereind en mevrouw Hey-
stee uit Nijmegen waren gekomen
en nog een paar vrienden van Mari.
Ze hadden bloemen meegebracht en
Mari had gezorgd voor sherry en een
likeurtje voor de dames. Een paar
weken had hij in de plaatselijke en
gewestelijke kranten sober geadver
teerd: Meerwijk Constructie. Den
Bosch. Verder niets. Er was wat
reparatiewerk op binnengekomen en
mevrouw Heystee had nieuw werk,
dat vlug af moest, aan hem toever
trouwd. De eerste weken had hij de
handen vol.
Frieda kwam terneergeslagen terug
uit de stad. ,,Het zag er miserabel
uit," klaagde ze. Een holle, tochtige
ruimte, die verwarmd moest worden
door een ouderwetse cokeskachel. Ze
stonden te kleumen van de kou- Het
toilet was op een binnenplaatsje, een
vies hok waar je geen fatsoenlijk
mens kon laten komen. Maar het
ergst was het woonhuis. Een paar
rommelige kamertjes en een keuken
tje waar geen twee man in kon
staan. De juffrouw, die zijn huishou
den zou doen, was niet gekomen en
ze had ook niets laten weten. Nu moest
die jongen tot hij een andere had
gevonden voor zichzelf zorgen. Wat
wat zou daarvan terechtkomen? „Het
maakt een primitieve indruk", zei
Harrie. ,,Mari heeft er te veel haast
achter gezet. Hij had moeten wach
ten tot de winter voorbij was, dan
had hij de boel beter in orde kun
nen brengen".
E7ind februari was de strenge
winter afgelopen. Een mistige
dooi vrat het ijs schielijk weg uit
sloten en grachten, de zeewind dreef
koele zachte lucht het land in. Go-
defrieda durfde het toen wel aan
naar de stad te gaan. Ze was erg
benieuwd naar Mari's bedrijf waar
hij zondags enthousiast over sprak,
in tegenstelling met de anderen, die
het een rommelige rotzooi vonden;
zelfs Harrie. die het grootste ver
trouwen had in zijn zwager, was in
mineur.
Het magazijn lag wat terugge-
bouwd, een klinkerpad nauwelijks
breed genoeg voor een flinke vracht
wagen, leidde er heen vanaf een stille
straat. Boven de inrijpoort was een
witgeschilderd houten bord aange
bracht met grote zwarte letters:
Meerwijk Constructie.
Ze kon maar precies zijdelings lo
pend de vrachtauto passeren, die ze
aan het laden waren, om in de werk
plaats te komen. Mari hield toezicht
op het laden- Met driftige gebaren
gaf hij aanwijzingen aan de chauf
feur en een knecht. Hij za; er opge
wonden uit, nerveus en geprikkeld.
„U treft het niet", lachte hij niet
temin. „Wij zijn vlug klaar, wacht
maar even boven als u wilt", wees
hij naar een smalle deur. Er lag een
duistere trap achter, die ze voor
zichtig beklom. Het was nog veel er
ger dan ze had verwacht. De kamers
zagen er rommelig uit. Op tafel lag
een brood met een pakje boter en
wat vlees in een slagerspapier. Zijn
bed was niet opgemaakt, in het keu
kentje was het een bende. De vitra
ges waren in geen eeuwigheid gewas
sen en overal in huis hing een vieze
olie- en zweetlucht.
Op een keukenstoel wachtte ze op
Mari. Met drie treden tegelijk kwam
hij naar boven gestormd. Zijn overal
zag er vies uit, zijn haren zaten in
de war, zijn gezicht zat vol zwarte
vegen.
„Ik kan u geen hand geven", zei
hij met een glimlach. Hij spreidde
zijn vieze smeerhanden voor haar
uit.
,,Heb je geen hulp?" vroeg ze.
.,Achf die slons komt v/anneer ze
wil. Ik heb haar in geen drie da
gen gezien. Ik gooi ze eruit. Zal ik
een kop koffie voor u zetten, groot-
moeder?"
Innerlijk gruwde ze ervan, maar i
ze zei: „Zal ik dat doen, Mari?" Ik
kan me voorstellen dat hier geen en
kel fatsoenlijk mens wil werken,
dacht ze.
„Het is zo'n bende in het keuken
tje". mopperde hij.
7e ging hem achterna om toch te
helpen. Hij zette water op en
zij waste een paar kopjes af. Er
lag een hoop drabbige vuiligheid in
het verstopte zinken aanrechtje, het
stonk als een mesthoop. Koffie had
hij in een blikken bus, suiker in een
ronde kom, een nieuw flesje melk
stond op het keukenkastje. ,,Ik heb
geen koekjes", zei hij met spijtige
stem.
,,Dat verwachtte ik", gimlachte
Godefrieda. ,,Ik heb spritskoeken
meegebracht".
,,Hebt u een volle zak? Dan kan
ik de mensen beneden er ook een ge
ven met een kop koffie. Ze zullen
niet weten wat hun overkomt".
De kleine Min Yin woonde bij zijn oude grootvader. Niet omdat hij zei1 geen
vader en moeder meer had! Zeker had hij een vader en moeder. En bovendien
nog acht broers en zusjes. Maar grootvader had iemand nodig die een beetje
voor hem kon zorgen. Min Yin was precies de geschikte om bij grootvader te
wonen, en hij vond het er heerlijk.
Deze prachtige zwaan tekende Rita
Verschuren, AV> jaar, Steensedyk26,
Hulst, Zeeland.
Een heleboel tekeningen zijn deze
week in de brievenbus van Dag
blad de Stem geploft. Er zaten hele
mooie bij. Ik kon goed zien, dat de
kinderen die deze tekeningen stuur
den echt hun uiterste best hebben
gedaan. Dat vind ik fijn. En zulke
tekeningen zet ik met plezier in de
Kleine Stem. Maar er waren ook
tekeningen die waren overgetrokken
of nagetekend, zoals de vele teke
ningen van de Flintstones. Kijk, de
kinderen die dit sturen bedoelen
het misschien goed, maar eigen
werk gaat natuurlijk altijd voor. Je
snapt wel, dat ik liever een minder
goede, maar toch wel mooie zelfge
maakte tekening van een jongen of
meisje in de krant zet, dan iets wat
nagetekend is.
Er zijn ook kinderen die vragen
of ik in de Kleine Stem wil zetten
dat ze een correspondentievriendin
netje of - vriendje willen hebben.
Dat wil ik natuurlijk graag doen,
maar dan moet je eerst laten zien
dat je dit verdient. Je moet een te
kening, verhaaltje of versje maken,
en niet zomaar vlug een krabbeltje
sturen of een versje of verhaaltje
dat overgeschreven is. Ik weet ze
ker, dat ieder kinc! best zelf iets
kan maken en ik vind een tekening
van jullie huis of van je hond of
van je school veel mooier dan de
mooiste overgetrokken tekening.
Daarom is dit briefje deze week
voor alle kinderen die nog geen ei
gen werk hebben gestuurd. Ik weet
zeker dat jullie het zelf ook best
kunnen. Probeer het maar eens. Af
gesproken.
Flapoor was aan het wandelen in het
bos Hij zag een jager staan en schrok,
want zijn hond blafte zo hard van
woe... woe... woe... En toen zei de
jager: „Stil Bruno", en de jager ging
verder. Gelukkig het is voorbij. Flap
oor gaat veilig naar zijn holletje, en
Flapoor zei: „Dat was op het nippertje
zeg. Broertjes, zijn jullie al eens zo'n
jager tegengekomen?" „Neen." zeiden
alle broertjes, „maar wel zo'n hond,
toen zaten we aan de boerenkool."
,.Nou," zegt Flapoor, „ik ga aan de
eekhoorns van mijn avontuur vertel
len." Dan zeggen alle broertjes: „Kijk
maar goed uit. dat je de jager weer
niet tegen komt."
Peter Ciezemans (8 jaar)
Hoofdstraat 107, Terlieüden
Nu en dan ging hij terug om met
zijn broers en zusjes te spelen. Maar
altijd keerde hij graag bij grootvader
weer. De oude man was heel knap
en kon lezen en schrijven. Dat leerde
hij ook aan Min Yin. Als het huis was
geveegd, als de rijstkommen en thee
glazen waren gespoeld en als de kle
ren waren gewassen, las hij samen
met grootvader in dikke boeken- Hij
leerde de prachtigste geschiedenissen
kennen van koninginnen en soldaten,
van rovers en piraten, van goden, men
sen en dieren.
Op een dag kwam er een bedelaar
bij grootvader aan. Het was een ar
me man met een verlamde voet. Hij
liep met een kruk waar hij zijn on
gelukkige been om sloeg. Zo hinkte
en bonkte hij vooruit. „Wijze man",
zei de bedelaar tegen grootvader, „u
leest zoveel in dikke boeken, weet u
geen geneesmiddel voor mijn ongeluk
kige voet? Mijn armoede heeft mij
nooit gehinderd. Ik heb altijd graag
in de open lucht geslapen of bij het
vee in de stal. Ik heb altijd "raag
geluisterd naar de vogels en de wind
en het water. Ik heb altijd graag ge
keken naar de wolken, de bomen en
de velden. Maar sinds mijn voet zo
ongelukkig is, kan ik aan niets anders
meer denken. Ik hoor alleen nog maar
het stampen van mijn kruk, het bon
ken van mijn voet, en ik zie alleen
maar de grond waarop ik loop." Groot
vader luisterde en dacht na. Toen zei
hij: „Ja ik heb een geneesmiddel voor
je." „Zal mijn voet weer gezond wor
den?" vroeg de bedelaar vol hoop.
Je zult weer kunnen zingen met
de vogels, de wind en het water.
Je zult weer kunnen genieten van de
wolken, de bomen en de velden. .,Ach"
zuchtte de bedelaar. Hoe heerlijk zal
het zijn als ik weer gewoon kan lopen.
Grootvader stond op en nam een ho
ge porseleinen kruik die in de hoek
van de kamer pronkte op een voetstuk
van zwart glanzend hout. De zacht
groene kruik had een ronde buik en
een hoge deksel in de vorm van een,
ui- Op het porselein waren kringelende
slingers getekend en in sommige krin
gels was een gaatje waardoor je in
de kruik kon kijken. In de punt van
de hoge deksel zat een opening. Groot
vader zette, de kruik bij de arme man.
Toen ging hij naar de kast en nam
daaruit 'n linnen zak met wonderbaar
lijke korrels. Hij haalde een vurig stuk
je houtskool uit de keuken, deed de
deksel van de kruik en legde het
kooltje in de kleine test die op de bo
dem stond- Dan srooide grootvader
een paar korrels op het kooltje en zet-
Fel scheen de hete middagzon over de
grote vlakte. Alleen rotsen en struik
gewas bij de grote oase schenen de
enige beschutting te zijn tegen de felle
zon. Geen leven was er hier te beken
nen. Trouwens, wat zou men hier moe
ten zoeken in dit doodse dal.
Toch, een ruiter reed op een moeizaam
paard in deze vlakte. In Mening Vallei
had hij bij de sheriff een contract zien
hangen waarop stond:
Gezocht
Lange magere kerel, 3 moorden
gepleegd; f 100.000.- beloning.
Levend of dood!
Zijn foto stond er op.
Warton, zo heette die kerel, zag direct
dat Grove die moordenaar was. War
ton had tot hier zijn spoor gevolgd,
totdat het spoor ineens ophield. Hij
keek in het rond, maar kon het nergens
ontdekken. Plots kwam er een schot.
Het paard hinnikte geweldig en War
ton, al was hij een goede ruiter gleed
van het paard af. Hij bleef bij bewust
zijn, maar toch voelde hij, dat hij zijn
enkel gebroken had. Hij kon bijna niet
meer opstaan. Daarom hield hij zich zo
maar dood. Enkele minuten verstreken.
Langzaam hoorde hij iemand dichterbij
komen en zijn revolver trekken. Hij
kon al een paar rubberlaarzen ontdek
ken. Nog wachtte hij. Maar toen op
eens vloog Warton naar Grove toe. Een
verwoed gevecht volgde. Toen eindelijk
te de deksel weer terug. Dadelijk steeg
een dunne nevel uit de kruik en zweef
de om het hoofd van de bedelaar.
„Ach hoe heerlijk", zuchtte de arme
man en hij liet het hoofd achterover
zinken, sloot de ogen en snoof een
verrukkelijke geur op. Terwijl hij zat
te genieten, nam grootvader zijn boek
en las een verhaal voor De bedelaar
en Min Yin luisterden. Zij zagen de
prachtige ridders en hoorden hun vuri
ge paarden, zij zagen de trotse sche
pen en hoorden de donderende golven,
zij zagen de blinkende sabels en hoor
den het wapengekletterToen het
verhaal uit was opende de bedelaar
de ogen en keek naar zijn voet. Er
was nog geen verandering in te zien.
„Het zijn verrukkelijke korrels die u
daar voor me gebrand hebt," zei
hij. „Maar nu wil ik toch graag het
geneesmiddel hebben voor mijn voet."
„Ik kan je voet niet genezen," zei
grootvader. „Maar dat hebt u toch
beloofd". „Je vergist je, ik heb ge
zegd dat ik je weer zou laten genie
ten van de vogels en het water en
de wolken. En dat zal ik ook.
Blijf vannacht onder ons dak. Morgen
trek je weer verder, waar wil je heen?
„Ik wil naar Tsjiting gaan", zei de
arme man," dat is met mijn ongeluk
kige voet wel drie dagreizen ver."
„Goed", zei grootvader. „Min Yin
zal je morgen begeleiden tot aan het
dorp. Daar zal hij gemakkelijk een jon
gen vinden om zijn taak over te nemen
tot het volgende dorp. De geur van
mijn korrels zal iedereen in verrukking
brengen en het zal een genoegen zijn
je te mogen vergezellen."
De volgende morgen zei grootvader
aan Min Yin dat hij een houtskool
vuurtje onder in de kruik moest leg
gen.
Hij strooide er wat korrels op en
een ijle nevelsliert steeg dadelijk uit
de opening van de deksel omhoog. Min
Yin nam de prachtige kruik voorzich
tig op zijn rug, de bedelaar hing de
linnen zak aan zijn gordel en samen
gingen ze op pad-
Nauwelijks hadden de verrukkelijke
geuren uit de kruik om het hoofd van
de arme man gedwarreld, of hij recht
te zijn rug en stak zijn kin vooruit.
Hij vergat naar de grond te kijken
maar Min Yin lette op en leidde hen
als het nodig was over een gevaarlij'
punt. De arme man omvatte met wijc
open ogen het hele landschap. Hij ge
noot van de vogels, de wind en he1
water. „Wat een schilderij!" riep hij.
„Wat een muziek!"
Kleine wolkjes die van de nevelsliert
afdwaalden langs Min Yins neus, lie
ten zijn gedachten terugkeren naar
grootvaders boek. „Zou dat niet de
weg kunnen zijn waar de ridders op
hun paarden langs komen?" vroeg hij.
Miriam van Nispen
Keplerstraat 14, Breda, 7 jaar
wist Warton een revolver, die Grove
had laten vallen te grijpen en Grove
in zijn rug te duwen.
„Handen omhoog, allebei," klonk het!
Het was de sheriff, die Warton gevolgd
was, omdat hij bang was, dat hem iets
zou overkomen.
De sheriff sloot Grove in de boeien.
Langzaam galoppeerde Warton weg.
Zijn taak was volbracht.
Jan Bakx (14 jaar)
Pastoorckerkerstr. 19, Welberg
bü Steenbergen.
Er was eens een piepklein kaboutertje.
Het heette Pimmie. Maar iedereen
noemde hem de peuter. Want hij was
zo klein. Hij woonde in een heel groot
bos. Op een dag was de koning jarig.
Pimmie wist wel wat hij de koning
geven moest. Stelten, van die mooie
lange stelten. Daar zou de koning vast
blij mee zijn. Toen de dag was aan
gebroken sliep Pimmie als een os.
Jullie moeten weten, de koning hield
er niet vJn als de kaboutertjes te laat
kwamen.
Eindelijk werd Pimmie wakker. Wat
had hij lekker geslapen. Maar oei, het
was al laat. Al half tien. En het feest
begon om negen uur. Zo vlug als hij
kon, kleedde hij zich aan en rende naar
buiten. Met zijn veters nog los. Weet
je wat, ik ga op de stelten lopen. En
daar liep hij op de stelten. De koning
was juist een toespraak aan het houden.
Maar de koning had goede ogen, en zag
Pimmie al gauw. „Wel, wel," bulderde
de koning, „daar komt Pimmie ook nog
aan. Slordige jongen. Maak dat je weg
komt," riep de koning boos. „Je mag
niet op het feest komen."
„Maar, maar..."
„Niks te maarre. Ik wil je niet onder
mijn ogen zien. Ga weg."
Verdrietig stapte Pimmie weg.
Marie-Hélène Cornips (9 jaar)
Vismarktstraat 20, Breda.
De wieken draaien in het rond,
en het meel staat op de grond.
Daar bakt de bakker brood van,
en w(j eten er lekker van.
Hilde van Steen
Keplerstraat 2, Breda.
9 jaar.
Carnaval komt naderbij,
Nu zijn wij allen blij.
Dan kunnen we weer hossen en
(springen,
En mooie liedjes zingen.
We lopen daar met een mooi pak,
Maar we zijn niet mak.
Daar zien we ook prins Carnaval,
Die doet ook al zo mal.
De kinderen gaan met de optocht mee,
En ieder is tevree.
José Boeren
Leursebaan 150, Breda,
jaar.
„Daar heb je de rivier van de trotst
schepen," wees de bedelaar. „Achter
die rots blinken de sabels," riep Min
Yin, en hij begon opnieuw het verhaal
te vertellen dat grootvader had voor
gelezen.
„Dit is de mooiste tocht Van mijn
leven!" zei de bedelaar. „Ik rijd paard
met de ridders, ik yaar mee op het
schip, ik vecht met de soldaten. Je
grootvader heeft gelijk: ik heb geen
ongelukkige voet meer!" En terwijl hij
dat zei hinkte en bonkte hij even erg
als tevoren.
In het dorp aangekomen, zette Min
Yin de groene kruik voorzichtig op de
grond. Kinderen kwamen van alle kan
ten aangelopen om te kijken naar de
jongen die zulk een prachtige kruik
droeg en met een bedelaar op stap
was. De korrels waren bijna opgebrand
maar de laatste sliertjes rook golfden
tussen de kinderen door. „Ik zal jullie
een verhaal vertellen, een verhaal dat
uit deze kruik komt," zei Min Yin. En
hij vertelde hetzelfde verhaal, maar
nu gebeurden er toch weer andere
dingen in. De kinderen luisterden met
gloeiende wangen en toen het uit was
vroeg Min Yin „Wie wil er morgen
deze kruik dragen en de arme man
vergezellen naar het volgende dorp?"
„Ik, ik, ik!" riepen de jongens.
Min Yin wees er een aan. „Denk
eraan dat je de arme man niet verlaat
voor je een andere jongen gevonden
hebt," zei hij.
En zo gebeurde het. In elk dorp was
wel een jongen te vinden die de kruik
graag een eind wilde dragen. En voor
taan vertelde de arme man het verhaal
maar telkens gebeurde er wat anders
in. En altijd genoot hij van de vogels,
de wind en het water, van de wolken
de bomen en de velden.
Min Yin werd steeds knapper in het
lezen en schrijven.
Als hij in het vervolg weer naar zijn
broers en zusjes ging om te spelen,
kwamen zij op hem toelopen en riepen:
„Een verhaal! Een verhaal". Dan
sloot Min Yin de ogen, dacht even aan
de groene porseleinen kruik en de dun
ne rook sliert. Dan snoof hij even en
begon: „Er was eens
An Mac Gillavry
Peter Driedük, 7 jaar
Het is winter,
Het is winter,
Het vriest.
De kinderen zijn gaan schaatsen.
Het sneeuwt,
Het sneeuwt,
De kinderen maken grote
(sneeuwpoppen
Alles ziet wit van de sneeuw.
En als het dan gaat dooien,
Dan is de pret geweken.
De kinderen kunnen nu niet meer
(schaatsen.
En de sneeuwpoppen gaan smelten.
Ans Sponselee
Kalverdyk 10, post Walsoorden.
11 jaar.
Ik heb een heel dikke buik,
En ik draag voor de pronk een pruik.
Maar maak me niet aan 't schrikken,
Anders moet ik nog hikken.
Ik geef de moed niet op,
Ik heb een mooie pop.
Ik geef wel eens een gil,
En draag ook nog een bril.
Mijn broer is een echte guit,
Hij verdeelt nooit de buit.
Hij gooit nog wel eens steentjes,
En hü heeft dikke beentjes.
Ik kwam op een keer een hond tegen,
Ik stond gewoon te beven.
Ik krijg nog al eens een klap,
Daarom eet ik nooit geen pap.
Ik wil dat allemaal wel vergeven,
Maar zeg nu eerst eens even.
Nu ga ik er mee stoppen,
Straks willen ze me nog foppen.
Dag allemaal,
Nu ga ik er mee stoppen,
want 't is volle maan.
Dat laatste r(jmt wel niet goed, maar ja.
Lidwien de Jonge (9 Jam-)
Marktstraat 1. 's-Heerenhoek.