Tweevoudig wereldkampioen 17 Mislukte greep Magnifieke tijd Goed begin Sterke combine Onverwachte titel 17 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 23 JANUARI 1965 Piet Hack spreekt met wielercracks snelle start, daarna enkele kalmere ron den. Hij merkt tot zijn verbazing, dat Piet van der Lans het niet anders en niet beter doet. Henk lanceert een tus- sensprint en de kampioen heeft er geen antwoord op. De bakkersgast uit het hoge noorden is kampioen. Hij kan het nauwelijks zelf geloven, maar het feit en de finaletijd (5.07) liggen er. Het on waarschijnlijke is gebeurd. Het noorden, dat plotseling weer van Henk hoort, schrikt op. Een krant blok- lettert, dat in Eelderwolde de Fausto Coppi van Nederland woont. Hy moet naar de wereldkampioenschappen, roept het supportersleger uit. En zeker naar de Olympische Spelen, zeggen anderen. Nijdam wordt beschouwd als een na tuurtalent: als een pur-sang achtervol ger. Hij wil inderdaad naar de wereld kampioenschappen die in Leipzig plaats grijpen. Hij stelt zich onder de hoede van Arie van Vliet en bereidt zich ern stig voor. Met groot gemak werkt de Eeldewol- denaar zich door de series heen. Hij laat de beste tijd voor zich afdrukken. Hij is vijf seconden sneller dan wie ook. Hij mag geen moeite hebben met de Fransman Marcel Delattre, die hij in de finale zal ontmoeten. Straks ben je wereldkampioen, Henk', laten heethoofdige landgenoten hem op de Oostduitse baan weten. „Straks is het zo ver", meent ook Arie van Vliet. „Henk Nijdam kan niet worden geklopt", schrijven de journalisten. Henk Nijdam staat geladen aan de start. Hij is één bonk zenuwen. Onmiddellijk na het val len van het pistoolschot ijlt hij de ruim te in. Wat een ontzettend tempo ont wikkelt hij. Wat fietst hij fantastisch. Maar toch het is niet de gewone, koele Nijdam, die daar rijdt. Het is een jongen die zonder enig overleg te werk gaat. Zijn start, die Marcel Delattre meters kost, is te snel. De Fransman komt te rug en langzaam, tergend langzaam wint hij terrein. Nijdam voelt hem ko men. De tuinderszoon is op. Hij beseft, terwijl hij de ronden aflegt, dat zijn greep naar het allerhoogste is mislukt. Marcel Delattre klopt hem met en kele tientallen meters. Het vaderland is diep teleurgesteld. De gedoodverfde kampioen wordt echter niet vergeten. Hij zal toch mee naar de Olympische Spelen gaan, want hij kan het, dat staat vast. Hij moet van onschatbare waarde zijn in de ploegachtervolging, een voor Nederland historisch nummer. Nijdam sukkelt echter met zijn voet. Hij wordt geopereerd door dokter Hans Tetzner en vertrekt vanuit het ziekenhuis naar Ro me. Per vliegtuig. Hij is precies op tijd om nog enkele oefenrondjes te draaien en zijn plaats te vinden in de ploeg, die verder bestaat uit Piet van der Lans, Theo Nikessen en Jaap Oudkerk. De Oranjezonen moeten aantreden te gen de Russen. Het belooft een harde strijd te worden. Het wordt een meesle pend gevecht. Een duel, waarin het gaat om honderdsten van seconden. Neder land verliest. De dappere ploeg van Arie van Vliet komt éénhonderdste se conde op de Russen tekort. Het is sneu. Het seizoen is praktisch voorbij. Henk wint nog de Ronde van Leeuwarden en trekt zich terug in zijn geboortedorp. Hij blijft wielrenner en zet alles op een volgend jaar. De achtervolger-wegrenner wordt op genomen in een ploeg, die Gerrit Schulte voor een fabriek van technische instrumenten heeft gevormd. Henk stelt zijn nieuwe meester direct tevreden. Hij wint met groot machtsvertoon de Ronde van Midden-Nederland. Hij treedt aan voor Olympia's Toer en plaatst zich tweede in het eind klassement achter de oude rot Mik Snijders. Een tweede plaats verovert hij in de Omloop van de Kempen, een derde in de Ronde van Limburg en in de Ronde van de Haar lemmermeer. Het nationaal Kampioen schap-achtervolging levert hem niet de titel op, die hij zich toedacht. Oud- kerk neemt revanche voor de neder laag van een jaar tevoren en tooit zich met de trui. Het verschil is ech ter zo gering, dat de KNWU besluit de beide renners naar de wereldtitel strijd in Zurich af te vaardigen. Henk heeft het in de series opnieuw niet moeilijk. Hij schakelt Rolf Baensch uit, speelt met de Zwitser Heinemann en vernietigt de Argentijn Contreras. Hij geeft met opzet in de series niet alles om goed voor de dag te kunnen komen in de finale, die tegen Jaap Oudkerk gaat. Zurich is getuige van een prestige- strijd tussen twee Nederlanders. Henk Nijdam is favoriet, want hij heeft het baanrecord in een serie gebroken. (4.56). Hy heeft bovendien nog twee maal 4.58 gereden. Het stadion kijkt „geladen" toe. De Nederlanders geven elkaar op nieuw niets toe. Jaap Oudkerk leidt de eerste en Henk Nijdam de tweede ron de. Zij wisselen nog meerdere malen, maar uiteindelijk... met een laatste machtige jump verovert Henk enige meters, precies voldoende om de titel te bemachtigen, te worden gevierd: te worden bejubeld. Halfweg viert een groot feest. Groningen en Eelderwolde eveneens. De bakkersknecht heeft het gehaald maar zijn carrière hing aan een draad. Pas nu neemt Nijdam een stevig besluit. Hij zal beroeps renner worden na eerst als onafhan kelijke te zijn opgetreden. Zijn ouders hebben er vrede mee. Zij vinden het zo fijn, dat hun jongen wereldkampioen is geworden, maar als hij nog voor het tuindersvak voelt dan... Henk opent 1962 met de Ronde van Duitsland, een trainingswedstrijd. Hij schrijft in voor Berlijn-Praag-War- schau, zegeviert in de tijdrit en wordt drager van de leiderstrui. Hij maakt een lelijke val en wordt in een zieken huis gestopt. Hij is precies op tijd terug voor Olympia's Toer. Hij verovert de eerste etappe van die Am sterdam naar Zundert gaat, schiet het leidersshirt aan en verdedigt het tot de karavaan terug is in Amsterdam. Opnieuw bereidt de wielerwereld hem een onvergetelijke hulde. Hij wordt uitgenodigd in Frankrijk een koers te komen doen. Hij speelt met alles en iedereen in Pontiéres en wint. De Ronde van België voor onafhanke- lijken is een volgend glanspunt. Nij dam grijpt twee ritzegss, wordt zeven de in het eindklassement en is vol daan: tevens gereed voor de kleine Toer. Hij onderscheidt zich opnieuw, want drie dagen toont hij de gele lei derstrui aan het Franse volk. En nog is dit niet voldoende voor èèn jaar. Hij heeft wederom zin in de ach- tervolgingstitel. Nu als beroepsren ner. Henk moet de finale rijden contra Peter Post, de eerzuchtige Amstelvener. Hy vernietigt Peters illusie en... De wereldtitelstrijd in Milaan lokt. Nijdam schakelt met de magnifieke tijd van 6.02 over de 5 kilometer de Zwitser Lucien Gillen uit. Hij maakt een grapje met de Belg Roger Gail lard en ook met zijn oude tegenstan der Marcel Delattre. Met groot ge mak fietst de Nederlander zich in de finale, Leandro Faggin wordt zijn tegenstar- der. Of Henk ook deze zal kloppen? „Niet alleen verslaan, maar tevens een wereldrecord vestigen", verkondigt de zelfzeker geworden jongen. Hij start en blijft onder het wereldrecord schema. dat voor hem is opgesteld, maar dan... Leandro Faggin rijdt plat. De wedstrijd wordt stilgelegd Er moet opnieuw worden gestart. Henk vertrekt weer snel, zeer snel. Het gaat echter niet zo goed als enige minuten geleden. Natuurlijk: hij houdt Lean dro in zijn greep. Hij heeft er veel minder moeite mee dan hij vermoedt Een wereldtitel? Die zit er niet meer in. Henk is dik tevreden. Hij heeft in zijn eerste profjaar een wereldtitel op zak. Nederland staat op zijn kop De renner-van-het-hoge-noorden, de Faus to Coppi van die streek, heeft iets waar gemaakt. Hij is wereldkampioen, wordt uitgeroepen tot sportman-van-het-iaar en... De renner van formaat, die Nijdam is geworden, denkt reeds aan het Henk in aktie tijdens de histori sche rit tegen Leandro Faggin. Hij zou de Italiaan verpletteren. nieuwe jaar, 1961. Hij begint matig in de Ronde van Nederland. De negende plaats in het eindklassement is echter niet slecht. Hij l icht zijn hoop op de Ronde van Italië, die voor de ploeg Rik van Looy betwist. Rik maakt er ruzie en het team weigert te star ten voor de tweede etappe. De jon gens rond de Keizer van Herentals fietsen en bloc naar de tweede etap peplaats en passeren een onnozel dorp je. Op een eenzame weg knalt Henk tegen een auto op. Persbureaus sturen berichten naar Nederland. Hij zal nooit meer kunnen fietsen, zijn carrière is geëindigd. Het valt mee. Nog voor de wereldkampioenschappen is Nijdam hersteld. Verder dan een derde plaats kan het de Zundertenaar (want dat is hij inmiddels geworden) niet bren gen. Henk moet wachten tot 1964 alvorens hij zich kan melden. Kees Pelle naars formeert wat laat een team. Nijdam zorgt voor de eerste overwin ningen in Oirschot en Zundert. Hij gaat mee naar de Tour de France en presenteert een etappezege. Daar na „onploft" hij in de Ronde van Made. die hij met een ronde voorsprong be ëindigt. Op het einde van het jaar ont vangt hij een waarderend schouderklop je en heeft hij de zekerheid ook in 1965 bij Kees Bellenaars te zijn. Henk Nijdam slaat zijn plakboek dicht. De wat moeilijk sprekende renner glimlacht en zegt, dat 1965 moet worden wat 1962 voor hem was: een jaar boordevol successen. Het kan, omdat de Pel-ploeg door de komst van Jo de Roo en Bas Ma liepaard sterker is geworden. Het kan, omdat hij nu naar één doel kan toeleven. Wordt Henk Nijdam echter nog de harde, keiharde coureur, die hij eens was? Sommigen twijfelen, an deren geloven in hem. Er zijn er die twijfelen, omdat hij én in het Parijse wereldkam pioenschap én in het Antwerpse Sportpaleis teleurstellende achter volgingen weggaf. Er zijn er die geloven, omdat Nijdam een cou reur is met ups en downs: een ren ner, die de ene dag alles en de an dere dag heel weinig kan. Dit staat vast: de in Zundert neergestreken zoon uit Eelderwol de heeft de wil om er bij te zjjn- Hij hunkert naar de tijd van zijn gro'e successen. Hij verlangt er naar weer een bijzondere prestatie te leveren. Hij zegt dat met zijn koude, noordelijke stem. Onder die stem schuilt echter een warm hart. Het klopt voor de wielersport, die zjjn liefde heeft. Het klopt ook voor Brabant, dat met zijn wielerminnende mensen deze coureur, óók deze coureur heeft binnengehaald met een spon taniteit, die de aanwezigheid van honderd personen in zijn suppor tersclub verraadt. Henk Nijdam, nu weer in een zonnige periode, is toch wel gelukkig. HENK NIJDA ZUNDERT Henk Nijdam vleit zich neer in een stoel. Hij neemt het plakboek, dat door zijn vrouw met zoveel zorg is samengesteld in de hand en ziet zijn wieier- prestaties staan: zwart op wit. Zijn ogen dansen over de regels. Zijn gelaatsuitdruk king wisselt. Hij zwijgt. In de kamer aan de Zundertse Veldstraat valt een vreem de stilte. Henk Nijdam mediteert. Hij denkt aan zijn gelukkige jeugdjaren, in Eelderwolde bij Groningen doorge bracht. Aan zijn groeiende wil om wielrenner te worden. Zijn herinnering voert hem naar Zurich en Milaan, waar de hoogtepunten van zijn wielercarrière lagen. Hij glimlacht. Zijn gedachten brengen hem naar een nietig Italiaans dorp: naar een scherpe bocht in een eenzame weg. Hij knalde met zijn fiets tegen een auto op en moest het seizoen 1963 afschrijven. Somber. Zijn ogen treffen als hij de laatste bladzijde van zijn boek dichtslaat, de toekomst. Zi| schieten vol vuur. Hij gelooft in een volledige come-back. Henk Nijdam spreekt moeilijk. Zijn stem is noordelijk koud. Hij mist de spontaniteit van de zuiderling. Achter de gesloten fagade van zijn uiterlijk klopt echter een warm hart. Een hart, dat blij is met Brabant. Blij met de mensen. Blij met de liefde, die dit volk aan de wielersport geeft. „Ha, ha", zeggen de Hollanders onder elkaar. „Die jongen heeft ons verrast. Dat mag geen tweede keer gebeuren". Zij ontmoeten Henk in de volgende wedstrijden en zij houden hem netjes van nieuwe zegepralen af. De sterke combine is echter niet zo sterk of Henk weet er zich onderuit te werken. Hij geeft de jongens een lesje in Veendam. Hij bezorgt hen een derde nederlaag in Borger en en passant wint de amateur, die nu ook in dit wereld je naam begint te krijgen, het jaarlijk se criterium van Zuilen en wordt hij tweede in Oss. Zeker: de jonge coureur uit Eelderwolde slaat zijn vleugels reeds uit. Hij reist het land al af, maar nog vóór het seizoen voorbij is moet hij in militaire dienst. Zijn leven dreigt een andere wending te nemen, want zijn vader wordt ernstig ziek. Henk krijgt landbouwverlof, werkt thuis in de tuin derij van zijn pa, die echter vrij snel geneest. De renner-bakker-tuinder moet terug naar het leger en blijft daarin ge durende geheel 1956. Hij kan slechts deelnemen aan enkele wedstrijden. Hij wint voor een tweede maal de Ronde van Veendam en wordt driemaal derde. Het is alles. In het voorjaar van 1957 zit het er echter op. Hij keert terug naar zijn oude baas en prepareert zich op de Ronde van het IJselmeer, de eerste grote wedstrijd waaraan hij kan meedoen. De ronde wordt voor Henk feitelijk een fiasco. Hij krygt in de openings etappen zijn benen niet goed rond. Na drie dagen heeft hij een achterstand van ongeveer een half uur. Maar de vierde dag? Hij haalt alles uit zijn body en finisht n 5.16, hetgeen de derde beste toernooi- :ijd blijkt te zijn. Hij is meteen kwartfi nalist, maar om het op te nemen tegen Jaap Oudkerk of mogelijk kam pioen Piet van der Lans moet er toch nog iets gebeuren. Hij wendt zich tot Peter Post en vraagt of hij geen wielen beschikbaar wil stellen. Peter is niet de beroerdste en staat zijn spulletjes af. Henk loot tegen Jaap Oudkerk, een jongen, waarop Amsterdam bergen hoop bouwt. Nijdam begint de race met een snelle start, maar de wat meer er varen Oudkerk slaat keihard terug. De Amsterdammer wint terrein, maar dat neemt Henk weer niet. Rondenlang is er geen verschil meer tussen de beide rivalen. In de eindfase en dank zij een sterke tussensprint, wint Henk met een klein, heel klein verschil. Hij is finalist, maar ligt de titel in zijn bereik? Is er niet die vermaledijde Piet yan der Lans, de titelhouder, die moeilijk zal zijn te verslaan. Nijdam hoopt er het beste van. Hij rijdt precies op dezelfde wijze alt tegen Jaap. Een Op de 26e september 1935 wordt in het gezin van tuinder Nijdam te Eel derwolde zoon Henk geboren. Hij groeit op in de sfeer van het dorp, gelegen onder de rook van Groningen. Hij loopt de lagere school af en weet niet wat hij wil worden. Zijn vader beweegt hem naar de tuinbouwschool te gaan. Henk voelt er wel iets voor, maar hij houdt het toch niet langer dan een jaar vol. Hij ziet er niet voldoende in en vraagt bakker te mogen worden. Hij krijgt er toestemming voor op één voorwaarde. Hij moet de bakkersschool bezoeken. Vader Nijdam redeneert, dat ook een bakker een vakman moet zijn. Henk luistert, wordt een voorbeeldig leerling en een uitstekende knecht in een plaatselijk bedrijf. Zijn toekomst begint gestalte te krijgen, maar plotse ling gebeurt er iets. Rennertjes van de „Noordelijke Wielerclub" dagen op een zonnige middag de bakkersknecht, die door Eelderwolde rijdt, uit om mee te doen. Henk aarzelt geen seconde. Hij jaagt met zijn fiets achter de jochies aan en zij kunnen hem niet los krijgen. Hij blijft in hun kielzog rijden. Hij komt een half uur te laat op zijn werk, maar heeft de voldoening de uit daging te hebben aanvaard en tot een goed einde te hebben gebracht. Hij praat er eens over met zijn baas: een sportman van het goede, uitsterven de soort. Hij vindt de combinatie van wielrenner en bakkersknecht niet gek. Henk wendt zich tot zijn vader en moe der. Zij willen niets weten van een sportman. Zij verzetten zich tegen de gedachte van hun zestienjarige jongen. Zij laten hem zeuren om een fiets. Henk houdt echter aan, maar zijn vader en moeder, degelijke en deugdelijke men gen, zijn slim. Zij smeden samen een plannetje en bieden op een goede dag hun zoon een bromfiets aan. Dat is immers iets waarop zijn makkers óók verliefd zijn. Tot hun verwondering slaat Henk het aanbod af. Nu weten het pa en ma niet goed meer. Zij blij ven weigeren Henk tot een sportman te laten uitgroeien. Als hij die richting uit wil zal hij het zelf moeten klaren. De bakkersknecht, bijzonder zuinig, spaart. Hij koopt een racefiets. Het is tegen de zin van zijn ouders. Hij wil gaan trainen, maar hij moet dat doen alvorens naar de bakkerij te gaan. Henk chartert een wekkertje en stapt vroeg het bed in. Zijn moeder zorgt er voor, dat het ding niet afloopt en dat hij maar nauwelijks op tijd is bij zijn baas. Dat gebeurt niet één keer, maar wel tienmaal. Er dreigt een con flict te ontstaan. Vader en moeder zijn echter verstandig. Zij zien, dat Henk niet anders wil en zij geven hem de kans te oefenen. „Mijn moeder was bang, dat ik zou vallen of zo. Zij was bezorgd", zegt renner Nijdam nu. Hij vraagt een li centie aan bij de KNWU. Hij bereidt zich voor op zijn eerste wedstrijd. Zij zal plaats hebbben in het Groningse Kloosterburen. Henk start als nieuwe ling. Het wordt een goed begin. De vriend jes van Eelderwolde lachen als hun makker naar zijn eerste wedstrijd gaat. Zij eerwachten niets van hem, maar gaan wel mee kijken. Nijdam is popu lair. Neen, nog niet als coureur, maar als de bakkersgast, die het hele dorp kent. Hij wil die ongelovige vriendjes iets laten zien. Maar wat? Hij weet het niet zeker. Hij heeft echter het gevoel mee te kunnen. Onmiddellijk na het startsignaal in Kloosterburen schiet Nij dam weg. Een vermetele sprong? Hij wenst de krachten van de concurrentie te meten. Hij mag echter niet al te driest zijn, want dan komt hij in de laatste kilometers misschien te kort. Hij laat zich inlopen, nestelt zich aan het hoofd van het peloton en wacht de ko mende gebeurtenissen af. Er gaat iemand aan de haal. Henk springt op zijn wiel. Er gaat nog iemand. Nijdam is er echter opnieuw bij. Het spelletje herhaalt zich tot dat de laatste kilome ter ingaat. Nu moet er alle kracht uit dat onervaren rennerslichaam komen. Nu dient het ie geschieden. Henk maakt zich klaar voer de laatste fase, maar plotseling schiet er iemand langs zijn zij. Hij rukt aan zijn stuur, stampt op zijn pedalen enhij is winnaar van de wedstrijd. De vriendjes van Eelderwolde klop pen hem op de schouders. Zij zijn er wel een beetje kapot van. Zij waren meegegaan om eens hartelijk te kun nen lachen om de capriolen van de bakkersgezel, maar het blijkt er gens ernst te zijn. Die Nijdam kan een stukje fietsen, ofschoon het slechts een begin is, een eerste stap. Henk prepa reert zich (het is 1953) op zfjn tweede en derde wedstrijd. Hij kan zijn eerste zege echter geen reprise geven. Hij fietst wel prijsjes bijeen, maar hele maal overtuigen, dat is er niet bij. Op het einde van het jaar is hij dan ook bijna vergeten. De bakkerszoon is een gewone nieuweling, zoals er honderden in het land ronddartelen, maar Ook in 1954 verschijnt de jonge ren ner als nieuweling aan de start. Hij vervolgt met een overwinning in Stien- tel (vóór Leen Meijer). Plotseling is hij er weer. Hij reist naar Zandvoort om deel te nemen aan de officieuze kam pioenschappen voor zijn categorie. Hij wordt vijfde en zijn naam verschijnt in de krant. Er wordt een artikel over hem geschreven, want hij is de enige noor derling, die een ereplaats verwerft. Hij klopt daarop Coen Zondag in de Ronde van Kloosterburen. Hij voegt nog een tiental overwinningen aan zijn lijstje toe en. iedereen gelooft nu in hem. Henk tilt zich op uit het legertje van de naamloze jongens, die tevergeefs achter triomfen aanjagen. Hij wordt als een belofte gebrandmerkt, maar wat be tekent het een goed nieuweling te zijn? Hoe zal het gaan als hij eenmaal als amateur op het toneel verschijnt? Zul len er dan nog ruikers, bloemen en kransen voor hem zijn? Hij besluit een categorie te stijgen en wordt amateur. Het is iets om als noordeling de ama- teurstatus te aanvaarden. Het aantal wedstrijden is niet groot. En bovendien: als er wedstrijden zijn verschijnen er Hollandse coureurtjes, die het over het algemeen onderling bijzonder goed met elkaar kunnen vinden. Zij weten het hoor hun overmacht wel zo te regelen, dat zij met de vetste prijzen naar huis gaan. Henk Nijdam kennen zij echter niet als hij onder het spandoek ver schijnt van de Ronde van Stadskanaal. Zij kunnen dus ook geen rekening met hem houden. Piet Steenvoorde en Ab Geldermans laten het bakkertje uit Eelderwolde maar fietsen. Zij vergissen zich, want op een gegeven moment is Henk uit hun ogen verdwenen enzien zij hem niet meer terug. Toch wel: aan de streep, waar de prijzen worden verdeeld. Nijdam neemt de beker in ontvangst. Henks grote moment. Hij wordt gefeliciteerd door Leandro Fag gin, nadat hij de wereldtitel ach tervolging profs had gewonnen. Hij wil tonen, dat hij terug wil ko men. Hij put alle kracht uit zijn ste vige lichaam en wint de rit. Vriend en vijand zijn verbaasd en tippen hem als een van de grote kanshebbers voor de Ronde van Gelderland. Hij finisht der de en. opnieuw komt zijn carrière stil te staan. Henk loopt een kniebles sure op en wordt genoodzaakt te rus ten. Zijn ouders proberen hem te over tuigen, dat het toch maar beter is de wielrennerij te staken, maar in het voor jaar van 1958 is Nijdam gereed. Hij zet het seizoen in met vijf overwinningen, waaronder Steenbergen en Koewacht. Hij wint een etappe in de Ronde van West-Vlaanderen. In een volgende wed strijd raakt hij verstrikt in een val partij en breekt hij z'n sleutelbeen. Is zijn seizoen weer naar de vaantjes? De renner herstelt vlug en voegt op het einde van het seizoen nog eens vijf overwinningen aan zijn nog bescheiden erelijst toe. Normaal zou het nu zijn, dat Henk zou overstappen naar de onafhankelij- ken of professionals. Hij denkt er ech ter niet aan. Op de eerste plaats is zijn omgeving allerminst wielerminded en op de tweede plaats woont hij zo ver schrikkelijk ver van de belangrijkste wedstrijdplaatsen af, dat het niet in hem opkomt van beroep te veranderen. Bovendien is zijn baas vriendelijk, sportief, zodat hij alle gelegenheid heeft te trainen. Maar prof? Neen! Zo ebt het seizoen 1959 voorbij zonder dat nieuwe, opzienbarende dingen gebeuren. Zo breekt 1960 aan: een jaar vol verrassin gen en tegenslagen. Op het moment, dat Henk er aan denkt de fiets voorgoed op te bergen en de wielrennerij te staken, verschijnt een zekere Jan Franssen uit Halfweg op het podium. Hij verzoekt Nijdam mee te gaan naar Luxemburg voor het rijden van enkele criteria. Henk voelt er niet veel meer voor, maar het reisje staat hem wel aan en hij zegt dan ook tegen zijn moeder, dat hij dit nog wil meemaken en dat het daarna is gedaan. Hij fietst in het groothertogdom broe derlijk mee zonder op te vallen en gaat met Jan Franssen (die een gelijk namige fietsende zoon heeft) naar Half weg. Hij blijft er enkele dagen om voor de tweede maal naar Luxemburg te gaan, want er is nog een criterium. Het wordt weer niet veel, maar Henk voelt zich in het Noordhollandse dorp thuis. Hij zou het wel eens op de baan kun nen proberen en hij schrijft dan ook in voor een willekeurig nummer de achtervolging. Franssen adviseert hem dat, want hij is van oordeel, dat een renner, die in een wegwedstrijd goed alleen kan rijden, de achtervolging ligt. Henk leent wat materiaal, treedt aan in het Olympisch Stadion en hoort dat hij het de eerste serie in het poursuite toernooi alleen moet doen, omdat zijn feitelijke tegenstander niet is op komen dagen. Hij vindt het helemaal niet aar dig, maar wordt aangemoedigd. Hij kan drie knaken verdienen als hij kans ziet de vier kilometer af te doen in minder dan vijf minuten en twintig seconden. De arme Henk zal het proberen. Hij kan het geld best gebruiken, maar meer nog, hij wil de weddenschap win nen.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1965 | | pagina 11