Tweevoudig wereldkampioen
17
Mislukte greep
Magnifieke tijd
Goed begin
Sterke combine
Onverwachte titel
17 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 23 JANUARI 1965
Piet Hack spreekt
met wielercracks
snelle start, daarna enkele kalmere ron
den. Hij merkt tot zijn verbazing, dat
Piet van der Lans het niet anders en
niet beter doet. Henk lanceert een tus-
sensprint en de kampioen heeft er geen
antwoord op. De bakkersgast uit het
hoge noorden is kampioen. Hij kan het
nauwelijks zelf geloven, maar het feit
en de finaletijd (5.07) liggen er. Het on
waarschijnlijke is gebeurd.
Het noorden, dat plotseling weer van
Henk hoort, schrikt op. Een krant blok-
lettert, dat in Eelderwolde de Fausto
Coppi van Nederland woont. Hy moet
naar de wereldkampioenschappen, roept
het supportersleger uit. En zeker naar
de Olympische Spelen, zeggen anderen.
Nijdam wordt beschouwd als een na
tuurtalent: als een pur-sang achtervol
ger. Hij wil inderdaad naar de wereld
kampioenschappen die in Leipzig plaats
grijpen. Hij stelt zich onder de hoede
van Arie van Vliet en bereidt zich ern
stig voor.
Met groot gemak werkt de Eeldewol-
denaar zich door de series heen. Hij
laat de beste tijd voor zich afdrukken.
Hij is vijf seconden sneller dan wie
ook. Hij mag geen moeite hebben met
de Fransman Marcel Delattre, die hij in
de finale zal ontmoeten.
Straks ben je wereldkampioen, Henk',
laten heethoofdige landgenoten hem op
de Oostduitse baan weten. „Straks is het
zo ver", meent ook Arie van Vliet.
„Henk Nijdam kan niet worden geklopt",
schrijven de journalisten. Henk Nijdam
staat geladen aan de start. Hij is één
bonk zenuwen. Onmiddellijk na het val
len van het pistoolschot ijlt hij de ruim
te in. Wat een ontzettend tempo ont
wikkelt hij. Wat fietst hij fantastisch.
Maar toch het is niet de gewone,
koele Nijdam, die daar rijdt. Het is een
jongen die zonder enig overleg te werk
gaat.
Zijn start, die Marcel Delattre meters
kost, is te snel. De Fransman komt te
rug en langzaam, tergend langzaam
wint hij terrein. Nijdam voelt hem ko
men. De tuinderszoon is op. Hij beseft,
terwijl hij de ronden aflegt, dat zijn
greep naar het allerhoogste is mislukt.
Marcel Delattre klopt hem met en
kele tientallen meters. Het vaderland is
diep teleurgesteld. De gedoodverfde
kampioen wordt echter niet vergeten.
Hij zal toch mee naar de Olympische
Spelen gaan, want hij kan het, dat staat
vast. Hij moet van onschatbare waarde
zijn in de ploegachtervolging, een voor
Nederland historisch nummer. Nijdam
sukkelt echter met zijn voet. Hij wordt
geopereerd door dokter Hans Tetzner en
vertrekt vanuit het ziekenhuis naar Ro
me. Per vliegtuig. Hij is precies op tijd
om nog enkele oefenrondjes te draaien
en zijn plaats te vinden in de ploeg,
die verder bestaat uit Piet van der
Lans, Theo Nikessen en Jaap Oudkerk.
De Oranjezonen moeten aantreden te
gen de Russen. Het belooft een harde
strijd te worden. Het wordt een meesle
pend gevecht. Een duel, waarin het gaat
om honderdsten van seconden. Neder
land verliest. De dappere ploeg van
Arie van Vliet komt éénhonderdste se
conde op de Russen tekort. Het is sneu.
Het seizoen is praktisch voorbij. Henk
wint nog de Ronde van Leeuwarden en
trekt zich terug in zijn geboortedorp.
Hij blijft wielrenner en zet alles op een
volgend jaar.
De achtervolger-wegrenner wordt op
genomen in een ploeg, die Gerrit
Schulte voor een fabriek van technische
instrumenten heeft gevormd. Henk stelt
zijn nieuwe meester direct tevreden.
Hij wint met groot machtsvertoon de
Ronde van Midden-Nederland. Hij
treedt aan voor Olympia's Toer
en plaatst zich tweede in het eind
klassement achter de oude rot Mik
Snijders. Een tweede plaats verovert
hij in de Omloop van de Kempen,
een derde in de Ronde van Limburg
en in de Ronde van de Haar
lemmermeer. Het nationaal Kampioen
schap-achtervolging levert hem niet de
titel op, die hij zich toedacht. Oud-
kerk neemt revanche voor de neder
laag van een jaar tevoren en tooit
zich met de trui. Het verschil is ech
ter zo gering, dat de KNWU besluit
de beide renners naar de wereldtitel
strijd in Zurich af te vaardigen. Henk
heeft het in de series opnieuw niet
moeilijk. Hij schakelt Rolf Baensch
uit, speelt met de Zwitser Heinemann
en vernietigt de Argentijn Contreras.
Hij geeft met opzet in de series niet
alles om goed voor de dag te kunnen
komen in de finale, die tegen Jaap
Oudkerk gaat.
Zurich is getuige van een prestige-
strijd tussen twee Nederlanders. Henk
Nijdam is favoriet, want hij heeft
het baanrecord in een serie gebroken.
(4.56). Hy heeft bovendien nog twee
maal 4.58 gereden. Het stadion kijkt
„geladen" toe.
De Nederlanders geven elkaar op
nieuw niets toe. Jaap Oudkerk leidt de
eerste en Henk Nijdam de tweede ron
de. Zij wisselen nog meerdere malen,
maar uiteindelijk... met een laatste
machtige jump verovert Henk enige
meters, precies voldoende om de titel te
bemachtigen, te worden gevierd: te
worden bejubeld. Halfweg viert een
groot feest. Groningen en Eelderwolde
eveneens. De bakkersknecht heeft het
gehaald maar zijn carrière hing aan
een draad. Pas nu neemt Nijdam
een stevig besluit. Hij zal beroeps
renner worden na eerst als onafhan
kelijke te zijn opgetreden. Zijn ouders
hebben er vrede mee. Zij vinden het
zo fijn, dat hun jongen wereldkampioen
is geworden, maar als hij nog voor
het tuindersvak voelt dan...
Henk opent 1962 met de Ronde
van Duitsland, een trainingswedstrijd.
Hij schrijft in voor Berlijn-Praag-War-
schau, zegeviert in de tijdrit en wordt
drager van de leiderstrui. Hij maakt
een lelijke val en wordt in een zieken
huis gestopt. Hij is precies op tijd
terug voor Olympia's Toer. Hij
verovert de eerste etappe van die Am
sterdam naar Zundert gaat, schiet het
leidersshirt aan en verdedigt het tot
de karavaan terug is in Amsterdam.
Opnieuw bereidt de wielerwereld hem
een onvergetelijke hulde. Hij wordt
uitgenodigd in Frankrijk een koers
te komen doen. Hij speelt met alles
en iedereen in Pontiéres en wint.
De Ronde van België voor onafhanke-
lijken is een volgend glanspunt. Nij
dam grijpt twee ritzegss, wordt zeven
de in het eindklassement en is vol
daan: tevens gereed voor de kleine
Toer. Hij onderscheidt zich opnieuw,
want drie dagen toont hij de gele lei
derstrui aan het Franse volk. En nog
is dit niet voldoende voor èèn jaar.
Hij heeft wederom zin in de ach-
tervolgingstitel. Nu als beroepsren
ner. Henk moet de finale rijden
contra Peter Post, de eerzuchtige
Amstelvener. Hy vernietigt Peters
illusie en...
De wereldtitelstrijd in Milaan lokt.
Nijdam schakelt met de magnifieke
tijd van 6.02 over de 5 kilometer de
Zwitser Lucien Gillen uit. Hij maakt
een grapje met de Belg Roger Gail
lard en ook met zijn oude tegenstan
der Marcel Delattre. Met groot ge
mak fietst de Nederlander zich in de
finale,
Leandro Faggin wordt zijn tegenstar-
der. Of Henk ook deze zal kloppen?
„Niet alleen verslaan, maar tevens een
wereldrecord vestigen", verkondigt de
zelfzeker geworden jongen. Hij start
en blijft onder het wereldrecord
schema. dat voor hem is opgesteld,
maar dan... Leandro Faggin rijdt
plat. De wedstrijd wordt stilgelegd
Er moet opnieuw worden gestart. Henk
vertrekt weer snel, zeer snel. Het gaat
echter niet zo goed als enige minuten
geleden. Natuurlijk: hij houdt Lean
dro in zijn greep. Hij heeft er veel
minder moeite mee dan hij vermoedt
Een wereldtitel? Die zit er niet meer
in. Henk is dik tevreden. Hij heeft in
zijn eerste profjaar een wereldtitel op
zak. Nederland staat op zijn kop De
renner-van-het-hoge-noorden, de Faus
to Coppi van die streek, heeft iets waar
gemaakt. Hij is wereldkampioen, wordt
uitgeroepen tot sportman-van-het-iaar
en...
De renner van formaat, die Nijdam
is geworden, denkt reeds aan het
Henk in aktie tijdens de histori
sche rit tegen Leandro Faggin.
Hij zou de Italiaan verpletteren.
nieuwe jaar, 1961. Hij begint matig in
de Ronde van Nederland. De negende
plaats in het eindklassement is echter
niet slecht. Hij l icht zijn hoop op de
Ronde van Italië, die voor de ploeg
Rik van Looy betwist. Rik maakt
er ruzie en het team weigert te star
ten voor de tweede etappe. De jon
gens rond de Keizer van Herentals
fietsen en bloc naar de tweede etap
peplaats en passeren een onnozel dorp
je. Op een eenzame weg knalt Henk
tegen een auto op. Persbureaus sturen
berichten naar Nederland. Hij zal nooit
meer kunnen fietsen, zijn carrière is
geëindigd. Het valt mee. Nog voor
de wereldkampioenschappen is Nijdam
hersteld. Verder dan een derde plaats
kan het de Zundertenaar (want dat
is hij inmiddels geworden) niet bren
gen.
Henk moet wachten tot 1964 alvorens
hij zich kan melden. Kees Pelle
naars formeert wat laat een team.
Nijdam zorgt voor de eerste overwin
ningen in Oirschot en Zundert. Hij
gaat mee naar de Tour de France
en presenteert een etappezege. Daar
na „onploft" hij in de Ronde van Made.
die hij met een ronde voorsprong be
ëindigt. Op het einde van het jaar ont
vangt hij een waarderend schouderklop
je en heeft hij de zekerheid ook in
1965 bij Kees Bellenaars te zijn.
Henk Nijdam slaat zijn plakboek
dicht. De wat moeilijk sprekende
renner glimlacht en zegt, dat 1965
moet worden wat 1962 voor hem
was: een jaar boordevol successen.
Het kan, omdat de Pel-ploeg door
de komst van Jo de Roo en Bas Ma
liepaard sterker is geworden. Het
kan, omdat hij nu naar één doel
kan toeleven.
Wordt Henk Nijdam echter nog
de harde, keiharde coureur, die hij
eens was? Sommigen twijfelen, an
deren geloven in hem.
Er zijn er die twijfelen, omdat
hij én in het Parijse wereldkam
pioenschap én in het Antwerpse
Sportpaleis teleurstellende achter
volgingen weggaf. Er zijn er die
geloven, omdat Nijdam een cou
reur is met ups en downs: een ren
ner, die de ene dag alles en de an
dere dag heel weinig kan.
Dit staat vast: de in Zundert
neergestreken zoon uit Eelderwol
de heeft de wil om er bij te zjjn-
Hij hunkert naar de tijd van zijn
gro'e successen. Hij verlangt er
naar weer een bijzondere prestatie
te leveren. Hij zegt dat met zijn
koude, noordelijke stem.
Onder die stem schuilt echter
een warm hart. Het klopt voor de
wielersport, die zjjn liefde heeft.
Het klopt ook voor Brabant, dat
met zijn wielerminnende mensen
deze coureur, óók deze coureur
heeft binnengehaald met een spon
taniteit, die de aanwezigheid van
honderd personen in zijn suppor
tersclub verraadt. Henk Nijdam, nu
weer in een zonnige periode, is
toch wel gelukkig.
HENK NIJDA
ZUNDERT Henk Nijdam vleit zich neer in een stoel. Hij neemt het plakboek,
dat door zijn vrouw met zoveel zorg is samengesteld in de hand en ziet zijn wieier-
prestaties staan: zwart op wit. Zijn ogen dansen over de regels. Zijn gelaatsuitdruk
king wisselt. Hij zwijgt. In de kamer aan de Zundertse Veldstraat valt een vreem
de stilte. Henk Nijdam mediteert.
Hij denkt aan zijn gelukkige jeugdjaren, in Eelderwolde bij Groningen doorge
bracht. Aan zijn groeiende wil om wielrenner te worden.
Zijn herinnering voert hem naar Zurich en Milaan, waar de hoogtepunten van
zijn wielercarrière lagen. Hij glimlacht.
Zijn gedachten brengen hem naar een nietig Italiaans dorp: naar een scherpe
bocht in een eenzame weg. Hij knalde met zijn fiets tegen een auto op en moest
het seizoen 1963 afschrijven. Somber.
Zijn ogen treffen als hij de laatste bladzijde van zijn boek dichtslaat, de toekomst.
Zi| schieten vol vuur. Hij gelooft in een volledige come-back.
Henk Nijdam spreekt moeilijk. Zijn stem is noordelijk koud. Hij mist de spontaniteit
van de zuiderling. Achter de gesloten fagade van zijn uiterlijk klopt echter een
warm hart. Een hart, dat blij is met Brabant. Blij met de mensen. Blij met de liefde,
die dit volk aan de wielersport geeft.
„Ha, ha", zeggen de Hollanders onder
elkaar. „Die jongen heeft ons verrast.
Dat mag geen tweede keer gebeuren".
Zij ontmoeten Henk in de volgende
wedstrijden en zij houden hem netjes
van nieuwe zegepralen af. De sterke
combine is echter niet zo sterk of Henk
weet er zich onderuit te werken.
Hij geeft de jongens een lesje in
Veendam. Hij bezorgt hen een derde
nederlaag in Borger en en passant wint
de amateur, die nu ook in dit wereld
je naam begint te krijgen, het jaarlijk
se criterium van Zuilen en wordt hij
tweede in Oss. Zeker: de jonge coureur
uit Eelderwolde slaat zijn vleugels
reeds uit. Hij reist het land al af, maar
nog vóór het seizoen voorbij is moet hij
in militaire dienst. Zijn leven dreigt
een andere wending te nemen, want zijn
vader wordt ernstig ziek. Henk krijgt
landbouwverlof, werkt thuis in de tuin
derij van zijn pa, die echter vrij snel
geneest. De renner-bakker-tuinder moet
terug naar het leger en blijft daarin ge
durende geheel 1956.
Hij kan slechts deelnemen aan enkele
wedstrijden. Hij wint voor een tweede
maal de Ronde van Veendam en wordt
driemaal derde. Het is alles. In het
voorjaar van 1957 zit het er echter op.
Hij keert terug naar zijn oude baas en
prepareert zich op de Ronde van het
IJselmeer, de eerste grote wedstrijd
waaraan hij kan meedoen.
De ronde wordt voor Henk feitelijk
een fiasco. Hij krygt in de openings
etappen zijn benen niet goed rond. Na
drie dagen heeft hij een achterstand
van ongeveer een half uur. Maar de
vierde dag?
Hij haalt alles uit zijn body en finisht
n 5.16, hetgeen de derde beste toernooi-
:ijd blijkt te zijn. Hij is meteen kwartfi
nalist, maar om het op te nemen
tegen Jaap Oudkerk of mogelijk kam
pioen Piet van der Lans moet er toch
nog iets gebeuren. Hij wendt zich tot
Peter Post en vraagt of hij geen wielen
beschikbaar wil stellen. Peter is niet de
beroerdste en staat zijn spulletjes af.
Henk loot tegen Jaap Oudkerk, een
jongen, waarop Amsterdam bergen
hoop bouwt. Nijdam begint de race met
een snelle start, maar de wat meer er
varen Oudkerk slaat keihard terug. De
Amsterdammer wint terrein, maar dat
neemt Henk weer niet. Rondenlang is
er geen verschil meer tussen de beide
rivalen. In de eindfase en dank zij een
sterke tussensprint, wint Henk met een
klein, heel klein verschil.
Hij is finalist, maar ligt de titel in
zijn bereik? Is er niet die vermaledijde
Piet yan der Lans, de titelhouder, die
moeilijk zal zijn te verslaan. Nijdam
hoopt er het beste van. Hij rijdt precies
op dezelfde wijze alt tegen Jaap. Een
Op de 26e september 1935 wordt in
het gezin van tuinder Nijdam te Eel
derwolde zoon Henk geboren. Hij groeit
op in de sfeer van het dorp, gelegen
onder de rook van Groningen. Hij loopt
de lagere school af en weet niet wat
hij wil worden. Zijn vader beweegt
hem naar de tuinbouwschool te gaan.
Henk voelt er wel iets voor, maar hij
houdt het toch niet langer dan een
jaar vol. Hij ziet er niet voldoende in
en vraagt bakker te mogen worden. Hij
krijgt er toestemming voor op één
voorwaarde. Hij moet de bakkersschool
bezoeken. Vader Nijdam redeneert, dat
ook een bakker een vakman moet zijn.
Henk luistert, wordt een voorbeeldig
leerling en een uitstekende knecht in
een plaatselijk bedrijf. Zijn toekomst
begint gestalte te krijgen, maar plotse
ling gebeurt er iets. Rennertjes van de
„Noordelijke Wielerclub" dagen op een
zonnige middag de bakkersknecht, die
door Eelderwolde rijdt, uit om mee te
doen. Henk aarzelt geen seconde. Hij
jaagt met zijn fiets achter de jochies
aan en zij kunnen hem niet los
krijgen. Hij blijft in hun kielzog rijden.
Hij komt een half uur te laat op zijn
werk, maar heeft de voldoening de uit
daging te hebben aanvaard en tot een
goed einde te hebben gebracht.
Hij praat er eens over met zijn baas:
een sportman van het goede, uitsterven
de soort. Hij vindt de combinatie van
wielrenner en bakkersknecht niet gek.
Henk wendt zich tot zijn vader en moe
der. Zij willen niets weten van een
sportman. Zij verzetten zich tegen de
gedachte van hun zestienjarige jongen.
Zij laten hem zeuren om een fiets. Henk
houdt echter aan, maar zijn vader en
moeder, degelijke en deugdelijke men
gen, zijn slim. Zij smeden samen een
plannetje en bieden op een goede dag
hun zoon een bromfiets aan. Dat is
immers iets waarop zijn makkers óók
verliefd zijn. Tot hun verwondering
slaat Henk het aanbod af. Nu weten
het pa en ma niet goed meer. Zij blij
ven weigeren Henk tot een sportman
te laten uitgroeien. Als hij die richting
uit wil zal hij het zelf moeten klaren.
De bakkersknecht, bijzonder zuinig,
spaart. Hij koopt een racefiets. Het is
tegen de zin van zijn ouders.
Hij wil gaan trainen, maar hij moet
dat doen alvorens naar de bakkerij te
gaan. Henk chartert een wekkertje en
stapt vroeg het bed in. Zijn moeder
zorgt er voor, dat het ding niet afloopt
en dat hij maar nauwelijks op tijd is bij
zijn baas. Dat gebeurt niet één keer,
maar wel tienmaal. Er dreigt een con
flict te ontstaan. Vader en moeder zijn
echter verstandig. Zij zien, dat Henk
niet anders wil en zij geven hem de
kans te oefenen.
„Mijn moeder was bang, dat ik zou
vallen of zo. Zij was bezorgd", zegt
renner Nijdam nu. Hij vraagt een li
centie aan bij de KNWU. Hij bereidt
zich voor op zijn eerste wedstrijd. Zij
zal plaats hebbben in het Groningse
Kloosterburen. Henk start als nieuwe
ling.
Het wordt een goed begin. De vriend
jes van Eelderwolde lachen als hun
makker naar zijn eerste wedstrijd gaat.
Zij eerwachten niets van hem, maar
gaan wel mee kijken. Nijdam is popu
lair. Neen, nog niet als coureur, maar
als de bakkersgast, die het hele dorp
kent. Hij wil die ongelovige vriendjes
iets laten zien. Maar wat? Hij weet het
niet zeker. Hij heeft echter het gevoel
mee te kunnen. Onmiddellijk na het
startsignaal in Kloosterburen schiet Nij
dam weg. Een vermetele sprong? Hij
wenst de krachten van de concurrentie
te meten. Hij mag echter niet al te
driest zijn, want dan komt hij in de
laatste kilometers misschien te kort. Hij
laat zich inlopen, nestelt zich aan het
hoofd van het peloton en wacht de ko
mende gebeurtenissen af. Er gaat
iemand aan de haal. Henk springt op
zijn wiel. Er gaat nog iemand. Nijdam
is er echter opnieuw bij. Het spelletje
herhaalt zich tot dat de laatste kilome
ter ingaat. Nu moet er alle kracht uit
dat onervaren rennerslichaam komen.
Nu dient het ie geschieden. Henk maakt
zich klaar voer de laatste fase, maar
plotseling schiet er iemand langs zijn
zij. Hij rukt aan zijn stuur, stampt op
zijn pedalen enhij is winnaar van
de wedstrijd.
De vriendjes van Eelderwolde klop
pen hem op de schouders. Zij zijn er
wel een beetje kapot van. Zij waren
meegegaan om eens hartelijk te kun
nen lachen om de capriolen van de
bakkersgezel, maar het blijkt er
gens ernst te zijn. Die Nijdam kan een
stukje fietsen, ofschoon het slechts een
begin is, een eerste stap. Henk prepa
reert zich (het is 1953) op zfjn tweede
en derde wedstrijd. Hij kan zijn eerste
zege echter geen reprise geven. Hij
fietst wel prijsjes bijeen, maar hele
maal overtuigen, dat is er niet bij. Op
het einde van het jaar is hij dan ook
bijna vergeten. De bakkerszoon is een
gewone nieuweling, zoals er honderden
in het land ronddartelen, maar
Ook in 1954 verschijnt de jonge ren
ner als nieuweling aan de start. Hij
vervolgt met een overwinning in Stien-
tel (vóór Leen Meijer). Plotseling is hij
er weer. Hij reist naar Zandvoort om
deel te nemen aan de officieuze kam
pioenschappen voor zijn categorie. Hij
wordt vijfde en zijn naam verschijnt in
de krant. Er wordt een artikel over hem
geschreven, want hij is de enige noor
derling, die een ereplaats verwerft. Hij
klopt daarop Coen Zondag in de Ronde
van Kloosterburen. Hij voegt nog een
tiental overwinningen aan zijn lijstje
toe en. iedereen gelooft nu in hem.
Henk tilt zich op uit het legertje van
de naamloze jongens, die tevergeefs
achter triomfen aanjagen. Hij wordt als
een belofte gebrandmerkt, maar wat be
tekent het een goed nieuweling te zijn?
Hoe zal het gaan als hij eenmaal als
amateur op het toneel verschijnt? Zul
len er dan nog ruikers, bloemen en
kransen voor hem zijn? Hij besluit een
categorie te stijgen en wordt amateur.
Het is iets om als noordeling de ama-
teurstatus te aanvaarden. Het aantal
wedstrijden is niet groot. En bovendien:
als er wedstrijden zijn verschijnen er
Hollandse coureurtjes, die het over het
algemeen onderling bijzonder goed met
elkaar kunnen vinden. Zij weten het
hoor hun overmacht wel zo te regelen,
dat zij met de vetste prijzen naar huis
gaan. Henk Nijdam kennen zij echter
niet als hij onder het spandoek ver
schijnt van de Ronde van Stadskanaal.
Zij kunnen dus ook geen rekening met
hem houden.
Piet Steenvoorde en Ab Geldermans
laten het bakkertje uit Eelderwolde
maar fietsen. Zij vergissen zich, want
op een gegeven moment is Henk uit
hun ogen verdwenen enzien zij
hem niet meer terug. Toch wel: aan de
streep, waar de prijzen worden verdeeld.
Nijdam neemt de beker in ontvangst.
Henks grote moment. Hij wordt
gefeliciteerd door Leandro Fag
gin, nadat hij de wereldtitel ach
tervolging profs had gewonnen.
Hij wil tonen, dat hij terug wil ko
men. Hij put alle kracht uit zijn ste
vige lichaam en wint de rit. Vriend en
vijand zijn verbaasd en tippen hem als
een van de grote kanshebbers voor de
Ronde van Gelderland. Hij finisht der
de en. opnieuw komt zijn carrière
stil te staan. Henk loopt een kniebles
sure op en wordt genoodzaakt te rus
ten. Zijn ouders proberen hem te over
tuigen, dat het toch maar beter is de
wielrennerij te staken, maar in het voor
jaar van 1958 is Nijdam gereed. Hij zet
het seizoen in met vijf overwinningen,
waaronder Steenbergen en Koewacht.
Hij wint een etappe in de Ronde van
West-Vlaanderen. In een volgende wed
strijd raakt hij verstrikt in een val
partij en breekt hij z'n sleutelbeen. Is
zijn seizoen weer naar de vaantjes? De
renner herstelt vlug en voegt op het
einde van het seizoen nog eens vijf
overwinningen aan zijn nog bescheiden
erelijst toe.
Normaal zou het nu zijn, dat Henk
zou overstappen naar de onafhankelij-
ken of professionals. Hij denkt er ech
ter niet aan. Op de eerste plaats is zijn
omgeving allerminst wielerminded en
op de tweede plaats woont hij zo ver
schrikkelijk ver van de belangrijkste
wedstrijdplaatsen af, dat het niet in
hem opkomt van beroep te veranderen.
Bovendien is zijn baas vriendelijk,
sportief, zodat hij alle gelegenheid heeft
te trainen. Maar prof? Neen! Zo ebt het
seizoen 1959 voorbij zonder dat nieuwe,
opzienbarende dingen gebeuren. Zo
breekt 1960 aan: een jaar vol verrassin
gen en tegenslagen.
Op het moment, dat Henk er aan
denkt de fiets voorgoed op te bergen
en de wielrennerij te staken, verschijnt
een zekere Jan Franssen uit Halfweg
op het podium. Hij verzoekt Nijdam
mee te gaan naar Luxemburg voor het
rijden van enkele criteria. Henk voelt
er niet veel meer voor, maar het reisje
staat hem wel aan en hij zegt dan ook
tegen zijn moeder, dat hij dit nog wil
meemaken en dat het daarna is gedaan.
Hij fietst in het groothertogdom broe
derlijk mee zonder op te vallen en
gaat met Jan Franssen (die een gelijk
namige fietsende zoon heeft) naar Half
weg. Hij blijft er enkele dagen om voor
de tweede maal naar Luxemburg te
gaan, want er is nog een criterium. Het
wordt weer niet veel, maar Henk voelt
zich in het Noordhollandse dorp thuis.
Hij zou het wel eens op de baan kun
nen proberen en hij schrijft dan ook in
voor een willekeurig nummer de
achtervolging. Franssen adviseert hem
dat, want hij is van oordeel, dat een
renner, die in een wegwedstrijd goed
alleen kan rijden, de achtervolging ligt.
Henk leent wat materiaal, treedt aan in
het Olympisch Stadion en hoort dat hij
het de eerste serie in het poursuite
toernooi alleen moet doen, omdat zijn
feitelijke tegenstander niet is op komen
dagen. Hij vindt het helemaal niet aar
dig, maar wordt aangemoedigd. Hij kan
drie knaken verdienen als hij kans ziet
de vier kilometer af te doen in minder
dan vijf minuten en twintig seconden.
De arme Henk zal het proberen. Hij
kan het geld best gebruiken, maar
meer nog, hij wil de weddenschap win
nen.