Bejaardentehuizen de winstpunten G. de Schipper tot directeur benoemd Gandhi s ideaal wordt in India noi beleefd Toewijzing woningen aan lerneuzen opvoeren hier is ons bankgeheim! Getrouwe- afgedankt „SOCIALE DIENST" TERNEUZEN Echter vele :orgen Zeeuwse Bestuursschool VINOBA BHAVI - EEN TWEEDE FRANCISCUS Land voor de allerarmsten De tehuizen Zware lasten Rapport van ET.I voor Zeeland In eerste drie jaren 2390 woningen nodig Montgomery werkt aan krijgshistorie Verdere besluiten U mag het ook weten: de N.M.B. is de bank waar ieder een zich thuis voelt. Een simpel „geheim". Maar de cliëntenkring van de N.M.B. groeit er gestadig door. Bedrijven, klein en groot, beleggers, spaarders... zij weten hun belangen in vertrouwde handen! NEDERLANDSCHE MIDDENSTANDSBANK Geest leeft voort DOOR Walter Breedveld DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 16 JANUARI 1965 1*7 (Van een onzer verslaggevers) TERNEUZEN Het jaar 1964 heeft voor de Gemeentelijke Dienst voor Maat schappelijke Zorg te Terneuzen in het te ken gestaan van de voorbereidingen voor de uitvoering van de nieuwe algemene bijstandswet, aldus de heer G. Stenvert, de directeur van deze dienst, in zijn jaarverslag. De heer Stenvert geeft blijk van zijn teleurstelling over het feit dat de algemene maatregel van bestuur, waarin de uitkeringen voor voeding, kle ding, schoeisel en brandstoffen worden aangegeven en de rijksgroepenregelingen negen dagen voor de wet in werking trad - op 1 januari j.l. - nog niet waren ver schenen. „Zulks komt een goede voorbe reiding van de uitvoering van de wet niet ten goede" aldus de heer Stenvert. De dienst is in het afgelopen jaar - zoals gebruikelijk uiteraard - met grote moeilijkheden geconfronteerd. Het Ter- neuzense huisvestingsprobleem merkt de heer Stenvert als een van de ernstigste aan: „Het aantal opgeleverde woningen is veel te gering om de steeds toenemende vraag te kunnen dekken". Howel de perspec tieven ten aanzien van de woningbouw in Terneuzen ietwat gunstiger zijn ge worden. zal de zogenaamde huisvestings commissie nog dikwijls salomonsoordelen moeten vellen, aldus het jaarverslag. Een belangrijk winstpunt noemt het jaarverslag de ingebruikneming van het protestants-christelijke bejaar dentehuis Bachten Dieke, dat voor vele bejaarden in de gemeente een uitkomst is gebleken. Na het gereed komen van het r.-k. bejaardentehuis - dat staat dit jaar te gebeuren - „biedt Terneuzen haar confessioneel georiënteerde bewoner elk wat wils", zo meent het jaarverslag. Men maakt er met tevredenheid gewag van dat de „Scheldeoord"-bewoners honkvast blijken te zijn. Behalve aan de bejaardenhuizen is er volgens de dienst ook nog veel behoefte aan een tehuis voor chronisch zieken en psychisch gestoorde bejaarden in Zeeuwsch-Vlaanderen. Een dergelijk te huis zal, zoals wellicht bekend, waar schijnlijk in Terneuzen worden gesticht. In het jaarverslag wordt de hoop uitge sproken dat men zo spoedig mogelijk met de realisering zal beginnen. Een probleem dat zich meer en meer voor gaat doen is volgens het jaarverslag de moeilijk heid „voor bepaalde personen om een aangepast pension te vinden, waarin men begrip heeft voor hun specifieke moei lijkheden en men een eigen vertrouwd huis zal kunnen vinden. Overigens werken de tehuizen lasten- verzwarend voor de „sociale dienst" van de gemeente Terneuzen, o.m. omdat in sommige gevallen ongeveer 25% van de bewoners niet in staat is de verpleeg- prijzen en resterende kosten uit eigen middelen te voldoen, terwijl de steeds stijgende kosten van levensonderhoud opnieuw hebben geleid tot verhoging van de normen van diverse uitkeringsregelin gen. De verpleegprijzen van bijna alle in richtingen bevinden zich in stijgende lijn. Stabilisatie is voorlopig niet te verwach ten, gezien de nieuwe loonronde. Het jaarverslag van de Gemeentelijke Dienst voor Maatschappelijk Zorg maak te voorts melding van een uitbreiding van de activiteiten van de Stichting Be schuttende Werkplaatsen (daarover be richtten wij onlangs reeds) en een goede samenwerking met provinciale, regionale en plaatselijke instanties, die werkzaam zijn op het terrein van het algemeen maatschappelijk werk. Voorts biedt het een duidelijk en gedetailleerd overzicht van de werkzaamheden van de dienst in het afgelopen jaar. (Van een onzer verslaggevers) GOES Tijdens een vergade ring van het algemeen bestuur van de Zeeuwse Bestuursschool, die gistermiddag in hotel de Koren beurs te Goes werd gehouden, is de heer G. de Schipper, gemeente secretaris van de gemeente 's-Heer Arendskerke, benoemd tot direc teur-docent van deze school. De heer De Schipper was de enige sol licitant voor deze functie. Vanuit de ver gadering, die overigens helemaal niets tegen de persoon van de heer De Schip per had, kwam de wens naar voren om nog eens voor deze functie een adver tentie te plaatsen opdat dan misschien een keus gemaakt zal kunnen worden. De voorzitter, dr. D. van der Wel, wees het voorstel van de hand. omdat de nood zakelijke voorbereidingen om de Be stuursschool tijdig te laten functioneren veel tijd zullen vergen en een aanstelling van de directeur-docent op korte termijn noodzakelijk maken. In verband met een desbetrefefnde vraag kon dr. van dei- Wel meedelen, dat bij deze functie het (Van een onzer verslaggevers) TERNEUZEN. Het Economisch Tech nologisch Instituut voor Zeeland is aan de hand van een onlangs voltooid on derzoek naar de woningbehoefte in de komende jaren van de gemeente Ter neuzen tot de overigens nogal voor de hand liggende conclusie gekomen dat de woningtoewijzingen aan de ge meente Terneuzen aanmerkelijk zullen moeten worden opgevoerd. Volgens het rapport, waarin de bevindingen van het onderzoek zijn neergelegd, zal Terneuzen in 1965 de beschikking moeten heben over 630 nieuwe wonin gen, in 1966 over 660 en in 1967 ten slotte over 1.100 nieuwe huizen. Dat zijn cijfers die nog geenszins stroken met de aan Terneuzen toegewezen con tingenten zoals het zich nu nog Iaat aanzien ook niet zullen stroken met de aan Terneuzen toe te wijzen contin genten. In de afgelopen maanden is een enquête ingesteld onder het merendeel van de industriële en dienstverlenende be drijven binnen de grenzen van de ge meente Terneuzen. Gevraagd werd o. m. naar de aantallen te scheppen ar beidsplaatsen in de genoemde jaren. De door de bedrijven opgegeven aan tallen gevoegd bij de arbeidsplaatsen, die zullen worden gecreëerd door de bedrijven, die zich nog in Terneuzen zullen komen vestigen en de daar mee samenhangende uitbreiding van het aantal arbeidsplaatsen in de dienstensector, vereisen een aanmerke lijke toeneming van de woningbouw. Bij de vaststelling van het aantal be nodigde woningen in de komende drie jaren is men uitgegaan van de ver onderstelling dat 69 van de toe komstige werknemers van de bedrij ven in Terneuzen zich ook in Terneu zen zal vestigen. Men is tevens tot de conclusie gekomen dat de behoefte aan gesubsidieerde woningen ongeveer 80 uitmaakt van de toekomstige behoefte aan woonruimte. Het met ontzaglijk veel cijfers door spekte rapport maakt er gewag van dat een stijging van het inwonertal van Terneuzen met jaarlijks 3i/, zeker niet te optimistisch genoemd mag wor den: potentieel gezien zal Terneuzen met veel meer dan 3% per jaar kunnen uitgroeien". Eis is dan volgens het rapport echter wel dat men wat de woningbouw betreft in heel andere termen gaat denken dan in de afgelo pen jaren het geval is geweest, an- LONDEN De uitgever George Rain bird Ltd. in Londen heeft meegedeeld, dat de 77-jarige veldmaarschalk Lord Montgomery van El Alamein is begonnen aan een boek van 150.000 woorden over de geschiedenis van de krijgskunst. De zelfbewuste veldheer uit de tweede wereldoorlog, die in zijn in 1958 gepubli ceerde memoires onder meer generaal Dwight D. Eisenhower heeft gekleineerd, is gisteren uit Southampton vertrokken voor een pleziervaart naar Zuid-Afrika. Het te illustreren werk zal de ontwik keling van wapens, taktieken, strategieën, opperbevel enzovoort doorheen de ge schiedenis van de mensheid behandelen Montgomery zal worden geholpen door een groep historici. De uitgever hoopt op publikatie tegen 1967. ders zullen de economische mogelijk heden en de economische en sociaal- culutrele infrastructurele investeringen niet voldoende snel kunnen worden uitgebuit. Dit zou. aldus het rapport, een verlies voor de Zeeuwse en Ne derlandse economie betekenen. Het rapport spreekt de verwachting uit dat in 1965, 1966. 1967 resp. 600. 630 en 1.040 nieuwe arbeidsplaatsen beschik baar zullen komen in Terneuzen. zwaartepunt zal komen te liggen op de organisatie, maar dat de directeur daar naast ook les zal moeten geven. Voorts deelde de voorzitter mee, dat het de bedoeling is, dat de in Zeeland bestaande bestuursscholen in het komende cursusjaar niet meer met een eerste klas zullen beginnen, zodat deze instituten meer een aflo pend karakter hebben. Met 42 van dê 56 stemmen werd de heer De Schipper als directeur docent be noemd. Dertien stemmen waren blanco en een stem was uitgebracht op de heer Funk, de vroegere burgemeester van Heinkenszand. In de vacature, die er in het dagelijks bestuur bestond, van een lid afkomstig uit de kring van gemeenten met 15.000 of meer inwoners werd met 49 van de 57 uitgebracliten stemmen gekozen mr. J. Hooij, gemeentesecretaris van Middel burg. Voorts werd er een regeling vastgesteld inzake het financieel beheer van het openbaar lichaam, dat de „Bestuursschool Zeeland" vormt. Ook werd besloten een rekening courant-overeenkomst aan te gaan met de gemeente Goes. De vast stelling van de begroting 1964-1965 lever de ook al geen moeilijkheden op. Het voorstel om de bijdragen van de deelne mende gemeenten elk jaar vast te stel len aan de hand van bevolkingscijfers en financiële uitkomsten, werd zonder meer aangenomen. Tijdens de vergadering werd meegedeeld, dat als administrateur van de school is benoemd de heer H. van de Vreugde, ambtenaar ter gemeen tesecretarie te Goes. Voorts bleek uit de mededelingen, dat nog veertien Zeeuwse gemeenten niet zijn toegetreden tot de gemeenschappe lijke regeling die de Bestuursschool is. Dit zijn de gemeenten Aardenburg, Brou wershaven, Bruinisse, Nisse, Oudelande, Oud-Vossemeer, Ritthem, St. Philipsland, Baarland, Yerseke. Overslag, Koewacht. Scherpenisse en Westdorpe. (Van onze verslaggever) ROERMOND De streek rond Roermond is verontwaardigd over het gedrag van een aantal Belgi sche adellijke families. Het zijn de erfgenamen van de onlangs over leden baronesse Gilles de Pelichy van der Renne de Daelenbroek, die de 61-jarige boswachter Th. Rein- ders zonder enige opgaaf van rede nen hebben ontslagen en hem bo vendien dreigen te verjagen uit zijn woning. In de streek rond Roermond staat Rein- ders bekend als een plichtsgetrouw die naar die zijn adellijke meesters diende als een middeleeuwse lijfeigene. De ma nier waarop de boswachter en zijn gezin nu op straat worden gezet mag niet min der middeleeuws worden genoemd. Reinders heeft 28 jaar lang de familie Gilles de Pelichy gediend. Vóór hem hadden zijn ooms zich ook al 42 jaar lang ingespannen om het uitgestrekte goed van de familie te bewaken en te bewer ken. Talrijk zijn de tevredenheidsbetuigin- gen die de boswachter uit Vlodrop van zijn meester heeft ontvangen. Kort voor het overlijden van de oude baron schreef deze o.a.: „Onze zonen zijn vol lof terug gekeerd van een tocht langs onze bezit tingen in Nederlands Limburg. De bossen op mijn eigendommen zijn prachtig. Ge feliciteerd voorts met de prachtige kwe kerij die u achter uw woning hebt aan gelegd". Kort daarna ontving Remders van deze baron zijn ereloon. De baron liet in Vlodrop een villaatje bouwen en beloofde Reinders zwart op wit dat hij tot aan zijn dood daar vrij zou mogen wonen met zijn gezin. Reinders en zijn vrouw waren in de wolken. Zij verlieten de oude bouw vallige boswachterswoning en noemden hun nieuwe huis „De Kievit". „Ik kan er niet in berusten, om nu zo maar de straat op te worden gestuurd. Ik wil daar de reden van weten. Wat moet ik met mijn 61 jaar nog beginnen en waar moet ik gaan wonen?", zegt de boswach ter nu vertwijfeld. Maar de brief die op 4 december j.l. bij hem in de bus gleed, liegt er niet om. De brief luidt: „Eenparig heeft de familie raad op 27 november in Brugge beslo ten het dienstverband met u te beëindi gen. Na 14 april zal u geen loon meer worden uitbetaald. Omdat de vrije bewo ning van huize „De Kievit" een onderdeel van uw loon is, moet u per 15 april deze woning geheel ontruimd tot onze beschik king stellen". Aldus staat er te lezen in de brief, die de handtekening draagt van een der erfgenamen, jhr. A. de Ro.ver du dour Fraula uit Bolland bij Luik. De oude baron GUIes de Pelichy stierf kort nadat hij het nieuwe huis van Reinders had laten bouwen. Niet lang daarna merkte Reinders dat er tegen hem werd geïntrigeerd. Er ont stonden spanningen tussen hem en de rentmeester, een vroegere notaris te Roermond, alsmede met diens gemach tigde. Deze gemachtigde heeft voor de spotprijs van f 455,- per jaar de jacht- rechten op de bezittingen der Belgische familie gepacht. In zijn goed onderhouden kasteel in het dorpje Bolland in de Ardennen bij Luik hebben wij graaf Adolphe du dour Fraula opgezocht. Wij hebben hem gevraagd: „Hoe komt het dat boswachter Reinders zo plotseling op straat wordt gezet?" Zijn antwoord luidde: „Ik heb geen geld. ïk ben het moe nog langer geld naar Neder land te dragen. Met Reinders en zijn ge zin heb ik geen medelijden. Hij moet dat huis verlaten. Het wonen behoorde bij zijn loon. Als hij niet meer voor ons hoeft te werken, verdient hij ook geen loon meer. Die man kost ons allen tezamen f 7000 per jaar." (Advertentie) De bank waar u zich thuis voelt! (door dr. K. J. Hahn) De reis van Paus Paulus VI naar In dia en het Eucharistisch Congres van Bombay hebben de aandacht van geheel de wereld op dit enorme land met zijn 450 miljoen inwoners, zijn grote econo mische en sociale nood, zijn rijke gees telijke traditie, zijn kunst en cultuur, z\jn wonderbaarlijke weg naar de onaf hankelijkheid, zijn grote religieuze tegen stellingen en zijn onverminderd streven naar een algemene wereldvrede gericht. In de toespraken van de paus tot de be volking van India klonk de diepe waar dering voor dit land door en het is dan ook niet verwonderlijk dat zich juist na deze eerste reis van een paus naar In dia velen de vraag stellen, of nu een geestelijke ontmoeting tussen de christe lijke wereld van het Westen en de cul tuur en het denken van India eerder mogelijk zou zijn. Het dwingt in ieder geval het Westen, zich veel meer dan tot nu toe het geval is geweest te ver diepen in de cultuurschatten die deze landen als India bezitten, teneinde hun geest beter te begrijpen en van hier uit geestelijke en materiële hulp te brengen. Dit klinkt heel gemakkelijk. In werke lijkheid zal het de inspanning en de goe de wil van generaties vragen, vooraleer wij in de richting van een dergelijke nieuwe dialoog tussen het Westen en het Oosten vorderingen maken. Juist India is deze inspanning meer dan waard. Wel ke rijkdom heeft een zeker wat idealis tische en soms bijna romantische chris ten als Lanzo del Vasto in India niet gevonden, toen hij (een in Frankrijk le vende afstammeling van Siciliaanse aris tocraten) zijn werk als dichter, acteur, componist, beeldhouwer in Frankrijk op gaf om Gandhi op te zoeken. Zoals dit vereerde voorbeeld trok hij meestal te voet door dit oneindige land overal een humaniteit ontmoetend die hem diep raakte. Zijn ervaringen neergelegd in „Le Pélérinage aux sources" hebben twintig jaar geleden velen een wijder horizon van een, met het christendom nauw verwante spiritualiteit geopend, in een aangrijpend verhaal dat heden niets van zijn oorspronkelijkheid verlo ren heeft. Lanzo del Vasto werd zoals velen voor hem en vlen na hem aangetrokken door de sterke geestelijke en zedelijke kracht die uit Gandhi sprak: 't onvoorwaardelij ke verwerpen van ieder geweld, 't ideaal van de armoede dat plotseling een onge wone actualiteit en zelfs politieke waar de verkreeg, de uitstraling van de diepe vredeswil op een gehele nationale ge meenschap van miljoenen, de absoluut- heid en de ootmoed, waarmede voor de ze gedachten werd opgekomen. Dat alles in een eenvoud, in een nabijheid tot de authentieke dingen van het mense lijke leven, een blijde existentiële as cese, die de mens niet veel meer toe stond dan het leven van een kloosterling. Dit geestelijke erfdeel van Gandhi is niet verloren gegaan. Zijn onmiddellijke volgelingen zagen zich gedwongen de vrij geworden staat door de wisselvallighe den de wereldconstellatie te sturen. Zij moesten alle gevaarlijke en bedenkelijke kanten van het wereldpolitieke spel le ren kennen, tot. aan de oorlogvoering toe. Ook Nehroe kon tegen een onuitge lokte aanval van Rood-China het gebruik' van geweld niet vermijden. Is daarmede nu het kernstuk van de leer van Gandhi, van zijn geestelijke nalatenschap aange tast? Op afstand zou het velen zo kun nen lijken. In de figuur van de staats man Nehroe ontbraken sommige lijnen die juist de grootheid van Gandhi uit maakten. Ze zijn echter volkomen bewaard in een man, die als leerling en volge ling van Gandhi het leven zo voort zette als hij het onder Gandhi be gonnen was: Vinoba Bhavi. Als arme, haveloze leraar trekt hij door het land, vergezeld door discipelen, nieuwsgie rigen en bewonderaars, Vinoba Bhavi heeft zich aan geen enkel politiek ambt gebonden, hoewel dit velen van hem hadden verwacht, en hij houdt vast aan de geestelijke onafhankelijkheid en zuiverheid die Gandhi hem heeft ge leerd. Het Eucharistisch Congres heeft zijn naam ook onder de christenen bekend gemaakt. Want Vinoba Dhavi gaf een eigen volkomen met de zienswijze van Gandhi overeenstemmend antwoord op de enorme nood die hij bij zijn tochten door India ontmoette en die hem zo diep had geraakt. In het jaar 1951 stel de hij in een toespraak tot arme boeren plotseling de vraag, wie aan deze men sen wat land kon schenken. Iemand bood meteen een halve vierkante kilometer aan en daarmee begon een grootse actie van Vinoba Bhavi, een actie die de grootgrondbezitters ertoe moest bewe gen vrijwillig en zonder enige dwang land aan de armen te schenken. Vinoba Bhavi ontwikkelde een geheel eigen ethiek van het schenken Hij wees op de grote geestelijke waarde van het on baatzuchtige weggeven van eigen bezit om de naaste te helpen. De concrete uitwerking deed zich spoedig gevoelen: ds rondtrekkende volgeling van Gandhi slaagde erin, land in een omvang van half Nederland voor de armen te win nen. Zeker nog weinig in vergelijking tot het onmetelijke land, maar er was een begin gemaakt dat veelbelovend was. GANDHI ....niet de laatste.. Later werd duidelijk dat deze ver deling van land lang niet alle proble men oploste: de boeren wisten niet hoe het land op de juiste wijze te be werken, er vvas slechts land onder de schenkingen, er was geen verstandige organisatie. Daarop propageerde Vino ba Bhavi het systeem van de Gram- dan, d.w.z. het „schenken" van hele dorpen. Boeren van een dorpsgemeen schap, met eigen land en zonder eigen land, verenigden alles in een soort ki- butz, hielden slechts een heel klein gedeelte voor eigen behoefte over en bewerkten voortaan het gemeenschap pelijke land gemeenschappelijk. Ook dit kon niet meer zijn dan een be gin, een pilot-project, in geestelijke en praktische zin, een aansporing, tenein de zowel de mentaliteit als de reële situatie van de bevolking te verande ren. Vinoba Bhavi heeft spoedig alle na delen en beperktheden van zijn werk ervaren maar hij heeft het niet opge geven. Hij weet dat een veel grotere sociaal-economische, industriële en tech nische vooruitgang en hulp nodig zijn. om geheel India uit de ontstellende nood te redden. Hij weet echter ook, dat dit alles niet kan gebeuren en dat het niets kan baten, als het Indische volk niet vanuit zijn geestelijk-zedelijke krachten zelfstandig hieraan meedoet. Het collec- tivistische materialisme van de commu nisten noch het individualistische den ken van de westelijke beschaving kun nen dit eigen Indische denken vervan gen of verdringen. Hier ligt dan ook de eigenlijke waar de van deze prediker van het schenken, van de zelfgekozen armoede omwille van de armen, van de geestelijke inkeer tot zichzelf. De technische en economische vooruitgang kan slechts in het perspec tief van een spirituele vernieuwing en verdieping plaatsvinden. Hier wordt een franciscaans ideaal uit een andere ge loofswereld en een ander traditie niet minder zuiver en niet minder vroom nagestreefd en gebeuren dat onze aandacht en eerbied verdient. Breda: Veemarktstraat 55-57. Bergen op Zoom: Zuivelplein 5. Roosendaal: Nieuwe Markt 24. Oostburg: Nieuwstraat 24. Terneuzen: Nieuwstraat 10. Voorts bijkantoren te Breskens, Dongen, Goes, Hulst, Sas van Gent en Zaamslag. Het eerste rapport met Kerstmis was gunstig zowel voor studieresul- i taten als voor gedrag en ijver, i „Friedje is een vriendelijk meisje" zei de overste in de spreekkamer tegen Toon en Frieda. ,,Ze doet goed haar best en op haar gedrag is niets aan te merken. In haar manier van doen is ze soms een beetje jongens achtig. Hoe kan dat anders waar ze opgegroeid is tussen niets dan jon gens, belhamels", glimlachte de over ste. ,,Zij was zelf de grootste bel- hamel, waarde moeder", zei Toon. „Daar hebben we weinig van gemerkt meneer Meerwijk. Een klein beetje dus, zoals ik zei. Dat gaat er hier wel af." Dat ze dat zeker zou lukken ontdekten ze op de Dommel- hoeve al tijdens die eerste kerst vakantie. In minder dan vier maan den was Friedje al onherkenbaar ver anderd. „Ze is stroopzoet en poep- vroom" zei Willem. „Er is niets meer aan." Voor de maaltijden leg de ze de handen vlak tegen elkaar aan en ze deed haar ogen dicht om dan langzaam en eerbiedig het ta felgebed voor te bidden. Daarna keek ze speurend naar de nagels van haar broers, de ellebogen moesten van de tafel af en je mocht niet praten en eten tegelijk. Ze was erg stil, heel lief voor de jongste broertjes en ook gewillig om mee te helpen als ze haar handen maar niet vuil hoefde te maken. Ze was altijd thuis, be halve een namiddag toen het al be gon te schemeren; opeens was ze verdwenen. Toen ze terugkwam zei ze dat ze op bezoek was geweest bij zuster Innocentia. Ze vond het erg jammer, dat ze niet had gezegd dat ze naar de zuster toe wilde gaan. „Het kwam zomaar ineens bij me op en toen heb ik verder nergens aan gedacht." Ze vertelde een heel verhaal over de dingen, die ze met zuster Innocentia had besproken. Ze jokt, dacht Godefrieda. Wat moet ik er mee doen? Ik zal het na de kerstvakantie onderzoeken. Laat ik nu de pret niet voor haar bederven. Het bleek dat ze inderdaad bij zuster Innocentia was geweest. Een paar minuten slechts, ze durfde niet langer blijven omdat het al don ker begon te worden. „Dan heeft ze vermoedelijk die jongen ontmoet", zei de zuster. „Ja, u zult er op moe ten letten tijdens de vakanties." Wat een uitgekookte heks dacht Godefrieda. Ineens moest ze denken aan haar eigen jeugd toen ze op een donkere zondagavond met Jan Griniau had afgesproken op de weg naar Ze genree. Om een alibi te hebben bij navraag waar ze was geweest, was ze eerst een poosje gaan buurten bij Meintje Verheggen. Toch zal ik haar met de paasvakantie beter in het oog houden, dacht ze. Het zijn nog i kinderen en de jongen zit midden in i zijn studie. Friedje zag bij iedere volgende va- i kantie kans tenminste een keer on- gezien weg te komen. Ze had blijk- baar het vermogen om iedereen af te leiden en er dan stiekem tussenuit te gaan. Bij haar terugkomst had 1 ze altijd een goed verhaal. 1 Toen ze ruim 2 jaar in Engelen was, gebeurde er iets ernstigs, althans vol- l gens de zusters. Half november, een l paar dagen na Friedjes verjaardag, kwam er een briefje van het pensio- naat met de mededeling dat de over- k ste graag zo spoedig mogelijk een gesprek wilde hebben met vader of I moeder Meerwijk. Toon kon heel II moeilijk weg en dus reden Godefrie da en Frieda er heen met de brik. ,,Ik heb een onprettige boodschap 1 voor u", zei de overste. Ze had een i plat pakje in de hand waar ze het i papier van afwikkelde. Een doosje i met fraaie kanten zakdoekjes kwam te voorschijn. „Friedje kreeg dit pak- je toegestuurd van een anonieme afzender", ging de overste verder. 1 „Ik heb me daar erg over verbaasd. 1 Dit zijn toch geen kinderzakdoekjes. I Deze kanten vodden worden gebruikt door mondaine dames, om het heel voorzichtig te zeggen. Gelukkig wist ik in welke richting ik moest zoe ken. Ik had al eens horen fluiste ren dat Friedje een vriendje heeft; het is onvergeeflijk dat ik er toen niet meer aandacht aan heb besteed. Ik heb me terdege op de hoogte ge steld en toen heb ik Friedje bij me laten komen. Het is haar geluk dat ze ruiterlijk heeft bekend. Als ze had gejokt had ik haar op staande voet weggestuurd". Even was het stil en dan vroeg Frieda: „Wat gebeurt er nu verder, waarde moeder?" „U begrijpt", zei de overste, „dat het aan onze pen- sionaires streng verboden is er een vriendje op na te houden. En wat voor een vriendje, vraag ik mij af. Harrie van Rensene schijnt een fri vole, lichtzinnige jongen te zijn, an ders stuurt hij aan een meisje van veertien jaar toch niet zulke opzich tige kanten lorren. Vindt u het zelf ook niet heel erg dames?" Frieda stond volop ja te knikken, Godefrieda, die het toch wel leuk vond, stond er wat beteuterd bij te kijken. Wat moest ze zeggen? Met een oogopslag had ze gezien dat Har- rie van Rensene geen lorren had ge geven. Het waren met de hand be werkte doekjes van het fijnste ba tist. „Omdat Friedje terstond beloofd heeft dat ze een einde zal maken aan de omgang met die jongen en zij uit een onberispelijke familie komt, zal ik deze keer genade voor recht laten gelden", zei de overste. „Noch tans op voorwaarde dat ik de volle medewerking krijg van de ouders en van de grootmoeder," neigde ze be leefd naar Godefrieda. „Als Friedje haar belofte niet strikt nakomt, stuur ik haar op staande voet weg." „Het is toch verschrikkelijk", zei Frieda, toen ze weer in de brik za ten. „Het komt niet te pas. maar zo erg is het nu ook weer niet" vond Godefrieda. „Is het geen grote schan de als ze daar wordt weggestuurd?" „Dat zou inderdaad schande zijn" gaf Godefrieda toe. HPoon was woedend. Hij zou haar de -L benen kapot slaan met de kerstva kantie. Dat duurde nog meer dan een maand en dan is de woede wel bekoeld dacht Godefrieda. Toon zou er verder werk van ma ken en dat deed hij ook. De Van Rensenes woonden in Vught. Oor spronkelijk kwam de familie uit Nu land Geffen waar Van Rensene veld wachter was geweest. Nu was hij adjudant van politie. Een grote ster ke man. zijn zware snor hing als een luifel over zijn mond. Ze wis ten ervan dat hun zoon een vlam metje had. Harrie had wel eens een portretje laten zien. Wat was erop te gen? Toon vertelde wat Godefrie da en Frieda hadden gehoord. De meisjes mochten dus geen vriend je hebben en er zeker geen cadeau tjes van krijgen Op straffen van on middellijke verwijdering van het pen sionaat. „Het is nogal aangepakt", vond de adjudant. „De zakdoekjes waren erg mooi en heel duur'", zei Harries moeder. „Een kennis van ons heeft ze meegebracht uit België. De jongen heeft er zijn zakgeld van een heel trimester aan gespendeerd. Dat had hij er graag voor over. voor Friedje was het beste nog niet goed genoeg. Ze zag er erg lief uit op het kiekje". „Wij zouden het onprettig vinden als onze dochter om die rede nen wordt weggestuurd", zei Toon. „Dat snap ik, meneer Meerwijk", bromde de adjudant. „Ik zal vandaag nog maatregelen nemen dat dat ze ker niet gebeurt". „Maak er niet te veel drukte over", vermaande zijn vrouw. „Als de overste het geval be- spreekt met broeder directeur van de kweekschool, krijgt Harrie er mis- schien ook nog last mee" Dat was J een gedachte waar de adjudant pur- J per van aanliep. „Dat moest er nog r bijkomen!" blafte hij- „Stel je voor dat broeder directeur even gek is als die non in Engelen. Harrie zit dicht bij zijn onderwijzersexamen", wendde hij zich tot Toon Meerwijk. „Ik regel het zonder gerucht te ma ken. U kunt er zeker van zijn dat uw dochter van onze zoon geen last meer zal habben. Dat Harrie zijn Friedje helemaal af zal zweren, durf ik niet te garanderen". „Friedje is pas veertien jaar ge worden, meneer Van Renesse". „En ze gaan al twee jaar met elkaar om", lachte de adjudant. „Als ik mijn zoon zou gelasten voorgoed 'n eind te ma ken aan de omgang met Friedje, zou ik een stiekemerd van hem maken. Daar voel ik niets voor. U moet er mee tevreden zijn dat Harrie Friedje niet meer in moeilijkheden zal bren gen". Tijdens de kerstvakantie sneed Toon de koek nog even aan een pal: slaag kwam daar uiteraard niet meei bij te pas. Hij zei er maar een paar woorden over en dat was nog te veel Vinnig viel ze hem in de rede; zc wist overal van en ze had nu echt genoeg op haar kop gehad. Over Har rie van Rensene werd niet meer ge praat en tijdens de volgende vakan ties bleef ze braaf thuis. Toch was het niet voorbij; dat zagen ze aan heel haar manier van doen; de om gang was eenvoudig met beider goed vinden een paar jaar stopgezet. Het was dan ook een sensatie van de eerste orde toen in juni, bijna twee jaar later, een vrachtrijder de koffer van Friedje kwam brengen met een briefje van de overste Meneer Meer wijk werd verzocht zijn dochter ter stond te komen halen. Nadere inlich tingen zouden hem op het pensionaat worden gegeven. TOON REED er heen in grote on rust. Er zou wel iets heel ergs gebeurd zijn, anders zouden ze haar niet twee weken voor het eind- examen het pensionaat hebben uitge- bonjourd. De overste ontving 'm met f grote ernst en waardigheid, ze zag bleek van spanning. „De kwestie is heel ernstig meneer Meerwijk, dat zult u wel begrepen hebben. Ik zal zuster Theodate laten komen, dan kan haar eerwaarde u zelf vertellen wat er is gebeurd". Zuster Theodate. een jong, bedeesd nonnetje, vertelde het met veel schroom: „Gistermiddag na het diner was het heel stil in huis. De zusters hadden recreatie in de kleine zaal, de pensionaires hielden hun siësta, op een paar na, die in de tuin wan delden. Het was heerlijk weer. Ik zat onder de veranda, waar ik de meis jes in de tuin in het oog kon houden, te lezen. Plotseling ontdekte ik dat er iets ongewoons te doen was. Ik zag twee pensionaires haastig over het tuinpad snellen. Ze waren erg geagi teerd en ze hadden blijkbaar 't groot ste plezier. Ik liep de tuin in en daar zag ik Friedje tuss ende bosjes met 'n jongen. Ze omhelsden elkaar, hij kuste haar handen, haar mond en nog meer..." zei zuster Theodate met ro ze konen en neergeslagen ogen. „Dat cn nog meer", voegde de over ste, die vond dat de vader er recht op had alle details te weten, er aan toe, „was, dat Harrie van Rensene Friedje ook had gekust in het kuil tje van haar hals" „Zo zo, dat is niet mis", zei Toon Meerwijk, inner lijk helemaal opgelucht. Hij had iets veel ergers verwacht. In zijn gedach ten kwam ineens die dag toen Gode frieda vanwege een oogontsteking in Den Bosch had moeten blijven en hij alleen met Frieda naar huis was ge reden. Toen was de wind in het be ginnend vuur van de liefde geslagen. Zestien en een half jaar was Frieda toen, Friedje was nu bijna zestien.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1965 | | pagina 11