Bejaardentehuizen
de winstpunten
G. de Schipper tot
directeur benoemd
Gandhi s ideaal wordt in
India
noi
beleefd
Toewijzing woningen aan
lerneuzen opvoeren
hier is ons
bankgeheim!
Getrouwe-
afgedankt
„SOCIALE DIENST" TERNEUZEN
Echter vele
:orgen
Zeeuwse Bestuursschool
VINOBA BHAVI - EEN TWEEDE FRANCISCUS
Land voor de
allerarmsten
De tehuizen
Zware lasten
Rapport van ET.I voor Zeeland
In eerste drie
jaren 2390
woningen nodig
Montgomery werkt
aan krijgshistorie
Verdere besluiten
U mag het ook weten: de N.M.B. is de bank waar ieder
een zich thuis voelt. Een simpel „geheim". Maar de
cliëntenkring van de N.M.B. groeit er gestadig door.
Bedrijven, klein en groot, beleggers, spaarders... zij
weten hun belangen in vertrouwde handen!
NEDERLANDSCHE
MIDDENSTANDSBANK
Geest leeft voort
DOOR
Walter Breedveld
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 16 JANUARI 1965
1*7
(Van een onzer verslaggevers)
TERNEUZEN Het jaar 1964 heeft
voor de Gemeentelijke Dienst voor Maat
schappelijke Zorg te Terneuzen in het te
ken gestaan van de voorbereidingen voor
de uitvoering van de nieuwe algemene
bijstandswet, aldus de heer G. Stenvert,
de directeur van deze dienst, in zijn
jaarverslag. De heer Stenvert geeft blijk
van zijn teleurstelling over het feit dat
de algemene maatregel van bestuur,
waarin de uitkeringen voor voeding, kle
ding, schoeisel en brandstoffen worden
aangegeven en de rijksgroepenregelingen
negen dagen voor de wet in werking trad
- op 1 januari j.l. - nog niet waren ver
schenen. „Zulks komt een goede voorbe
reiding van de uitvoering van de wet
niet ten goede" aldus de heer Stenvert.
De dienst is in het afgelopen jaar -
zoals gebruikelijk uiteraard - met grote
moeilijkheden geconfronteerd. Het Ter-
neuzense huisvestingsprobleem merkt de
heer Stenvert als een van de ernstigste
aan:
„Het aantal opgeleverde woningen is veel
te gering om de steeds toenemende vraag
te kunnen dekken". Howel de perspec
tieven ten aanzien van de woningbouw
in Terneuzen ietwat gunstiger zijn ge
worden. zal de zogenaamde huisvestings
commissie nog dikwijls salomonsoordelen
moeten vellen, aldus het jaarverslag.
Een belangrijk winstpunt noemt het
jaarverslag de ingebruikneming van
het protestants-christelijke bejaar
dentehuis Bachten Dieke, dat voor
vele bejaarden in de gemeente een
uitkomst is gebleken. Na het gereed
komen van het r.-k. bejaardentehuis
- dat staat dit jaar te gebeuren -
„biedt Terneuzen haar confessioneel
georiënteerde bewoner elk wat wils",
zo meent het jaarverslag. Men maakt
er met tevredenheid gewag van dat
de „Scheldeoord"-bewoners honkvast
blijken te zijn.
Behalve aan de bejaardenhuizen is er
volgens de dienst ook nog veel behoefte
aan een tehuis voor chronisch zieken en
psychisch gestoorde bejaarden in
Zeeuwsch-Vlaanderen. Een dergelijk te
huis zal, zoals wellicht bekend, waar
schijnlijk in Terneuzen worden gesticht.
In het jaarverslag wordt de hoop uitge
sproken dat men zo spoedig mogelijk met
de realisering zal beginnen. Een probleem
dat zich meer en meer voor gaat doen
is volgens het jaarverslag de moeilijk
heid „voor bepaalde personen om een
aangepast pension te vinden, waarin men
begrip heeft voor hun specifieke moei
lijkheden en men een eigen vertrouwd
huis zal kunnen vinden.
Overigens werken de tehuizen lasten-
verzwarend voor de „sociale dienst" van
de gemeente Terneuzen, o.m. omdat in
sommige gevallen ongeveer 25% van de
bewoners niet in staat is de verpleeg-
prijzen en resterende kosten uit eigen
middelen te voldoen, terwijl de steeds
stijgende kosten van levensonderhoud
opnieuw hebben geleid tot verhoging van
de normen van diverse uitkeringsregelin
gen. De verpleegprijzen van bijna alle in
richtingen bevinden zich in stijgende lijn.
Stabilisatie is voorlopig niet te verwach
ten, gezien de nieuwe loonronde.
Het jaarverslag van de Gemeentelijke
Dienst voor Maatschappelijk Zorg maak
te voorts melding van een uitbreiding
van de activiteiten van de Stichting Be
schuttende Werkplaatsen (daarover be
richtten wij onlangs reeds) en een goede
samenwerking met provinciale, regionale
en plaatselijke instanties, die werkzaam
zijn op het terrein van het algemeen
maatschappelijk werk. Voorts biedt het
een duidelijk en gedetailleerd overzicht
van de werkzaamheden van de dienst
in het afgelopen jaar.
(Van een onzer verslaggevers)
GOES Tijdens een vergade
ring van het algemeen bestuur van
de Zeeuwse Bestuursschool, die
gistermiddag in hotel de Koren
beurs te Goes werd gehouden, is
de heer G. de Schipper, gemeente
secretaris van de gemeente 's-Heer
Arendskerke, benoemd tot direc
teur-docent van deze school.
De heer De Schipper was de enige sol
licitant voor deze functie. Vanuit de ver
gadering, die overigens helemaal niets
tegen de persoon van de heer De Schip
per had, kwam de wens naar voren om
nog eens voor deze functie een adver
tentie te plaatsen opdat dan misschien
een keus gemaakt zal kunnen worden.
De voorzitter, dr. D. van der Wel, wees
het voorstel van de hand. omdat de nood
zakelijke voorbereidingen om de Be
stuursschool tijdig te laten functioneren
veel tijd zullen vergen en een aanstelling
van de directeur-docent op korte termijn
noodzakelijk maken. In verband met een
desbetrefefnde vraag kon dr. van dei-
Wel meedelen, dat bij deze functie het
(Van een onzer verslaggevers)
TERNEUZEN. Het Economisch Tech
nologisch Instituut voor Zeeland is aan
de hand van een onlangs voltooid on
derzoek naar de woningbehoefte in de
komende jaren van de gemeente Ter
neuzen tot de overigens nogal voor
de hand liggende conclusie gekomen
dat de woningtoewijzingen aan de ge
meente Terneuzen aanmerkelijk zullen
moeten worden opgevoerd. Volgens
het rapport, waarin de bevindingen
van het onderzoek zijn neergelegd, zal
Terneuzen in 1965 de beschikking
moeten heben over 630 nieuwe wonin
gen, in 1966 over 660 en in 1967 ten
slotte over 1.100 nieuwe huizen. Dat
zijn cijfers die nog geenszins stroken
met de aan Terneuzen toegewezen con
tingenten zoals het zich nu nog Iaat
aanzien ook niet zullen stroken met de
aan Terneuzen toe te wijzen contin
genten.
In de afgelopen maanden is een enquête
ingesteld onder het merendeel van de
industriële en dienstverlenende be
drijven binnen de grenzen van de ge
meente Terneuzen. Gevraagd werd o.
m. naar de aantallen te scheppen ar
beidsplaatsen in de genoemde jaren.
De door de bedrijven opgegeven aan
tallen gevoegd bij de arbeidsplaatsen,
die zullen worden gecreëerd door de
bedrijven, die zich nog in Terneuzen
zullen komen vestigen en de daar
mee samenhangende uitbreiding van
het aantal arbeidsplaatsen in de
dienstensector, vereisen een aanmerke
lijke toeneming van de woningbouw.
Bij de vaststelling van het aantal be
nodigde woningen in de komende drie
jaren is men uitgegaan van de ver
onderstelling dat 69 van de toe
komstige werknemers van de bedrij
ven in Terneuzen zich ook in Terneu
zen zal vestigen. Men is tevens tot
de conclusie gekomen dat de behoefte
aan gesubsidieerde woningen ongeveer
80 uitmaakt van de toekomstige
behoefte aan woonruimte.
Het met ontzaglijk veel cijfers door
spekte rapport maakt er gewag van dat
een stijging van het inwonertal van
Terneuzen met jaarlijks 3i/, zeker
niet te optimistisch genoemd mag wor
den: potentieel gezien zal Terneuzen
met veel meer dan 3% per jaar
kunnen uitgroeien". Eis is dan volgens
het rapport echter wel dat men wat de
woningbouw betreft in heel andere
termen gaat denken dan in de afgelo
pen jaren het geval is geweest, an-
LONDEN De uitgever George Rain
bird Ltd. in Londen heeft meegedeeld,
dat de 77-jarige veldmaarschalk Lord
Montgomery van El Alamein is begonnen
aan een boek van 150.000 woorden over
de geschiedenis van de krijgskunst.
De zelfbewuste veldheer uit de tweede
wereldoorlog, die in zijn in 1958 gepubli
ceerde memoires onder meer generaal
Dwight D. Eisenhower heeft gekleineerd,
is gisteren uit Southampton vertrokken
voor een pleziervaart naar Zuid-Afrika.
Het te illustreren werk zal de ontwik
keling van wapens, taktieken, strategieën,
opperbevel enzovoort doorheen de ge
schiedenis van de mensheid behandelen
Montgomery zal worden geholpen door
een groep historici. De uitgever hoopt op
publikatie tegen 1967.
ders zullen de economische mogelijk
heden en de economische en sociaal-
culutrele infrastructurele investeringen
niet voldoende snel kunnen worden
uitgebuit. Dit zou. aldus het rapport,
een verlies voor de Zeeuwse en Ne
derlandse economie betekenen.
Het rapport spreekt de verwachting uit
dat in 1965, 1966. 1967 resp. 600. 630 en
1.040 nieuwe arbeidsplaatsen beschik
baar zullen komen in Terneuzen.
zwaartepunt zal komen te liggen op de
organisatie, maar dat de directeur daar
naast ook les zal moeten geven.
Voorts deelde de voorzitter mee,
dat het de bedoeling is, dat de in
Zeeland bestaande bestuursscholen
in het komende cursusjaar niet meer
met een eerste klas zullen beginnen,
zodat deze instituten meer een aflo
pend karakter hebben.
Met 42 van dê 56 stemmen werd de heer
De Schipper als directeur docent be
noemd. Dertien stemmen waren blanco
en een stem was uitgebracht op de heer
Funk, de vroegere burgemeester van
Heinkenszand.
In de vacature, die er in het dagelijks
bestuur bestond, van een lid afkomstig
uit de kring van gemeenten met 15.000
of meer inwoners werd met 49 van de
57 uitgebracliten stemmen gekozen mr.
J. Hooij, gemeentesecretaris van Middel
burg.
Voorts werd er een regeling vastgesteld
inzake het financieel beheer van het
openbaar lichaam, dat de „Bestuursschool
Zeeland" vormt. Ook werd besloten een
rekening courant-overeenkomst aan te
gaan met de gemeente Goes. De vast
stelling van de begroting 1964-1965 lever
de ook al geen moeilijkheden op. Het
voorstel om de bijdragen van de deelne
mende gemeenten elk jaar vast te stel
len aan de hand van bevolkingscijfers en
financiële uitkomsten, werd zonder meer
aangenomen. Tijdens de vergadering
werd meegedeeld, dat als administrateur
van de school is benoemd de heer H.
van de Vreugde, ambtenaar ter gemeen
tesecretarie te Goes.
Voorts bleek uit de mededelingen, dat
nog veertien Zeeuwse gemeenten niet
zijn toegetreden tot de gemeenschappe
lijke regeling die de Bestuursschool is.
Dit zijn de gemeenten Aardenburg, Brou
wershaven, Bruinisse, Nisse, Oudelande,
Oud-Vossemeer, Ritthem, St. Philipsland,
Baarland, Yerseke. Overslag, Koewacht.
Scherpenisse en Westdorpe.
(Van onze verslaggever)
ROERMOND De streek rond
Roermond is verontwaardigd over
het gedrag van een aantal Belgi
sche adellijke families. Het zijn de
erfgenamen van de onlangs over
leden baronesse Gilles de Pelichy
van der Renne de Daelenbroek, die
de 61-jarige boswachter Th. Rein-
ders zonder enige opgaaf van rede
nen hebben ontslagen en hem bo
vendien dreigen te verjagen uit
zijn woning.
In de streek rond Roermond staat Rein-
ders bekend als een plichtsgetrouw die
naar die zijn adellijke meesters diende
als een middeleeuwse lijfeigene. De ma
nier waarop de boswachter en zijn gezin
nu op straat worden gezet mag niet min
der middeleeuws worden genoemd.
Reinders heeft 28 jaar lang de familie
Gilles de Pelichy gediend. Vóór hem
hadden zijn ooms zich ook al 42 jaar lang
ingespannen om het uitgestrekte goed
van de familie te bewaken en te bewer
ken.
Talrijk zijn de tevredenheidsbetuigin-
gen die de boswachter uit Vlodrop van
zijn meester heeft ontvangen. Kort voor
het overlijden van de oude baron schreef
deze o.a.: „Onze zonen zijn vol lof terug
gekeerd van een tocht langs onze bezit
tingen in Nederlands Limburg. De bossen
op mijn eigendommen zijn prachtig. Ge
feliciteerd voorts met de prachtige kwe
kerij die u achter uw woning hebt aan
gelegd".
Kort daarna ontving Remders van deze
baron zijn ereloon. De baron liet in
Vlodrop een villaatje bouwen en beloofde
Reinders zwart op wit dat hij tot aan zijn
dood daar vrij zou mogen wonen met zijn
gezin. Reinders en zijn vrouw waren in
de wolken. Zij verlieten de oude bouw
vallige boswachterswoning en noemden
hun nieuwe huis „De Kievit".
„Ik kan er niet in berusten, om nu zo
maar de straat op te worden gestuurd. Ik
wil daar de reden van weten. Wat moet
ik met mijn 61 jaar nog beginnen en waar
moet ik gaan wonen?", zegt de boswach
ter nu vertwijfeld.
Maar de brief die op 4 december j.l. bij
hem in de bus gleed, liegt er niet om. De
brief luidt: „Eenparig heeft de familie
raad op 27 november in Brugge beslo
ten het dienstverband met u te beëindi
gen. Na 14 april zal u geen loon meer
worden uitbetaald. Omdat de vrije bewo
ning van huize „De Kievit" een onderdeel
van uw loon is, moet u per 15 april deze
woning geheel ontruimd tot onze beschik
king stellen". Aldus staat er te lezen in
de brief, die de handtekening draagt van
een der erfgenamen, jhr. A. de Ro.ver du
dour Fraula uit Bolland bij Luik.
De oude baron GUIes de Pelichy
stierf kort nadat hij het nieuwe huis
van Reinders had laten bouwen. Niet
lang daarna merkte Reinders dat er
tegen hem werd geïntrigeerd. Er ont
stonden spanningen tussen hem en de
rentmeester, een vroegere notaris te
Roermond, alsmede met diens gemach
tigde. Deze gemachtigde heeft voor de
spotprijs van f 455,- per jaar de jacht-
rechten op de bezittingen der Belgische
familie gepacht.
In zijn goed onderhouden kasteel in het
dorpje Bolland in de Ardennen bij Luik
hebben wij graaf Adolphe du dour Fraula
opgezocht. Wij hebben hem gevraagd:
„Hoe komt het dat boswachter Reinders
zo plotseling op straat wordt gezet?" Zijn
antwoord luidde: „Ik heb geen geld. ïk
ben het moe nog langer geld naar Neder
land te dragen. Met Reinders en zijn ge
zin heb ik geen medelijden. Hij moet dat
huis verlaten. Het wonen behoorde bij
zijn loon. Als hij niet meer voor ons hoeft
te werken, verdient hij ook geen loon
meer. Die man kost ons allen tezamen
f 7000 per jaar."
(Advertentie)
De bank waar u zich thuis voelt!
(door dr. K. J. Hahn)
De reis van Paus Paulus VI naar In
dia en het Eucharistisch Congres van
Bombay hebben de aandacht van geheel
de wereld op dit enorme land met zijn
450 miljoen inwoners, zijn grote econo
mische en sociale nood, zijn rijke gees
telijke traditie, zijn kunst en cultuur,
z\jn wonderbaarlijke weg naar de onaf
hankelijkheid, zijn grote religieuze tegen
stellingen en zijn onverminderd streven
naar een algemene wereldvrede gericht.
In de toespraken van de paus tot de be
volking van India klonk de diepe waar
dering voor dit land door en het is dan
ook niet verwonderlijk dat zich juist na
deze eerste reis van een paus naar In
dia velen de vraag stellen, of nu een
geestelijke ontmoeting tussen de christe
lijke wereld van het Westen en de cul
tuur en het denken van India eerder
mogelijk zou zijn. Het dwingt in ieder
geval het Westen, zich veel meer dan
tot nu toe het geval is geweest te ver
diepen in de cultuurschatten die deze
landen als India bezitten, teneinde hun
geest beter te begrijpen en van hier uit
geestelijke en materiële hulp te brengen.
Dit klinkt heel gemakkelijk. In werke
lijkheid zal het de inspanning en de goe
de wil van generaties vragen, vooraleer
wij in de richting van een dergelijke
nieuwe dialoog tussen het Westen en het
Oosten vorderingen maken. Juist India
is deze inspanning meer dan waard. Wel
ke rijkdom heeft een zeker wat idealis
tische en soms bijna romantische chris
ten als Lanzo del Vasto in India niet
gevonden, toen hij (een in Frankrijk le
vende afstammeling van Siciliaanse aris
tocraten) zijn werk als dichter, acteur,
componist, beeldhouwer in Frankrijk op
gaf om Gandhi op te zoeken. Zoals dit
vereerde voorbeeld trok hij meestal te
voet door dit oneindige land overal een
humaniteit ontmoetend die hem diep
raakte. Zijn ervaringen neergelegd in
„Le Pélérinage aux sources" hebben
twintig jaar geleden velen een wijder
horizon van een, met het christendom
nauw verwante spiritualiteit geopend,
in een aangrijpend verhaal dat heden
niets van zijn oorspronkelijkheid verlo
ren heeft.
Lanzo del Vasto werd zoals velen voor
hem en vlen na hem aangetrokken door
de sterke geestelijke en zedelijke kracht
die uit Gandhi sprak: 't onvoorwaardelij
ke verwerpen van ieder geweld, 't ideaal
van de armoede dat plotseling een onge
wone actualiteit en zelfs politieke waar
de verkreeg, de uitstraling van de diepe
vredeswil op een gehele nationale ge
meenschap van miljoenen, de absoluut-
heid en de ootmoed, waarmede voor de
ze gedachten werd opgekomen. Dat alles
in een eenvoud, in een nabijheid tot
de authentieke dingen van het mense
lijke leven, een blijde existentiële as
cese, die de mens niet veel meer toe
stond dan het leven van een kloosterling.
Dit geestelijke erfdeel van Gandhi is
niet verloren gegaan. Zijn onmiddellijke
volgelingen zagen zich gedwongen de vrij
geworden staat door de wisselvallighe
den de wereldconstellatie te sturen. Zij
moesten alle gevaarlijke en bedenkelijke
kanten van het wereldpolitieke spel le
ren kennen, tot. aan de oorlogvoering
toe. Ook Nehroe kon tegen een onuitge
lokte aanval van Rood-China het gebruik'
van geweld niet vermijden. Is daarmede
nu het kernstuk van de leer van Gandhi,
van zijn geestelijke nalatenschap aange
tast? Op afstand zou het velen zo kun
nen lijken. In de figuur van de staats
man Nehroe ontbraken sommige lijnen
die juist de grootheid van Gandhi uit
maakten.
Ze zijn echter volkomen bewaard in
een man, die als leerling en volge
ling van Gandhi het leven zo voort
zette als hij het onder Gandhi be
gonnen was: Vinoba Bhavi. Als arme,
haveloze leraar trekt hij door het land,
vergezeld door discipelen, nieuwsgie
rigen en bewonderaars, Vinoba Bhavi
heeft zich aan geen enkel politiek ambt
gebonden, hoewel dit velen van hem
hadden verwacht, en hij houdt vast
aan de geestelijke onafhankelijkheid en
zuiverheid die Gandhi hem heeft ge
leerd.
Het Eucharistisch Congres heeft zijn
naam ook onder de christenen bekend
gemaakt. Want Vinoba Dhavi gaf een
eigen volkomen met de zienswijze van
Gandhi overeenstemmend antwoord op
de enorme nood die hij bij zijn tochten
door India ontmoette en die hem zo
diep had geraakt. In het jaar 1951 stel
de hij in een toespraak tot arme boeren
plotseling de vraag, wie aan deze men
sen wat land kon schenken. Iemand bood
meteen een halve vierkante kilometer
aan en daarmee begon een grootse
actie van Vinoba Bhavi, een actie die de
grootgrondbezitters ertoe moest bewe
gen vrijwillig en zonder enige dwang
land aan de armen te schenken. Vinoba
Bhavi ontwikkelde een geheel eigen
ethiek van het schenken Hij wees op
de grote geestelijke waarde van het on
baatzuchtige weggeven van eigen bezit
om de naaste te helpen. De concrete
uitwerking deed zich spoedig gevoelen:
ds rondtrekkende volgeling van Gandhi
slaagde erin, land in een omvang van
half Nederland voor de armen te win
nen. Zeker nog weinig in vergelijking
tot het onmetelijke land, maar er was
een begin gemaakt dat veelbelovend
was.
GANDHI
....niet de laatste..
Later werd duidelijk dat deze ver
deling van land lang niet alle proble
men oploste: de boeren wisten niet
hoe het land op de juiste wijze te be
werken, er vvas slechts land onder de
schenkingen, er was geen verstandige
organisatie. Daarop propageerde Vino
ba Bhavi het systeem van de Gram-
dan, d.w.z. het „schenken" van hele
dorpen. Boeren van een dorpsgemeen
schap, met eigen land en zonder eigen
land, verenigden alles in een soort ki-
butz, hielden slechts een heel klein
gedeelte voor eigen behoefte over en
bewerkten voortaan het gemeenschap
pelijke land gemeenschappelijk. Ook
dit kon niet meer zijn dan een be
gin, een pilot-project, in geestelijke en
praktische zin, een aansporing, tenein
de zowel de mentaliteit als de reële
situatie van de bevolking te verande
ren.
Vinoba Bhavi heeft spoedig alle na
delen en beperktheden van zijn werk
ervaren maar hij heeft het niet opge
geven. Hij weet dat een veel grotere
sociaal-economische, industriële en tech
nische vooruitgang en hulp nodig zijn.
om geheel India uit de ontstellende nood
te redden. Hij weet echter ook, dat dit
alles niet kan gebeuren en dat het niets
kan baten, als het Indische volk niet
vanuit zijn geestelijk-zedelijke krachten
zelfstandig hieraan meedoet. Het collec-
tivistische materialisme van de commu
nisten noch het individualistische den
ken van de westelijke beschaving kun
nen dit eigen Indische denken vervan
gen of verdringen.
Hier ligt dan ook de eigenlijke waar
de van deze prediker van het schenken,
van de zelfgekozen armoede omwille van
de armen, van de geestelijke inkeer tot
zichzelf. De technische en economische
vooruitgang kan slechts in het perspec
tief van een spirituele vernieuwing en
verdieping plaatsvinden. Hier wordt een
franciscaans ideaal uit een andere ge
loofswereld en een ander traditie niet
minder zuiver en niet minder vroom
nagestreefd en gebeuren dat onze
aandacht en eerbied verdient.
Breda: Veemarktstraat 55-57. Bergen op Zoom: Zuivelplein 5. Roosendaal: Nieuwe Markt 24.
Oostburg: Nieuwstraat 24. Terneuzen: Nieuwstraat 10. Voorts bijkantoren te Breskens, Dongen, Goes, Hulst,
Sas van Gent en Zaamslag.
Het eerste rapport met Kerstmis
was gunstig zowel voor studieresul-
i taten als voor gedrag en ijver,
i „Friedje is een vriendelijk meisje"
zei de overste in de spreekkamer
tegen Toon en Frieda. ,,Ze doet goed
haar best en op haar gedrag is niets
aan te merken. In haar manier van
doen is ze soms een beetje jongens
achtig. Hoe kan dat anders waar ze
opgegroeid is tussen niets dan jon
gens, belhamels", glimlachte de over
ste. ,,Zij was zelf de grootste bel-
hamel, waarde moeder", zei Toon.
„Daar hebben we weinig van gemerkt
meneer Meerwijk. Een klein beetje
dus, zoals ik zei. Dat gaat er hier
wel af."
Dat ze dat zeker zou lukken
ontdekten ze op de Dommel-
hoeve al tijdens die eerste kerst
vakantie. In minder dan vier maan
den was Friedje al onherkenbaar ver
anderd. „Ze is stroopzoet en poep-
vroom" zei Willem. „Er is niets
meer aan." Voor de maaltijden leg
de ze de handen vlak tegen elkaar
aan en ze deed haar ogen dicht om
dan langzaam en eerbiedig het ta
felgebed voor te bidden. Daarna keek
ze speurend naar de nagels van haar
broers, de ellebogen moesten van de
tafel af en je mocht niet praten en
eten tegelijk. Ze was erg stil, heel
lief voor de jongste broertjes en ook
gewillig om mee te helpen als ze
haar handen maar niet vuil hoefde
te maken. Ze was altijd thuis, be
halve een namiddag toen het al be
gon te schemeren; opeens was ze
verdwenen. Toen ze terugkwam zei
ze dat ze op bezoek was geweest
bij zuster Innocentia. Ze vond het
erg jammer, dat ze niet had gezegd
dat ze naar de zuster toe wilde gaan.
„Het kwam zomaar ineens bij me
op en toen heb ik verder nergens
aan gedacht." Ze vertelde een heel
verhaal over de dingen, die ze met
zuster Innocentia had besproken.
Ze jokt, dacht Godefrieda. Wat
moet ik er mee doen? Ik zal het
na de kerstvakantie onderzoeken.
Laat ik nu de pret niet voor haar
bederven. Het bleek dat ze inderdaad
bij zuster Innocentia was geweest.
Een paar minuten slechts, ze durfde
niet langer blijven omdat het al don
ker begon te worden. „Dan heeft ze
vermoedelijk die jongen ontmoet",
zei de zuster. „Ja, u zult er op moe
ten letten tijdens de vakanties."
Wat een uitgekookte heks dacht
Godefrieda. Ineens moest ze denken
aan haar eigen jeugd toen ze op een
donkere zondagavond met Jan Griniau
had afgesproken op de weg naar Ze
genree. Om een alibi te hebben bij
navraag waar ze was geweest, was
ze eerst een poosje gaan buurten bij
Meintje Verheggen. Toch zal ik haar
met de paasvakantie beter in het
oog houden, dacht ze. Het zijn nog
i kinderen en de jongen zit midden in
i zijn studie.
Friedje zag bij iedere volgende va-
i kantie kans tenminste een keer on-
gezien weg te komen. Ze had blijk-
baar het vermogen om iedereen af
te leiden en er dan stiekem tussenuit
te gaan. Bij haar terugkomst had
1 ze altijd een goed verhaal.
1 Toen ze ruim 2 jaar in Engelen was,
gebeurde er iets ernstigs, althans vol-
l gens de zusters. Half november, een
l paar dagen na Friedjes verjaardag,
kwam er een briefje van het pensio-
naat met de mededeling dat de over-
k ste graag zo spoedig mogelijk een
gesprek wilde hebben met vader of
I moeder Meerwijk. Toon kon heel
II moeilijk weg en dus reden Godefrie
da en Frieda er heen met de brik.
,,Ik heb een onprettige boodschap
1 voor u", zei de overste. Ze had een
i plat pakje in de hand waar ze het
i papier van afwikkelde. Een doosje
i met fraaie kanten zakdoekjes kwam
te voorschijn. „Friedje kreeg dit pak-
je toegestuurd van een anonieme
afzender", ging de overste verder.
1 „Ik heb me daar erg over verbaasd.
1 Dit zijn toch geen kinderzakdoekjes.
I Deze kanten vodden worden gebruikt
door mondaine dames, om het heel
voorzichtig te zeggen. Gelukkig wist
ik in welke richting ik moest zoe
ken. Ik had al eens horen fluiste
ren dat Friedje een vriendje heeft;
het is onvergeeflijk dat ik er toen
niet meer aandacht aan heb besteed.
Ik heb me terdege op de hoogte ge
steld en toen heb ik Friedje bij me
laten komen. Het is haar geluk dat
ze ruiterlijk heeft bekend. Als ze had
gejokt had ik haar op staande voet
weggestuurd".
Even was het stil en dan vroeg
Frieda: „Wat gebeurt er nu verder,
waarde moeder?" „U begrijpt", zei
de overste, „dat het aan onze pen-
sionaires streng verboden is er een
vriendje op na te houden. En wat
voor een vriendje, vraag ik mij af.
Harrie van Rensene schijnt een fri
vole, lichtzinnige jongen te zijn, an
ders stuurt hij aan een meisje van
veertien jaar toch niet zulke opzich
tige kanten lorren. Vindt u het zelf
ook niet heel erg dames?"
Frieda stond volop ja te knikken,
Godefrieda, die het toch wel leuk
vond, stond er wat beteuterd bij te
kijken. Wat moest ze zeggen? Met
een oogopslag had ze gezien dat Har-
rie van Rensene geen lorren had ge
geven. Het waren met de hand be
werkte doekjes van het fijnste ba
tist.
„Omdat Friedje terstond beloofd
heeft dat ze een einde zal maken
aan de omgang met die jongen en zij
uit een onberispelijke familie komt,
zal ik deze keer genade voor recht
laten gelden", zei de overste. „Noch
tans op voorwaarde dat ik de volle
medewerking krijg van de ouders en
van de grootmoeder," neigde ze be
leefd naar Godefrieda. „Als Friedje
haar belofte niet strikt nakomt, stuur
ik haar op staande voet weg."
„Het is toch verschrikkelijk", zei
Frieda, toen ze weer in de brik za
ten. „Het komt niet te pas. maar
zo erg is het nu ook weer niet" vond
Godefrieda. „Is het geen grote schan
de als ze daar wordt weggestuurd?"
„Dat zou inderdaad schande zijn" gaf
Godefrieda toe.
HPoon was woedend. Hij zou haar de
-L benen kapot slaan met de kerstva
kantie. Dat duurde nog meer dan
een maand en dan is de woede wel
bekoeld dacht Godefrieda.
Toon zou er verder werk van ma
ken en dat deed hij ook. De Van
Rensenes woonden in Vught. Oor
spronkelijk kwam de familie uit Nu
land Geffen waar Van Rensene veld
wachter was geweest. Nu was hij
adjudant van politie. Een grote ster
ke man. zijn zware snor hing als
een luifel over zijn mond. Ze wis
ten ervan dat hun zoon een vlam
metje had. Harrie had wel eens een
portretje laten zien. Wat was erop te
gen? Toon vertelde wat Godefrie
da en Frieda hadden gehoord.
De meisjes mochten dus geen vriend
je hebben en er zeker geen cadeau
tjes van krijgen Op straffen van on
middellijke verwijdering van het pen
sionaat. „Het is nogal aangepakt",
vond de adjudant. „De zakdoekjes
waren erg mooi en heel duur'", zei
Harries moeder. „Een kennis van ons
heeft ze meegebracht uit België. De
jongen heeft er zijn zakgeld van een
heel trimester aan gespendeerd. Dat
had hij er graag voor over. voor
Friedje was het beste nog niet goed
genoeg. Ze zag er erg lief uit op het
kiekje". „Wij zouden het onprettig
vinden als onze dochter om die rede
nen wordt weggestuurd", zei Toon.
„Dat snap ik, meneer Meerwijk",
bromde de adjudant. „Ik zal vandaag
nog maatregelen nemen dat dat ze
ker niet gebeurt". „Maak er niet te
veel drukte over", vermaande zijn
vrouw. „Als de overste het geval be-
spreekt met broeder directeur van de
kweekschool, krijgt Harrie er mis-
schien ook nog last mee" Dat was J
een gedachte waar de adjudant pur- J
per van aanliep. „Dat moest er nog r
bijkomen!" blafte hij- „Stel je voor
dat broeder directeur even gek is
als die non in Engelen. Harrie zit
dicht bij zijn onderwijzersexamen",
wendde hij zich tot Toon Meerwijk.
„Ik regel het zonder gerucht te ma
ken. U kunt er zeker van zijn dat
uw dochter van onze zoon geen last
meer zal habben. Dat Harrie zijn
Friedje helemaal af zal zweren, durf
ik niet te garanderen".
„Friedje is pas veertien jaar ge
worden, meneer Van Renesse". „En
ze gaan al twee jaar met elkaar om",
lachte de adjudant. „Als ik mijn zoon
zou gelasten voorgoed 'n eind te ma
ken aan de omgang met Friedje, zou
ik een stiekemerd van hem maken.
Daar voel ik niets voor. U moet er
mee tevreden zijn dat Harrie Friedje
niet meer in moeilijkheden zal bren
gen".
Tijdens de kerstvakantie sneed Toon
de koek nog even aan een pal:
slaag kwam daar uiteraard niet meei
bij te pas. Hij zei er maar een paar
woorden over en dat was nog te veel
Vinnig viel ze hem in de rede; zc
wist overal van en ze had nu echt
genoeg op haar kop gehad. Over Har
rie van Rensene werd niet meer ge
praat en tijdens de volgende vakan
ties bleef ze braaf thuis. Toch was
het niet voorbij; dat zagen ze aan
heel haar manier van doen; de om
gang was eenvoudig met beider goed
vinden een paar jaar stopgezet. Het
was dan ook een sensatie van de
eerste orde toen in juni, bijna twee
jaar later, een vrachtrijder de koffer
van Friedje kwam brengen met een
briefje van de overste Meneer Meer
wijk werd verzocht zijn dochter ter
stond te komen halen. Nadere inlich
tingen zouden hem op het pensionaat
worden gegeven.
TOON REED er heen in grote on
rust. Er zou wel iets heel ergs
gebeurd zijn, anders zouden ze
haar niet twee weken voor het eind-
examen het pensionaat hebben uitge-
bonjourd. De overste ontving 'm met f
grote ernst en waardigheid, ze zag
bleek van spanning. „De kwestie is
heel ernstig meneer Meerwijk, dat
zult u wel begrepen hebben. Ik zal
zuster Theodate laten komen, dan kan
haar eerwaarde u zelf vertellen wat
er is gebeurd".
Zuster Theodate. een jong, bedeesd
nonnetje, vertelde het met veel
schroom: „Gistermiddag na het diner
was het heel stil in huis. De zusters
hadden recreatie in de kleine zaal,
de pensionaires hielden hun siësta,
op een paar na, die in de tuin wan
delden. Het was heerlijk weer. Ik zat
onder de veranda, waar ik de meis
jes in de tuin in het oog kon houden,
te lezen. Plotseling ontdekte ik dat
er iets ongewoons te doen was. Ik
zag twee pensionaires haastig over het
tuinpad snellen. Ze waren erg geagi
teerd en ze hadden blijkbaar 't groot
ste plezier. Ik liep de tuin in en daar
zag ik Friedje tuss ende bosjes met
'n jongen. Ze omhelsden elkaar, hij
kuste haar handen, haar mond en nog
meer..." zei zuster Theodate met ro
ze konen en neergeslagen ogen.
„Dat cn nog meer", voegde de over
ste, die vond dat de vader er recht
op had alle details te weten, er aan
toe, „was, dat Harrie van Rensene
Friedje ook had gekust in het kuil
tje van haar hals" „Zo zo, dat is
niet mis", zei Toon Meerwijk, inner
lijk helemaal opgelucht. Hij had iets
veel ergers verwacht. In zijn gedach
ten kwam ineens die dag toen Gode
frieda vanwege een oogontsteking in
Den Bosch had moeten blijven en hij
alleen met Frieda naar huis was ge
reden. Toen was de wind in het be
ginnend vuur van de liefde geslagen.
Zestien en een half jaar was Frieda
toen, Friedje was nu bijna zestien.