5
Kloof tussen Moskou en
Peking opnieuw verbreed
Be-paal-delijk mal geval
Vierde concilie-zitting
zal beslist laatste zijn
KROESTJEV'S POLITIEKE LIJN VOORTGEZET
Be
Ook Ulbricht moet nu zijn
dictatoriale teugels vieren
GETUIGE IN
MOORDZAAK
WERD RAZEND
Secretariaat
van de prins:
driemanschap
10
Keurslijf
China boos
DOOR
Walter Breedveld
-
DAGBLAD DE STEM VAN DONDERDAG 14 JANUARI 1965
(door dr. K. J. Hahn)
)ERLIJN Hef is intussen wel gebleken dat de nieuwe pleeg van
het Kremlin niet van plan is de politieke lijn die Kroestjev had
ontwikkeld, te verlaten. De schepper van deze politiek werd verwijderd,
zijn politiek wordt voortgezet. Dit heeft niet weinigen, die na de val van
de „joviale" Oekraïner een terugkeer van het Stalinisme vreesden, sterk
verrast. Nog verwonderlijker is echter het feit, dat in de communistische
landen inmiddels ontwikkelingen zijn vast te stellen en gebeurtenissen
moeten worden geregistreerd, die doen vermoeden dat de interne evolutie
binnen het communisme niet alleen verder gaat, maar misschien zelfs
versneld wordt. Zonder dat men nu al kan voorspellen waar dit alles
naar toe leidt, is het noodzakelijk deze gebeurtenissen te signaleren en
vast te houden, om ongeveer de richting te kunnen bepalen, die het com
munisme het door Moskou geleide communisme wel te verstaan
in de naaste toekomst zal kiezen.
Het minst overtuigend zal voor velen
de vrijlating van prof. Wolfgang Harich
in Oost-Duitsland zijn de Marxisti
sche professor voor filosofie aan de
Oostduitse Wilhelm-von-Humboldt-univer
siteit, die in 1956 wegens nationaal-com-
munistische afwijkingen tot tien jaar ge
vangenis werd veroordeeld.
Zeker moet worden toegegeven dat
Walter Ulbricht, ondanks alle desta-
lmisaties, zijn schrikbewind in Oost-
Duitsland zonder wezenlijke verzachting
staande houdt. Aan de andere kant
moet vermeld worden dat Ulbricht in
bepaalde opzichten tenminste partiële
tegemoetkomingen heeft gedaan; de
opening van de Berlijnse muur door
familiebezoek op bepaalde dagen, de
vergunning voor ouden van dagen, om
naar West-Duitsland te reizen, het op
zichzelf schandelijke „vrijkopen" van
Oostduitse politieke gevangenen, waar
voor de bondsregering een flinke som
op tafel moest leggen, alsof Ulbricht
enig recht had deze mensen van hun
vrijheid te beroven.
Nu is ook Wolfgang Harich vrijgela
ten, zonder nadere aankondiging vooraf,
zonder motivering. Wie het geval-Harich
van begin af aan heeft gevolgd, zal be
seffen, dat in deze beslissing van Ul
bricht meer ligt dan een toevallige ver
lening van gratie wegens goed gedrag.
Wolfgang Harich behoort tot die voor
aanstaande communistische hoogleraren
die het niet vol konden houden in het
keurslijf van het orthodoxe Marxisme-
Leninisme en daarom naar uitwegen
zochten die hen noodzakelijkerwijs met
het regime in conflict moesten brengen;
Ernst Bloch, Alfred Kantorowicz, Hans
Mayer, Werner Havemann, Harich werd
in 1956 gevangen gezet, Havemann dit
jaar van zijn functies beroofd, de overi
ge drie zijn naar de Bondsrepubliek ge
vlucht. Harich komt uit de school van
Ernst Bloch en de Hongaarse filosoof
Georg Lukacs en met hen deelt hij het
verlangen, aan het communisme een
minder orthodox en een meer dynamisch
karakter te geven. Deze bewogenheid,
dit enthousiasme van Harich heeft hem
reeds vanaf 1946 toen hij lid van de
partij in Oost-Duitsland, later hoofdre
dacteur van het officiële filosofische
maandblad en professor voor Marxis
tische filosofie werd, tot een van de
meest populaire docenten gemaakt en
zijn colleges vormden de haard van de
op vernieuwing beluste jonge academi
sche generatie van Oost-Duitsland.
Dit moest Harich natuurlijk fataal wor
den toen hij zich met deze dynamiek
ook rechtstreeks op het politieke ter
rein waagde. In 1953 stond hij met ge
heel zijn sympathie aan de zijde van de
arbeiders en studenten die in opstand
tegen het Stalinistische regime kwamen.
Hij verkondigde theorieën van een meer
nationaal gericht communisme, dat te
genover Mskou zelfstandiger zou zijn
kennelijk sterk onder de indruk van het
Titoistische experiment, dat toen nog als
ketterij gold. Hij stond zelfs een vorm
van Duitse hereniging voor, waarin het
communistische Oost-Duitsland slechts
een rol naast en niet boven het weste
lijke Duitsland zou spelen vermoede
lijk hierin een tijdje gesteund door Be-
ria, die na de dood van Stalin aan een
eigen buitenlandse politiek deed.
IJoen Harich echter zijn revisionisme
in de opwindende maanden van de
zomer en het najaar 1956 in recht
streeks contact met de intellectu
elen van Warschau en Boedapest ver
der ging uitbouwen, werd hij gearres
teerd en veroordeeld.
Harich wordt nu vrijgelaten op een
ogenblik, dat de ideeën waarvoor hij
veroordeeld werd, in de gehele Oosteuro-
pese communistische wereld opgang
vinden: Tito is door Moskou erkend, in
alle satellietlanden leeft het nationale
denken sterk op en het streven tegen
over Moskou de eigen nationale stem
te kunnen verheffen en eigen nationale
belangen te kunnen behartigen neemt
aan kracht toe.
Het is niet aan te nemen, dat Ulbricht
nu per se aan dit in zijn ogen hoogst-
gevaarlijke en verwerpelijke streven te
gemoet wil komen. Het is uitgesloten
dat Ulbricht zich door al deze intellec
tuele en voor zijn zuiver Stalinistisch
denken alleen maar bourgeoise gedach
ten heeft laten overtuigen. Wel moet
worden aangenomen, dat hij de kracht
van deze dynamiek in zijn eigen land
niet meer over het hoofd kan zien. En
hoewel hij er zich volkomen rekenschap
van geeft dat de vrijlating van Harich
juist nu aan al deze stromingen en ten
densen een riskante versnelling kan ver
lenen, ziet hij zich gedwongen deze con
cessies te doen tegenover de eigen
bevolking, tegenover Moskou? Vermoe-
ielijk tegenover beide. Over de gevol
gen van een dergelijk besluit zal zeker
spoedig meer te vertellen zijn.
Een niet minder interessant symptoom
van een zekere gedachten-verandering,
van een zekere ideologische „dynamiek"
vindt men in een artikel van de „Prav-
da" van verleden maand waarin op
ruim twee lange pagina's, juist nu prin
cipes worden herhaald, die het verschil
tussen de Moskovitische en de Chine
se interpretatie van het Marxisme nog
eens onderstrepen ja verdiepen. Daarbij
worden formuleringen gebruikt die een
tiental jaren geleden als misdadig re
visionisme zwaar gestraft zouden zijn.
Reeds in het partijprogram van 1961
werd de leer opgenomen, dat in tegen
stelling tot vroegere opvattingen reeds in
de overgangsfase naar het communis-
ULBRICHT
me de dictatuur van het proletariaat in
de Sovjet-Unie niet meer nodig is. De
oude Marxistisch-Leninistische wet werd
onder Kroestjev dus gewijzigd, de dic
tatuur van het proletariaat was reeds
nu in de Sovjet-Unie overbodig geworden.
Het artikel van de „Pravda" weidt
er nu nader over uit; er bestaat in de
Sovjet-Unie geen klassenstrijd meer,
de klassen zijn afgeschaft, de arbei
dersklasse beheerst de gehele maat
schappij, de gehele politiek en de ge
hele ideologie. Er is dus een „volks-
staat" en een volkspartij ontstaan, zo
dat er dus in plaats van de dictatuur
van het proletariaat een democratie
van het gehele volk, een „socialisti
sche democratie" ontstaat, waarin
zelfbestuur, zelfcontrole, zelfactiviteit
mogelijk worden.
Het is een kinderspel na te gaan, met
welke verontwaardiging de Chinezen
juist deze stellingen kritiseren, want voor
hen bestaan de overblijfselen van klassen
en bourgeoisie tot vlak voor de verwe
zenlijking van het zuivere communisme
en zelfs in het hedendaagse communis
me van de Sovjet-Unie onderkennen zij
de symptomen van nieuwe klassever-
schillen en van een nieuwe burgelijke
mentaliteit. De kloof tussen het puri
teinse extremisme van Peking en het
evolutionaire communisme van Moskou
wordt dus groter en wordt daardoor
ook niet het interne revisionisme in de
Sovjet-Unie geruggesteund? In hoeverre
dit slechts ongewild gebeurt en in hoe
verre dit verdere uitwerkingen in de
ideologische discussie van het Oosteuro
JACKSON, MISSISSIPPI. W. H.
Pettis, een getuige bij het onderzoek dat
een federale grand jury in Jackson heeft
afgesloten in de zaak van de drie ver
moorde strijders voor gelijke rechten,
heeft bij het verlaten van het federale
gebouw een fototoestel tegen de stenen
geslagen uit handen van Jack Thronell
van het persbureau Associated Press.
Pettis probeerde hetzelfde met de ca
mera van Laurens Pierce van CBS, maar
dat mislukte. De heetgebakerde getuige,
die in gezelschap was van twee medege-
tuigen uit Philadelphia in Mississippi,
twee politieagenten, is de bulldozerdrij
ver die werkte aan de Warthendam in
Philadelphia waar in augustus van vorig
jaar de lijken van de drie strijders voor
gelijke rechten gevonden werden.
De grand jury is voor maandag in zit
ting bijeengeroepen om de zaak van het
openbaar ministerie tegen de 21 verdach
ten te horen. Zij waren al eerder in staat
van beschuldiging gesteld, maar gezui
verd nadat de federale regering had ge
weigerd bijzonderheden over haar zaak te
onthullen in openbare voorbehandelingen.
pese communisme zal hebben moet
worden afgewacht.
Tenslotte een teken van dezelfde dy
namiek in het Italiaanse communisme
dat reeds onder Togliatti belangrijk
heeft meegewerkt aan de uitwerking van
het „polycentrisme" en de gedachte van
de legale en parlementaire toegang tot
de macht.
Kort geleden heeft een van de leiden
de figuren van het Italiaanse communis
me, Amendola, in een artikel van het
communistische weekblad „Rinascita"
ideeën verkondigd, die ook nog vandaag
bij de meeste communistische partijen
als ketterij gelden. Amendola, overigens
bekend voor zijn neiging tot vernieuwing
van de vastgelopen doctrine van de par
tij, heeft kort en bondig gesteld, dat de
gedachte aan een volksfront met de
overige linkse partijen het allang niet
meer doet en dat men dus volkomen
nieuwe wegen moet bewandelen, name
lijk een algemeen linkse partij oprichten,
die alle vooruitstrevende arbeiders om
vat en waarin dus de communisten slechts
een deel vormen. Het regende protest
brieven en -telegrammen uit het gehele
land in de redactie van het blad en in
het hoofdkwartier van de partij. Er werd
een spoedvergadering van het centraal
comité gehouden, Amendola moest zich
verdedigen, en hoewel hij van revisio
nisme, sociaal-democratie etc. was be
schuldigd in deze duizenden protestbrie
ven, nam hij niets van zijn stellingen
terug. Zijn oude tegenstander Ingrao
stelde eveneens een verrassing in
het centraal comité voor, over de stel
lingen van Amendola een discussie in
de gehele partij te openen iets wat To
gliatti in soortgelijke gevallen steeds
had verboden. Nu worden dus de op
vattingen van Amendola in alle gele
dingen van de partij behandeld en dan
op een landelijk congres ter discussie
gebracht.
Er is nog niets gebeurd. De commu
nistische partij in Italië staat nog zo
vast als voordien. Wijst de discussie om
Amendola echter niet ook in de rich
ting van een veel minder orthodox, veel
sterker revisionistisch denken, in de
richting van een onbevooroordeeld experi
menteren dat gemakkelijk uit de hand
kan lopen?
Er is onrust in het communisme,
op het hoogste vlak en in de lage re
gionen van de afzonderlijke partijen.
Oude heilige huisjes storten in, jonge
functionarissentechnici, planners
hebben de wacht van de oude dogma
tici overgenomen. Zullen dezen zwij
gend toekijken? Vermoedelijk niet. Er
zullen nog een aantal krachtmetin
gen plaatsvinden vooralleer vaststaat
welke vorm het communisme voor de
volgende decennia kiest. Dat zich
hiervoor echter nieuwe stromingen en
groeperingen aan het formeren zijn,
zal uit de drie voorbeelden wel geble
ken zijn.
(Advertentie)
(Advertentie)
Elke OLVEH polis is winstdelend.
Bah, een boom waar je een kwartje instopt. Al parkeert de baas
irp hier een hele dag, ik til er geen poot voor op
DEN HAAG Met ingang van 15 ja
nuari 1965 is de thesaurier van de konin
gin en particulier secretaris van de prins
der Nederlanden, mr. A. E. van Braam
Houckgeest op de meest eervolle wijze
ontheven van zijn functie als particulier
secretaris van Z. K. H. de Prins der Ne
derlanden.
Met ingang van dezelfde datum is be
noemd tot particulier secretaris van de
prins de kapitein-luitenant ter zee van
de administratie E. Vernede voor de tijd
van twee jaar.
Tevens is besloten enige wijzigingen
aan te brengen in de organisatie van het
particulier secretariaat. Tot adviseur van
de prins voor culturele zaken is benoemd
de heer A. Veder te Rotterdam en tot
adviseur voor economische aangelegenhe
den mr. A. E. van Braam Houckgeest te
Hilversum. Beide adviseurs zullen in nau
we samenwerking met de particulier se
cretaris hun werkzaamheden verrichten.
ROME Mgr. Krol van Philadelphia
en mgr. Vallainc, hebben na afloop van
gecombineerde besprekingen van het pre
sidium, de coördinatiecommissie en het
secretariaat-generaal van het Concilie,
verklaard, dat de vierde zitting van het
Concilie zonder haast zal verlopen. De
paus wenst tevens dat dit de laatste zit
ting zal zijn.
Daarom heeft Paus Paulus VI ook geen
datum voor de sluiting van de vierde zit
ting vastgesteld. De paus wenst dat niets
door het Concilie zal worden gejaagd zon
der voldoende bespreking en met inacht
neming van de concilieprocedures.
Er wordt overwogen in de vierde zit
ting een procedure te volgen waarbij
minder dan vijf vergaderingen per week
worden gehouden.
De conciliecommissies hebben dan meer
tijd ter beschikking om de documenten,
die nog niet gereed zijn, in definitieve
vorm te gieten. De laatste zitting van het
Tweede Vaticaanse Concilie wordt er vol
gens mgr. Vallainc een met minder debat
ten en meer stemmingen.
Daarmee is ook mgr. Krol het eens, al
zijn er volgens hem nog enkele belang
rijke conciliestukken di uitgebreide
discussies zullen vergen, zoals Kerk en
Wereld, schema 13 en de documenten
over de godsdienstvrijheid, het huwelijk
en de priesters.
Van de 11 Conciliedocumenten, die de
vaders na 14 september nog te behande
len krijgen, zijn er vijf praktisch gereed
voor stemming.
Er is over gediscussieerd en over de
amendementen is reeds gestemd. Dit zijn
de schemata over de pastorale taak der
bisschoppen, over de religieuzen, de semi
naries, de christelijke opvoeding en de
verklaring over de betrekking met de
niet-christelijke godsdiensten (vroeger
over de joden).
Over deze verklaring deelde mgr. Val
lainc mede. dat nu wel vaststaat dat dit
stuk een appendix wordt van de consti
tutie over de Kerk, welke in de derde
zitting werd afgekondigd. Hierdoor wil
kardinaal Bea beklemtonen dat het stuk
een louter godsdienstige inhoud heeft en
zich met politiek niet inlaat.
Onder de tweede categorie concilie
documenten rangschikt mgr. Krol de
schemata over de Openbaring en het
Lekenapostolaat.
Er is over gediscussieerd, ze zijn in het
algemeen aanvaard, maar de amendemen
ten zijn nog niet voorgesteld of in stem
ming gebracht.
(Wat betreft het schema over het Le
kenapostolaat bestaat het plan dit stuk
aangrijpend te herzien, zodat het weer
een groot schema wordt. De vraag rijst
dan ook of er een uitvoeriger discussie
nodig zal zijn).
Een derde en laatste categorie Concilie
documenten zal de meeste aandacht en
tijd van de Concilievaders in beslag ne
men zo verzekerde mgr. Krol. Op de
eerste plaats komt de verklaring over de
godsdienstvrijheid, welke tijdens de derde
zitting net niet in zijn herziene versie in
behandeling kon worden genomen, maar
die nu als eerste op de agenda van de
vierde zitting zal worden geplaatst.
Vervolgens komt aan de orde het sche
ma over Kerk en Wereld, schema 13.
Hierover is in de derde zitting gedis
cussieerd, maar in februari komt de ge
mengde commissie voor dit schema ir
„klein concilie" bijeen om een nieuwe
tekst op te stellen.
De afzonderlijke ondercommissies zul
len de stof behandelen en hun voorstel
len eind maart voorleggen aan de ge
mengde commissie. Dan zal de tekst aan
de coördinatie-commissie worden voorge
legd en na correctie weer bij de plenaire
commissie in behandeling komen. Na de
ze bewerking gaat het voorstel in druk.
Het schema zal dan in mei aan de Con
cilievaders kunnen worden toegezonden.
De schemata over huwelijk, missie en
priesters zijn in de derde zitting reeds
aan de orde geweest.
De stukken over missie en priesters
zijn echter voor algehele omwerking te
ruggewezen naar de desbetreffende com
missies, terwijl het stuk over het huwe
lijk slechts kort behandeld is.
VMiS
Een uitge,e|®abakken;
Van facht en naWU^^a-
geen toegevoegd
Nog diezelfde dag praatte ze er met
hem over.
„Moe je vaak in de hoek staan?"
vroeg ze toen ze alles had gezegd wat
ze met die onderwijzer had besproken
„Niet dikwijls grootmoeder". „Krijg
je ook klappen als je niet goed hebt
opgelet?" „Nee, alleen de harde boe-
renkoppen krijgen slaag met 't Spaan-
se riet". Opeens werd hij driftig. „Dat
moet die rotvent ook niet proberen.
Ik bijt zijn vingers eraf". „Je moet
wel kalm blijven als ik met je praat,
Mari", zei ze op bestraffende toon.
De drift verdween op slag, bevend
over heel zijn lichaam stond hij voor
haar Zenuwachtig trok hij met de
mond en begon dan te schreien. „Ik
snap er niets van, grootmoeder. Ie
dere morgen bid ik een extra wees
gegroetje dat ik toch maar goed zal
kunnen opletten als de meester iets
uitlegt. Vol aandacht luister ik en
opeens ben ik weer aan het dromen.
Daar kan ik niets tegen doen. Het
gaat vanzelf". „Waar droom je dan
over?" Hij aarzelde lang ee(r hij ant
woordde met zachte stem: „Over
thuis en over alles wat ik heb ge
zien. Weet u nog, grootmoeder, dat
we met de brik naar Cromvoirt zijn
gereden? Daar waren polderwerkers
een kanaal aan het graven". „Droom
i je daar over?" „Die grote graaf-
machine, grootmoeder Die ijzeren
bak hapt een groot stuk uit de bo
dem en smijt het aan de kant Het
gaat heel vlug. Die ene machine ver
zet meer werk dan twintig polder
werkers met de schop kunnen doen".
1 Was het dat? Ze herinnerde zich dat
hij met veel aandacht naar die stam
pende machine had staan kijken. Dat
had dus diepe indruk op hem' ge
maakt. Het was heel typisch dat hij
er toen en ook later niets over had
gezegd. „Ja, dat gaat vlug, Mari. Het
is iets van de nieuwe tijd, in mijn
jonge jaren dachten de mensen nog
niet aan zulke dingen. Het is interes
sant, maar je moet er toch niet te
veel aandacht aan schenken Je bent
nu. in de jaren dat de school heel
belangrijk voor je is. Je moet goed
opletten als de meester iets uitlegt.
Het is voor de meester niet prettig
dat jij over die machine gaat zitten
dromen als hij vertelt hoe je de som
men moet maken. Beloof je me dat
je nog eens extra je best zult doen?"
Dat beloofde hij spontaan, maar het
haalde niet veel uit. Hij bleef dro
men heel zijn leven lang. Niet de
minste last had hij van zijn gedroom;
het was een sluier voor zijn verbijs
terende knapheid.
TOEN hij in de hoogste klas zat
van de lagere school kregen ze
daar het eerste voorbeeld van.
Tegen de winter toen de koeien weer
op stal stonden, zei Mari dat de
beesten op hun nuchtere maag weer
het ijskoude water uit de pomp zou
den moeten drinken. Daar kregen ze
weer buikpijn van en nog andere
klachten. Dat kon toch gemakkelijk
verholpen worden, als ze naast de
pomp een grote zinken bak zouden
ophangen met een kraan opzij om
het water weg te laten vloeien Als
ze 's avonds de bak volpompten en
er 's nachts een petroleumbrander
onder zetten was het water 's mor
gens op temperatuur. De Dommel-
hoeve had een diepe put met heel
zuiver water dat ook middenzomer
nog ijskoud bleef.
Vele jaren had Godefriedus het wa
ter emmer voor emmer naar de voe-
dergoten gedragen, Toon had later
een zinken pijp aan de pomp gebon
den, dat deden de Gelderse veeboe
ren ook. Ze waren toen van het ge
sjouw af, maar het water bleef even
koud. En nu kwam dat jong hun ver
tellen dat het ook anders kon. Toon
voelde wel iets voor het plan. Door
een loodgieter liet hij een zinken bak
maken met een kraan opzij. De eer
ste morgen dat het ding dienst moest
doen stonden ze allen er rondom Het
water was iets te warm, zodat dus
de volgende avond de pit van de pe
troleumbrander iets lager moesten
draaien. Dat was alles.
Godefriedus hoorde het water uit
de bak door een pijp naar de voe-
dergoten stromen. Hoe eenvoudig was
het en hoe makkelijk Hoe was het
mogelijk dat die gedachte wag opge
komen in het hoofd van een jongen
en niet in het hoofd van een grote,
wijze boer?
Toontje, de tweede zoon, gaf geen
problemen. Een typisch kereltje met
zijn Indianenkopje. Zijn aandacht was
altijd direct op het doel gericht. Op
school was hij goed in alle vakken,
zonder ergens in uit te blinken Aan
alle schelmenstreken, die door Fried-
je werden uitgedacht, deed hij mee;
zelf nam hij echter nooit initiatie
ven. Mentaal leek hij op de graaf
machine van Mari. Als je de handel
overhaalde begon het geval te stam
pen en dan kon je het laten doen
waartoe het bij machte was. Toontje
deed ook alles wat van hem ver
langd werd, maar dan in ieder op
zicht.
Godefrieda vond hem een interes
sant ventje. Dat er een boer in hem
stak, zag iedereen, maar wat voor
een boer zou hij worden? In zijn oog
opslag was niets van de levendige
slimheid van Friedje of de dromerige
drift van Mari: zijn diepliggende
ogen waren vol leven, doch zij gaven
een indruk dat zijn opmerkingsver-
mogen niet breed was. Eenzelvig in
de zin van teruggetrokkenheid was
hij niet en toch leefde hij heel sterk
in zich zelf. Heel goed kwam dit tot
uiting toen zij aan de kinderen de
betekenis van de kruisen in de ei
ken balk uitlegde. Friedje luisterde
vol aandacht; zij omvatte terstond
het geheel, nieuwsgierig en niet diep
indringend. De oude Marjan en Jan
Griniau wonnen het met glans van de
jong gestorven Marinus van Stape
len Honderd uit vroeg ze over groot
vader Griniau, de fameuze jager
en ruiter; ze vond het erg grappig
dat ze uiterlijk op hem leek. Voor
de miskruisjes uit een ver verleden
had ze geen belangstelling. Mari
staarde met dromerige ogen voor
zich uit. Even had hij belangstelling
voor de vroegere dromer Marinus;
het ging vlug voorbij. Veel dieper in
druk maakten Jan Griniau en de mis-
kruisen, die hij om een of andere
reden samenbundelde. Niet zozeer de
jager en de ruiter interesseerden hem
in Jan Griniau, dan wel de vrije man,
die zich verbeet van woede om de
knechting van Brabant in de afge
lopen eeuwen. „Het was schandelijk"
viel hij driftig uit „dat de mensen
in het geheim met grote vrees voor
zware straffen bij ontdekking, moes
ten samenkomen om mis te horen,
te trouwen, kindjes te laten dopen.
Hoe hebben de protestznten dat ge
durfd? Wat waren dat voor mensen?
Godefrieda legde hem uit dat het
toen heel andere tijden waren met
heel andere opvattingen dan nu. De
katholieken hadden in het verleden
ook veel fouten gemaakt. Dat wist
hij, hij wist er meer van dan zij zelf.
Het oordeel van de meester, die er
op school uitvoerig over had verteld
was veel minder mild dan het hare,
ontdekte Godefrieda.
Toontje zei niets over de kruisjes.
De boeketjes en de slinger half wil
de roosjes moesten ze wegdoen of
verneiuwen, meende hij. Het was
zo maar een stoffige boel. Toen ze
er nog wat meer van vertelde, bleef
hij er niet bij staan. Hij ging de stal
uit en liep naar de akker om zijn
vader te gaan helpen. Dat deed hij
graag en nog liever ging hij mee
naar de hei waar de dorre grond
in cultuur gebracht werd. Daar was
iets te doen.
Willem ontplooide in zijn jeugd
weinig activiteit. Hij was de trouw
ste trawant van Friedje, aan al haar
streken deed hij mee en hij durfde
alles aan Daar hij niet het minste
talent had om iets te verdoezelen of
de schuld op anderen af te schuiven,
kreeg hij de meeste klappen, vaak
ook de portie van Friedje, die er heel
handig in was de straffende hand van
haar vader te ontlopen. Hij kon er
wel tegen, zijn knokenstel zat stevig
in elkaar en het was bekleed met
een dikke spiermassa. Er zou een
grote sterke kerel uit hem groeien
en wat zou hij nog meer worden?
Zijn ongewone spierkracht openbaar
de zich al heel jong. Friedje profi
teerde daarvan, zij liet hem al het
grove werk doen.
OP EEN keer waren Friedje,
Toontje en Willem aan het spe
len bij de sloot achter in de
wei die de grens vormde tussen het
land van de Dommelhoeve en dat
van boer Kuipers. De sloot was breed
en diep daarom verboden speelter
rein, maar daar trok Friedje zich
niets van aan. Er zwommen zilver
visjes in, die haar fascineerden; ze
kon ze echter zo niet te pakken krij
gen, daarvoor was de kant te steil.
Friedje ontdekte hoe het wel kon.
Onder een grote treurwilg een eind
je verderop lag sinds mensenheu
genis een zware eiken balk over de
sloot. Waar hij lag onder de brede
schaduw van de treurwilg zwommen
de zilvervisjes niet; de balk moest
dus verlegd worden naar het licht
waar ze met secties door het water
schoten Als ze dan op hun buik mid
den op de balk gingen liggen, had
den ze de visjes maar voor 't opschep
pen. „Jongens, we halen een dik
touw en een schop. We spitten de
balk aan beide uiteinden vrij en stu
ren hem door de sloot." Het lukte,
ze kregen de balk vrij en trokken
hem naar de plaats waar de zilver
visjes zwommen. „Nu moet Willem
op de balk gaari staan en hem met
een stok naar de overkant sturen",
zei Friedje. „Ga in het midden stagn,
riep Toontje nog, maar Willem stond
al op het uiteinde. Twee seconden
later stond hij nergens meer op; in
zijn val kon hij de balk nog grijpen 1
en daar lag hij spartelend om hulp
te roepen. Alle drie schreeuwden ze 1
om het hardst. Toon, die op de akker
bezig was, hoorde de kreten Hij schop
te zijn klompen uit en rende op zijn
sokken naar de sloot waar Willem
intussen met de hulp van Toontje
kans had gezien tegen de kant op te 1
klauteren. Uitleg had Toon niet no
dig, hij pakte Willem bij de lurven
en gaf hem een flink pak slaag op
zijn kletsnatte broek. Toontje, die nog
bevend van de zenuwen zijn beurt
stond af te wachten, kreeg die beurt
prompt. Friedje was nergens meer
te zien. Rennend langs de beemd-
rand was ze naar de hoeve gevlucht
waar ze -rich verborg in het huuske.
Door het open hartje in de deur kon
ze het gevaar zien aankomen. Toen
ze uitgehijgd was bedacht ze dat
het hoegenaamd geen zin had dat
ze 't gevaar kon zien aankomen. Dan
kon ze toch niet meer wegkomen.
Daarom vluchtte ze naar de hooi
zolder waar haar moeder haar een
poos later onder het hooi vandaan
haalde. Maar toen was de woede van
Toon bedaard.
GODEFRIEDA begeleidde haar
kleinkinderen door hun hele
jeugd. Later kwamen daar ook
nog Jan en Karei bij. Twee kleine
jongens waar niemand last van had.
Jan was een serieus ventje, een boe-
renmeneertje, die vanaf dat hij naar
school ging waar algemeen beschaafd
werd gesproken zijn uiterste best
deed om geen dialect te gebruiken.
Karei was een oma's kindje, een
melkmuiltje, 'n weekdiertje, 'n zijen
sok; dat alles volgens zijn grote
broers. Hij was een bijzonder aan
hankelijke jongen, Godefrièda was
stapel gek op hem. Haar begeleiding
van hun jeugd geschiedde op allerlei
manieren, in huis en overal waar het
te pas kwam. Het meest toch wel
op de brik. Het kon haar niet sche
ien dat Godefriedus mopperde over
die doelloze ritten. Ze gingen er vrij
wel iedere zondag op uit, heel Bra
bant liet ze haar kleinkinderen zien;
de steden, de dorpen en de gehuchten.