5 Kloof tussen Moskou en Peking opnieuw verbreed Be-paal-delijk mal geval Vierde concilie-zitting zal beslist laatste zijn KROESTJEV'S POLITIEKE LIJN VOORTGEZET Be Ook Ulbricht moet nu zijn dictatoriale teugels vieren GETUIGE IN MOORDZAAK WERD RAZEND Secretariaat van de prins: driemanschap 10 Keurslijf China boos DOOR Walter Breedveld - DAGBLAD DE STEM VAN DONDERDAG 14 JANUARI 1965 (door dr. K. J. Hahn) )ERLIJN Hef is intussen wel gebleken dat de nieuwe pleeg van het Kremlin niet van plan is de politieke lijn die Kroestjev had ontwikkeld, te verlaten. De schepper van deze politiek werd verwijderd, zijn politiek wordt voortgezet. Dit heeft niet weinigen, die na de val van de „joviale" Oekraïner een terugkeer van het Stalinisme vreesden, sterk verrast. Nog verwonderlijker is echter het feit, dat in de communistische landen inmiddels ontwikkelingen zijn vast te stellen en gebeurtenissen moeten worden geregistreerd, die doen vermoeden dat de interne evolutie binnen het communisme niet alleen verder gaat, maar misschien zelfs versneld wordt. Zonder dat men nu al kan voorspellen waar dit alles naar toe leidt, is het noodzakelijk deze gebeurtenissen te signaleren en vast te houden, om ongeveer de richting te kunnen bepalen, die het com munisme het door Moskou geleide communisme wel te verstaan in de naaste toekomst zal kiezen. Het minst overtuigend zal voor velen de vrijlating van prof. Wolfgang Harich in Oost-Duitsland zijn de Marxisti sche professor voor filosofie aan de Oostduitse Wilhelm-von-Humboldt-univer siteit, die in 1956 wegens nationaal-com- munistische afwijkingen tot tien jaar ge vangenis werd veroordeeld. Zeker moet worden toegegeven dat Walter Ulbricht, ondanks alle desta- lmisaties, zijn schrikbewind in Oost- Duitsland zonder wezenlijke verzachting staande houdt. Aan de andere kant moet vermeld worden dat Ulbricht in bepaalde opzichten tenminste partiële tegemoetkomingen heeft gedaan; de opening van de Berlijnse muur door familiebezoek op bepaalde dagen, de vergunning voor ouden van dagen, om naar West-Duitsland te reizen, het op zichzelf schandelijke „vrijkopen" van Oostduitse politieke gevangenen, waar voor de bondsregering een flinke som op tafel moest leggen, alsof Ulbricht enig recht had deze mensen van hun vrijheid te beroven. Nu is ook Wolfgang Harich vrijgela ten, zonder nadere aankondiging vooraf, zonder motivering. Wie het geval-Harich van begin af aan heeft gevolgd, zal be seffen, dat in deze beslissing van Ul bricht meer ligt dan een toevallige ver lening van gratie wegens goed gedrag. Wolfgang Harich behoort tot die voor aanstaande communistische hoogleraren die het niet vol konden houden in het keurslijf van het orthodoxe Marxisme- Leninisme en daarom naar uitwegen zochten die hen noodzakelijkerwijs met het regime in conflict moesten brengen; Ernst Bloch, Alfred Kantorowicz, Hans Mayer, Werner Havemann, Harich werd in 1956 gevangen gezet, Havemann dit jaar van zijn functies beroofd, de overi ge drie zijn naar de Bondsrepubliek ge vlucht. Harich komt uit de school van Ernst Bloch en de Hongaarse filosoof Georg Lukacs en met hen deelt hij het verlangen, aan het communisme een minder orthodox en een meer dynamisch karakter te geven. Deze bewogenheid, dit enthousiasme van Harich heeft hem reeds vanaf 1946 toen hij lid van de partij in Oost-Duitsland, later hoofdre dacteur van het officiële filosofische maandblad en professor voor Marxis tische filosofie werd, tot een van de meest populaire docenten gemaakt en zijn colleges vormden de haard van de op vernieuwing beluste jonge academi sche generatie van Oost-Duitsland. Dit moest Harich natuurlijk fataal wor den toen hij zich met deze dynamiek ook rechtstreeks op het politieke ter rein waagde. In 1953 stond hij met ge heel zijn sympathie aan de zijde van de arbeiders en studenten die in opstand tegen het Stalinistische regime kwamen. Hij verkondigde theorieën van een meer nationaal gericht communisme, dat te genover Mskou zelfstandiger zou zijn kennelijk sterk onder de indruk van het Titoistische experiment, dat toen nog als ketterij gold. Hij stond zelfs een vorm van Duitse hereniging voor, waarin het communistische Oost-Duitsland slechts een rol naast en niet boven het weste lijke Duitsland zou spelen vermoede lijk hierin een tijdje gesteund door Be- ria, die na de dood van Stalin aan een eigen buitenlandse politiek deed. IJoen Harich echter zijn revisionisme in de opwindende maanden van de zomer en het najaar 1956 in recht streeks contact met de intellectu elen van Warschau en Boedapest ver der ging uitbouwen, werd hij gearres teerd en veroordeeld. Harich wordt nu vrijgelaten op een ogenblik, dat de ideeën waarvoor hij veroordeeld werd, in de gehele Oosteuro- pese communistische wereld opgang vinden: Tito is door Moskou erkend, in alle satellietlanden leeft het nationale denken sterk op en het streven tegen over Moskou de eigen nationale stem te kunnen verheffen en eigen nationale belangen te kunnen behartigen neemt aan kracht toe. Het is niet aan te nemen, dat Ulbricht nu per se aan dit in zijn ogen hoogst- gevaarlijke en verwerpelijke streven te gemoet wil komen. Het is uitgesloten dat Ulbricht zich door al deze intellec tuele en voor zijn zuiver Stalinistisch denken alleen maar bourgeoise gedach ten heeft laten overtuigen. Wel moet worden aangenomen, dat hij de kracht van deze dynamiek in zijn eigen land niet meer over het hoofd kan zien. En hoewel hij er zich volkomen rekenschap van geeft dat de vrijlating van Harich juist nu aan al deze stromingen en ten densen een riskante versnelling kan ver lenen, ziet hij zich gedwongen deze con cessies te doen tegenover de eigen bevolking, tegenover Moskou? Vermoe- ielijk tegenover beide. Over de gevol gen van een dergelijk besluit zal zeker spoedig meer te vertellen zijn. Een niet minder interessant symptoom van een zekere gedachten-verandering, van een zekere ideologische „dynamiek" vindt men in een artikel van de „Prav- da" van verleden maand waarin op ruim twee lange pagina's, juist nu prin cipes worden herhaald, die het verschil tussen de Moskovitische en de Chine se interpretatie van het Marxisme nog eens onderstrepen ja verdiepen. Daarbij worden formuleringen gebruikt die een tiental jaren geleden als misdadig re visionisme zwaar gestraft zouden zijn. Reeds in het partijprogram van 1961 werd de leer opgenomen, dat in tegen stelling tot vroegere opvattingen reeds in de overgangsfase naar het communis- ULBRICHT me de dictatuur van het proletariaat in de Sovjet-Unie niet meer nodig is. De oude Marxistisch-Leninistische wet werd onder Kroestjev dus gewijzigd, de dic tatuur van het proletariaat was reeds nu in de Sovjet-Unie overbodig geworden. Het artikel van de „Pravda" weidt er nu nader over uit; er bestaat in de Sovjet-Unie geen klassenstrijd meer, de klassen zijn afgeschaft, de arbei dersklasse beheerst de gehele maat schappij, de gehele politiek en de ge hele ideologie. Er is dus een „volks- staat" en een volkspartij ontstaan, zo dat er dus in plaats van de dictatuur van het proletariaat een democratie van het gehele volk, een „socialisti sche democratie" ontstaat, waarin zelfbestuur, zelfcontrole, zelfactiviteit mogelijk worden. Het is een kinderspel na te gaan, met welke verontwaardiging de Chinezen juist deze stellingen kritiseren, want voor hen bestaan de overblijfselen van klassen en bourgeoisie tot vlak voor de verwe zenlijking van het zuivere communisme en zelfs in het hedendaagse communis me van de Sovjet-Unie onderkennen zij de symptomen van nieuwe klassever- schillen en van een nieuwe burgelijke mentaliteit. De kloof tussen het puri teinse extremisme van Peking en het evolutionaire communisme van Moskou wordt dus groter en wordt daardoor ook niet het interne revisionisme in de Sovjet-Unie geruggesteund? In hoeverre dit slechts ongewild gebeurt en in hoe verre dit verdere uitwerkingen in de ideologische discussie van het Oosteuro JACKSON, MISSISSIPPI. W. H. Pettis, een getuige bij het onderzoek dat een federale grand jury in Jackson heeft afgesloten in de zaak van de drie ver moorde strijders voor gelijke rechten, heeft bij het verlaten van het federale gebouw een fototoestel tegen de stenen geslagen uit handen van Jack Thronell van het persbureau Associated Press. Pettis probeerde hetzelfde met de ca mera van Laurens Pierce van CBS, maar dat mislukte. De heetgebakerde getuige, die in gezelschap was van twee medege- tuigen uit Philadelphia in Mississippi, twee politieagenten, is de bulldozerdrij ver die werkte aan de Warthendam in Philadelphia waar in augustus van vorig jaar de lijken van de drie strijders voor gelijke rechten gevonden werden. De grand jury is voor maandag in zit ting bijeengeroepen om de zaak van het openbaar ministerie tegen de 21 verdach ten te horen. Zij waren al eerder in staat van beschuldiging gesteld, maar gezui verd nadat de federale regering had ge weigerd bijzonderheden over haar zaak te onthullen in openbare voorbehandelingen. pese communisme zal hebben moet worden afgewacht. Tenslotte een teken van dezelfde dy namiek in het Italiaanse communisme dat reeds onder Togliatti belangrijk heeft meegewerkt aan de uitwerking van het „polycentrisme" en de gedachte van de legale en parlementaire toegang tot de macht. Kort geleden heeft een van de leiden de figuren van het Italiaanse communis me, Amendola, in een artikel van het communistische weekblad „Rinascita" ideeën verkondigd, die ook nog vandaag bij de meeste communistische partijen als ketterij gelden. Amendola, overigens bekend voor zijn neiging tot vernieuwing van de vastgelopen doctrine van de par tij, heeft kort en bondig gesteld, dat de gedachte aan een volksfront met de overige linkse partijen het allang niet meer doet en dat men dus volkomen nieuwe wegen moet bewandelen, name lijk een algemeen linkse partij oprichten, die alle vooruitstrevende arbeiders om vat en waarin dus de communisten slechts een deel vormen. Het regende protest brieven en -telegrammen uit het gehele land in de redactie van het blad en in het hoofdkwartier van de partij. Er werd een spoedvergadering van het centraal comité gehouden, Amendola moest zich verdedigen, en hoewel hij van revisio nisme, sociaal-democratie etc. was be schuldigd in deze duizenden protestbrie ven, nam hij niets van zijn stellingen terug. Zijn oude tegenstander Ingrao stelde eveneens een verrassing in het centraal comité voor, over de stel lingen van Amendola een discussie in de gehele partij te openen iets wat To gliatti in soortgelijke gevallen steeds had verboden. Nu worden dus de op vattingen van Amendola in alle gele dingen van de partij behandeld en dan op een landelijk congres ter discussie gebracht. Er is nog niets gebeurd. De commu nistische partij in Italië staat nog zo vast als voordien. Wijst de discussie om Amendola echter niet ook in de rich ting van een veel minder orthodox, veel sterker revisionistisch denken, in de richting van een onbevooroordeeld experi menteren dat gemakkelijk uit de hand kan lopen? Er is onrust in het communisme, op het hoogste vlak en in de lage re gionen van de afzonderlijke partijen. Oude heilige huisjes storten in, jonge functionarissentechnici, planners hebben de wacht van de oude dogma tici overgenomen. Zullen dezen zwij gend toekijken? Vermoedelijk niet. Er zullen nog een aantal krachtmetin gen plaatsvinden vooralleer vaststaat welke vorm het communisme voor de volgende decennia kiest. Dat zich hiervoor echter nieuwe stromingen en groeperingen aan het formeren zijn, zal uit de drie voorbeelden wel geble ken zijn. (Advertentie) (Advertentie) Elke OLVEH polis is winstdelend. Bah, een boom waar je een kwartje instopt. Al parkeert de baas irp hier een hele dag, ik til er geen poot voor op DEN HAAG Met ingang van 15 ja nuari 1965 is de thesaurier van de konin gin en particulier secretaris van de prins der Nederlanden, mr. A. E. van Braam Houckgeest op de meest eervolle wijze ontheven van zijn functie als particulier secretaris van Z. K. H. de Prins der Ne derlanden. Met ingang van dezelfde datum is be noemd tot particulier secretaris van de prins de kapitein-luitenant ter zee van de administratie E. Vernede voor de tijd van twee jaar. Tevens is besloten enige wijzigingen aan te brengen in de organisatie van het particulier secretariaat. Tot adviseur van de prins voor culturele zaken is benoemd de heer A. Veder te Rotterdam en tot adviseur voor economische aangelegenhe den mr. A. E. van Braam Houckgeest te Hilversum. Beide adviseurs zullen in nau we samenwerking met de particulier se cretaris hun werkzaamheden verrichten. ROME Mgr. Krol van Philadelphia en mgr. Vallainc, hebben na afloop van gecombineerde besprekingen van het pre sidium, de coördinatiecommissie en het secretariaat-generaal van het Concilie, verklaard, dat de vierde zitting van het Concilie zonder haast zal verlopen. De paus wenst tevens dat dit de laatste zit ting zal zijn. Daarom heeft Paus Paulus VI ook geen datum voor de sluiting van de vierde zit ting vastgesteld. De paus wenst dat niets door het Concilie zal worden gejaagd zon der voldoende bespreking en met inacht neming van de concilieprocedures. Er wordt overwogen in de vierde zit ting een procedure te volgen waarbij minder dan vijf vergaderingen per week worden gehouden. De conciliecommissies hebben dan meer tijd ter beschikking om de documenten, die nog niet gereed zijn, in definitieve vorm te gieten. De laatste zitting van het Tweede Vaticaanse Concilie wordt er vol gens mgr. Vallainc een met minder debat ten en meer stemmingen. Daarmee is ook mgr. Krol het eens, al zijn er volgens hem nog enkele belang rijke conciliestukken di uitgebreide discussies zullen vergen, zoals Kerk en Wereld, schema 13 en de documenten over de godsdienstvrijheid, het huwelijk en de priesters. Van de 11 Conciliedocumenten, die de vaders na 14 september nog te behande len krijgen, zijn er vijf praktisch gereed voor stemming. Er is over gediscussieerd en over de amendementen is reeds gestemd. Dit zijn de schemata over de pastorale taak der bisschoppen, over de religieuzen, de semi naries, de christelijke opvoeding en de verklaring over de betrekking met de niet-christelijke godsdiensten (vroeger over de joden). Over deze verklaring deelde mgr. Val lainc mede. dat nu wel vaststaat dat dit stuk een appendix wordt van de consti tutie over de Kerk, welke in de derde zitting werd afgekondigd. Hierdoor wil kardinaal Bea beklemtonen dat het stuk een louter godsdienstige inhoud heeft en zich met politiek niet inlaat. Onder de tweede categorie concilie documenten rangschikt mgr. Krol de schemata over de Openbaring en het Lekenapostolaat. Er is over gediscussieerd, ze zijn in het algemeen aanvaard, maar de amendemen ten zijn nog niet voorgesteld of in stem ming gebracht. (Wat betreft het schema over het Le kenapostolaat bestaat het plan dit stuk aangrijpend te herzien, zodat het weer een groot schema wordt. De vraag rijst dan ook of er een uitvoeriger discussie nodig zal zijn). Een derde en laatste categorie Concilie documenten zal de meeste aandacht en tijd van de Concilievaders in beslag ne men zo verzekerde mgr. Krol. Op de eerste plaats komt de verklaring over de godsdienstvrijheid, welke tijdens de derde zitting net niet in zijn herziene versie in behandeling kon worden genomen, maar die nu als eerste op de agenda van de vierde zitting zal worden geplaatst. Vervolgens komt aan de orde het sche ma over Kerk en Wereld, schema 13. Hierover is in de derde zitting gedis cussieerd, maar in februari komt de ge mengde commissie voor dit schema ir „klein concilie" bijeen om een nieuwe tekst op te stellen. De afzonderlijke ondercommissies zul len de stof behandelen en hun voorstel len eind maart voorleggen aan de ge mengde commissie. Dan zal de tekst aan de coördinatie-commissie worden voorge legd en na correctie weer bij de plenaire commissie in behandeling komen. Na de ze bewerking gaat het voorstel in druk. Het schema zal dan in mei aan de Con cilievaders kunnen worden toegezonden. De schemata over huwelijk, missie en priesters zijn in de derde zitting reeds aan de orde geweest. De stukken over missie en priesters zijn echter voor algehele omwerking te ruggewezen naar de desbetreffende com missies, terwijl het stuk over het huwe lijk slechts kort behandeld is. VMiS Een uitge,e|®abakken; Van facht en naWU^^a- geen toegevoegd Nog diezelfde dag praatte ze er met hem over. „Moe je vaak in de hoek staan?" vroeg ze toen ze alles had gezegd wat ze met die onderwijzer had besproken „Niet dikwijls grootmoeder". „Krijg je ook klappen als je niet goed hebt opgelet?" „Nee, alleen de harde boe- renkoppen krijgen slaag met 't Spaan- se riet". Opeens werd hij driftig. „Dat moet die rotvent ook niet proberen. Ik bijt zijn vingers eraf". „Je moet wel kalm blijven als ik met je praat, Mari", zei ze op bestraffende toon. De drift verdween op slag, bevend over heel zijn lichaam stond hij voor haar Zenuwachtig trok hij met de mond en begon dan te schreien. „Ik snap er niets van, grootmoeder. Ie dere morgen bid ik een extra wees gegroetje dat ik toch maar goed zal kunnen opletten als de meester iets uitlegt. Vol aandacht luister ik en opeens ben ik weer aan het dromen. Daar kan ik niets tegen doen. Het gaat vanzelf". „Waar droom je dan over?" Hij aarzelde lang ee(r hij ant woordde met zachte stem: „Over thuis en over alles wat ik heb ge zien. Weet u nog, grootmoeder, dat we met de brik naar Cromvoirt zijn gereden? Daar waren polderwerkers een kanaal aan het graven". „Droom i je daar over?" „Die grote graaf- machine, grootmoeder Die ijzeren bak hapt een groot stuk uit de bo dem en smijt het aan de kant Het gaat heel vlug. Die ene machine ver zet meer werk dan twintig polder werkers met de schop kunnen doen". 1 Was het dat? Ze herinnerde zich dat hij met veel aandacht naar die stam pende machine had staan kijken. Dat had dus diepe indruk op hem' ge maakt. Het was heel typisch dat hij er toen en ook later niets over had gezegd. „Ja, dat gaat vlug, Mari. Het is iets van de nieuwe tijd, in mijn jonge jaren dachten de mensen nog niet aan zulke dingen. Het is interes sant, maar je moet er toch niet te veel aandacht aan schenken Je bent nu. in de jaren dat de school heel belangrijk voor je is. Je moet goed opletten als de meester iets uitlegt. Het is voor de meester niet prettig dat jij over die machine gaat zitten dromen als hij vertelt hoe je de som men moet maken. Beloof je me dat je nog eens extra je best zult doen?" Dat beloofde hij spontaan, maar het haalde niet veel uit. Hij bleef dro men heel zijn leven lang. Niet de minste last had hij van zijn gedroom; het was een sluier voor zijn verbijs terende knapheid. TOEN hij in de hoogste klas zat van de lagere school kregen ze daar het eerste voorbeeld van. Tegen de winter toen de koeien weer op stal stonden, zei Mari dat de beesten op hun nuchtere maag weer het ijskoude water uit de pomp zou den moeten drinken. Daar kregen ze weer buikpijn van en nog andere klachten. Dat kon toch gemakkelijk verholpen worden, als ze naast de pomp een grote zinken bak zouden ophangen met een kraan opzij om het water weg te laten vloeien Als ze 's avonds de bak volpompten en er 's nachts een petroleumbrander onder zetten was het water 's mor gens op temperatuur. De Dommel- hoeve had een diepe put met heel zuiver water dat ook middenzomer nog ijskoud bleef. Vele jaren had Godefriedus het wa ter emmer voor emmer naar de voe- dergoten gedragen, Toon had later een zinken pijp aan de pomp gebon den, dat deden de Gelderse veeboe ren ook. Ze waren toen van het ge sjouw af, maar het water bleef even koud. En nu kwam dat jong hun ver tellen dat het ook anders kon. Toon voelde wel iets voor het plan. Door een loodgieter liet hij een zinken bak maken met een kraan opzij. De eer ste morgen dat het ding dienst moest doen stonden ze allen er rondom Het water was iets te warm, zodat dus de volgende avond de pit van de pe troleumbrander iets lager moesten draaien. Dat was alles. Godefriedus hoorde het water uit de bak door een pijp naar de voe- dergoten stromen. Hoe eenvoudig was het en hoe makkelijk Hoe was het mogelijk dat die gedachte wag opge komen in het hoofd van een jongen en niet in het hoofd van een grote, wijze boer? Toontje, de tweede zoon, gaf geen problemen. Een typisch kereltje met zijn Indianenkopje. Zijn aandacht was altijd direct op het doel gericht. Op school was hij goed in alle vakken, zonder ergens in uit te blinken Aan alle schelmenstreken, die door Fried- je werden uitgedacht, deed hij mee; zelf nam hij echter nooit initiatie ven. Mentaal leek hij op de graaf machine van Mari. Als je de handel overhaalde begon het geval te stam pen en dan kon je het laten doen waartoe het bij machte was. Toontje deed ook alles wat van hem ver langd werd, maar dan in ieder op zicht. Godefrieda vond hem een interes sant ventje. Dat er een boer in hem stak, zag iedereen, maar wat voor een boer zou hij worden? In zijn oog opslag was niets van de levendige slimheid van Friedje of de dromerige drift van Mari: zijn diepliggende ogen waren vol leven, doch zij gaven een indruk dat zijn opmerkingsver- mogen niet breed was. Eenzelvig in de zin van teruggetrokkenheid was hij niet en toch leefde hij heel sterk in zich zelf. Heel goed kwam dit tot uiting toen zij aan de kinderen de betekenis van de kruisen in de ei ken balk uitlegde. Friedje luisterde vol aandacht; zij omvatte terstond het geheel, nieuwsgierig en niet diep indringend. De oude Marjan en Jan Griniau wonnen het met glans van de jong gestorven Marinus van Stape len Honderd uit vroeg ze over groot vader Griniau, de fameuze jager en ruiter; ze vond het erg grappig dat ze uiterlijk op hem leek. Voor de miskruisjes uit een ver verleden had ze geen belangstelling. Mari staarde met dromerige ogen voor zich uit. Even had hij belangstelling voor de vroegere dromer Marinus; het ging vlug voorbij. Veel dieper in druk maakten Jan Griniau en de mis- kruisen, die hij om een of andere reden samenbundelde. Niet zozeer de jager en de ruiter interesseerden hem in Jan Griniau, dan wel de vrije man, die zich verbeet van woede om de knechting van Brabant in de afge lopen eeuwen. „Het was schandelijk" viel hij driftig uit „dat de mensen in het geheim met grote vrees voor zware straffen bij ontdekking, moes ten samenkomen om mis te horen, te trouwen, kindjes te laten dopen. Hoe hebben de protestznten dat ge durfd? Wat waren dat voor mensen? Godefrieda legde hem uit dat het toen heel andere tijden waren met heel andere opvattingen dan nu. De katholieken hadden in het verleden ook veel fouten gemaakt. Dat wist hij, hij wist er meer van dan zij zelf. Het oordeel van de meester, die er op school uitvoerig over had verteld was veel minder mild dan het hare, ontdekte Godefrieda. Toontje zei niets over de kruisjes. De boeketjes en de slinger half wil de roosjes moesten ze wegdoen of verneiuwen, meende hij. Het was zo maar een stoffige boel. Toen ze er nog wat meer van vertelde, bleef hij er niet bij staan. Hij ging de stal uit en liep naar de akker om zijn vader te gaan helpen. Dat deed hij graag en nog liever ging hij mee naar de hei waar de dorre grond in cultuur gebracht werd. Daar was iets te doen. Willem ontplooide in zijn jeugd weinig activiteit. Hij was de trouw ste trawant van Friedje, aan al haar streken deed hij mee en hij durfde alles aan Daar hij niet het minste talent had om iets te verdoezelen of de schuld op anderen af te schuiven, kreeg hij de meeste klappen, vaak ook de portie van Friedje, die er heel handig in was de straffende hand van haar vader te ontlopen. Hij kon er wel tegen, zijn knokenstel zat stevig in elkaar en het was bekleed met een dikke spiermassa. Er zou een grote sterke kerel uit hem groeien en wat zou hij nog meer worden? Zijn ongewone spierkracht openbaar de zich al heel jong. Friedje profi teerde daarvan, zij liet hem al het grove werk doen. OP EEN keer waren Friedje, Toontje en Willem aan het spe len bij de sloot achter in de wei die de grens vormde tussen het land van de Dommelhoeve en dat van boer Kuipers. De sloot was breed en diep daarom verboden speelter rein, maar daar trok Friedje zich niets van aan. Er zwommen zilver visjes in, die haar fascineerden; ze kon ze echter zo niet te pakken krij gen, daarvoor was de kant te steil. Friedje ontdekte hoe het wel kon. Onder een grote treurwilg een eind je verderop lag sinds mensenheu genis een zware eiken balk over de sloot. Waar hij lag onder de brede schaduw van de treurwilg zwommen de zilvervisjes niet; de balk moest dus verlegd worden naar het licht waar ze met secties door het water schoten Als ze dan op hun buik mid den op de balk gingen liggen, had den ze de visjes maar voor 't opschep pen. „Jongens, we halen een dik touw en een schop. We spitten de balk aan beide uiteinden vrij en stu ren hem door de sloot." Het lukte, ze kregen de balk vrij en trokken hem naar de plaats waar de zilver visjes zwommen. „Nu moet Willem op de balk gaari staan en hem met een stok naar de overkant sturen", zei Friedje. „Ga in het midden stagn, riep Toontje nog, maar Willem stond al op het uiteinde. Twee seconden later stond hij nergens meer op; in zijn val kon hij de balk nog grijpen 1 en daar lag hij spartelend om hulp te roepen. Alle drie schreeuwden ze 1 om het hardst. Toon, die op de akker bezig was, hoorde de kreten Hij schop te zijn klompen uit en rende op zijn sokken naar de sloot waar Willem intussen met de hulp van Toontje kans had gezien tegen de kant op te 1 klauteren. Uitleg had Toon niet no dig, hij pakte Willem bij de lurven en gaf hem een flink pak slaag op zijn kletsnatte broek. Toontje, die nog bevend van de zenuwen zijn beurt stond af te wachten, kreeg die beurt prompt. Friedje was nergens meer te zien. Rennend langs de beemd- rand was ze naar de hoeve gevlucht waar ze -rich verborg in het huuske. Door het open hartje in de deur kon ze het gevaar zien aankomen. Toen ze uitgehijgd was bedacht ze dat het hoegenaamd geen zin had dat ze 't gevaar kon zien aankomen. Dan kon ze toch niet meer wegkomen. Daarom vluchtte ze naar de hooi zolder waar haar moeder haar een poos later onder het hooi vandaan haalde. Maar toen was de woede van Toon bedaard. GODEFRIEDA begeleidde haar kleinkinderen door hun hele jeugd. Later kwamen daar ook nog Jan en Karei bij. Twee kleine jongens waar niemand last van had. Jan was een serieus ventje, een boe- renmeneertje, die vanaf dat hij naar school ging waar algemeen beschaafd werd gesproken zijn uiterste best deed om geen dialect te gebruiken. Karei was een oma's kindje, een melkmuiltje, 'n weekdiertje, 'n zijen sok; dat alles volgens zijn grote broers. Hij was een bijzonder aan hankelijke jongen, Godefrièda was stapel gek op hem. Haar begeleiding van hun jeugd geschiedde op allerlei manieren, in huis en overal waar het te pas kwam. Het meest toch wel op de brik. Het kon haar niet sche ien dat Godefriedus mopperde over die doelloze ritten. Ze gingen er vrij wel iedere zondag op uit, heel Bra bant liet ze haar kleinkinderen zien; de steden, de dorpen en de gehuchten.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1965 | | pagina 6