WINTER
KLAAS VAAK neemt
een
keer
per |aar vrij
John
Ie
Javaai
naai'
STATE
Sneeuwpret
Het vriest Het sneeuwt
De merel
HET SPROOKJE VAN DE MUIS
Om rheumatische pijnen
sneller te verlichten
Kerkdienst in Athene
Migesdll alle drogisten.
Frans pleidooi
voor terugslaan
met A-bom
SNEEUWBALLEN
DENK AAN DE VOGELS
FILMSTER A.B.C.
NIEUWJAAR
Rondreis
Sovjet-L
Boliviaanse politie
vervangen door
nationale garde
DOOR
Walter Breedveld
Den Haag g
er niets v
DAGBLAD DE STEM VAN WOENSDAG 6 JANUARI 1965
De Griekse koning Constantyn en
ztfn gemalin koningin Anne-Marie
woonden in hun kwialiteit als regeren
de vorst en vorstin de nieuwjaars-
dienst van de Grieks-orthodoxe kerk
in de kathedraal van Athene bij. Dc
foto toont het Griekse koninklijke
paar bij aankomst bij de kathedraal
Achter hen kroonprinses Irene.
(Advertentie)
LA PAZ De militaire junta die in
Bolovia aan het bewind is heeft een
nationale garde opgericht ter vervan
ging van de politie in het land, omdat
een deel van het politiekorps zondag
heeft getracht het volk in oproer te
brengen. De leden van de nieuwe na
tionale garde mogen niet tot een poli
tieke partij behoren.
Een opstand ten gunste van de ver
dreven president Paz Estenssoro waar
aan werd deelgenomen door politie
functionarissen werd zondag door het
leger in de kiem gesmoord.
De leider van de militaire junta, ge
neraal Barrientos Ortuno, zei dinsdag
dat het leger de toestand geheel mees
ter is. De regering zou politieke ge
vangenen niet in concentratiekampen
opsluiten, maar zestig bij de samenzwe
ring betrokken gevangenen zouden wor
den verbannen.
Wonderbalsem, buitengewoon afdoend
ter verlichting van zenuwpijnen, spierpijn,
spit, verstuikingen, stijve nek en
ledematen.
Niets werkt sneller, niets werkt aan
genamer ter verlichting van pijn
dan Algesal-balsem. Als enige middel,
dat een speciale emulsie van een nieuwe
werkzame stof met hoog doordrin-
gingsvermogen bevat (U.S. Patent N°
2596674), dringt Algesal diep door in
het weefsel tot in de haard van de pijn,
waar een onmiddellijke verlichting ont
staat, zonder een oppervlakkige warmte-
sensatie of irritatie van de huid te
veroorzaken.
Overtuigt U proefondervindelijk van
dit buitengewone doordringingsvermo
gen zodra U Algesal uitwrijft, zult U
merken, dat deze actieve balsem vrijwel
onmiddellijk in de poriën verdwijnt en
z'n pijnstillende werking het weefsel en
de spieren tot in de gewrichten door
straalt". Rheumatische pijnen en stijf
heid maken spoedig plaats voor een du
rend gevoel van verlichtingen welbehagen.
Wacht niet tot de pijn uitbreekt 1 Zorg
dat U thuis altijd een tube Algesal bij
de hand hebt om zodra het nodig is de
pijn te verlichten.
A Inocol Verkrijgbaar bij
PARIJS Het orgaan van het
Franse ministerie van defensie, „Revue
de la defense nationale", heeft maan
dag gepleit voor een onmiddellijke en
massieve vergelding met kernwapens in
het geval de Sovjet-Unie west-Europa
zou aanvallen.
De onbekende schrijver van het ar
tikel naar wordt aangenomen een
lid van de Franse generale staf-schrijft:
„Het is duidelijk dat in het geval van
een Russische aanval zelfs als uit
sluitend gebruik wordt gemaakt van
conventieonele wapens de gealliseerde
strijdkrachten die west-Europa verde
digen hun numerieke minderheid al
leen maar kunnen compenseren door
het direct gebruik van atoomwapens".
De schrijver meent dat de Amerikaanse
wereldstrategie ouderwets is. Hij schrijft
dat Europese strategen een kleinere
maar meer realistisch inzicht hebben.
„Ga je dan terug naar het klei-
land?" vroeg Godefriedus. „Nee, dat
ben ik niet van plan", antwoordde
Toon op eigenaardige toon. Waarom
hij dat niet zou doen zei hij niet,
maar ze wisten het toch wel. Hij
kwam nogal eens in het dorp en als
hij gesignaleerd werd, was Frieda
een paar uur nergens te vinden.
„Ik geloof niet dat we het kunnen
keren" zei Godefriedus. „Moet dat?"
vroeg Marjan. „Wat zeg jij er van,
Godefrieda?" „Ik heb niets op de
jongen tegen, moeder. Maar Frieda
is nog zo piepjong." „Ik kon am
per in mijn eigen klompen staan toen
vader kwam, en jij hebt er ook geen
gras over laten groeien", zei Marjan.
„De jongen moet van de paar cen
ten die hij verdient, ook nog wat aan
zijn moeder geven", gromde Gode
friedus. „Hij heeft geen rooie duit".
„Ik geef hem een koe en wat duiten
in de beurs", zei Marjan. „Meer had
jij ook niet toen je mij kwam vrijen."
Toen was het gauw beklonken. Als
ze dan toch voor elkaar bestemd wa
ren moesten ze maar niet al te
lang wachten met trouwen. Dan hoef
den zij ook niet altijd in onrust te
zitten. Toch duurde het nog even.
Frieda wilde niet trouwen voor ze
negentien was. Dat was eigenlijk ook
nog veel te jong, maar blijven lopen
was ook al zoiets.
Toon Meerwijk en Frieda Griniau
trouwden veertien november negen
tienhonderd vijf: Frieda was toen ne
gentien en een half jaar. Toon drie
entwintig. Godefriedus dacht dat dit
wel de laatste bruiloft zou zijn die
hij op de Dommelhoeve zou meema
ken. Daarom wilde hij dat het een
echte ouderwetse boerenbruiloft zou
worden waar het halve dorp aan te
pas kwam en waar men jaren later
nog over zou praten. Zo gebeurde
het.
Een jaar na het huwelijk werd het
eerste kind geboren; een meisje
Godefrieda. Daarna een trits
zonen: Marinus Toon, Willem zo ge
noemd naar de vroeg gestorven va
der van Toon Meerwijk, Jan en Ka-
rel. De bevalling was altijd erg goed
gegaan, behalve de laatste keer toen
zich ernstige moeilijkheden voordeden
wat tot gevolg had dat Karei de rij
definitief sloot. „Als Frieda er maar
doorkomt is het mij allemaal goed",
zei Toon. „We hebben er nu zes,
dat is genoeg. Ik vraag me toch al
af waar we er mee moeten blijven
als ze groot geworden zijn."
Ook Godefriedus, die heel gelukkig
was met het rijke kroost van zijn
kleindochter, vroeg zich wel eens af
wat ze later met al die jongens
moesten aanvangen. Hij was in goede
doen, hetgeen niet betekende dat hij
voor vijf jongen^ en een meisje ieder
een hoeve kon kopen. Daar had hij
wel eens zorg over. Verder was hij
er best mee tevreden. De Dommel
hoeve had nu eindelijk een bezetting
gekregen, die hij van Marjan en hem
zelf had gehoopt. Dat was niet ge
lukt, en Godefrieda met Jan Griniau
waren ook niet verder gekomen dan
een dochter.
Het was een hele sensatie voor hem
toen het eerste kind werd geboren;
een achterkleindochter was heel iets
anders dan een kleindochter. Hijzelf
was de 70 pas even gepasseerd, oud
grijs en gebogen, maar lang niet ver
sleten. Dat het een meisje was, was
goed en spijtig. Goed omdat zij even
vlug zou trouwen als haar grootmoe
der en moeder, hij, Godefriedus, ook
de volgende generatie wellicht no-g
kon meemaken. Spijtig omdat de op
volger van Toon Meerwijk weer geen
boer van eigen' bloed zou zijn op de
Dommelhoeve. Toen een jaar latei-
een zoon werd geboren, kon hij ook
daarover gerust zijn. Hij schoor zich
niet voor de doop. Toen Marjan wees
op zijn stoppelbaard en lachend zei
dat hij al een beetje dutselig begon
te worden, antwoordde hij dat hij
zich nooit meer zou scheren. Hij vond
een baard een goed uiterlijk teken
van overgrootvaderschap. Het duurde
maanden, eer de baard er toonbaar
uitzag. Aanvankelijk wilde hij niet
door de halfgelooide huid heenkomen,
hij groeide met woeste struiken en
open plekken. Godefriedus was ge
duldig: hij smeerde zijn gezicht in
met sap van de kalmoeswortel en
dat hielp. De baard werd inschikke
lijk; de woeste bosjes haar kregen
een normaal fatsoen en de open plek
ken vulden zich; hij schoot uit de
huid in een fraaie grijze kleur met
daarover een zweem van een rossige
gloed. Het werd een zeer mooie baard
die de drager zou sieren tot in hoge
ouderdom. Ook innerlijk had Gode
friedus zich aangepast bij de baard,
of beter gezegd, de baard was ont
staan uit zijn innerlijke gesteltenis.
Hij was de enige overgrootvader uit
het dorp, die nog flink mee aan kon;
de tweede en daarmee was het op,
was Kobus Hakkevoort, een kwijl-
ventje dat aan de heirand woonde
in de buurt waar vroeger de stolp
van Dien Baks had gestaan, en dat
alle dagen maar liet lopen waar het
liep. In het begin had hij wel eens
plagerige opmerkingen te verduren ge
had over de onordelijke baard, waar
hij geen hoofd voor had zei Marjan.
Daarom zei hij niet dat hij innerlijk
het gevoel had een aartsvader te
zijn, stamvader van drie generaties
en daar kwam er nog een bij als
het God de Heer beliefde. Dat ge
voel was geen inbeelding, geen klui-
mel zelfspot kwam er bij te pas. De
aartsvaders in vroeger tijden, geloof
de hij zeker, waren bedaagde sterke
mannen geweest zoals hij nu was.
Ook in Godefrieda's ogen vonkte
wel eens een spotlichtje als ze naar
de baard keek, maar ze zei er niets
over.
TN HAAR herinnering stond dui-
delijk hetgeen Jan Griniau had
gezegd, die eerste wintermorgen op
de Bossche markt; jij bent de
dochter van die grote wijze boer.
Het klonk idioot, maar zij kon zich
toch wel voorstellen dat hij zo had
gedacht. Haar vader was een goede
en verstandige man en hij had aar
dig wat bereikt in het leven. Toch
lag daar niet zijn eigenlijke beteke
nis. Deze lag in zijn plichtsbesef,
zijn gezond verstand en zijn rede
lijkheid. Het best had hij zich ge
houden in de dagen toen Jan Griniau
haar had gevraagd. Dat moest hem
veel verdriet gedaan hebben, maar
hij had zich niet verzet, althans niet
op een beslissende manier, die haar
leven in een andere richting zou heb
ben gestuwd. Even wijs en redelijk
was zijn houding geweest na het dé-
bacle van haar huwelijk. Als zij toen
met Jan Griniau had willen breken
zou hij dat goedgevongen hebben; hij
vond het ook goed dat ze opnieuw
wilde beginnen. In de hal stond Go
defrieda wel eens bij de eiken balk.
Niet om te bidden, zelfs niet om
de dingen bewust te overdenken. Ze
liet haar geest maar wat wiegen op
haar indrukken. Hier was mis gele
zen in het geheim. In haar verbeel
ding zag ze de priester voor het al
taar staan, dat hij inderhaast had
opgeslagen, om hem heen een drom
angstige zachtjes biddende mensen.
Zij kon zich dat wel voorstellen, maar
het resoneerde niet in haar eigen
wezen tot een gevoel van vrees of
afkeer. Veel mer gingen haar ge
dachten uit naar de kruisjes, die Go
defriedus in de balk had gesneden.
Hoe lang was het al niet geleden
dat Marinus leefde op de Dommel
hoeve en hier stond met starende
ogen opkijkend naar de kruisen uit
vroeger dagen? Ze zag hem zo dui
delijk als was het gisteren geweest.
Godefrieda wist niet wat haar vader
precies had bedoeld toen hij de kruis
jes sneed en er kleine boeketjes
neven hing. Waarschijnlijk had hij
geen andere bedoeling dan een zicht
bare herinnering te hebben aan de
doden die hem dierbaar waren ge
weest. Marinus, Jan Griniau en Dien
Baks zouden altijd blijven in de Dom
melhoeve. Zij hoorden er evenzeer
thuis als de levenden.
Kort na de geboorte van het derde
kind stierf Marjan. Ze was eenenze
ventig jaar geworden, wonderlijk oud 1
voor iemand met zo'n broos gestel. Ze
had het goed gehad de laatste ja-
ren. en ze was taai, zeiden de boe-
rinnen. Ze was het tegendeel van
taai; haar hart was niet sterk en ze
kwam niet voort uit een geslacht met
hoge leeftijden. Maar ze had het le- J
ven lief en haar man had ze lief en
Godefrieda en Frieda en de achter-
kleinkinderen; ze kon niet bij hen
weggaan. De laatste jaren was ze niet
meer dan een broodmagere schim. De 4
dood stond getekend in heel haar we
zen, behalve in haar ogen, die nog ge
zond leken.
Ze hoefde niets meer te doen,
ze kon ook niet veel meer, maar
vrijwel tot de laatste dag was ze
bezig. Ze was bang om naar bed
te gaan, want dan zou ze ongemerkt
voorgoed kunnen inslapen. Zij kon-
den haar wel missen, maar zij kon
niet van hen af. Godefriedus met zijn
aartsvadersbaard die nog iedere
dag op de akker werkte alsof hij pas
dertig was. Zijn schouders waren
diep afgezakt, zijn ogen stonden flauw
in zijn hoofd. Soms hijgde hij van
vermoeidheid, diepe zuchten die van
onder uit zijn buik schenen te komen.
Dan at hij traag zijn brood en gleed
even in de rieten stoel naast de
Brabantse kachel, met zijn hoofd ge
leund tegen de pottenkast, om een
zwaar ronkend dutje te doen van
tien minuten. Dan was hij weer klaar 1
om naar de akker te gaan.
De winter is weer in ons land
De herfst gaat weer aan de kant
Je doet als het vriest de schaatsen aan
En dan ga je schaatsen op de baan.
Als het sneeuwt ga ik een sneeuwpop
maken
En ik gooi sneeuwballen om een
hoedje te raken
Toen gooide ik een sneeuwbal door de
ruit
En nu is het liedje uit.
Gemaakt door
GRACE CARLI
Gertrudisïaan 4, Prinsenbeek
Leeftijd 9 jaar (meisje)
Ik werd vanmorgen om vijf minuten
voor negen wakker. Ik ging uit mijn
bed en liep naar het raam toe. Wat zag
ik daar? Onze hele straat lag vol
sneeuw. Wat was dat mooi om te zien.
Goeie grutjes, wat leuk. Ik ging vlug
naar beneden. Eerst, ging ik naar Ko
bus kijken. Die sliep nog. Kobus is m'n
schildpad. Vlug ging ik me aankleden.
Toen ging ik naar onze tuin. Ik ging
een glijbaan maken. Toen maakte ik
een pad in het gras. En pakte de
sneeuwruimer. Ik maakte de stoep
mooi schoon. Zodat mama als ze kolen
moest scheppen niet uit zou glijden.
Toen ging ik naar binnen. Ik hoorde
papa hoesten. Toen kwam mama be
neden. We gingen eten. Na het eten
ging ik naar buiten. We gingen sneeuw
ballen gooien. Het duurde niet lang of
ik had al een stevige sneeuwbal in
mijn gezicht.
Wat hadden we een pret.
MARIAN SMIT
Stryenlaan 26, Breda (8 1/2 jaar).
De winter is weer in ons land,
De herfst ligt weer aan de kant,
Als het vriest trek je de schaatsen aan,
en lekker schaatsen op de baan.
Als het sneeuwt gooien de jongens met
ballen
En de meisjes? Die vallen.
Zulk weer moet het maar gauw gaan
worden
dan eten ze van de honger hele volle
borden
Dan wens ik jullie allemaal,
de bomen zijn toch bijna kaal
een Zalig en Gelukkig Nieuwjaar
ELLY SROKOWSKY
Gertrudisïaan 2, Prinsenbeek (11 jaar).
Het sneeuwt buiten grote vlokken,
Binnen tikken de klokken
Wij gaan buiten spelen
met onze sleeën.
De andere kinderen spelen op straat
En doen heus geen kwaad
De jongens gooien sneeuwballen
Maar de meisjes vallen.
Het wordt al donker in de straat
TS^jit het wordt al laat.
Maar nu is het uit met de pret,
ik ga gauw naar bed.
Gemaakt door:
MARGIE CARLI
Gertrudisïaan 4, Prinsenbeek, 11 jaar
De winter is gekomen
Dat zie je aan de kale bomen
Straks komt de sneeuw, dat is fijn
Denk dan ook aan de kleine vogelein
Geef de vogels dus nu brood
want anders gaan ze dood.
Je kunt nu schaatsenrijden
Te kunt nu fijn een baantje glijden
Je kunt nu spelen
Je hoeft je niet te vervelen,
Maar denk aan het vogelbrood,
Want anders gaan de diertjes dood.
Je kunt nu fijn een sneeuwpop maken
Die kun je met sneeuwballen raken
Straks heb je de meeste pret
als je maar op één ding let
Geef de vogels toch wat brood,
Anders gaan de diertjes dood.
MYRIAM VERMAND*.!
Nieuwstraat 69, Koewacht (Zld.)
Er was eens een merel
die vond zichzelf een hele kerel
want hij had een wit vlekje
onder zijn gele bekje.
Verwaand zong hij zijn wijsje,
Iedereen was stil, zelfs het sijsje,
Ook de mus, dat kwebbeltje,
Hield toen echt zijn snebbeltje.
De merel droeg gele slofjes,
en had altijd kleine bofjes
Gisteren ving hij een vette pier
de dag daarop een grote mier.
Na zijn dood werd hij helemaal rood
en begroef men hem in een sloot
De vogels zuchtten allen verlicht,
tot het einde van dit gedicht.
Ik wil graag corresponderen met
een meisje van 12 of 13 jaar.
CORRIE ROELANTS
Liesdreef 1, Breda.
Er was eens een familie muis, waar
van de kleinste ondeugend en stout
was, maar heel nieuwsgierig. Op een
dag moesten vader en moeder muis weg
om eten te zoeken. Ze' zeiden tegen de
kleine muis: „Ga niet uit je hol, want
hier in de buurt woont een heks, die
kan toveren. Het is een slechte heks".
Nauwelijks waren vader en moeder
muis op weg, of de kleine muis werd
zo nieuwsgierig, dat hij uit z'n holletje
kroop en het bos inging om te kijken
waar de heks woonde. Tussen de bo
men stond het huis van de heks. Het
muisje glipte door het raam naar bin
nen, de heks was net bezig een tover
drankje te maken. Het was net een
laboratorium in het klein.
De kleine muis werd nieuwsgierig en
klom op de tafel om te kijken wat er
in het boek stond. Maar toen hij aan het
kijken was in het boek lette hij niet op
de heks. De heks zag de muis wel. Ha-
haha hihi hoho, lachte de heks, want
nou had ze een proefmuis. Ze kon de
muis haar drankje geven om te probe
ren of het werkte.
Ze stopte de muis in een hokje en
ging verder met haar drankje. De vol
gende morgen deed ze het drankje in
het eten vam. de muis. De muis wist er
niets van. De muis at het eten lekker op
maar toen opeens begon het tover
drankje te werken. De muis groeide en
groeide, het hokje sprong kapot, want
daar had de heks niet aan gedacht. De
kleine muis werd een grote muis en at
de heks op. Toen zei de muis: „Daar
zijn we van af, maar nu ben ik zo groot
dat iedereen bang van me is en dan
kan ik niet meer in mijn holletje".
Maar de muis zag een flesje staan, waar
je klein van werd. De muis dronk er
vam en werd weer het kleine muisje
van tevoren. Toen de muis thuis kwam
waren vader en moeder muis boos,
maar niet lang, want de muis vertelde
de geschiedenis van de heks. Vader en
moeder muis moesten zo lachen. Vader
zei: „Je hebt gedroomd". Maar de miuis
zei: „Als je het niet gelooft, kom dan
maar mee". Vader en moeder muis za
gen toen de flesjes waar je groot en
klein van werd en de heks was ook niet
meer te zien. Toen geloofden ze het.
Ze leefden nog lang en gelukkig zon
der heks en de kleine muis had zijn
lesje wel geleerd.
Door schande en schade wordt men
wijs.
Tannie Banneke
Oosterhoutseweg 31, Breda
A is Adamo die staat aan de top
B zijn de Beatles, die volgen erop.
C is Cliff met On the beach,
D is Danny Kay, die rijdt op een fiets
E is Elvis, die maakt ook nog een kans
F zijn de Fouryo's, met Iedere dam
G is Greetje van de Selvera's,
H is Herman Stok, in Top of flop de
baa^
I is Imca, dat is een snoes
J is de zanger Johnny Hoes
K is Ko de Kloet, die heeft de regie
L is Trini Lopes met Bay bay blondy
M is Marika, die kan goed zingen
N zijn The New Beats, die staan
altijd te springer
O is het orkest van Rob de Nijs
P is Perry Como die gaat dikwijls op
reis
Q is een letter waar je niet veel van
hoort
R is Robertino, die zingt aan boord
£Tzijn de Selvera's, die kunnen ook
nog mee
T is Trea Dobbs met Parel van de
Zuidzee
U is Uber die Wolken ist Sonneschein
V is Vera Lynn, die mag er ook zijn
W is Wil Tura, dat is mijn favoriet
X is een letter die hoor je haast niet
Y is zomaar een band, die komt op de tv
Z is ZZ en de Maskers, die spelen
ook mee
FREDDY SIJNESAEU
Mgr. Luypenstraat 19, Hoofdplaat, 11 jr..
Eén avond in het jaar neemt Klaas Vaak vakantie. Je zult zeggen: dat
kan hij nooit, want elke avond moeten de kinderen toch gaan slapen!
En toch kan hij één keer vrijaf nemen en dat is op Nieuwjaarsdag.
Denk maar na. De hele decembermaand is er wat bijzonders geweest.
Eerst was het Sinterklaas, toen Kerstmis en daarna nog Oudjaar. Op
de eerste dag van het nieuwe jaar zijn de kinderen zó moe van al
die feestdagen, dat ze in slaap vallen zonder de zandkorrels van
Klaas Vaak.
Het was nieuwjaar enMoeder
Aarde was jarig. En alle kabouters
mochten komen. Maar één kabouter
kwam niet. Waar was die dan. Moeder
Aarde was erg ongerust aan 't worden.
Ze zei: „Als die kabouter niet voor de
dag komt dan.... draai ik niet meer".
„Nee, Moeder Aarde. U mag niet stil
staan", riepen alle kabouters. „Ik ga
hem zoeken", riep Moeder Aarde.
Ondertussen was Piepertje bij vreem
de mensen aangeland. Hij moest toen in
een kooitje. Dat was erg naar. Die me
neer en die mevrouw aten op nieuwjaar
oliebollen. ,,Hmmm Heerlijk", riep Pie
pertje. „Moet jij er ook één?" „Ja na
tuurlijk". Die vond hij erg lekker. Maar
plotseling hoorden ze op de vloer klop
pen. Ze schrokken zich een hoedje want
wie kwam daar vanonder de vloer ge
kropen? Moeder Aarde. Moeder Aarde
zei; „Waar is Piepertje? Geef die ka
bouter eens terug. Mijn beste kabou
ter. Kom maar gauw hier Piepertje.
Dan vieren we samen Nieuwjaars
feest!"
Karina van de Walle (8 jaar)
Gentsestraat 7a, Hulst (Zeeland)
Op die avond zeggen Klaas en zijn
vrouw: „Fijn hè vanavond zijn we weer
gezellig thuis". Dan trekt Klaas zijn
pantoffels aan. De wijde cape blijft aan
de kapstok hangen en de muts met de
lange veer ook. De zandzak blijft leeg
in het schuurtje liggen naast de berg
slaapzand. Klaas stookt de kachel op
tot het buikje roodgloeiend wordt. En
hij gaat in het leunstoeltje zitten dat
364 avonden van het jaar leeg staat.
Dat deed Klaas Vaak deze laatste
nieuwjaarsdag ook weer. Hij zat met
zijn vrouw achter het gloeiende kachel
tje. Zij dronken een kopje chocolade en
aten van de nieuwjaarskoek, die het
vrouwtje de vorige dag had gebakken.
„Hèhè, wat ben ik blij je vanavond thuis
te zien", zei het vrouwtje.
Klaas gaf geen antwoord, maar zat
stil voor zich uit te kijken. „Wat gezel
lig dat je in je leunstoel zit", zei ze
weer. Klaas zei geen woord, maar er
kwamen rimpels in zijn voorhoofd.
„Wat heb je?" vroeg het vrouwtje
toen. „Is de chocolade te zoet of is de
koek te zout?"
„Nee, zei Klaas, dat is het niet. Maar
ik denk aan Marleentje".
„Wat is er met Marleentje?" vroeg
het vrouwtje aan haar man.
„Marleentje is al een maand ziek,"
zei Klaas. „Ze heeft geen Sinterklaas
kunnen vieren, geen Kerstmis en geen
Oudjaar. Ze moest maar in bed blijven
liggen".
„Ja, dat is wel heel akelig. Ze moet
het volgend jaar miaar dubbel plezier
maken", vond het vrouwtje.
„Ik ben zo bang dat ze vanavond niet
in slaap kan komen," zei Klaas, ze is
niet moe van al die feestdagen. Mis
schien ligt ze wel te wachten tot ik met
de zandkorreltjes kom".
Nu had het vrouwtje van Klaas Vaak
een goed hart. En toen ze dit hoorde,
had ze geen rust meer. „Ik weet wat
Klaas", zei ze tegen haar man, „blijf
jij maar rustig zitten. Ik weet Marleen
tje te wonen en ik ga er eventjes heen.
Ik hoef maar een paar korreltjes mee
te nemen, dus de zak zal niet zwaar
zijn. Geef mij maar gauw het gouden
sleuteltje".
Klaas vond het wel fijn, dat zijn
vrouw dit voor hem wou doen. Hij haal
de het gouden sleuteltje voor de dag.
Daarmee kon hij alle deuren openma
ken. Het vrouwtje sloeg de cape van
Klaas Vaak om, zette de muts met de
lange veer op haar krullen en stak het
gouden sleuteltje bij zich. Ze ging naar
het sahuurtje, deed een handje zand in
de zak en hing die over de schouder,
„Ik ben weg hoor!" riep ze, „neem nog
maar een kopje thee, als je zin hebt!"
rn een wip was het vrouw .je bij Mar
leentje thuis. Zij maakte de deur open
met het gouden sleuteltje. Trip, trip
gingen de voetjes op de trap en daar
was ze al in de kamer. Marleentje lag
met wijd open ogen te kijken. Klaas
Vaak laat zich nooit aan de kinderen
zien, maar het vrouwtje was niet zo
voorzichtig. „Hoe gaat het ermee, Mar
leentje?" vroeg ze. „Dag, zei Marleentje,
„wie bent u?"
„Ik ben de vrouw van Klaas Vaak",
was het antwoord. „Mijn man heeft zijn
vrije avond, zie je en hij zit achter de
warme kachel, daarom kom ik even.
Word je al beter?"
,,Ja", zei Marleentje, „ik mag morgen
misschien opstaan. Maar eerst moet ik
goed slapen heeft de dokter gezegd".
„Nou, dan is het fijn, dat ik gekomen
ben", zei het vrouwtje blij. En ze dacht
bij zichzelf: „Ik zal maar flink wat
strooien, dan slaapt ze zeker goed". En
hardop zei ze: „droom maar fijn".
Marleentjes ogen vielen toe. En trip,
trip liep het vrouwtje al weer de trap
af en stap, stap, daar ging het de weg
over. „Hier ben ik weer", riep ze vro
lijk tegen Klaas.
„Sliep ze al?" vroeg hij bezorgd.
„Nee hoor, ze lag met ronde ogen
te kijken".
„Maar ze heeft je toch niet gezien?"
„Jawel", zei het vrouwtje verlegen.
„Maar dat mag helemaal niet", brom
de Klaas.
„We hebben even gepraat en ze ver
telde, dat ze morgen op mag staan.
Maar eerst moet ze goed slapen".
„Dan is het maar gelukkig, dat je ge
gaan bent", zei haar man tevreden. En
hij sneed een groot stuk koek voor zijn
vrouw af.
De volgende morgen was moeder al
eens naar Marleentje gaan kijken, maar
ze sliep nog. Toen moeder voor de twee
de keer kwam, streek ze het meisje eens
over het haar. „Hoe gaat het Marleen
tje?" vroeg ze. Marleentje deed één
oogje open. „Zit Klaas Vaak nog achter
de kachel?" mompelde ze.
„Wat zeg je nu?" vroeg moeder.
Toen deed Marleentje het tweede oog
je open. „Oh, ik dacht dat u het vrouw
tje van Klaas Vaak was", en ze vertelde
moeder wie er de vorige avond bij haar
was geweest.
Marleentje had blozende wangetjes,
zo goed had ze geslapen. En in de hoek
jes van haar ogen zaten nog echte zand
korreltjes. „Het vrouwtje heeft flink
zand gestrooid, hoor", zei moeder. „Ge
lukkig dat ze gekomen is, want daarom
mag je nu opstaan".
Nu zijn er alweer een paar dagen
voorbij. Marleentje is al veel beter,
's Avonds probeert ze goed uit te kij
ken om Klaas Vaak te zien, maar die
is veel voorzichtiger dan zijn vrouw.
Niemand ziet hem komen en niemand
ziet hem gaan en toch strooit hij 364
avonden van het jaar zand in de oogjes.
An Mac Gillavrj
WASHINGTON
leiders formeel uitge
brengen. Van de zijde
diging was verzonden
the Union" -boodscha]
Huis van Afgevaardig
laatste edities nog heb
De uitnodiging is i
onofficiële kringen bet
komen. De opmerking!
opgevat als een uiting
gen.
Het Witte Huis zal het
sische leiders overlaten te
van hen naar de Verenigc
len komen: premier Kosyj
secretaris van de commui
tij Leonid Brezjnev, of beid
gezegd dat de Russische
meel zijn benaderd over
ling van door de regeringsl
den televisietoespraken in
den (In zijn State of the
schap zei president John:
van te zijn dat het Ame:
graag in de gelegenheid
Russische leiders via de te
luisteren, zoals hij de wt
dat het Russische volk de
se leiders zou kunnen hor
Amerikaanse functionar
dat nog geen datum voor
bezoek van Russische lei^
opperd, maar dat een Ru
wellicht na de bespreking
mier Kosygin in Londen
plaatshebben. v Verwacht w
Russische premier in het 1
lente Londen zal bezoeken,
sons plannen voor een reis.
zei men te verwachten' da
kaanse president de voorr
ropese bondgenoten zou 1
dat daartoe zeker Parijs 1
Johnson sprak alsof hij
soort reis door de Sovjet-l!
ken als die, welke Kroest
door Amerika maakte. Ki
toen dwars door Amerika
enkele van de grootste Amei
den en gebieden in het mi
waa.r maïs wordt verbouwd.
Ex-president Eisenhower
1960 een tegenbezoek aan
Unie brengen, maar door
topconferentie in dat jaar
van het neerschieten door
(Van onze parlementaire
DEN HAAG Berichten'
massale overbrenging va
naar West-Irian (voorn
Nieuw-Guinea) zijn do
waarnemers met grote s
vangen. Tot dusver is niet
van een dergelijke volksve^
bleken, men acht het gelei
factoren al evenmin wa
dat dit in de naaste toeko
geval zal zijn.
Het is inderdaad waar, dat
tijde van de overdracht
Nieuw-Guinea aan Indoncs
Indonesische zijde begonr
een plan de campagne om
een Indonesisch gezicht
Vooral in de periode onm
de bestuursoverdracht zij
president Soekarno vele
naar West-Irian gestuurd
belangrijke bestuurs- en ai
ties te bezetten. Op die ma
meet af aan gepoogd
Papoea-nationaliteit af te
voornaamste beletsel voor
sale immigratie van Ja var
de voedselsituatie en d<
problematiek worden geno<
Daarbij komt, dat president
op het ogenblik de inspani
land en volk volledig in:
conflict met de Maleisische
zodat voor uitgebreide
West-Irian betreffende de c
den minder gunstig zijn. De
volksverhuizing is ook ui
overwegingen nauwelijks n
te noemen. 1969 het jaai
referendum over de eventu
tieve aansluiting bij de li
republiek, is nog voldoende
Ofschoon
of the U
boodschap
sident Johi
het Am
congres bij
heid van
we zittings;
ons Europeanen vooral van
is voor zover hierin het bi
programma van de reg
Washington wordt uitg
blijkt uit deze boodschap
dat president, Johnson op bir
politiek gebied meer verma
het terrein van de buitenlar
tiek.
Deze „State of the Union'
niet alleen de plannen van
dent voor de eerstkomende
misschien zelfs acht jaren v
dentschap. Wanneer Johns
binnenlandse aangelegenhed
kend, voorstelt: een onde
gramma waarin eJk Amerika
zijn gaven volledig kan ont\
een grootscheepse aanval op
zh&iten, een nationale krach
mug om de Amerikaanse st
ter bewoonbaar te maken,
hoogde bestrijding van de i
heid, het uit de weg ruimen
nog bestaande belemmeringe