WINTER KLAAS VAAK neemt een keer per |aar vrij John Ie Javaai naai' STATE Sneeuwpret Het vriest Het sneeuwt De merel HET SPROOKJE VAN DE MUIS Om rheumatische pijnen sneller te verlichten Kerkdienst in Athene Migesdll alle drogisten. Frans pleidooi voor terugslaan met A-bom SNEEUWBALLEN DENK AAN DE VOGELS FILMSTER A.B.C. NIEUWJAAR Rondreis Sovjet-L Boliviaanse politie vervangen door nationale garde DOOR Walter Breedveld Den Haag g er niets v DAGBLAD DE STEM VAN WOENSDAG 6 JANUARI 1965 De Griekse koning Constantyn en ztfn gemalin koningin Anne-Marie woonden in hun kwialiteit als regeren de vorst en vorstin de nieuwjaars- dienst van de Grieks-orthodoxe kerk in de kathedraal van Athene bij. Dc foto toont het Griekse koninklijke paar bij aankomst bij de kathedraal Achter hen kroonprinses Irene. (Advertentie) LA PAZ De militaire junta die in Bolovia aan het bewind is heeft een nationale garde opgericht ter vervan ging van de politie in het land, omdat een deel van het politiekorps zondag heeft getracht het volk in oproer te brengen. De leden van de nieuwe na tionale garde mogen niet tot een poli tieke partij behoren. Een opstand ten gunste van de ver dreven president Paz Estenssoro waar aan werd deelgenomen door politie functionarissen werd zondag door het leger in de kiem gesmoord. De leider van de militaire junta, ge neraal Barrientos Ortuno, zei dinsdag dat het leger de toestand geheel mees ter is. De regering zou politieke ge vangenen niet in concentratiekampen opsluiten, maar zestig bij de samenzwe ring betrokken gevangenen zouden wor den verbannen. Wonderbalsem, buitengewoon afdoend ter verlichting van zenuwpijnen, spierpijn, spit, verstuikingen, stijve nek en ledematen. Niets werkt sneller, niets werkt aan genamer ter verlichting van pijn dan Algesal-balsem. Als enige middel, dat een speciale emulsie van een nieuwe werkzame stof met hoog doordrin- gingsvermogen bevat (U.S. Patent N° 2596674), dringt Algesal diep door in het weefsel tot in de haard van de pijn, waar een onmiddellijke verlichting ont staat, zonder een oppervlakkige warmte- sensatie of irritatie van de huid te veroorzaken. Overtuigt U proefondervindelijk van dit buitengewone doordringingsvermo gen zodra U Algesal uitwrijft, zult U merken, dat deze actieve balsem vrijwel onmiddellijk in de poriën verdwijnt en z'n pijnstillende werking het weefsel en de spieren tot in de gewrichten door straalt". Rheumatische pijnen en stijf heid maken spoedig plaats voor een du rend gevoel van verlichtingen welbehagen. Wacht niet tot de pijn uitbreekt 1 Zorg dat U thuis altijd een tube Algesal bij de hand hebt om zodra het nodig is de pijn te verlichten. A Inocol Verkrijgbaar bij PARIJS Het orgaan van het Franse ministerie van defensie, „Revue de la defense nationale", heeft maan dag gepleit voor een onmiddellijke en massieve vergelding met kernwapens in het geval de Sovjet-Unie west-Europa zou aanvallen. De onbekende schrijver van het ar tikel naar wordt aangenomen een lid van de Franse generale staf-schrijft: „Het is duidelijk dat in het geval van een Russische aanval zelfs als uit sluitend gebruik wordt gemaakt van conventieonele wapens de gealliseerde strijdkrachten die west-Europa verde digen hun numerieke minderheid al leen maar kunnen compenseren door het direct gebruik van atoomwapens". De schrijver meent dat de Amerikaanse wereldstrategie ouderwets is. Hij schrijft dat Europese strategen een kleinere maar meer realistisch inzicht hebben. „Ga je dan terug naar het klei- land?" vroeg Godefriedus. „Nee, dat ben ik niet van plan", antwoordde Toon op eigenaardige toon. Waarom hij dat niet zou doen zei hij niet, maar ze wisten het toch wel. Hij kwam nogal eens in het dorp en als hij gesignaleerd werd, was Frieda een paar uur nergens te vinden. „Ik geloof niet dat we het kunnen keren" zei Godefriedus. „Moet dat?" vroeg Marjan. „Wat zeg jij er van, Godefrieda?" „Ik heb niets op de jongen tegen, moeder. Maar Frieda is nog zo piepjong." „Ik kon am per in mijn eigen klompen staan toen vader kwam, en jij hebt er ook geen gras over laten groeien", zei Marjan. „De jongen moet van de paar cen ten die hij verdient, ook nog wat aan zijn moeder geven", gromde Gode friedus. „Hij heeft geen rooie duit". „Ik geef hem een koe en wat duiten in de beurs", zei Marjan. „Meer had jij ook niet toen je mij kwam vrijen." Toen was het gauw beklonken. Als ze dan toch voor elkaar bestemd wa ren moesten ze maar niet al te lang wachten met trouwen. Dan hoef den zij ook niet altijd in onrust te zitten. Toch duurde het nog even. Frieda wilde niet trouwen voor ze negentien was. Dat was eigenlijk ook nog veel te jong, maar blijven lopen was ook al zoiets. Toon Meerwijk en Frieda Griniau trouwden veertien november negen tienhonderd vijf: Frieda was toen ne gentien en een half jaar. Toon drie entwintig. Godefriedus dacht dat dit wel de laatste bruiloft zou zijn die hij op de Dommelhoeve zou meema ken. Daarom wilde hij dat het een echte ouderwetse boerenbruiloft zou worden waar het halve dorp aan te pas kwam en waar men jaren later nog over zou praten. Zo gebeurde het. Een jaar na het huwelijk werd het eerste kind geboren; een meisje Godefrieda. Daarna een trits zonen: Marinus Toon, Willem zo ge noemd naar de vroeg gestorven va der van Toon Meerwijk, Jan en Ka- rel. De bevalling was altijd erg goed gegaan, behalve de laatste keer toen zich ernstige moeilijkheden voordeden wat tot gevolg had dat Karei de rij definitief sloot. „Als Frieda er maar doorkomt is het mij allemaal goed", zei Toon. „We hebben er nu zes, dat is genoeg. Ik vraag me toch al af waar we er mee moeten blijven als ze groot geworden zijn." Ook Godefriedus, die heel gelukkig was met het rijke kroost van zijn kleindochter, vroeg zich wel eens af wat ze later met al die jongens moesten aanvangen. Hij was in goede doen, hetgeen niet betekende dat hij voor vijf jongen^ en een meisje ieder een hoeve kon kopen. Daar had hij wel eens zorg over. Verder was hij er best mee tevreden. De Dommel hoeve had nu eindelijk een bezetting gekregen, die hij van Marjan en hem zelf had gehoopt. Dat was niet ge lukt, en Godefrieda met Jan Griniau waren ook niet verder gekomen dan een dochter. Het was een hele sensatie voor hem toen het eerste kind werd geboren; een achterkleindochter was heel iets anders dan een kleindochter. Hijzelf was de 70 pas even gepasseerd, oud grijs en gebogen, maar lang niet ver sleten. Dat het een meisje was, was goed en spijtig. Goed omdat zij even vlug zou trouwen als haar grootmoe der en moeder, hij, Godefriedus, ook de volgende generatie wellicht no-g kon meemaken. Spijtig omdat de op volger van Toon Meerwijk weer geen boer van eigen' bloed zou zijn op de Dommelhoeve. Toen een jaar latei- een zoon werd geboren, kon hij ook daarover gerust zijn. Hij schoor zich niet voor de doop. Toen Marjan wees op zijn stoppelbaard en lachend zei dat hij al een beetje dutselig begon te worden, antwoordde hij dat hij zich nooit meer zou scheren. Hij vond een baard een goed uiterlijk teken van overgrootvaderschap. Het duurde maanden, eer de baard er toonbaar uitzag. Aanvankelijk wilde hij niet door de halfgelooide huid heenkomen, hij groeide met woeste struiken en open plekken. Godefriedus was ge duldig: hij smeerde zijn gezicht in met sap van de kalmoeswortel en dat hielp. De baard werd inschikke lijk; de woeste bosjes haar kregen een normaal fatsoen en de open plek ken vulden zich; hij schoot uit de huid in een fraaie grijze kleur met daarover een zweem van een rossige gloed. Het werd een zeer mooie baard die de drager zou sieren tot in hoge ouderdom. Ook innerlijk had Gode friedus zich aangepast bij de baard, of beter gezegd, de baard was ont staan uit zijn innerlijke gesteltenis. Hij was de enige overgrootvader uit het dorp, die nog flink mee aan kon; de tweede en daarmee was het op, was Kobus Hakkevoort, een kwijl- ventje dat aan de heirand woonde in de buurt waar vroeger de stolp van Dien Baks had gestaan, en dat alle dagen maar liet lopen waar het liep. In het begin had hij wel eens plagerige opmerkingen te verduren ge had over de onordelijke baard, waar hij geen hoofd voor had zei Marjan. Daarom zei hij niet dat hij innerlijk het gevoel had een aartsvader te zijn, stamvader van drie generaties en daar kwam er nog een bij als het God de Heer beliefde. Dat ge voel was geen inbeelding, geen klui- mel zelfspot kwam er bij te pas. De aartsvaders in vroeger tijden, geloof de hij zeker, waren bedaagde sterke mannen geweest zoals hij nu was. Ook in Godefrieda's ogen vonkte wel eens een spotlichtje als ze naar de baard keek, maar ze zei er niets over. TN HAAR herinnering stond dui- delijk hetgeen Jan Griniau had gezegd, die eerste wintermorgen op de Bossche markt; jij bent de dochter van die grote wijze boer. Het klonk idioot, maar zij kon zich toch wel voorstellen dat hij zo had gedacht. Haar vader was een goede en verstandige man en hij had aar dig wat bereikt in het leven. Toch lag daar niet zijn eigenlijke beteke nis. Deze lag in zijn plichtsbesef, zijn gezond verstand en zijn rede lijkheid. Het best had hij zich ge houden in de dagen toen Jan Griniau haar had gevraagd. Dat moest hem veel verdriet gedaan hebben, maar hij had zich niet verzet, althans niet op een beslissende manier, die haar leven in een andere richting zou heb ben gestuwd. Even wijs en redelijk was zijn houding geweest na het dé- bacle van haar huwelijk. Als zij toen met Jan Griniau had willen breken zou hij dat goedgevongen hebben; hij vond het ook goed dat ze opnieuw wilde beginnen. In de hal stond Go defrieda wel eens bij de eiken balk. Niet om te bidden, zelfs niet om de dingen bewust te overdenken. Ze liet haar geest maar wat wiegen op haar indrukken. Hier was mis gele zen in het geheim. In haar verbeel ding zag ze de priester voor het al taar staan, dat hij inderhaast had opgeslagen, om hem heen een drom angstige zachtjes biddende mensen. Zij kon zich dat wel voorstellen, maar het resoneerde niet in haar eigen wezen tot een gevoel van vrees of afkeer. Veel mer gingen haar ge dachten uit naar de kruisjes, die Go defriedus in de balk had gesneden. Hoe lang was het al niet geleden dat Marinus leefde op de Dommel hoeve en hier stond met starende ogen opkijkend naar de kruisen uit vroeger dagen? Ze zag hem zo dui delijk als was het gisteren geweest. Godefrieda wist niet wat haar vader precies had bedoeld toen hij de kruis jes sneed en er kleine boeketjes neven hing. Waarschijnlijk had hij geen andere bedoeling dan een zicht bare herinnering te hebben aan de doden die hem dierbaar waren ge weest. Marinus, Jan Griniau en Dien Baks zouden altijd blijven in de Dom melhoeve. Zij hoorden er evenzeer thuis als de levenden. Kort na de geboorte van het derde kind stierf Marjan. Ze was eenenze ventig jaar geworden, wonderlijk oud 1 voor iemand met zo'n broos gestel. Ze had het goed gehad de laatste ja- ren. en ze was taai, zeiden de boe- rinnen. Ze was het tegendeel van taai; haar hart was niet sterk en ze kwam niet voort uit een geslacht met hoge leeftijden. Maar ze had het le- J ven lief en haar man had ze lief en Godefrieda en Frieda en de achter- kleinkinderen; ze kon niet bij hen weggaan. De laatste jaren was ze niet meer dan een broodmagere schim. De 4 dood stond getekend in heel haar we zen, behalve in haar ogen, die nog ge zond leken. Ze hoefde niets meer te doen, ze kon ook niet veel meer, maar vrijwel tot de laatste dag was ze bezig. Ze was bang om naar bed te gaan, want dan zou ze ongemerkt voorgoed kunnen inslapen. Zij kon- den haar wel missen, maar zij kon niet van hen af. Godefriedus met zijn aartsvadersbaard die nog iedere dag op de akker werkte alsof hij pas dertig was. Zijn schouders waren diep afgezakt, zijn ogen stonden flauw in zijn hoofd. Soms hijgde hij van vermoeidheid, diepe zuchten die van onder uit zijn buik schenen te komen. Dan at hij traag zijn brood en gleed even in de rieten stoel naast de Brabantse kachel, met zijn hoofd ge leund tegen de pottenkast, om een zwaar ronkend dutje te doen van tien minuten. Dan was hij weer klaar 1 om naar de akker te gaan. De winter is weer in ons land De herfst gaat weer aan de kant Je doet als het vriest de schaatsen aan En dan ga je schaatsen op de baan. Als het sneeuwt ga ik een sneeuwpop maken En ik gooi sneeuwballen om een hoedje te raken Toen gooide ik een sneeuwbal door de ruit En nu is het liedje uit. Gemaakt door GRACE CARLI Gertrudisïaan 4, Prinsenbeek Leeftijd 9 jaar (meisje) Ik werd vanmorgen om vijf minuten voor negen wakker. Ik ging uit mijn bed en liep naar het raam toe. Wat zag ik daar? Onze hele straat lag vol sneeuw. Wat was dat mooi om te zien. Goeie grutjes, wat leuk. Ik ging vlug naar beneden. Eerst, ging ik naar Ko bus kijken. Die sliep nog. Kobus is m'n schildpad. Vlug ging ik me aankleden. Toen ging ik naar onze tuin. Ik ging een glijbaan maken. Toen maakte ik een pad in het gras. En pakte de sneeuwruimer. Ik maakte de stoep mooi schoon. Zodat mama als ze kolen moest scheppen niet uit zou glijden. Toen ging ik naar binnen. Ik hoorde papa hoesten. Toen kwam mama be neden. We gingen eten. Na het eten ging ik naar buiten. We gingen sneeuw ballen gooien. Het duurde niet lang of ik had al een stevige sneeuwbal in mijn gezicht. Wat hadden we een pret. MARIAN SMIT Stryenlaan 26, Breda (8 1/2 jaar). De winter is weer in ons land, De herfst ligt weer aan de kant, Als het vriest trek je de schaatsen aan, en lekker schaatsen op de baan. Als het sneeuwt gooien de jongens met ballen En de meisjes? Die vallen. Zulk weer moet het maar gauw gaan worden dan eten ze van de honger hele volle borden Dan wens ik jullie allemaal, de bomen zijn toch bijna kaal een Zalig en Gelukkig Nieuwjaar ELLY SROKOWSKY Gertrudisïaan 2, Prinsenbeek (11 jaar). Het sneeuwt buiten grote vlokken, Binnen tikken de klokken Wij gaan buiten spelen met onze sleeën. De andere kinderen spelen op straat En doen heus geen kwaad De jongens gooien sneeuwballen Maar de meisjes vallen. Het wordt al donker in de straat TS^jit het wordt al laat. Maar nu is het uit met de pret, ik ga gauw naar bed. Gemaakt door: MARGIE CARLI Gertrudisïaan 4, Prinsenbeek, 11 jaar De winter is gekomen Dat zie je aan de kale bomen Straks komt de sneeuw, dat is fijn Denk dan ook aan de kleine vogelein Geef de vogels dus nu brood want anders gaan ze dood. Je kunt nu schaatsenrijden Te kunt nu fijn een baantje glijden Je kunt nu spelen Je hoeft je niet te vervelen, Maar denk aan het vogelbrood, Want anders gaan de diertjes dood. Je kunt nu fijn een sneeuwpop maken Die kun je met sneeuwballen raken Straks heb je de meeste pret als je maar op één ding let Geef de vogels toch wat brood, Anders gaan de diertjes dood. MYRIAM VERMAND*.! Nieuwstraat 69, Koewacht (Zld.) Er was eens een merel die vond zichzelf een hele kerel want hij had een wit vlekje onder zijn gele bekje. Verwaand zong hij zijn wijsje, Iedereen was stil, zelfs het sijsje, Ook de mus, dat kwebbeltje, Hield toen echt zijn snebbeltje. De merel droeg gele slofjes, en had altijd kleine bofjes Gisteren ving hij een vette pier de dag daarop een grote mier. Na zijn dood werd hij helemaal rood en begroef men hem in een sloot De vogels zuchtten allen verlicht, tot het einde van dit gedicht. Ik wil graag corresponderen met een meisje van 12 of 13 jaar. CORRIE ROELANTS Liesdreef 1, Breda. Er was eens een familie muis, waar van de kleinste ondeugend en stout was, maar heel nieuwsgierig. Op een dag moesten vader en moeder muis weg om eten te zoeken. Ze' zeiden tegen de kleine muis: „Ga niet uit je hol, want hier in de buurt woont een heks, die kan toveren. Het is een slechte heks". Nauwelijks waren vader en moeder muis op weg, of de kleine muis werd zo nieuwsgierig, dat hij uit z'n holletje kroop en het bos inging om te kijken waar de heks woonde. Tussen de bo men stond het huis van de heks. Het muisje glipte door het raam naar bin nen, de heks was net bezig een tover drankje te maken. Het was net een laboratorium in het klein. De kleine muis werd nieuwsgierig en klom op de tafel om te kijken wat er in het boek stond. Maar toen hij aan het kijken was in het boek lette hij niet op de heks. De heks zag de muis wel. Ha- haha hihi hoho, lachte de heks, want nou had ze een proefmuis. Ze kon de muis haar drankje geven om te probe ren of het werkte. Ze stopte de muis in een hokje en ging verder met haar drankje. De vol gende morgen deed ze het drankje in het eten vam. de muis. De muis wist er niets van. De muis at het eten lekker op maar toen opeens begon het tover drankje te werken. De muis groeide en groeide, het hokje sprong kapot, want daar had de heks niet aan gedacht. De kleine muis werd een grote muis en at de heks op. Toen zei de muis: „Daar zijn we van af, maar nu ben ik zo groot dat iedereen bang van me is en dan kan ik niet meer in mijn holletje". Maar de muis zag een flesje staan, waar je klein van werd. De muis dronk er vam en werd weer het kleine muisje van tevoren. Toen de muis thuis kwam waren vader en moeder muis boos, maar niet lang, want de muis vertelde de geschiedenis van de heks. Vader en moeder muis moesten zo lachen. Vader zei: „Je hebt gedroomd". Maar de miuis zei: „Als je het niet gelooft, kom dan maar mee". Vader en moeder muis za gen toen de flesjes waar je groot en klein van werd en de heks was ook niet meer te zien. Toen geloofden ze het. Ze leefden nog lang en gelukkig zon der heks en de kleine muis had zijn lesje wel geleerd. Door schande en schade wordt men wijs. Tannie Banneke Oosterhoutseweg 31, Breda A is Adamo die staat aan de top B zijn de Beatles, die volgen erop. C is Cliff met On the beach, D is Danny Kay, die rijdt op een fiets E is Elvis, die maakt ook nog een kans F zijn de Fouryo's, met Iedere dam G is Greetje van de Selvera's, H is Herman Stok, in Top of flop de baa^ I is Imca, dat is een snoes J is de zanger Johnny Hoes K is Ko de Kloet, die heeft de regie L is Trini Lopes met Bay bay blondy M is Marika, die kan goed zingen N zijn The New Beats, die staan altijd te springer O is het orkest van Rob de Nijs P is Perry Como die gaat dikwijls op reis Q is een letter waar je niet veel van hoort R is Robertino, die zingt aan boord £Tzijn de Selvera's, die kunnen ook nog mee T is Trea Dobbs met Parel van de Zuidzee U is Uber die Wolken ist Sonneschein V is Vera Lynn, die mag er ook zijn W is Wil Tura, dat is mijn favoriet X is een letter die hoor je haast niet Y is zomaar een band, die komt op de tv Z is ZZ en de Maskers, die spelen ook mee FREDDY SIJNESAEU Mgr. Luypenstraat 19, Hoofdplaat, 11 jr.. Eén avond in het jaar neemt Klaas Vaak vakantie. Je zult zeggen: dat kan hij nooit, want elke avond moeten de kinderen toch gaan slapen! En toch kan hij één keer vrijaf nemen en dat is op Nieuwjaarsdag. Denk maar na. De hele decembermaand is er wat bijzonders geweest. Eerst was het Sinterklaas, toen Kerstmis en daarna nog Oudjaar. Op de eerste dag van het nieuwe jaar zijn de kinderen zó moe van al die feestdagen, dat ze in slaap vallen zonder de zandkorrels van Klaas Vaak. Het was nieuwjaar enMoeder Aarde was jarig. En alle kabouters mochten komen. Maar één kabouter kwam niet. Waar was die dan. Moeder Aarde was erg ongerust aan 't worden. Ze zei: „Als die kabouter niet voor de dag komt dan.... draai ik niet meer". „Nee, Moeder Aarde. U mag niet stil staan", riepen alle kabouters. „Ik ga hem zoeken", riep Moeder Aarde. Ondertussen was Piepertje bij vreem de mensen aangeland. Hij moest toen in een kooitje. Dat was erg naar. Die me neer en die mevrouw aten op nieuwjaar oliebollen. ,,Hmmm Heerlijk", riep Pie pertje. „Moet jij er ook één?" „Ja na tuurlijk". Die vond hij erg lekker. Maar plotseling hoorden ze op de vloer klop pen. Ze schrokken zich een hoedje want wie kwam daar vanonder de vloer ge kropen? Moeder Aarde. Moeder Aarde zei; „Waar is Piepertje? Geef die ka bouter eens terug. Mijn beste kabou ter. Kom maar gauw hier Piepertje. Dan vieren we samen Nieuwjaars feest!" Karina van de Walle (8 jaar) Gentsestraat 7a, Hulst (Zeeland) Op die avond zeggen Klaas en zijn vrouw: „Fijn hè vanavond zijn we weer gezellig thuis". Dan trekt Klaas zijn pantoffels aan. De wijde cape blijft aan de kapstok hangen en de muts met de lange veer ook. De zandzak blijft leeg in het schuurtje liggen naast de berg slaapzand. Klaas stookt de kachel op tot het buikje roodgloeiend wordt. En hij gaat in het leunstoeltje zitten dat 364 avonden van het jaar leeg staat. Dat deed Klaas Vaak deze laatste nieuwjaarsdag ook weer. Hij zat met zijn vrouw achter het gloeiende kachel tje. Zij dronken een kopje chocolade en aten van de nieuwjaarskoek, die het vrouwtje de vorige dag had gebakken. „Hèhè, wat ben ik blij je vanavond thuis te zien", zei het vrouwtje. Klaas gaf geen antwoord, maar zat stil voor zich uit te kijken. „Wat gezel lig dat je in je leunstoel zit", zei ze weer. Klaas zei geen woord, maar er kwamen rimpels in zijn voorhoofd. „Wat heb je?" vroeg het vrouwtje toen. „Is de chocolade te zoet of is de koek te zout?" „Nee, zei Klaas, dat is het niet. Maar ik denk aan Marleentje". „Wat is er met Marleentje?" vroeg het vrouwtje aan haar man. „Marleentje is al een maand ziek," zei Klaas. „Ze heeft geen Sinterklaas kunnen vieren, geen Kerstmis en geen Oudjaar. Ze moest maar in bed blijven liggen". „Ja, dat is wel heel akelig. Ze moet het volgend jaar miaar dubbel plezier maken", vond het vrouwtje. „Ik ben zo bang dat ze vanavond niet in slaap kan komen," zei Klaas, ze is niet moe van al die feestdagen. Mis schien ligt ze wel te wachten tot ik met de zandkorreltjes kom". Nu had het vrouwtje van Klaas Vaak een goed hart. En toen ze dit hoorde, had ze geen rust meer. „Ik weet wat Klaas", zei ze tegen haar man, „blijf jij maar rustig zitten. Ik weet Marleen tje te wonen en ik ga er eventjes heen. Ik hoef maar een paar korreltjes mee te nemen, dus de zak zal niet zwaar zijn. Geef mij maar gauw het gouden sleuteltje". Klaas vond het wel fijn, dat zijn vrouw dit voor hem wou doen. Hij haal de het gouden sleuteltje voor de dag. Daarmee kon hij alle deuren openma ken. Het vrouwtje sloeg de cape van Klaas Vaak om, zette de muts met de lange veer op haar krullen en stak het gouden sleuteltje bij zich. Ze ging naar het sahuurtje, deed een handje zand in de zak en hing die over de schouder, „Ik ben weg hoor!" riep ze, „neem nog maar een kopje thee, als je zin hebt!" rn een wip was het vrouw .je bij Mar leentje thuis. Zij maakte de deur open met het gouden sleuteltje. Trip, trip gingen de voetjes op de trap en daar was ze al in de kamer. Marleentje lag met wijd open ogen te kijken. Klaas Vaak laat zich nooit aan de kinderen zien, maar het vrouwtje was niet zo voorzichtig. „Hoe gaat het ermee, Mar leentje?" vroeg ze. „Dag, zei Marleentje, „wie bent u?" „Ik ben de vrouw van Klaas Vaak", was het antwoord. „Mijn man heeft zijn vrije avond, zie je en hij zit achter de warme kachel, daarom kom ik even. Word je al beter?" ,,Ja", zei Marleentje, „ik mag morgen misschien opstaan. Maar eerst moet ik goed slapen heeft de dokter gezegd". „Nou, dan is het fijn, dat ik gekomen ben", zei het vrouwtje blij. En ze dacht bij zichzelf: „Ik zal maar flink wat strooien, dan slaapt ze zeker goed". En hardop zei ze: „droom maar fijn". Marleentjes ogen vielen toe. En trip, trip liep het vrouwtje al weer de trap af en stap, stap, daar ging het de weg over. „Hier ben ik weer", riep ze vro lijk tegen Klaas. „Sliep ze al?" vroeg hij bezorgd. „Nee hoor, ze lag met ronde ogen te kijken". „Maar ze heeft je toch niet gezien?" „Jawel", zei het vrouwtje verlegen. „Maar dat mag helemaal niet", brom de Klaas. „We hebben even gepraat en ze ver telde, dat ze morgen op mag staan. Maar eerst moet ze goed slapen". „Dan is het maar gelukkig, dat je ge gaan bent", zei haar man tevreden. En hij sneed een groot stuk koek voor zijn vrouw af. De volgende morgen was moeder al eens naar Marleentje gaan kijken, maar ze sliep nog. Toen moeder voor de twee de keer kwam, streek ze het meisje eens over het haar. „Hoe gaat het Marleen tje?" vroeg ze. Marleentje deed één oogje open. „Zit Klaas Vaak nog achter de kachel?" mompelde ze. „Wat zeg je nu?" vroeg moeder. Toen deed Marleentje het tweede oog je open. „Oh, ik dacht dat u het vrouw tje van Klaas Vaak was", en ze vertelde moeder wie er de vorige avond bij haar was geweest. Marleentje had blozende wangetjes, zo goed had ze geslapen. En in de hoek jes van haar ogen zaten nog echte zand korreltjes. „Het vrouwtje heeft flink zand gestrooid, hoor", zei moeder. „Ge lukkig dat ze gekomen is, want daarom mag je nu opstaan". Nu zijn er alweer een paar dagen voorbij. Marleentje is al veel beter, 's Avonds probeert ze goed uit te kij ken om Klaas Vaak te zien, maar die is veel voorzichtiger dan zijn vrouw. Niemand ziet hem komen en niemand ziet hem gaan en toch strooit hij 364 avonden van het jaar zand in de oogjes. An Mac Gillavrj WASHINGTON leiders formeel uitge brengen. Van de zijde diging was verzonden the Union" -boodscha] Huis van Afgevaardig laatste edities nog heb De uitnodiging is i onofficiële kringen bet komen. De opmerking! opgevat als een uiting gen. Het Witte Huis zal het sische leiders overlaten te van hen naar de Verenigc len komen: premier Kosyj secretaris van de commui tij Leonid Brezjnev, of beid gezegd dat de Russische meel zijn benaderd over ling van door de regeringsl den televisietoespraken in den (In zijn State of the schap zei president John: van te zijn dat het Ame: graag in de gelegenheid Russische leiders via de te luisteren, zoals hij de wt dat het Russische volk de se leiders zou kunnen hor Amerikaanse functionar dat nog geen datum voor bezoek van Russische lei^ opperd, maar dat een Ru wellicht na de bespreking mier Kosygin in Londen plaatshebben. v Verwacht w Russische premier in het 1 lente Londen zal bezoeken, sons plannen voor een reis. zei men te verwachten' da kaanse president de voorr ropese bondgenoten zou 1 dat daartoe zeker Parijs 1 Johnson sprak alsof hij soort reis door de Sovjet-l! ken als die, welke Kroest door Amerika maakte. Ki toen dwars door Amerika enkele van de grootste Amei den en gebieden in het mi waa.r maïs wordt verbouwd. Ex-president Eisenhower 1960 een tegenbezoek aan Unie brengen, maar door topconferentie in dat jaar van het neerschieten door (Van onze parlementaire DEN HAAG Berichten' massale overbrenging va naar West-Irian (voorn Nieuw-Guinea) zijn do waarnemers met grote s vangen. Tot dusver is niet van een dergelijke volksve^ bleken, men acht het gelei factoren al evenmin wa dat dit in de naaste toeko geval zal zijn. Het is inderdaad waar, dat tijde van de overdracht Nieuw-Guinea aan Indoncs Indonesische zijde begonr een plan de campagne om een Indonesisch gezicht Vooral in de periode onm de bestuursoverdracht zij president Soekarno vele naar West-Irian gestuurd belangrijke bestuurs- en ai ties te bezetten. Op die ma meet af aan gepoogd Papoea-nationaliteit af te voornaamste beletsel voor sale immigratie van Ja var de voedselsituatie en d< problematiek worden geno< Daarbij komt, dat president op het ogenblik de inspani land en volk volledig in: conflict met de Maleisische zodat voor uitgebreide West-Irian betreffende de c den minder gunstig zijn. De volksverhuizing is ook ui overwegingen nauwelijks n te noemen. 1969 het jaai referendum over de eventu tieve aansluiting bij de li republiek, is nog voldoende Ofschoon of the U boodschap sident Johi het Am congres bij heid van we zittings; ons Europeanen vooral van is voor zover hierin het bi programma van de reg Washington wordt uitg blijkt uit deze boodschap dat president, Johnson op bir politiek gebied meer verma het terrein van de buitenlar tiek. Deze „State of the Union' niet alleen de plannen van dent voor de eerstkomende misschien zelfs acht jaren v dentschap. Wanneer Johns binnenlandse aangelegenhed kend, voorstelt: een onde gramma waarin eJk Amerika zijn gaven volledig kan ont\ een grootscheepse aanval op zh&iten, een nationale krach mug om de Amerikaanse st ter bewoonbaar te maken, hoogde bestrijding van de i heid, het uit de weg ruimen nog bestaande belemmeringe

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1965 | | pagina 6