„Buitenlands
eten
erg in trek
Zo waar ik kalkoen
maak er iets moois van
WEG NAAR DE VREDE
VOERT DOOR
ELKANDERS KEUKEN
Al wie
verre reizen doet
De wereld a la carte
Franse keuken
Toebereid naar
de geest
Interview met
kerstkalkoen
Tom Turkey
door
Leo Thuring
KERSTBIJLAGE 1964 DAGBLAD DE STEM
55
JjV is een beweging gaande in onze samenleving, een beweging die mis
schien nog eens kan leiden tot de ware wereldvrede. Het doel van die
beweging heeft weliswaar met vredelievendheid niets ie maken. Maar dit
is geen bezwaar want nu kunnen de volgelingen van die beweging dan
ook niet het doel voorbij schieten. Geef toe: de vrede voorbijschieten zou
oorlog betekenen.
Neen, de beweging die wij gade slaan heeft te maken met avontuur en
romantiek; ook veel met snobisme; en vooralsnog in de laatste plaats met
hetgeen voorop zou moeten gaan: met liefde voor de kookkunst. De bewe
ging heeft namelijk tot doel gerechten op de vaderlandse tafel te brengen,
die bereid zijn volgens recepten uit landen van andermans vaderen. Hoe
verder die landen weg liggen en de vaderen van ons afstaan, des te liever
is het de snob.
Als wij op kerstkaarten kindertjes
zien afgebeeld met verschillende
huidskleuren en uitgedost in verschillen
de nationale kostuums, dan begrijpen
wij dat in die tekening de hoop ligt ver
vat om ééns allen ongeacht ras of
nationaliteit, één te mogen zijn.
Laat ieder gerust aannemen dat er
geen zekerder en geen gezelliger weg
naar de eenheid voert dan de weg
door elkanders keukens. Onze groot
meester op de pollepel Werumeus Bu-
ning, heeft gezegd: „Er bestaat geen
kookkunst waar er geen geduld, zorg en
liefde heerst, benevens een zekere ken
nis van de waren en de ware inkoop.
Zonder deze vijf beginselen, die men
eigenlijk wel in één beginsel, te weten
de liefde, kan samenvatten, heeft geen
enkel recept enige waarde." Als nu de
liefde voor elkanders kookkunst de men
sen brengt tot elkanders recepten waar
van de liefde weer het leidend beginsel
is, dan moet de wereldvrede wel ver
zekerd zijn.
Het is begonnen met het buitenlands
reisje. Goed en wel na de oorlog,
stortten wij ons op vakantie in het bui
tenland en moesten noodgedwongen de
biefstuk met doppertjes en de leuterkof-
fie achterlaten. Noodgedwongen zaten
wij achter de spagetti en de Wiener
mélange. Ineens zó ver van huis? Kre
gen we niet eerst Antwerpse paling in
het groen en Kleefse Kartoffelsalat op
het bord? Welnee! Antwerpen en Kleef
liggen maar één grens ver, dat is van
daag de dag niet romantisch of avon
tuurlijk meer. Italië, Oostenrijk en
Frankrijk waren het eerst aan bod. In
de legen Quantifies (en in de volle Cal
vados) werden herinneringen meege
bracht aan zonnige dagen en koele
nachten, aan bergen en meren, terras
jes en campings, aan stokbrood, pasta
en paprika. Met stapels foto's en dozen
vol dia's werden familie en vrienden
verveeld en bij de 100e vertoning heette
het nog steeds: dat was de Mutti van
de Kaiserschmarren en in dit restau
rant kostte de verse forel nog geen 100
lire.
Geuren hebben de macht herinnerin
gen op te roepen. De geuren die
een maaltijd begeleiden en de smaak
van de spijzen bepalen, zullen telkens
opnieuw herkend worden en lang ver
vlogen ogenblikken voor de geest tove
ren
De eersten die hier brood in zagen
waien de delicatessenzaken Daar kwa
men vrolijke rissen knoflook nonchalant
maar schilderachtig aan de deurpost
hangen, blikken ravioli verschenen in de
etalages, romantische folders over
Italiaanse wijnen werden in onze brie
venbussen gestopt.
De volgenden waren de uitgevers van
verrukkelijke kookboekjes. De Oostenrijk
se lekerbek en de Italiaanse werden
onmiddellij gevolgd door de Spaanse,
want de Nederlandse toeristenstroom
nam in enkele seizoenen een machtig
brok romantiek van Tirol en de Ri-
vièra af. We gingen verder naar het
onbekender, warmer (en goedkope)
Spanje. Het werd Joegoslavië, Portu
gal, Griekenland. Verfijnden zochten het
minder zwart-wit van zon-en-schaduw,
maar rustiger, ouderwetser bijna in
Zwitserland, in Scandinavië in Ierland.
Kleinkinderen van grootouders die een
halve eeuw geleden hun omgeving im
poneerden met een reisje langs de Rijn,
combineren nu huwelijks- met zaken
reis naar Amerika.
Dit vreemdelingenverkeer-voor-ple-
zier werd, wat ons land betreft, aange
vuld met een vreemdelingenverkeer-uit-
noodzaak: het losraken van Oost-Indië
bracht scheepsladingen jongemannen
naar het land van de rijsttafel. Indi
sche Nederlanders kwamen naar hier
en warmden zich het koudgeworden hart
aan de gekruide gerechten van „thuis"
Indische en Chinese restaurants openden
geruisloos hun deuren in stad en land
Sindsdien heeft de rijsttafel in Neder
land burgerrecht gekregen.
T/"ookboeken over al deze en nog vele
andere landen liggen in de boekhan
del en worden grif verkocht Ze zijn ge
zellig geschreven, knap geïllustreerd en
bieden een aangename leesstof waarin
herinnering en verwachting in juiste
verhouding zijn gemengd.
Als wij schatten mogen (en in de keu-
AMADEO zegt: „Korte rekeningen
lange spagetti zijn er bij ons het
bewijs voor, dat een huisvrouw
haar vak verstaat. Wee de arme
echtgenoot in wiens huis de spa-
getti kort en de rekeningen lang
zijn!"
AMADEO weet: „Er zijn vier
mensen nodig om een salade aar te}
maken, n.l. een gierigaard voor de
azijn, een verkwister voor de olie,
een wijze die de kruiden verzorgt en
een nar om alles te mengen".
Tante Philippine verklaart:
„In elk gerecht hoort noot-
muskaat, maar soms is het i
genoeg de noot door de keu- j
ken te gooien."
Maurice Saillant, koning der gas-
tronomen en secretaris van de her-
tog van Montpensier, deed deze i
/uitspraken: „Eenvoud in de (kook)-^
/kunst is een bewijs van meester-
i schap." En: ,,Wat is een goede i
keuken? Als de dingen zó smaken j
als ze zijn."
Een ouderwetseongecompliceerd 1
de Engelse Kerstdrank bestaat uit 1
1 deel port op 2 delen heet water j
J met suiker, een schijj citroen en
een paar korrels nootmuskaat.
,So Boswellian," zegt men dan in
Engeland en voelt zich (Jaar bij-
zonder prettig bij. Aldus „Feeste- i
lijke Culinaria".
„De betekenis van welk proza dan
ook kan betwijfeld en zelfs gewan-!
'trouwd .vorden, maar de bedoeling J
1 van een kookboek is enig en onmis-
i kenbaar.
Het kan nimmer iets anders j
in de zin hebben dan het geluk der 4
mensheid te vermeerderen", schreef 4
Joseph Conrad.
kan hij het dromen. Dus zeker het
vreemde recept niet waarbij hij be
dachtzaam te werk moet gaan. Wij gru
wen van de „gemakkelijke" buiten
landse gerechten waarbij alles ineens
in één pan wordt gesmeten door die
moderne, handige vluggerds in de effi
ciënte onaandoenlijke keuken. Wat ons
voorgeschoteld wordt aan haastig klaar
gestoomde nassi-goreng, djuvec, bouilla
baisse, paella, heeft minder charme dan
de kippesoep van de stationsrestaura
tie en het is te hopen dat u niet weet
hoe weinig bekoorlijk die is.
Zonder de combinatie van stoutmoe
digheid en beleid is geen verovering in
de liefde mogelijk, ook hier niet. Spring
weloverwogen en met dapperheid uit de
aardappelpan midden in het hart van
een vreemd gerecht. Inzicht in de aard
van de grondstoffen is nodig voor elk
gerecht. „Maar slager," zei onze oud
tante, „dat klapstuk was geen klapstuk,
maar 'n stuk vlees zomaar ergens van
af gesneden." De slager die een vak
man was, begreep deze uiteenzetting
volkomen Alleen uit een beperkt ge
bied onder het vel van een rund is het
ware, licht doorregen, malse klapstuk te
snijden. Hutspot met klapstuk is tot een
mislukking gedoemd als in de plaats
van dit fijne vlees een harde en taai
gekrompen klomp op tafel komt.
ken, de tong weigert zacht te wentelen
van gebakken vis, het verschil moeten
kennen tussen harde en zachte vis, an
ders houdt u een brei over in de plaats
van de schilderachtige, ingekerfde vis
die omringd wordt door een rode saus
en bestrooid met amandelen en rozij
nen.
Het goede humeur mag niet ontbre
ken omdat in boosheid de hand uit
schiet, de neus snuift, de tong scherp
wordt, het oog verblindt, ten gevolge
waarvan het zout te kwistig wordt ge
strooid, de neus niet subtiel kan rui
ken. de tong weigert zacht te wentelen
bjj het proeven en de ogen niet zien
wat aan de aandacht van de tong ont
snapt.
Fijnproeven is een gave die men
moet ontwikkelen. Een gave die niet
iedereen bezit. Maar proeven, zelfs
goed proeven en bjjna-fijnproeven kan
geleerd worden als men dat maar wil.
'"poen wij nog niet wisten dat er Turk-
se spitjes bestonden, en Weense We-
duwenkussen, Griekse louloumadès en
Argentijnse puchero, in die tijd wisten
wii veel meer van vatèl en Carême,
twee beroemdheden uit de Franse culi
naire historie.
Eeuwenlang hadden wij de keus tus
sen de Hollandse burgerpot en de fijne
Franse keuken. Maar wat vele, en
steeds talrijker wordende restaurants
ken zijn. Vatèl (dit moet gezegd wor
den als men over de Franse keuken
spreekt) was de grote huismeester, de
„chef de bouche", van de Frins van
Condé. Toen de vissen van het diner
waarop de Zonnekoning was uitgeno
digd niet op tijd kwamen, pleegde hij
zelfmoord (Men zegt dat de beroemde
Franse vissauen hun ontstaan te dan
ken hebben aan de grote afstand tus
sen de zee en de Franse hoven. De saus
moest goed maken wat de lange af
stand had bedorven... Als Vatèl nog
leefde zou hij in deze bewering aanlei
ding genoeg vinden zich in het zwaard
te storten.)
En nu, probeer de echte Amerikaan
se Baked Beans eens. Zij zullen tot
nadenken stemmen en u overtuigen dat
de Amerikanen meer diepgang hebben
dan sommige filmsterren ons willen doen
geloven. Zie ergens Créole Tricou te
eten en uw hart gaat warm kloppen
voor de Surinamers. Wij raden u ten
slotte evengoed de originele Bortschtsch
aan, de Russische koolsoep.
Welbehagen daalt neer in de mensen
die gezamenlijk om een goed bereide
dis zijn geschaard. Heeft de maaltijd
soms niet va® oudsher het pad tot on
derhandeling geëffend? Carmême, de be
roemdste kok aller tijden die in dienst
was van de Franse staatsman Talley
rand en later van de keizer van Rus
land, van het Weense hof, van een En
gelse prins, een Franse prinses en ten
slotte een Rotschild, werd, toen hij nog
bij Talleyrand was, door zjjn meester
naar het Wener congres gestuurd
omdat" aldus Talleyrand, „hij daar
meer hereiken kan dan tien staatslie
den."
A. MAC GILLAVRY-VERLINDEN
ken is schatten een voorname bezig
heid) dan wordt uit de helft van die sma
kelijke kookboekjes ten hoogste één re
cept gebruikt Die helft is in handen ge
komen van de snobs die er alleen maar
op uit zijn anders te eten dan anders,
als er gasten zijn.
Maar de andere helft is gekocht
voor of door hen die do kookkunst lief
hebben. Zij lezen de recepten zoals een
recept behoort gelezen te worden: als
een voorbeeld van hoe een gerecht zou
kunnen worde® toebereid. Hebben deze
kookkunstenaars het land bezocht waar
aan dit boekje is gewijd, en hebben zij
er eer bewezen aan de nationale keu
ken door belang te stellen in de markt-
produkten, door een compliment te
maken aan de goede kok en met hem
over zijn lievelingsrecepten te spreken,
dan is er van die nationale keuken een
bezielende invloed op de kunstenaar uit
gegaan; dan ook is er een basis ge
legd voor de wederzijdse waardering,
vriendschap, liefde.
De ware liefhebber van de kookkunst
die het land waarop de vreemde recep
ten een intieme blik geven, niet heeft
bereisd, zal zich zetten tot nadenken
over de mensen, hun kunst in brede
zin, hun levenssfeer en hun land met
klimaat, gewassen en dieren van bo
dem en stromen Als er dan een gerecht
bereid gaat worden... met'tijd, geduld
en toewijding; met stoutmoedigheid en
overleg; met inzicht in de aard der
grondstoffen; met het goede humeur; en
met het tot fijnproeven gecultiveerde ge
hemelte
Haastige spoed is in de keuken nooit
goed, zelfs niet om een blik open
te maken. De liefhebber van de kook
kunst raffelt het recept niet af, ook al
buiten Frankrijk van de Franse keu
ken maken is ver van het originele af
geraakt en de sole au vin blanc
smaakt al te vaak net als het hotel
sausje voor schorseneren. Daarom komt
de landelijke Franse keuken steeds
meer in de mode. Dat zou noch Vatèl,
noch Carême verdrieten mits het dan
ook de beste voorbeelden van die keu-
"IVTag ik aannemen, dat we zo
langzamerhand klaar zijn met
de voorbereidingen? De bloemen
staan in de vazen, de zoutjes heb
ik persoonlijk in de luchtdichte
beschuitbus gedaan. Vanmiddag
hebben de kinderen de beeldjes
uitgepakt. Met de zelfgemaakte
schapen mee 24 stuks, die in het
achterhaalde nieuws van januari
1964 hun onontkoombare opstan
ding hebben afgewacht. De herder
met de dwarsfluit miste aanvan
kelijk zijn neus, maar die vonden
we later in de houtwol terug en hij
zit er al weer aan. Als je het weet,
kun je het wel zien, maar laat het
voor de herder een geruststelling
zijn, dat hij niet de enige is, die
straks met een snee in zijn neus
het nieuwe jaar ingaat.
De halve pagina, waarin mijn
vrouw het kindje verpakt had, was
wat vochtig geworden met als re
sultaat, dat nu dwars over het witte,
gipsen jurkje het bericht staat over
de 42-jarige wielrijder J. v. d. B. uit
Ermelo, die op de hoek van de He
renstraat is geschept door een truck
met oplegger. Of hij het overleefd
heeft blijft onduidelijk, want onze
kerstgroep is klein en het hele
bericht ging er gewoon niet op.
Het lijkt, alsof de voorkamer is
ingesponnen in een web van broze
tevredenheid. Het mos geurt naar
sigarenrook; de engel, die aan een
zwarte draad boven de stal zweeft,
ziet erg pips. Als hij niet van pos-
celein was, zou ik hem aanraden
om naar de wintersport te gaan.
Niettemin draagt hij het oude span
doek fier voor de stoffige plooi-
jurk. „Vrede op aarde", staat er op.
Ik had ook niet anders verwacht.
Terwijl ik naar hem kijk -of naar
haar, je weet dat nooit bij een engel
- denk ik tevreden: „Het zal aan
ons waarachtig niet liggen, wij heb
ben voor alles gezorgd".
Zelf heb ik de kerstboom voor
mijn rekening genomen en ik moet
zeggen, dat hij er keurig bijstaat
Op de doorbuigende takken bran
den de kaarsen roerloos en onaan
gedaan. De zilveren ballen wiegen
heen en weer als zeepbellen, die
over een seconde uit elkaar zullen
spatten. Het zijn stuk voor stuk
heidense symbolen, ik weet het, ik
weet het, maar miljoenen gelovige
televisiekijkers hebben aan die
zelfde heidenen toch maar te dan
ken, dat ze nog één keer per jaar
een boom opzetten.
De kranten en weekbladen heb
ik naast de leunstoel opgestapeld:
mondvoorraad voor de kerstdagen
zelf. Ik zal ze hard nodig hebben,
want de decemberdagen mogen dan
de kortste van het jaar zijn, voor
mijn gevoel hebben ze nog altijd
een king-size-formaat. Morgen zal
ik weer alles lezen over de typische
kerstgebruiken in Krimpen aan de
IJssel en over de grappige folklore
op de geestgronden. De kranten zijn
er opeens vol van. En alles in kleur.
JVJijn vrouw onderhoudt de laatste
uren een frequente dienst tus
sen de keuken en de kamer om mij
op de hoogte te stellen van haar
culinaire vorderingen. Toen ze aan
het slaatje bezig was, kwam ze
steeds met een lepel vol binnen om
te vragen, of er wel genoeg appel
in zat en voldoende peterselie, te
veel paprika, te weinig mayonaise.
Daarna heb ik zeker een halve liter
ossetaartsoep met kleine beetjes
tegelijk naar binnen gewerkt. Je
moet wel een ijzersterke maag heb
ben om van kerstmis echt te kun
nen genieten. Omzichtig heb ik al
een paar keer opgemerkt, dat ik
het volste vertrouwen in haar heb
en voetstoots aanneem, dat het al
lemaal dik in orde komt, maar ze
wil zekerheid. Net nog riep ze:
„Proef deze saus nou eens, kan ie
zo of is ie te zout?" Ik proefde met
gesloten ogen en verlangde op dat
moment alleen naar de vastentijd.
Maar dan wel die ouderwetse van
lang vóór de oorlog.
De laatste twintig minuten heeft
ze me met rust gelaten, maar dat
kan natuurlijk niet zo blijven, want
kerstmis houdt helaas bij de soep
niet op. Ik heb trouwens al het sis
send geluid gehoord van boter In
de pan en daartussendoor het ge
rinkel van dekschalen. Als ik net
besloten heb om toch maar vast een
kerstnummer door te bladeren,
gaat de deur open en komt mijn
vrouw weer binnen, ditmaal echter
zonder lepel.
„Zacht aanbraden", roep ik maar
vast, „en vooral weinig peper, dat
kan altijd nog achteraf".
Ze schudt haar hoofd en zegt:
„Daar kom ik niet voor. Ik kom
voor de kalkoen. Hij wil met je
praten".
Ik knik nadrukkelijk en denk al
leen: „Waar haalt ze de moed van
daan om op dit uur van de dag net
zo'n verhaal op de proppen te
komen". Maar goed. als ze het per
se wil, dan zal ik het doorzichtig
spel tot het bittere einde meespelen.
Ik kijk haar met een superieure
glimlach aan en vraag: „Heeft ie
ook nog gezegd, waar het over
ging. Moet ie geld hebben?".
„Hij heeft alleen maar behoefte
aan contact", zegt ze, „toen ik hem
een uur geleden uit de ijskast haal
de, vroeg ie meteen, of ik er be
zwaar tegen had. als ie wat met
me converseerde".
„En hoe ging het?", vraag ik,
„is hij een gezellige prater?".
„In het begin ging het wat stroef",
zegt ze, „maar langzamerhand ont
dooide hij. Maar hij werd pas echt
enthousiast, toen ik zei, dat je in
een krant schreef. Hij riep meteen:
„Zou ik ook even met uw man kun-
ken spreken, want ik heb een hele
boel op mijn hart".
„Een diepvrieskalkoen heeft geen
hart", zeg ik, „dat hebben ze er in
de fabriek uitgehaald".
„Je vergist je", zegt ze, het zit
er apart bij in een plastic zakje,
samen met de niertjes en het
levertje".
Ik kijk haar aan en denk: „Nou
heeft ze me liggen". Maar geluk
kig heb ik nog een formidabele
troef achter de hand.
Ik stel mij wijdbeens voor haar
op als een zegevierende school
meester en zeg op strenge toon:
„Ik heb pas in een reportage over
kalkoenen gelezen, dat die beesten
eerst onthoofd worden, voordat ze
in de diepvries gaan. Hoe kan hij
dan met je praten?".
„Dat heb ik me in het begin ook
afgevraagd", zegt ze, „maar het is
allemaal heel eenvoudig. Hij is
buikspreker geweest en daar schijn
je je kop niet bij nodig te hebben.
In elk geval spreekt hij heel ver
staanbaar Engels met een Ameri
kaans accent. En het is echt de
moeite waard, wat hij vertelt".
„Zo is het wel genoeg", zeg ik.
„meneer de kalkoen kan me nog
meer vertellen".
„Dat kan hij zeker", zegt ze, „hij
ligt op de aanrecht, achter de
ananas".
Jk ga naar de keuken en zet de
deur behoedzaam op een kier,
maar het is verloren moeite, want
op hetzelfde moment hoor ik al
een joviale stem uit de richting
van de gootsteen. „Je mag rustig
doorlopen hoor. doe maar net of
je thuis bent. Waar is je vrouw?".
„Binnen", zeg ik, „ze zit even in de
kamer uit te blazen. Wat kan ik
voor u doen?".
„Je vrouw heeft fijne zachte
handen", zegt hij dromerig, „ik
voelde het al meteen, toen ze me
uit de ijskast haalde. Het gaat om
de manier waarop, begrijp je. Je
had er eigenlijk bij moeten zijn,
toen ze me inzoutte. De meesten
kwakken het er maar op. maar zij
deed het langzaam, met de toppen
van d'r vingers. Heel fijn. Weet je,
dat je een zeer gevoelig vrouwtje
hebt?" Ik zou d'r maar in ere
houden, als ik jou was".
„Heeft u me alleen laten komen
om te zeggen, dat ik mijn vrouw
in ere moet houden", roep ik kor
zelig, „ik heb op dit moment geen
enkele behoefte aan een preek,
straks in de nachtmis is daar nog
tijd genoeg voor. Nou wil ik alleen
rustig zitten".
„Dat kan toch allemaal jongen',
zegt hij, „ik heb alleen gevraagd of
je even in de keuken kwam, omdat
ik je een gunst wil vragen. Gewoon
een gunst. Meer niet".
Ik schud vastberaden het hoofd
en roep: „Als u maar niet denkt
dat mijn gezin u uit misplaatste
dierenliefde zal sparen. U kunt
soebatten, wat u wilt, maar persoon
lijk zal ik er geen stap minder om
eten. „Tut, tut, tut", zegt de kal
koen vaderlijk, „wie van ons heeft
nou het woord „sparen" in de mond
genomen? Niemand toch zeker. Ik
zou alleen maar willen zeggen:
„eet ze", hoe meer hoe liever zelfs,
want dat is voor mij het bewijs,
dat ik in trek ben. Persoonlijk raad
ik u aan met het witte vlees te be
ginnen, omdat het wat malser is,
maar d'r zijn ook mensen, die een
rood boutje prefereren. Gewoon
een kwestie van smaak en daar houd
ik me buiten. Ik kan u alleen zeg
gen, dat het voor mij geen echte
kerstmis is, als ze me geen poot
uittrekken. Dat klinkt misschien
wat cru, maar je moet die dingen
nuchter bekijken. Als kalkoen weet
je tevoren, dat je eens zult sneven,
maar je hoopt vurig, dat het op
Kerstmis zal gebeuren, want dan
bof je. Dat is een geluksvogel, zeg
gen wij onder mekaar, die valt met
zijn neus in de boter. Voor hetzelfde
geld kunnen ze je voor een barbecue
gebruiken en reken er op. dat je
dan op hete kolen zit. Wij kal
koenen hebben de pest aan bar
becue, omdat het zo'n onbeschaam
de vertoning is. Ze laten je eerst
een tijd lang in je eigen vet gaar-
smoren en als op het laatst de
vlammen je uitslaan, omdat je je
schaamt, dan gooien ze ijskoud een
schep water over je heen. Kijk,
dat noem ik geen happy ending
meer. Ik ben heus geen zwartkij
ker, maar er zijn grenzen. Een man
als Johnson heeft daar glad maling
aan en laat zich om de haverklap
fotograferen met een stuk kalkoen
in zijn hand. Van mes en vork heeft
meneer nog nooit gehoord en al is
hij dan duizend maal president van
de Verenigde Staten, dat geeft nog
niet het recht ons als vlerken te
behandelen. Begrijpt u? Alsof we
niks anders aan ons lijf hebben".
Hij lacht schamper en zucht. Ik
zie nu pas dat mijn vrouw hem al
lichtbruin heeft gebraden. De kleur
staat hem goed.
„V heeft nog steeds niet gezegd,
welke gunst u mij vraagt", roep ik,
„wat wilt u van mij?".
„Truman", zegt de kalkoen lang
zaam, „Truman was een man naar
ons hart. Als die kalkoen at, dan
zorgde hij, dat de maaltijd bestek-
klaar was. En een leuk glaasje
wijn erbij, een fijne saus, kortom,
die man wist, hoe je een kalkoen
moet sieren. Mijn eigen neef is bij
hem op het Witte Huis geweest en
ik heb achteraf de foto gezien. De
hele familie in het nette pak ron
dom de tafel en mijn neef er op. Ik
heb nooit een kalkoen er zo mooi bij
zien liggen. Ze hadden hem witte
handschoentjes aangegeven en een
prachtige rand aardappelen om
hem heen gelegd. Ik heb tegen mijn
broer gezegd: „Als ik nog eens zo
in de puree kom te zitten, dan
teken ik ervoor". En dan hoeft
het niet eens op Kerstmis te zijn.
Ben was het helemaal met me eens,
Ben was mijn broer, begrijp je, Ben
Turkey, een aardige, rondborstige
jongen en het is daarom dubbel
jammer, dat hij zo ellendig aan zijn
eind is gekomen op een tuinfeest.
Het was weer het bekende ruwe
werk met kerels in open hemden en
die hebben mijn broer zolang op de
tocht laten staan, dat hij prompt
het spit kreeg. En dat voor een
jongen als Ben, die nooit wat ge
mankeerd had. Het enige, wat hij
terug kon doen was zijn poot stijf
houden en reken erop, dat hij het
gedaan heeft. Goeie, brave Ben. Tot
het laatst toe heeft hij zich taai ge
houden, maar het was vechten
tegen de bierkaai, want die knup
pels lustten hem rauw".
I-Jet is openeens stil in de keuken.
Van de kalkoen valt langzaam
een glinsterende druppel water op
de aanrecht.
„Een traan", denk ik even,
maar dan begrijp ik. dat mijn vrouw
hem gewoon niet goed heeft afge
droogd.
„Het valt niet mee om een broer
op die manier te verliezen", zeg ik.
„Dank je", fluistert de kalkoen,
„je neemt het me hoop ik niet kwa
lijk, dat ik me even heb laten gaan.
Het was gewoon de emotie. Ik had
het u niet mogen aandoen, zo vlak
voor Kerstmis, maar het was er
uit, voordat ik erg in had. Het
blijft trouwens een schande, want
als de mensen per se willen barbe
cuen. laten ze dan kip nemen".
„Hoe bedoelt u dat", vraag ik, „is
er dan verschil?"
„Of er verschil is", schreeuwt
hij, „ik geloof waarachtig dat me
neer me nu tracht te voeren. Je
weet immers best, dat wij kalkoe
nen niet te vergelijken zijn met de
kip. Ik bedoel hier niets discrimi-
nerends mee, begrijp me goed, maar
je moet de naakte feiten onder ogen
durven zien. Ik heb er niets op
tegen, als de kip probeert een graan
tje mee te pikken van de welvaart,
maar hij moet niet met een borst
gaan lopen en zich dan verbeelden,
dat hij een kalkoen is, want dat
wordt ie nooit. Wat het zwaarst is,
moet ook het zwaarst wegen, niet
waar? Als je morgen met mij
nauwelijks halverwege bent, dan
zou je bij een kip al gegeten en
gedronken hebben".
„Juist", zeg ik, „wilt u me nou
vertellen, wat u wenst".
De kalkoen lacht bitter en zegt:
„Als je nou 'al zo'n haast hebt, hoe
moet het dan morgen worden. Mor
gen is het Kerstmis. Een hele bij
zondere dag. Morgen eet je kal
koen. Je weet het hè, het witte
vlees eerst. Maar ik zou je wel wil
len vragen om me leuk op te maken.
Voor mij is het immers ook een
beetje feest. En wat is het nou voor
moeite om me op te vullen met
tamme kastanjes en wat leuke ge
sorteerde groenten om me heen te
leggen. Waar braadt je vrouw me
in?".
„In roomboter", antwoord ik.
„Zo mag ik het horen", zegt de
kalkoen opgelucht, „maar dan wel
goed om en om hè. want elke kal
koen heeft twee kanten. En ook
regelmatig bedruipen, niet in de
kamer gaan zitten en niks doen.
Dat is. boud gesproken, maar je zult
de vrouwen de kost moeten geven,
die geen hand uitsteken. Doet je
vrouw er ook preisselberen bij?".
Ik knik schuldbewust, maar de
kalkoen straalt en zegt: „Ik ge
loof, dat het een enorm feest wordt.
Daar heb ik nou altijd van ge
droomd. Een tafel met damast ge
dekt en het zilver naast de borden.
Je moet ook een paar kaarsen aan
steken en een liedje zingen onder
het eten. Kennen jullie ,jMy old
Kentucky home?".
„We kunnen het proberen", zeg
ik.
„Dat zou fijn zijn", roept de kal
koen, „ik kom oorspronkelijk uit
Kentucky. Toen ik hoorde, dat ze
me in de diepvries zouden gooien,
had ik er aanvankelijk een hard
hoofd in, maar dat was niet nodig
geweest, als ik jullie maar eerder
gekend had. Op dat moment, dat je
vrouw me uit de ijskast haalde,
wist ik al, dat het goed zat. Wat
een handen. Zou je nou misschien
het gas vast hoger willen draaien,
want ik heb het koud gekregen".
„Wacht maar", zegt mijn vrouw,
die achter de deur heeft meege
luisterd. „laat mij dat maar doen".
Terwijl ze het beest voorzichtig
in de boter laat zakken, vraag ik:
„Heb jij eigenlijk nog trek in kal
koen?".
Voordat ze kan antwoorden roept
Tom Turkey boven het gespetter
uit: „Maak er nou geen drama van
jongens, want alles is oké. Kun je
nu een klontje boter achter mijn
rug leggen, want daar heb ik net
jeuk. Het wordt een fijn feest jon
gens. We maken er één grote pan
van".
Opeens heb ik behoefte aan mo
rele steun en ik kijk opzij maar
mijn vrouw is verdwenen. Even
later hoor ik aarzelende pianoklan
ken uit de kamer komen. Vaag her
ken ik de eerste maten van „My old
Kentucky home".
Op mijn tenen sluip ik de keuken
uit. „Als we vis hadden gegeten
zou er nu niks aan de hand zijn",
denk ik.
Achter me hoor ik een opgewekte
stem, die roept: „Vergeten jullie het
niet. Regelmatig bedruipen en lek
ker veel preisselberen. Als Ben het
had kunnen meemaken. Wat zou
hij trots zijn geweest".