„Buitenlands eten erg in trek Zo waar ik kalkoen maak er iets moois van WEG NAAR DE VREDE VOERT DOOR ELKANDERS KEUKEN Al wie verre reizen doet De wereld a la carte Franse keuken Toebereid naar de geest Interview met kerstkalkoen Tom Turkey door Leo Thuring KERSTBIJLAGE 1964 DAGBLAD DE STEM 55 JjV is een beweging gaande in onze samenleving, een beweging die mis schien nog eens kan leiden tot de ware wereldvrede. Het doel van die beweging heeft weliswaar met vredelievendheid niets ie maken. Maar dit is geen bezwaar want nu kunnen de volgelingen van die beweging dan ook niet het doel voorbij schieten. Geef toe: de vrede voorbijschieten zou oorlog betekenen. Neen, de beweging die wij gade slaan heeft te maken met avontuur en romantiek; ook veel met snobisme; en vooralsnog in de laatste plaats met hetgeen voorop zou moeten gaan: met liefde voor de kookkunst. De bewe ging heeft namelijk tot doel gerechten op de vaderlandse tafel te brengen, die bereid zijn volgens recepten uit landen van andermans vaderen. Hoe verder die landen weg liggen en de vaderen van ons afstaan, des te liever is het de snob. Als wij op kerstkaarten kindertjes zien afgebeeld met verschillende huidskleuren en uitgedost in verschillen de nationale kostuums, dan begrijpen wij dat in die tekening de hoop ligt ver vat om ééns allen ongeacht ras of nationaliteit, één te mogen zijn. Laat ieder gerust aannemen dat er geen zekerder en geen gezelliger weg naar de eenheid voert dan de weg door elkanders keukens. Onze groot meester op de pollepel Werumeus Bu- ning, heeft gezegd: „Er bestaat geen kookkunst waar er geen geduld, zorg en liefde heerst, benevens een zekere ken nis van de waren en de ware inkoop. Zonder deze vijf beginselen, die men eigenlijk wel in één beginsel, te weten de liefde, kan samenvatten, heeft geen enkel recept enige waarde." Als nu de liefde voor elkanders kookkunst de men sen brengt tot elkanders recepten waar van de liefde weer het leidend beginsel is, dan moet de wereldvrede wel ver zekerd zijn. Het is begonnen met het buitenlands reisje. Goed en wel na de oorlog, stortten wij ons op vakantie in het bui tenland en moesten noodgedwongen de biefstuk met doppertjes en de leuterkof- fie achterlaten. Noodgedwongen zaten wij achter de spagetti en de Wiener mélange. Ineens zó ver van huis? Kre gen we niet eerst Antwerpse paling in het groen en Kleefse Kartoffelsalat op het bord? Welnee! Antwerpen en Kleef liggen maar één grens ver, dat is van daag de dag niet romantisch of avon tuurlijk meer. Italië, Oostenrijk en Frankrijk waren het eerst aan bod. In de legen Quantifies (en in de volle Cal vados) werden herinneringen meege bracht aan zonnige dagen en koele nachten, aan bergen en meren, terras jes en campings, aan stokbrood, pasta en paprika. Met stapels foto's en dozen vol dia's werden familie en vrienden verveeld en bij de 100e vertoning heette het nog steeds: dat was de Mutti van de Kaiserschmarren en in dit restau rant kostte de verse forel nog geen 100 lire. Geuren hebben de macht herinnerin gen op te roepen. De geuren die een maaltijd begeleiden en de smaak van de spijzen bepalen, zullen telkens opnieuw herkend worden en lang ver vlogen ogenblikken voor de geest tove ren De eersten die hier brood in zagen waien de delicatessenzaken Daar kwa men vrolijke rissen knoflook nonchalant maar schilderachtig aan de deurpost hangen, blikken ravioli verschenen in de etalages, romantische folders over Italiaanse wijnen werden in onze brie venbussen gestopt. De volgenden waren de uitgevers van verrukkelijke kookboekjes. De Oostenrijk se lekerbek en de Italiaanse werden onmiddellij gevolgd door de Spaanse, want de Nederlandse toeristenstroom nam in enkele seizoenen een machtig brok romantiek van Tirol en de Ri- vièra af. We gingen verder naar het onbekender, warmer (en goedkope) Spanje. Het werd Joegoslavië, Portu gal, Griekenland. Verfijnden zochten het minder zwart-wit van zon-en-schaduw, maar rustiger, ouderwetser bijna in Zwitserland, in Scandinavië in Ierland. Kleinkinderen van grootouders die een halve eeuw geleden hun omgeving im poneerden met een reisje langs de Rijn, combineren nu huwelijks- met zaken reis naar Amerika. Dit vreemdelingenverkeer-voor-ple- zier werd, wat ons land betreft, aange vuld met een vreemdelingenverkeer-uit- noodzaak: het losraken van Oost-Indië bracht scheepsladingen jongemannen naar het land van de rijsttafel. Indi sche Nederlanders kwamen naar hier en warmden zich het koudgeworden hart aan de gekruide gerechten van „thuis" Indische en Chinese restaurants openden geruisloos hun deuren in stad en land Sindsdien heeft de rijsttafel in Neder land burgerrecht gekregen. T/"ookboeken over al deze en nog vele andere landen liggen in de boekhan del en worden grif verkocht Ze zijn ge zellig geschreven, knap geïllustreerd en bieden een aangename leesstof waarin herinnering en verwachting in juiste verhouding zijn gemengd. Als wij schatten mogen (en in de keu- AMADEO zegt: „Korte rekeningen lange spagetti zijn er bij ons het bewijs voor, dat een huisvrouw haar vak verstaat. Wee de arme echtgenoot in wiens huis de spa- getti kort en de rekeningen lang zijn!" AMADEO weet: „Er zijn vier mensen nodig om een salade aar te} maken, n.l. een gierigaard voor de azijn, een verkwister voor de olie, een wijze die de kruiden verzorgt en een nar om alles te mengen". Tante Philippine verklaart: „In elk gerecht hoort noot- muskaat, maar soms is het i genoeg de noot door de keu- j ken te gooien." Maurice Saillant, koning der gas- tronomen en secretaris van de her- tog van Montpensier, deed deze i /uitspraken: „Eenvoud in de (kook)-^ /kunst is een bewijs van meester- i schap." En: ,,Wat is een goede i keuken? Als de dingen zó smaken j als ze zijn." Een ouderwetseongecompliceerd 1 de Engelse Kerstdrank bestaat uit 1 1 deel port op 2 delen heet water j J met suiker, een schijj citroen en een paar korrels nootmuskaat. ,So Boswellian," zegt men dan in Engeland en voelt zich (Jaar bij- zonder prettig bij. Aldus „Feeste- i lijke Culinaria". „De betekenis van welk proza dan ook kan betwijfeld en zelfs gewan-! 'trouwd .vorden, maar de bedoeling J 1 van een kookboek is enig en onmis- i kenbaar. Het kan nimmer iets anders j in de zin hebben dan het geluk der 4 mensheid te vermeerderen", schreef 4 Joseph Conrad. kan hij het dromen. Dus zeker het vreemde recept niet waarbij hij be dachtzaam te werk moet gaan. Wij gru wen van de „gemakkelijke" buiten landse gerechten waarbij alles ineens in één pan wordt gesmeten door die moderne, handige vluggerds in de effi ciënte onaandoenlijke keuken. Wat ons voorgeschoteld wordt aan haastig klaar gestoomde nassi-goreng, djuvec, bouilla baisse, paella, heeft minder charme dan de kippesoep van de stationsrestaura tie en het is te hopen dat u niet weet hoe weinig bekoorlijk die is. Zonder de combinatie van stoutmoe digheid en beleid is geen verovering in de liefde mogelijk, ook hier niet. Spring weloverwogen en met dapperheid uit de aardappelpan midden in het hart van een vreemd gerecht. Inzicht in de aard van de grondstoffen is nodig voor elk gerecht. „Maar slager," zei onze oud tante, „dat klapstuk was geen klapstuk, maar 'n stuk vlees zomaar ergens van af gesneden." De slager die een vak man was, begreep deze uiteenzetting volkomen Alleen uit een beperkt ge bied onder het vel van een rund is het ware, licht doorregen, malse klapstuk te snijden. Hutspot met klapstuk is tot een mislukking gedoemd als in de plaats van dit fijne vlees een harde en taai gekrompen klomp op tafel komt. ken, de tong weigert zacht te wentelen van gebakken vis, het verschil moeten kennen tussen harde en zachte vis, an ders houdt u een brei over in de plaats van de schilderachtige, ingekerfde vis die omringd wordt door een rode saus en bestrooid met amandelen en rozij nen. Het goede humeur mag niet ontbre ken omdat in boosheid de hand uit schiet, de neus snuift, de tong scherp wordt, het oog verblindt, ten gevolge waarvan het zout te kwistig wordt ge strooid, de neus niet subtiel kan rui ken. de tong weigert zacht te wentelen bjj het proeven en de ogen niet zien wat aan de aandacht van de tong ont snapt. Fijnproeven is een gave die men moet ontwikkelen. Een gave die niet iedereen bezit. Maar proeven, zelfs goed proeven en bjjna-fijnproeven kan geleerd worden als men dat maar wil. '"poen wij nog niet wisten dat er Turk- se spitjes bestonden, en Weense We- duwenkussen, Griekse louloumadès en Argentijnse puchero, in die tijd wisten wii veel meer van vatèl en Carême, twee beroemdheden uit de Franse culi naire historie. Eeuwenlang hadden wij de keus tus sen de Hollandse burgerpot en de fijne Franse keuken. Maar wat vele, en steeds talrijker wordende restaurants ken zijn. Vatèl (dit moet gezegd wor den als men over de Franse keuken spreekt) was de grote huismeester, de „chef de bouche", van de Frins van Condé. Toen de vissen van het diner waarop de Zonnekoning was uitgeno digd niet op tijd kwamen, pleegde hij zelfmoord (Men zegt dat de beroemde Franse vissauen hun ontstaan te dan ken hebben aan de grote afstand tus sen de zee en de Franse hoven. De saus moest goed maken wat de lange af stand had bedorven... Als Vatèl nog leefde zou hij in deze bewering aanlei ding genoeg vinden zich in het zwaard te storten.) En nu, probeer de echte Amerikaan se Baked Beans eens. Zij zullen tot nadenken stemmen en u overtuigen dat de Amerikanen meer diepgang hebben dan sommige filmsterren ons willen doen geloven. Zie ergens Créole Tricou te eten en uw hart gaat warm kloppen voor de Surinamers. Wij raden u ten slotte evengoed de originele Bortschtsch aan, de Russische koolsoep. Welbehagen daalt neer in de mensen die gezamenlijk om een goed bereide dis zijn geschaard. Heeft de maaltijd soms niet va® oudsher het pad tot on derhandeling geëffend? Carmême, de be roemdste kok aller tijden die in dienst was van de Franse staatsman Talley rand en later van de keizer van Rus land, van het Weense hof, van een En gelse prins, een Franse prinses en ten slotte een Rotschild, werd, toen hij nog bij Talleyrand was, door zjjn meester naar het Wener congres gestuurd omdat" aldus Talleyrand, „hij daar meer hereiken kan dan tien staatslie den." A. MAC GILLAVRY-VERLINDEN ken is schatten een voorname bezig heid) dan wordt uit de helft van die sma kelijke kookboekjes ten hoogste één re cept gebruikt Die helft is in handen ge komen van de snobs die er alleen maar op uit zijn anders te eten dan anders, als er gasten zijn. Maar de andere helft is gekocht voor of door hen die do kookkunst lief hebben. Zij lezen de recepten zoals een recept behoort gelezen te worden: als een voorbeeld van hoe een gerecht zou kunnen worde® toebereid. Hebben deze kookkunstenaars het land bezocht waar aan dit boekje is gewijd, en hebben zij er eer bewezen aan de nationale keu ken door belang te stellen in de markt- produkten, door een compliment te maken aan de goede kok en met hem over zijn lievelingsrecepten te spreken, dan is er van die nationale keuken een bezielende invloed op de kunstenaar uit gegaan; dan ook is er een basis ge legd voor de wederzijdse waardering, vriendschap, liefde. De ware liefhebber van de kookkunst die het land waarop de vreemde recep ten een intieme blik geven, niet heeft bereisd, zal zich zetten tot nadenken over de mensen, hun kunst in brede zin, hun levenssfeer en hun land met klimaat, gewassen en dieren van bo dem en stromen Als er dan een gerecht bereid gaat worden... met'tijd, geduld en toewijding; met stoutmoedigheid en overleg; met inzicht in de aard der grondstoffen; met het goede humeur; en met het tot fijnproeven gecultiveerde ge hemelte Haastige spoed is in de keuken nooit goed, zelfs niet om een blik open te maken. De liefhebber van de kook kunst raffelt het recept niet af, ook al buiten Frankrijk van de Franse keu ken maken is ver van het originele af geraakt en de sole au vin blanc smaakt al te vaak net als het hotel sausje voor schorseneren. Daarom komt de landelijke Franse keuken steeds meer in de mode. Dat zou noch Vatèl, noch Carême verdrieten mits het dan ook de beste voorbeelden van die keu- "IVTag ik aannemen, dat we zo langzamerhand klaar zijn met de voorbereidingen? De bloemen staan in de vazen, de zoutjes heb ik persoonlijk in de luchtdichte beschuitbus gedaan. Vanmiddag hebben de kinderen de beeldjes uitgepakt. Met de zelfgemaakte schapen mee 24 stuks, die in het achterhaalde nieuws van januari 1964 hun onontkoombare opstan ding hebben afgewacht. De herder met de dwarsfluit miste aanvan kelijk zijn neus, maar die vonden we later in de houtwol terug en hij zit er al weer aan. Als je het weet, kun je het wel zien, maar laat het voor de herder een geruststelling zijn, dat hij niet de enige is, die straks met een snee in zijn neus het nieuwe jaar ingaat. De halve pagina, waarin mijn vrouw het kindje verpakt had, was wat vochtig geworden met als re sultaat, dat nu dwars over het witte, gipsen jurkje het bericht staat over de 42-jarige wielrijder J. v. d. B. uit Ermelo, die op de hoek van de He renstraat is geschept door een truck met oplegger. Of hij het overleefd heeft blijft onduidelijk, want onze kerstgroep is klein en het hele bericht ging er gewoon niet op. Het lijkt, alsof de voorkamer is ingesponnen in een web van broze tevredenheid. Het mos geurt naar sigarenrook; de engel, die aan een zwarte draad boven de stal zweeft, ziet erg pips. Als hij niet van pos- celein was, zou ik hem aanraden om naar de wintersport te gaan. Niettemin draagt hij het oude span doek fier voor de stoffige plooi- jurk. „Vrede op aarde", staat er op. Ik had ook niet anders verwacht. Terwijl ik naar hem kijk -of naar haar, je weet dat nooit bij een engel - denk ik tevreden: „Het zal aan ons waarachtig niet liggen, wij heb ben voor alles gezorgd". Zelf heb ik de kerstboom voor mijn rekening genomen en ik moet zeggen, dat hij er keurig bijstaat Op de doorbuigende takken bran den de kaarsen roerloos en onaan gedaan. De zilveren ballen wiegen heen en weer als zeepbellen, die over een seconde uit elkaar zullen spatten. Het zijn stuk voor stuk heidense symbolen, ik weet het, ik weet het, maar miljoenen gelovige televisiekijkers hebben aan die zelfde heidenen toch maar te dan ken, dat ze nog één keer per jaar een boom opzetten. De kranten en weekbladen heb ik naast de leunstoel opgestapeld: mondvoorraad voor de kerstdagen zelf. Ik zal ze hard nodig hebben, want de decemberdagen mogen dan de kortste van het jaar zijn, voor mijn gevoel hebben ze nog altijd een king-size-formaat. Morgen zal ik weer alles lezen over de typische kerstgebruiken in Krimpen aan de IJssel en over de grappige folklore op de geestgronden. De kranten zijn er opeens vol van. En alles in kleur. JVJijn vrouw onderhoudt de laatste uren een frequente dienst tus sen de keuken en de kamer om mij op de hoogte te stellen van haar culinaire vorderingen. Toen ze aan het slaatje bezig was, kwam ze steeds met een lepel vol binnen om te vragen, of er wel genoeg appel in zat en voldoende peterselie, te veel paprika, te weinig mayonaise. Daarna heb ik zeker een halve liter ossetaartsoep met kleine beetjes tegelijk naar binnen gewerkt. Je moet wel een ijzersterke maag heb ben om van kerstmis echt te kun nen genieten. Omzichtig heb ik al een paar keer opgemerkt, dat ik het volste vertrouwen in haar heb en voetstoots aanneem, dat het al lemaal dik in orde komt, maar ze wil zekerheid. Net nog riep ze: „Proef deze saus nou eens, kan ie zo of is ie te zout?" Ik proefde met gesloten ogen en verlangde op dat moment alleen naar de vastentijd. Maar dan wel die ouderwetse van lang vóór de oorlog. De laatste twintig minuten heeft ze me met rust gelaten, maar dat kan natuurlijk niet zo blijven, want kerstmis houdt helaas bij de soep niet op. Ik heb trouwens al het sis send geluid gehoord van boter In de pan en daartussendoor het ge rinkel van dekschalen. Als ik net besloten heb om toch maar vast een kerstnummer door te bladeren, gaat de deur open en komt mijn vrouw weer binnen, ditmaal echter zonder lepel. „Zacht aanbraden", roep ik maar vast, „en vooral weinig peper, dat kan altijd nog achteraf". Ze schudt haar hoofd en zegt: „Daar kom ik niet voor. Ik kom voor de kalkoen. Hij wil met je praten". Ik knik nadrukkelijk en denk al leen: „Waar haalt ze de moed van daan om op dit uur van de dag net zo'n verhaal op de proppen te komen". Maar goed. als ze het per se wil, dan zal ik het doorzichtig spel tot het bittere einde meespelen. Ik kijk haar met een superieure glimlach aan en vraag: „Heeft ie ook nog gezegd, waar het over ging. Moet ie geld hebben?". „Hij heeft alleen maar behoefte aan contact", zegt ze, „toen ik hem een uur geleden uit de ijskast haal de, vroeg ie meteen, of ik er be zwaar tegen had. als ie wat met me converseerde". „En hoe ging het?", vraag ik, „is hij een gezellige prater?". „In het begin ging het wat stroef", zegt ze, „maar langzamerhand ont dooide hij. Maar hij werd pas echt enthousiast, toen ik zei, dat je in een krant schreef. Hij riep meteen: „Zou ik ook even met uw man kun- ken spreken, want ik heb een hele boel op mijn hart". „Een diepvrieskalkoen heeft geen hart", zeg ik, „dat hebben ze er in de fabriek uitgehaald". „Je vergist je", zegt ze, het zit er apart bij in een plastic zakje, samen met de niertjes en het levertje". Ik kijk haar aan en denk: „Nou heeft ze me liggen". Maar geluk kig heb ik nog een formidabele troef achter de hand. Ik stel mij wijdbeens voor haar op als een zegevierende school meester en zeg op strenge toon: „Ik heb pas in een reportage over kalkoenen gelezen, dat die beesten eerst onthoofd worden, voordat ze in de diepvries gaan. Hoe kan hij dan met je praten?". „Dat heb ik me in het begin ook afgevraagd", zegt ze, „maar het is allemaal heel eenvoudig. Hij is buikspreker geweest en daar schijn je je kop niet bij nodig te hebben. In elk geval spreekt hij heel ver staanbaar Engels met een Ameri kaans accent. En het is echt de moeite waard, wat hij vertelt". „Zo is het wel genoeg", zeg ik. „meneer de kalkoen kan me nog meer vertellen". „Dat kan hij zeker", zegt ze, „hij ligt op de aanrecht, achter de ananas". Jk ga naar de keuken en zet de deur behoedzaam op een kier, maar het is verloren moeite, want op hetzelfde moment hoor ik al een joviale stem uit de richting van de gootsteen. „Je mag rustig doorlopen hoor. doe maar net of je thuis bent. Waar is je vrouw?". „Binnen", zeg ik, „ze zit even in de kamer uit te blazen. Wat kan ik voor u doen?". „Je vrouw heeft fijne zachte handen", zegt hij dromerig, „ik voelde het al meteen, toen ze me uit de ijskast haalde. Het gaat om de manier waarop, begrijp je. Je had er eigenlijk bij moeten zijn, toen ze me inzoutte. De meesten kwakken het er maar op. maar zij deed het langzaam, met de toppen van d'r vingers. Heel fijn. Weet je, dat je een zeer gevoelig vrouwtje hebt?" Ik zou d'r maar in ere houden, als ik jou was". „Heeft u me alleen laten komen om te zeggen, dat ik mijn vrouw in ere moet houden", roep ik kor zelig, „ik heb op dit moment geen enkele behoefte aan een preek, straks in de nachtmis is daar nog tijd genoeg voor. Nou wil ik alleen rustig zitten". „Dat kan toch allemaal jongen', zegt hij, „ik heb alleen gevraagd of je even in de keuken kwam, omdat ik je een gunst wil vragen. Gewoon een gunst. Meer niet". Ik schud vastberaden het hoofd en roep: „Als u maar niet denkt dat mijn gezin u uit misplaatste dierenliefde zal sparen. U kunt soebatten, wat u wilt, maar persoon lijk zal ik er geen stap minder om eten. „Tut, tut, tut", zegt de kal koen vaderlijk, „wie van ons heeft nou het woord „sparen" in de mond genomen? Niemand toch zeker. Ik zou alleen maar willen zeggen: „eet ze", hoe meer hoe liever zelfs, want dat is voor mij het bewijs, dat ik in trek ben. Persoonlijk raad ik u aan met het witte vlees te be ginnen, omdat het wat malser is, maar d'r zijn ook mensen, die een rood boutje prefereren. Gewoon een kwestie van smaak en daar houd ik me buiten. Ik kan u alleen zeg gen, dat het voor mij geen echte kerstmis is, als ze me geen poot uittrekken. Dat klinkt misschien wat cru, maar je moet die dingen nuchter bekijken. Als kalkoen weet je tevoren, dat je eens zult sneven, maar je hoopt vurig, dat het op Kerstmis zal gebeuren, want dan bof je. Dat is een geluksvogel, zeg gen wij onder mekaar, die valt met zijn neus in de boter. Voor hetzelfde geld kunnen ze je voor een barbecue gebruiken en reken er op. dat je dan op hete kolen zit. Wij kal koenen hebben de pest aan bar becue, omdat het zo'n onbeschaam de vertoning is. Ze laten je eerst een tijd lang in je eigen vet gaar- smoren en als op het laatst de vlammen je uitslaan, omdat je je schaamt, dan gooien ze ijskoud een schep water over je heen. Kijk, dat noem ik geen happy ending meer. Ik ben heus geen zwartkij ker, maar er zijn grenzen. Een man als Johnson heeft daar glad maling aan en laat zich om de haverklap fotograferen met een stuk kalkoen in zijn hand. Van mes en vork heeft meneer nog nooit gehoord en al is hij dan duizend maal president van de Verenigde Staten, dat geeft nog niet het recht ons als vlerken te behandelen. Begrijpt u? Alsof we niks anders aan ons lijf hebben". Hij lacht schamper en zucht. Ik zie nu pas dat mijn vrouw hem al lichtbruin heeft gebraden. De kleur staat hem goed. „V heeft nog steeds niet gezegd, welke gunst u mij vraagt", roep ik, „wat wilt u van mij?". „Truman", zegt de kalkoen lang zaam, „Truman was een man naar ons hart. Als die kalkoen at, dan zorgde hij, dat de maaltijd bestek- klaar was. En een leuk glaasje wijn erbij, een fijne saus, kortom, die man wist, hoe je een kalkoen moet sieren. Mijn eigen neef is bij hem op het Witte Huis geweest en ik heb achteraf de foto gezien. De hele familie in het nette pak ron dom de tafel en mijn neef er op. Ik heb nooit een kalkoen er zo mooi bij zien liggen. Ze hadden hem witte handschoentjes aangegeven en een prachtige rand aardappelen om hem heen gelegd. Ik heb tegen mijn broer gezegd: „Als ik nog eens zo in de puree kom te zitten, dan teken ik ervoor". En dan hoeft het niet eens op Kerstmis te zijn. Ben was het helemaal met me eens, Ben was mijn broer, begrijp je, Ben Turkey, een aardige, rondborstige jongen en het is daarom dubbel jammer, dat hij zo ellendig aan zijn eind is gekomen op een tuinfeest. Het was weer het bekende ruwe werk met kerels in open hemden en die hebben mijn broer zolang op de tocht laten staan, dat hij prompt het spit kreeg. En dat voor een jongen als Ben, die nooit wat ge mankeerd had. Het enige, wat hij terug kon doen was zijn poot stijf houden en reken erop, dat hij het gedaan heeft. Goeie, brave Ben. Tot het laatst toe heeft hij zich taai ge houden, maar het was vechten tegen de bierkaai, want die knup pels lustten hem rauw". I-Jet is openeens stil in de keuken. Van de kalkoen valt langzaam een glinsterende druppel water op de aanrecht. „Een traan", denk ik even, maar dan begrijp ik. dat mijn vrouw hem gewoon niet goed heeft afge droogd. „Het valt niet mee om een broer op die manier te verliezen", zeg ik. „Dank je", fluistert de kalkoen, „je neemt het me hoop ik niet kwa lijk, dat ik me even heb laten gaan. Het was gewoon de emotie. Ik had het u niet mogen aandoen, zo vlak voor Kerstmis, maar het was er uit, voordat ik erg in had. Het blijft trouwens een schande, want als de mensen per se willen barbe cuen. laten ze dan kip nemen". „Hoe bedoelt u dat", vraag ik, „is er dan verschil?" „Of er verschil is", schreeuwt hij, „ik geloof waarachtig dat me neer me nu tracht te voeren. Je weet immers best, dat wij kalkoe nen niet te vergelijken zijn met de kip. Ik bedoel hier niets discrimi- nerends mee, begrijp me goed, maar je moet de naakte feiten onder ogen durven zien. Ik heb er niets op tegen, als de kip probeert een graan tje mee te pikken van de welvaart, maar hij moet niet met een borst gaan lopen en zich dan verbeelden, dat hij een kalkoen is, want dat wordt ie nooit. Wat het zwaarst is, moet ook het zwaarst wegen, niet waar? Als je morgen met mij nauwelijks halverwege bent, dan zou je bij een kip al gegeten en gedronken hebben". „Juist", zeg ik, „wilt u me nou vertellen, wat u wenst". De kalkoen lacht bitter en zegt: „Als je nou 'al zo'n haast hebt, hoe moet het dan morgen worden. Mor gen is het Kerstmis. Een hele bij zondere dag. Morgen eet je kal koen. Je weet het hè, het witte vlees eerst. Maar ik zou je wel wil len vragen om me leuk op te maken. Voor mij is het immers ook een beetje feest. En wat is het nou voor moeite om me op te vullen met tamme kastanjes en wat leuke ge sorteerde groenten om me heen te leggen. Waar braadt je vrouw me in?". „In roomboter", antwoord ik. „Zo mag ik het horen", zegt de kalkoen opgelucht, „maar dan wel goed om en om hè. want elke kal koen heeft twee kanten. En ook regelmatig bedruipen, niet in de kamer gaan zitten en niks doen. Dat is. boud gesproken, maar je zult de vrouwen de kost moeten geven, die geen hand uitsteken. Doet je vrouw er ook preisselberen bij?". Ik knik schuldbewust, maar de kalkoen straalt en zegt: „Ik ge loof, dat het een enorm feest wordt. Daar heb ik nou altijd van ge droomd. Een tafel met damast ge dekt en het zilver naast de borden. Je moet ook een paar kaarsen aan steken en een liedje zingen onder het eten. Kennen jullie ,jMy old Kentucky home?". „We kunnen het proberen", zeg ik. „Dat zou fijn zijn", roept de kal koen, „ik kom oorspronkelijk uit Kentucky. Toen ik hoorde, dat ze me in de diepvries zouden gooien, had ik er aanvankelijk een hard hoofd in, maar dat was niet nodig geweest, als ik jullie maar eerder gekend had. Op dat moment, dat je vrouw me uit de ijskast haalde, wist ik al, dat het goed zat. Wat een handen. Zou je nou misschien het gas vast hoger willen draaien, want ik heb het koud gekregen". „Wacht maar", zegt mijn vrouw, die achter de deur heeft meege luisterd. „laat mij dat maar doen". Terwijl ze het beest voorzichtig in de boter laat zakken, vraag ik: „Heb jij eigenlijk nog trek in kal koen?". Voordat ze kan antwoorden roept Tom Turkey boven het gespetter uit: „Maak er nou geen drama van jongens, want alles is oké. Kun je nu een klontje boter achter mijn rug leggen, want daar heb ik net jeuk. Het wordt een fijn feest jon gens. We maken er één grote pan van". Opeens heb ik behoefte aan mo rele steun en ik kijk opzij maar mijn vrouw is verdwenen. Even later hoor ik aarzelende pianoklan ken uit de kamer komen. Vaag her ken ik de eerste maten van „My old Kentucky home". Op mijn tenen sluip ik de keuken uit. „Als we vis hadden gegeten zou er nu niks aan de hand zijn", denk ik. Achter me hoor ik een opgewekte stem, die roept: „Vergeten jullie het niet. Regelmatig bedruipen en lek ker veel preisselberen. Als Ben het had kunnen meemaken. Wat zou hij trots zijn geweest".

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 29